zoodanig geweer slechts eenmaal geweigerd. De geweren behoeven niet dan na het gebruik van vier honderd raderen, dus na twee] duizend acht honderd schocen, schoon gemaakt te worden. Te Newport in Wallis, zijn nieuwe verregaande onlusten van den kant der Chartisten uitgebroken. Derzelver toeleg schijnt geweest te zijn om ge heel het zuiden van Wallis in opstand te brengen; de zamenschoüngen van de onruststokers zijn in den nacht van den 2den op den 3deu dezer begon nen; eindelijk is Maandag eene groote massa van misnoegden op het stadje. Newport aangetrokken, en heeft zich met geweld van die plaats willen meester maken, maar is met bebloede koppen afgewezen. Er zullen onder tusschen krachtdadige maatregelen moeten genomen wordenom nieuwe aanslagen van den kant der Chartisten tegen te gaan. Met die maatregelen schijnt men zich dan ook ernstig bezig te houden. Sinds twee dagen be speurt men aan het bureau van den Minister van Binnenlandsche Zaken Lord Normanbyeene ongemeene drukte, en hebben met een aantal voor name militaire personen conferentien plaats gehad. Men hoort ook reeds van bewegingen van troepen ter versterking van bedreigde punten, enz. Vooreerst is het plan eener liquidatie van de buitenlandsche schuld waarmede de berigren uit Lissabon, die officieel schenen, de schuldeischers van den Staat vleiden, weder geheel opgegeven. Die tijding had te Londen eenen zeer onaangeuamen indruk gemaakt. FRANKRIJK, Parys den 8 November. De Kamers zijn, volgens eene ordonnantie, den éden in den Moniteur verschenen, tegen den 23 December aanstaande bijeengeroepen^ In den Moniteurwelke thans met het Journal dei Débats in strijd is, daar het laatste het tegenwoordig Ministerie niet verdedigt, leest men onder anderen het volgende: Wat het kiesche vraagstuk van betrekkingen der Ministers met het Ko. ningschap betreft, niemand erkent openlijker dan zij het overvvigt van ver. lichte kennis en ondervinding, maar hoe schitterender die hoedanigheden zijn, hoe meer zij gelooven, dac de raadslieden der kroon zich naijverig op hunne grondwettige verantwoordelijkheid moeten toonen. Het Ministerie van den 12 Mei blijft onveranderlijk aan dat groote beginsel, waarop des. zelfs bestaan berust, gehecht. Ook in het hevigst van eenen parlementairen «trijd hebben deszelfs leden niet opgehoudenuiterst eerbiedig voor het Ko. ningschap te zijn, maar ook thans keuren zij hen niet goed, die hetzelve elk oogenblik in hunne openbare redetwisten (jdibats) mengen. Wat er ook verder gebeuren moge, en welken strijd het tegenwoordig Kabinet ook te verduren hebbe, het zal nimmer den naam des Konings inroepen, om zich te verdedigen. Den 5den is, in zijn 60stelevensjaar overledende Luitenant-Generaal Bernard, Paft van Frankrijn, vroeger Minister van Oorlog. De uitvinding van den heer Daguerreonder den naam van Daguerro. type bekend, heeft tot eene andere, door den heer Bayard aanleiding gege. ven, die nagenoeg van denzelfden aard is, doch minder kostbaar en van meer algemeene toepassing. De heer Bayard vervaardigt zijne proeven op papier, hetgeen alleen eenige bereiding moet ondergaan. Er is eene Com missie benoemd uit de leden der Akademie van schoone kunsten, om rap. port over deze uitvinding te doen. Dezelve heeft aan den heer Bayard voorgesteld om, volgens zijne kunst, eene copie te vervaardigen van de buste des beroemden bouwkundige, Percier, welke geplaatst is in de biblio. theek van het Instituut. De kinderen van den tooneelspeler Adolphc Nourit, welke zich te Rome van het leven beroofd heeft, hebben van den Minister van Binnen, landsche Zaken eene jaarlijksche dotatie van 1800 fr. ontvangen, hetgeen aan hun zal uitbetaald worden tot de meerderjarigheid van den jongsten derzelver. De berigten uit de departementen, ook uit die, welke door overstroo. ming en hagel veel geleden hebben, melden, dat de graanoogst goed uitge. vallen is. Uit Duinkerken wordi gemeld, dat de stokvischvangst aan de kust van IJsland dit jaar voor de Duinkerkensche schepen nog ongelukkiger uitgevallen js dan in 1837. Van de 88 uit Duinkerken vertrokken schepen zijn tot nog toe slechts 70 teruggekeerd; van de overige 18 zijn 5 vergaan en van 13 is het lot onbekend. De corvet la Recherche, welke in Jnnij van dit jaar is uitgezeild, om eenen wetenschappelijken togt naar de Noordpooistreken te doen is in het laatst van October behouden teruggekomen; omtrent de gedane reis wordt onder anderen het volgende medegedeeld: La Recherche, na van Havre uitgezeild te zijn, heeft koers gezet naar de Teroé-eilanden, welker astronomische ligging bij die gelegenheid opgenomen is geworden. Het korte verblijf van de corvet te Thorshavn, de hoofd plaats dier eilanden, is besteed geworden tot het doen van nasporingen, no. pens de geologische gesteldheid derzelve, en tot het verzamelen van bij. zonderheden, betrekkelijk den handel, de nijverheid en de zeden van de eenvoudige en gastvrije bewoners dezer rotsen, waarop men geene boomen aantreft, en die geheel prijs gegeven zijn aan de stormen van de beide hen omringende zeeën, van welke de gezegde eilanden met Schotland en IJsland de grenzen uitmaken. Den 1 Julij zeilde de corvet van Thorshavn af, en bereikte den inden daaropvolgende de stad Hammersfest, van waar,,na een kortstondig ver. blijf, de togt naar Spitsbergen werd voortgezet. De Recherche liet vervol, gens het anker vallen op de kusten van het eiland Cherie, hetwelk in het vorig jaar, tot op eene uitgestrektheid van tien mijlen met ijs omgeven, en alzoo ongenaakbaar was. Men bepaalde zich aldaar tot de berekening van de geographische ligging van dit eiland, en het doen van voor de weten, schap belangrijke geologische waarnemingen. Van het eiland Cherie zette de corvet koers naar eene der havens ten noorden van Spitsbergen. Ten gevolge van gedurige tegenwindenmist en sneeuw, kon men niet vóór den 31 Jnlij den tachtigsten graad breedte be. reiken, om in de Magdalena-baai te ankeren. Gedurende het verblijf op deze reede, werd het vaartuig onophoudelijk door groote ijsschollen omgeven. De sloepen hebben de ankerplaats van Smerenburg onderzocht, als ook Halcuit, de noordwestelijke punt of kaap van Spitsbergen, Ook zijn door de Hydrographen de Magdalena- en Hatnburg- baaijen opgenomen. Op het eiland zelf hebben de officieren van de Recherche en eenige leden van de wetenschappelijke Commissie, gedurende tien ach. tereenvolgende dagen, elk kwartier uurs, magnetische en meteorologische waarnemingen gedaan. Allen hielden zich bezig met het vervullen van hunne taak, overeenkomstig de voor den togt gegeven instructien. Geen enkel vaartuig werd aldaar gezien, en de weinige visschers, die zich aan die kuscen vertoonden, hadden zich op de zuidelijke gedeelte van het eiland opgehouden. In talrijke graven vond men de blijken van het vroeger bezoek van zeevaarders, vooral van walvischvaarders op deze kusr. Op een der uitstekende punten van de Magdeiena-baai bestaan nog meer dan twee honderd dier graven, en groote stukken rots konden de lijken dezer mannen, welke in die treurige streek ongetwijfeld een nuttig en ar. beidzaam leven eindigden, en veelmeer doorgestaan moeten hebben dan men in ons gelukkig klimaat vermoeden kan, niet beveiligen tegen de vraatzucht van het roofgedierte. De treurigheid dezer met sneeuw be dekte en altoos met ijs omgeven kusten, werd nog vermeerderd door het gezigt dier graven. Na het ten einde brengen van de wetenschappelijke waarnemingen, ver. liet la Recherche den 13 Augustus de reede van Spitsbergenen had alstoen te kampen met de ijsvelden, die zich in dit jaargetijde aan de kust vast- hechten. De terugvaart werd tot de bepaling van een deel der uitstekende punten van de westelijke kust van het eiland, in verband met oe waarne mingen, in de Magdalena-baai gedaan. Den 23 Augustus was de coivet te Hammersfest terug, na het doorstaan van vele gevaren en zonder het ont. moeten van éenig vaartuig. Den 29 Augustus hebben de leden der wetenschappelijke Commissie de Corvet verlaten, om over land door Lapland terug te keeren, terwijl de terugreis naar Frankrijk door la Recherche over Bergen heeft plaats gehad, B E L G I E. Aanstaanden Dingsdag, den I2den dezer, moet, volgens de wet, de ope ning der Kamers voor 1839 1840 plaats hebben. Men denkt echter niet, dat de Koning dezelve openen zal, vermits men van zijne terugkomst uic Wiesbaden nog niets met zekerheid weet. Van het eiland Cuba heeft de Minister van Binnnenlandsche Zaken op nieuw zaad van den zoogenaamden Havana-tabak doen ontbieden, daar de proefnemingen tot overplanting naar Belgie sedert 3 jaren met goed ge- volg hebben plaats gehad. MENGELINGEN. DE HOOGESCHOOL van PADUA. De Hoogeschool van Padua had reeds grooten roem verworven, toen Keizer Frederik Barbarosta haar in 1222 verscheidene privilegiën schonk, en de Hoogeschool van Bologna, waarop toen een interdict lag, met haar vereenigde. Sedert dien tijd bloeide dezelve, onder voorname leeraren, on. geveer twee honderd jaren voort. Toen Venetië de heerschappij over Padua verkreeg, behield de Hoogeschool hare oude privilegiën en verkreeg er nog nieuwe bij. Men verzuimde niets wat haren verderen bloei bevorderlijk •kon zijn. Elke vacante leerstoel werd door twee Professoren, een in- en een buitenlander, vervuld. Het getal der studerenden, uit alle oorden van Europa, moet in dien tijd, dikwijls tot op 18,000 zijn gestegen. De on» sterfelijke Galileï, die, als driedubbeld bezoldigd Professor, door de Vene- tiaansche Regering naar Padua werd beroepen, vond hier den passer en de thermometer uit, ontdekte hier den ring van Satumus en de trawanten van Jupiter; Colombus bestudeerde in Padua zeevaart en aardrijkskunde; Tor, quato Tasso schreef,als kweekeling dezer Hoogeschool, Rinaldo, zijn eerste dichtstuk. Verscheidene Hoogleeraren aan de Paduasche Akademie, werden in verre landen beroepenmagtige Vorsten raadpleegden het orakel van haar regterlijk collegie. Niet minder beroemd was hare geneeskundige faculteit; deze vormde sedert de vijftiende eeuw mannen ais Giovanni Vagclardo, Giambat- tista Monti, Gabritle Zerbi van Verona, Nicolo Leoncino en Mongajo van Bei. luno; in lateren tijd, AldrighettiGiovanni AquilaMarconajaBiondo Alpini, Fabricio van Acqnapendente; Faloppiodie de verborgenste geheimen der natuur ontsluijerden, Harvey, die in Londen het wonder van den omloop des bloeds verkondigde, tot welke ontdekking hem zijn leermeester Fabricio, door het opsporen der valvulae in de aderenden weg had gebaandVailii- neriMorgagni en andere natuuronderzoekers wier namen onsterfelijk zul. len zijn. De opvolgende regeringen behielden de Hoogeschool in den toestand waarin dezelve zich, van af 1797 tot 1806, bevond, toen er eene nieuwe inrigting tot stand kwam, welke tot in 1817 voortduurde. Sedert den aigemeenen vrede, begon een nieuw leven voor deze instelling, zoo als men uit de vol. gende zamenstelling der leerstoelen, en van het getal studenten, op drie ver- schillende tijdstippen, zien kan: Getal Professoren in het laatste jaar der Venetiaansche, Koninklijk Iraliaansche en Keizerlijk Oostenrijksche RegeriDg: Faculteit: 17971814. 1837. Theologische3. 8. Philosophische 17. 9. 21. Geneeskundige16. 11. 15, Geregtelijke14. 7. 8. Totaal 50. 27. 52. Getal Studenten in de laatste Akademie-Triennien der drie Regeringen: Eerste Triennium: Faculteit: I793~94. 1795-96. 1796-97. Theologische27. 27. 49. Geneeskundige en Philosophische. 227. 220. 243. Geregtelijke77. 159. 239. 331. Tweede Triennium: Faculteit: 1810-II. Mathematische73, Geneeskundige111. Geregtelijke147. 331- Derde Triennium: Faculteit1833-34. Theologische Geregtelijke431. Geneeskundig-Chirurgisch-Pharmaceu. tisch 644. Mathematisch Philosopbisch 104. 406. 531. l8ll-12. 1812-13. 68. 64. 89. 94. 141. 160. 298. 1834-35- 13- 442. 579. 86. 110. 318. 1835-36. 108. 416. 547- 68. 121. CO 1413. I33I. 1260. De voorlezingen worden in een eerwaardig oud gebouw (het zoogenaamde Bo) gehouden, dat echter begint te vervallen. De voornaamste tot de Hoo. geschool behoorende instellingen zijn: het natuurkundig kabinet en dat van natuurlijke historie, het eerste in 1740 het tweede in 1735 gesticht de beide kabinettenvoor anatomie van den menschen vergelijkende ontleed kunde het kabinet voor vroedkunde voor pathologie vijf klinische scholen (twee geneeskundige, een chirurgisch, een verloskundig en een ocu. Iistisch) het chemische laboratorium benevens kabinet, reeds in 1769 ge sticht de botanische en landbouwkundige tuin de sterrenwacht en de bibliotheekdeze ongeveer 100,000 banden sterk. Padua was de eerste Hoogeschool van Europa, welke op eenen botani. schen tuin roem kon dragen. De Venetiaansche Regering liet dezen tuin reeds in 1545 aanleggen. Dezelve beslaat eene oppervlakte gronds van zes Paduasche morgen lands, met fraai geboomte, vijvers en fonteinen, welke het geheele jaar door water geven, alles omgesloten door een schoon hek. Professor Bonato schonk in 1835 aan deze instelling, eene uitgezochte bota nische bibliotheek van ongeveer 5000 banden. Zijn opvolger, de Fisianieen hartstogteiijk beminnaar der kruidkunde, heeft den tuin met bijna 4000 nieuwe (O I" 1S36—37 bedroeg het gezamenilijlt getal der studerenden 1397.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3