held de voorzitter vervolgde met den dank des genootschaps te betuigen aan de Commissie uit de Regering der stad, welke, benevens den heer Te- cretaris, deze feestviering bijwoonde, zijne aanspraken vervolgens rigtende tot de Commissie uit de Arrondissemenis-Regtbankde militaire autoriteiten binnen deze stad, de Afgevaardigden uit de ondetsciieiden te dezer stede bestaande wetenschappelijke, letterkundige en kunstbevorderende genoot, schappen, die allen deze vergadering met hunne tegenwoordigheid vereer, den; wordende, na den dank aan den heer 'Hutschèhruyter, gébragt te heb. ben, onder wiens besturing dit feest door muzijk werd voorafgegaan en af. gewisseld, deze plegtigheid, die door eene aanzienlijke vrouwenschaar was bijgewoond, ten genoegen der aanwezigen gesloten. In het aanstaande voorjaar zuilen voor 4 stoombootmaatschappijen on. geveer 30 stoomboocen van Rotterdam af den Rijn bevaren, als: i°. Die van de Keulsche maatschappij van Rotterdam naar Straatsburg. 20. Die van de Dusseldorfer, welke van Rotterdam tot Mainz gaan, en die, in geval er zich geene maatschappij voor de vaart op den Bovenrijn mogt ves. tigen, mede van Rotterdam tot Straatsburg zullen gaan. 30. Die der Ne. deriandsche, welker geschillen met het Pruissische Gouvernement zijn uit den weg geruimd, en die voorloopig van Rotterdam tot Mainz gaan; en en eindelijk 40. de Londensche maatschappij van Londen naar Mainz. Deze booten zullen een aanzienlijk vertier opleveren, omdat de vermeerdering der concurrentie de prijzen van het vervoer en der plaatsen waarschijnlijk zal verminderen; welk laatste een aantal reizigers zal uitlokken. Den sden dezer is ook te Haarlem een omnibus-dienst geopend ge worden, welke voornamelijk ten doel heeft om de reizigers van den ijzeren spoorweg af te halen en daar naar toe te brengen. Uit de provinciale fondsen heeft de Hervormde Gemeente te Ondschild op Tessel, eene subsidie van 550 gekregen, om daaruit, met hetgeen tot dat einde reeds door het Rijk is toegestaan, den aanbouw van eene doelma tige pastorie te bewerkstelligen. I11 het dagblad de Avondbode van den jden dezer leest men: Wij vernemen van goederhand, dat in de laatstverloopen dagen, door den -Boekhandelaar D.Groebe, te Amsterdam, een afdruk is ontdekt van de zoo. genoemde Biblia pauperum, welke men gewoonlijk voor een voortbrengsel hondt van de pers van Laurens Janszoon Koster, en welks bestaan tot nu toé verborgen schijnt te zijn geweest. Ons is daarbenevens de verzekering gegeven, dat van deze ontdekking en vair eene bij dit stuk gevoegde aanteekening, een breedvoerig berigt zal worden medegedeeld in een der tijdschriften, hetwelk bepaaldelijk aan deze en soortgelijke onderwerpen is toegewijd. Men meldt uit Utrecht, dat de Nederlandsch-Belgische finantie-Com- missie den isten 'dezer besloten beeft, de zamenkomsten veertien dagen te schorsen; al de leden zouden Utrecht verlaten. Men meent, dat de werk. zaamheden van voornoemde Commissie nog in lang niet zullen ten einde gé bragt worden. Het dagblad de Avondbotte van den jden dezer, meldt de bevestiging van deze tijding, daar Beigie gedurig nieuwe contra-pretentiën opwierp, ten einde de 5 millioen, jaarlijks aan Nederland verschuldigd, niet te betalen, te besnoeijen of geheel weg te cijferenzoodat de beëindiging der zaak uiterst moeijelijk zoo niet onmogelijk werd. tiit Groningen schrijft men van den 3 October: Gisteren overleed binnen deze stad, in den ouderdom van 68 jaren, de heer Mr. Jan ten Brink, Hoogleeraar In de faculteit der bespiegelende Wijs. begeerte en fraaije Letteren bij de Hoogeschool te Groningen. Te Amsterdam geboren, genoot de heer J. ten Brink aldaar zijn eerste onderwijs in de wetenschappen, onder de leiding van den Rector der Latijn, sche School van Ommeren, en voltooide zijne studiën aan de Leidsche Hoo geschool. Nadat hij zich aan dë staatkundige loopbaan, waarin hij door de gebeurtenissen van 1794 en 1795 gesleept was, had onttrokken, volgde hij zijne neiging voor de studie der oudheid, en aanvaardde op den 17 Julij 1796 het hem aangebodene Praeceptoraat der 4de klasse van het Gymnasium Nas- savico-Velavicumte Harderwijk. Den 14 Junij 1799 werd hij tot Rector van dit Gymnasium en den 20 September 1804 tot Hoogleeraar in de Geschie denis, Grieksche Taal en Welsprekendheidin de plaats van den Hoogleeraar Bosscha, bij de Hoogeschool te Harderwijk, benoemd. Na de suppressie dezer Hoogeschool door den Franschen Keizer, in 1812, werd hij dadelijk aangesteld tot Rector der Latijnschc sciioien te Haarlem, van waar hij, bij Koninglijk besluit van den 16 October 1815, geroepen werd als gewoon Hoogleeraar in de faculteit der bespiegelende Wijsbegeerte en fraaije Lette ren bij de Hoogeschool te Groningen. De overledene was sedert het jaar 1801 lid van het Zeeuwsch genootschap der wetenschappen; sedert het jaar 1809 corresponderend lid van de 2de en 3de klasse van de Koninglijke maat. schappij der wetenschappen te Haarlem. In 1804 werd hij verkozen tot lid van de maatschappij van Nederlandsche letterkunde te Leiden, en den 28 Maart 1805, bij besluit van den Akademischen Senaat te Harderwijk, honoris causa verklaard toe Doctor in de beide Regten. In 1801 bekleedde hij, ingevolge besluit van liet Uitvoerend Bewind, de plaats van schoolopziener in het vierde schooldistrict van den Ouden Ijssel. Uit deze korte schets van 's mans letterkundige loopbaan blijkthoezeer zijne wetenschappelijke verdiensten op prijs gesteld werden. Het is hier de plaats niet, om over dezelve uit te wijden. Zijne veelvuldige schrifcen en talrijke leerlingen, waaronder velen, die thans verdienstelijke mannen zijn, spreken genoeg voor zijne grondige kennis van oude talen en wetenschappen, voor zijne veelomvattende geleerdheid. Ook was hij een gelukkig beoefe. naar der fraaije letteren en bekleedde eene eervolle plaats onder de dichters van ons Vaderland. Een schat van algemeene kennis maakte zijn omgang aangenaam en leerrijk. Hij was een ijverig voorstander van de fraaije kunsten en van alleswat schoonedel en nuttig isterwij 1 zijne bereidwilligheidom lederen, vooral zijne leerlingen, die prijs op zijn onderwijs stelden, behulp, zaam te zijnzijne rondborstige handelwijzezijne gulhartigheid en tnensch. liefde het gemis doen betreurenhetwelk door zijn afsterven geleden wordt. Te Zwolle is eene naamlooze Vennootschap opgerigt, met het doel, om eene scheepvaart tusschen Zwolle en Hull in Engeland daar te stellen. De maatschappij zal met 40,000, in 40 aandeelen verdeeld, beginnen en voor den tijd van 20 jaren bestaan. Uit Breda meldt men van den 4 October: Naar men verneemt zal, ten gevolge eener dezer dagen met Beigie geslo. tene overeenkomst, met den xöden dezer een versnelde doorloopende postrid tusschen Breda en Antwerpen in werking worden gebragt, waarbij dit traject in 3^ ure zal worden afgelegd; zoodat de Fransche en Belgische brieven des avonds ten pf ure te Breda zullen aankomen. Gisteren reeds heeft een Belgische Inspecteur met den Directeur van dit kantoor, eene proefreis ge daan, met een zeer doelmatig in Brussel vervaardigd postrijtuig, en deze rid heeft aan de verwachting ten volle beantwoord. Uit Sas van Gent meldt men van den Isten Octobers Op den 21 September 1. 1. is alhier aanbesteed en aan den aannemer Petrus Willem, te Zelzaete (Oost-Vlaanderen), voor 13,400 gegund het eerste perceel baggerwerk van het kanaal van Gent naar Neuzen zijnde het traject begrepen tusschen de buurschap de Stuiver en de Benedensluij dezer stad; terwijl ten zelfden dage aan den aannemer Dirk Dronken, te Middelburg, ook het tweede perceel vlet-bagger- en rijswerk, van gezegde kanaal, be* grepen tusschen de gemelde Benedensluij en de stad Neuzen, is aanbesteed voor de som van 45,600. Sedert het herstel der communicatie met Beigie, en de vestiging van kan. toren van in- en uitvoer alhier, is ook het bevaren van gezegde kanaal met zeeschepen weder begonnen. Reeds zijn 2 zeeschepen op- en 7 afgevaren, waarvan 5 onder Belgische en 4 onder Hanoversche vlag, geladen met sui. ker, vitriool, olie, zaad en wedasch. Deze schepen hebben door het kana: hunne reis vervolgd zonder eenig oponthoud,'ingevolge het 9de artikel v» bet op den 19 April dezes jaars, tusschen de Nederlanden en Beigie geslo ten trhetaat, en hebben den tol betaald ten kantore van den te Neuzen gt vestigden agent. Den 28 September is mede voor f 1,050 aanbesteed eenige reparation aji het kerkgebouw der Hervormden alhier, waarvoor'door Z. M. goedgunsii eene Rijks-subsidie van i,ioö is toegescaan. SPANJE. De Koningin-Regentes heeft den 23 September een besluit uitgevaardigd waarbij alle Rijksambtenaren belast worden, om, zooveel mogelijk, de' binnenlandsche vrede te bevorderen door het vergeten van het verledene e; door te zorgen, dat niemand om vroegere staatkundige gevoelens of dadet verontrust worde en door tevens met alle gestrengheid Ie waken tegen hti verstoren der algemeene orde Of het bedrijven van ongeregeldheden. De amnestie, waarvan in de laafsten dagen gesproken li, en waarto' de Regering ooit volgens bovengenoemd besluit der Koningin geneigd schijn te zijn, zou naar men meent, eerst den 10 October, zijnde de 9de verjaardii van de'jonge Koningin Isabella II, uitgevaardigd worden. Telegra phis cue Depêche. Bayonne, 1st en October. De legerafdeeling van Alcala is den 25 September te Tudela aangekomen. Drie andere aldeelingen van het leger van het Noorden wo/den aldaar verwacluj Espartero moet den 2 October te Saragossa zijn, om aan het hoofd van' 33 bataljons en 1? escadrons eggen Cabrera op te rukken. Navarre geniet de volmaaktste rust, geheel het land is onderworpen en wenscht den vrede. In het antwoord van Espartero op eene aanspraak hem door den Alcade- gedaan, bij zijne onlangs intrede in Pampeluna, komt het volgende voor: „Men heeft van mijne persoonlijke eerzucht, van mijne ontwerpen op hgt dictatorschap grooten ophef gemaakt. Eerzucht heb ik altijd bezeten en bezit ik nog; maar het is een naijver, om den burgeroorlog te eindigen en aan mijn vaderland den vrede weder te geven. Als die gelukkige dag, die, zoo ik hoop, niet ver meer verwijderd is, daar zal zijn, zal ik mij naar Madrid begevenen eerbiediglijk mijn bevelhebbersitaf aan de voeten der Koningin nederleggen; Zij zal mij dan de zoetste beiooning, waarnaar ik haak, wel willen verleenen, namelijk, om als gewoon burger te Logrono te gaan leven, en daar in de betrekking van Alcade, of in elke andere burgerlijke bediening, waarmede mijne medeburgers mij zullen willen bekleeden, hnn nederige diensten te bewijzen. Zietdaar bet eenigemaar hartelijk gewensebte doei van mijne eerzucht." Marotto heeft een manifest in het licht gegevenom zich te verdedigen tegen de beschuldigingen der Carlisten, die hem onder anderen verwijten, hij zich door goud heeft laten omkoopenom de zaak van Don Carlos te verraden. Hij poogt zich vooral van die blaam te zuiveren, en verklaar; dat hij nooit het geld heeft bemind en dat hij de betaling der bataljonsdie tot het tractaat met Espartero zijn toegetreden, en de soldij voor de troepen, welke na hnnne onderwerping naar Frankrijk uitgeweken zijn, gevorderd heeft als den eenigen prijs voor de zoo groote als edele omwenteling, die hij heeft bewerkr. Voorts zegt hijdat hj geen dag langer in dienst van Don Carlos kon blijven, uit hoofde van omstandigheden, die hij eer geschikter ure bekend zal maken. Hij verklaart dat hij steeds gehandeld heeft mee overk leg der andere Oversten, en dat hij, toen hjj bij zijne eerste ontmoeting van Espartero het met dezen niet eens kon worden over Ae fuerosnaar zijn legec terug gekeerd was met voornemen om op rjieuw de wapenen op te vatten, maar toen bij zijne troepen tegenstand vond en weigering ora tegen de Chris, tinos ten strijd te trekken, hij daarop zestien Oversten benoemde, die zich naar het hoofdkwartier van Espartero zouden begeven, om het tractaat aan te nemen. Hij eindigt met eene omstandige geschiedenis van hec gebeurde te belovenals mede met de opgave der redenen, die de omwenteling voor bereid en noodzakelijk gemaakt hebben. Het laatste fort in het Noorden van Spanje, dat zich nóg aan de Chrisi tinos niet had overgegevenhet fort Guevara, inAlava. heeft zich thant onderworpenzoadat er geen enkel punt meer in handen van de Carlistert is, die nog kort geleden bijna alle plaatsen bezetten. •f Volgens berigten uit Sardinië zouden de havens van dat Rijk voor de Spsansche schepen wederom geopend wezen en de handelsbesrekkingen tus. schen hetzelve en Spanje hersteld zijn. Ook zouden de schepen, welke in die havens voor Don Carlos met wapenen en amunftie geladen warenweder gelost zijn geworden. Omtrent de Spaanschê zaken leest men ló het Journal des Dibats onder anderen hec volgende aangemerkt: Hec status quo zoude doodelijk zijn, niet alleen voor de zaak der jongè Koningin, maar ook voor Spanje zelve. Dat groote volk moet zfch herschep, pen, of aan uittering sterven. Met het status quo zoude Spanje; ^at sinti 1830 met alle pogingen het bankroet afweert, zich aan die vernedering moe. ten onderwerpen. En om dien weg van hervorming te volgen, bezit Spanje uitgebreide hulpbronnen; wane het onmetelijk kapitaal van de kerkelijke goe. deren, onlangs tot nationaal eigendom verklaard, moet nog bijkans geheel onaangeroerd zijn, en in de veronderstelling, dit thans, overeenkomstig dë beginselen vin billijkheideene ruime schadelóóssrelling worde gegeven aart de uit hunne bezittingen verdreven geestelijken, 2al de Spaanschê schatkist genoegzaam voorzien blijven van alle de middelen tot bestrijding van aHë dë te volbrengen materiele verbeteringeh. De stem van Frankrijk, wanneer het Spanje zal aanradenmet eenén kalmen ijver en eenë beradene volharding té betreden den weg van die vreedzame hervormingen eö van die weldadige nieuwigheden, die niet zullen doen vloeijen eenen enkelen droppel bloeda noch eenen enkelen traanis verzekerd weérkiank te vinden. Eene nieiiwé wijze van tusichenkomit in de zaken van het Schierëiland is ons aangebp. den, en voorzeker zullen wij dit niet van de hand wijzen, om dat ditmaal geen gevoel van nationale fierheid Zal beleedigd worden, en de meest ora- zigtige vrienden van den vrede daartegen geene bedenking kunnen hebben. Frankrijk zal volgaarne deze uitmuntende gelegenheid aangrijpen, om mee het Spaanschê Gouvernement mede te werken tot bevestiging van den troort van Isabella, en aan de vrijheden van Spanje hechte grondslagen te verzeker ren, omdat zijn pligt en zijn belang dit te gelijk medebrengen. Zijn pligtj want wij zijn de natuurlijke hoofdleiders van de volken van het zuidelijk Europa f wij deeien mee hen de verantwoordelijkheid hunner welvaart en van hunné grootheid: zijn belang; want de kracht onzer Bondgenooten msakt onie kracht uit: hunne rijkdom vermeerdert de onze; en de nabuurschap vah rUstigë eri bloeijende natiën beteekent waarschijnlijk meer dan die van Scateh; asn rege ringloosheid en ellende prijs gegeven. Een nieuw handeltractaat tnsscheii Frankrijk en Spanje zoude uitstekend geschikt zijn om de banden tusschërt de beide volken naaüwer toe te ijalen, hunne betrekkingen te vermenigVUta digen en alzoo den vooruitgang van het Schier-Eiland te bevorderen. Óm meÉ Spanje aan te knoopen die nieuwe betrekkingen van vredenijverheid én bea schaving, behoort Frankrijk al dadelijk eenen waarborg van Zijn vast besluit ten dezen aanzien te geven, door de mateflele hinderpalen te doen verdwijn nen, die ons van het Schier-Eiland afscheiden. Het gezegde van Lodewyk XIV: „Er zijn geene Pyreneën meer," is een nog te verwezenlijken programma. Het aanleggen van eenen weg door deze gebergten zoude geene groote on kosten vorderen, en het is blijkbaar, dac het Spaanschê Gouvernement, irt de overtuiging van de voordeelen dier onderneming, zich beijveren zal den- zeiven zeer verre op zijn grondgebied voort te zetten,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2