AFRIKA.
Van de Kaap de Goede Hoop loopen de berigten rot 15 Juni?. Uit dezelve
Biet men, dat er in de kolonie eene groote ontevredenheid heerschte, omdat
de Kafferstammen bunne stroperijen nog gedurig op het grondgebied der kolo.
nie voorczecten en onderscheiden moorden pleegden, als ook omdat liet Gou.
vernement zeer willekeurig handelde en aan de planters eene genoegzame
bescherming ontzeide.
Er liep een gerneht, dat de tegenwoordige Gouverneur Napier, die eene
reis door de kolonie gedaan had, zelfs zoo overtuigd was van de billijkheid
der klagten, dat hij voornemens was zijn ontslag te vragen: daar hij aan de
zelve niet kon voldoen.
Men heeft de beste berigten van de Hollandsehe boeren te Port Nata!.
Men scheen bij hen het plan beraamd te hebben om een onafhankelijk ge-
meenebest op te rigten.
AMERIKA.
De berigten nit New-York loopen tot 10 Augustus en melden, dat de
Indianen in Florida Noord-Amerikaansche officieren en soldaten, die in een
kamp lagenverraderlijk vermoord hebben en dien ten gevolge de oorlog
tusschen de Vereenigde Staten en de inboorlingen was uitgebarsten. Hier
omtrent leest men in een New-Yorks blad:
Het vraagstuk is thans beslist. Het door den Generaal Macomb met de
Indianen gesloten verdrag moet als geheel nietig beschouwd worden, en zoo
wel de Regering als het volk moeten, hoe smartelijk dit ook vallen moge,
zich bereid houden, om tot eiken prijs den oorlog door te zetten, tot dat
de Indianen uitgeroeid zijn. Wij zijn op een noodlottig standpunt geplaatst
en hebben de raoeijelijke keus te doen tusschen de voortzetting van zulk
een oorlog, of wel de openlijke erkenning, dat wij ons door een handvol
stroopende wilden, onder sterk vermoedendat niet wij, maar zij het regt
aan hunne zijde hebben, laten verslaan. Wat ons persoonlijk betreft, wij
aarzelen geen oogenbiik, om ons voor het eerste te verklaren.
T U R K Y E.
Uit Konstantinopel meldt men van den i4den Augustus:
Omtrent de hoofdzaakhet antwoord van Mehemed-Ali op de voorstellen
en eischen der Mogendheden, hebben wjj hier geen nader beslissend nieuws.
Het blijkt echter, dat de Onder-Koning geheime Agenten naar verschil.
Jende punten afzendt, om de Turken tot opstand tegen den Sultan of,
zoo ais het heettegen den Groot-Vizier Chosrew-Pzchite bewegen. Zes
dezer Afgezanten waren, onder anderen, aan boord van den Aegyptischen
kotter, naar de Aibanesche kust gezonden. Zoodra de Franscbe en Engel,
sche Gezanten te Konstantinopel dit vernomen hebben, is door hen onver,
wijld bevel aan de beide Admiraalsdie voor de Dardadellen ten anker lig.
gen, gegeven, om op dat vaartuig jagt te maken en het naar Maltha te doen
opbrengen. Of dit werkelijk geschied zij, blijkt niet duidelijk: zoo ja, zoo
het de eerste daad van gewapende tusschenkomst zijn.
De Prina de Joinviile heeft Konstantinopel weder verlaten en zich over
Gallipoli naar de Fransche vloot terug begeven.
De Engeische en Fransche vloten bleven nog voor de Dardanellen kml-
sen, met wist niet wat het verder plan dier Mogendheden was.
Smyrna den 10 Augustus. Den 7den dezer is het Nederlandsche koop.
vaardyschip Bri seisKapitein Jelle Jansen, alhier aangekomen met eeaige
stukgoederen. Men verwacht spoedig de Jonge Maria, uit Rotterdam, en
de Eendragt, uit Vlaardingen.
De volgende oorlogschepen bevinden zich thans voor onze stad: de Oos.
tenryksche vaartuigen Medela, met de vlag van den bevelvoerder Baron
Bandiera, de corvet Adria en de schoener Arethusa, alsmede de Russische,
Engeische en Sardinische schepen Hirondelle, Zebra en Aurora.
De Engeische en Fransche vloten, bestaande uit 25 bodems, waaronder
15 linieschepen, lagen den 8sten dezer tusschen het eiland Tenedos en het
vaste land ten anker.
In de Agrammer Zeitung wordt het berigt medegedeeld, dat in de stad
Voio en derzelver omstreken, in Thessalie aan de grenzen van Griekenland
gelegen, eene revolutie uitgebroken is. De Grieken hadden de gelegenheid,
dat het land van gewapende Turken ontbloot was, aangevat, om het Turk»
sche juk af te schudden en zich met Griekenland te vereenigen.
Het regentschap in Servie heeft van den Sultan het bevel ontvangen,
de insignia, als den mantel, den sabel en de met brillanten omzette beeldtenis
van den Sultan Mahmudvan Vorst Milosch terug te vorderen, daar deze in>
signia niet aan den persoon van Vorst Milosch, maar aan den regerenden Vorst
van Servie door den Sultan zijn verleend geworden. Dit is weder een nieuwe
slag voor Vorst Milosch Obrenowitschdie op zijne goederen in Wallachijen
zich met de ijdele hoop voedtnog eenmaal in zijne oude waardigheid te
zullen hersteld worden. De personen, die hem thans omgeven, bestaan uit
eenige speculative Grieken, die hem, zoo lang zij weten, dat hij nogeenige
Servische dukaten bezit, niet alleen het Vorstendom, maar ook andere gou
den bergen belooven.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 4 September.
Telegraphische Depêches.
Bavonne, 2 September.
Don Carlos heeft Eguia, ad interim, tot Commandant-Generaal benoemd.
Bayonne, 3 September.
Marotto en Espartero hebben in hunne op den 26 Augustus tusschen Ber.
gara en Villarea! gehouden zamenkomst de zaak niet eens kunnen worden.
Sedert dat oogenbiik hebben Marotto en Don Carlos zich gescheiden, zonder
dat er verklaarde scheuring plaats hebbe.
Don Carlos bevindt zich te Lanz en beschikt over al de Navarresche batal
jons 4 die van Alava hellen naar hem over. Marotto beschikt over de andere.
In het Journal des Débats las menvóór deze depêches bekend waren
het volgend verslag van het gebeurde onder de Carlisten:
Op Zondag den 25 Augustus is te el-Orrio, op twee uren afstands van
Durango, ter gelegenheid eener wapenschouwing der afdeeling van Marotto
de oneenigheid tusschen dien Generaal en Don Carlos uitgebroken. De sol
daten hadden onder hunne kreeten ter eere des Koningsook kreeten voor
hunnen Generaal vermengd; waarop Don Carlos, in gramschap ontstoken,
vertrokken iszonder de wapenschouwing ten einde te willen brengen. De
opstand ten zijnen behoeve onder de bataljons Navarrezen te Vera had hem
eenigen moed ingeboezemd, om zich van het juk van Marotto te bevrijden,
en na zich van dezen te hebben afgescheiden, begaf hjj zich naar Bergara,
tusschen Durango en Tolosa gelegen.
Den 2Ósten werd, ten gevolge van deze afscheuring, te Villareal in Alava
de algemeene vergadering van Carlistische Generaals gehouden, waarvan wij
in ons vorig nommer gesproken hebben, en bij welke Marotto aan de andere
Generaals zijn ontwerp van bevrediging, dat het ongenoegen en de gram.
schap van Don Carlos had opgewekt, blootlegde.
Daar de andere Generaals op de voorwaarde aandrongendat er een hu.
welijk tusschen den zoon van Don Carlos en de jonge Koningin zou plaats
hebbenwelke voorwaarde reeds door den grondwetsgezinden Generaal
Espartero was verworpen, verbond Marotto zich, om in dien zin nieuwe
openingen te doenof anders de begonnen onderhandelingen af te breken.
Een der tegenwoordig zijnde bevelhebbers voer hevig uit tegen elk ont-
werp van schikking en bestempelde de onderhandelingen met Espartero met
den naam van verraad tegen den persoon des Konings; maar die oprnijing
tot hevige maatregelen had gecnerlei gevolg en men ging in tamelijk goede
verstandhouding uiteen. Marotto zond dadelijk eene nieuwe boodschap naar
Espartero, oin hem de in deze zamenkomst vastgestelde grondslagen van
eene schikking te doen kennen.
Den volgenden dag, den 27Sten, geeft Espartero een weigerend antwoord
en maakt tevens met overmagtige strijdkrachten eene voorwaartsche beive.
ging naar el-Orrio en Bergara. Marotto, hem in die rigting niet kunnende
tegenhouden, trekt met zijne afdeeling naar Azpeitia.om Tolosa te dekken.
Van uit die zijdelingsche stelling kon hij, naar dat de nood drong, zich en
naar Tolosa, en naar den grooten weg begeven, of de grondwetsgezinden
in de flank vallen. Don Carlos, het doel dier beweging niet begrijpende
en de grondwetsgezinden ziende naderen, ontvlugt met overhaasting en door
grooten schrik bevangen, uit Bergara. Overal verspreidt hij dat Marotto
hem zonder verdediging aan zijn lot overgelaten en zich aan den vijand
overgegeven heeft.
Zoo is Don Carlos den 28sten door de provincie Guipuscoa getrokken.
Den 2psten zette hij zijnen togt door de vallei van la Borunda, in welke
de weg van Vittoria naar Navarre loopt, voort. Men meende, dat hij zich
naar Estelia begaf, eene stad, alwaar hij, zoo als wij dit reeds hebben
vermeld, de meeste aanhangers telt. Maar men heeft uit dat gedeelte van
Spanje nog geénerlei tijding, en het is dus onbekend, of de Pretendent
aldaar werkelijk aangekomen is, welke troepen hem vergezellen, en wat
ten gevolge der door ons verhaalde gebeurtenissen aan die zijde kan zijn
voorgevallen.
Daar de grondwetsgezinden hunnen voorwaartschen togt te Bergara hebben
gestaakt, heeft Marotto den a8sten te Zumarraga, op den grooten weg,
twee uren van hunne voorposten stand gehouden. Die beweging van Marotto
is even regelmatig en evenzeer boven verdenking verheven, als zijne vroe.
gere beweging op Azpeitia, die tot de beschuldiging, dat hij zich met de
grondwetsgezinden vereenigd had, aanleiding had gegeven.
Aan de zijde van Biskaye, waar de Carlistische opperbevelhebber zich
thans bevindt, staat ook de Carlistische aanvoerder Simon Torre, met de
bataljons uit Alava en Biskaye. Deze verklaart zich, naar men verzekert,
voor het beginsel eener schikking en handhaaft eene soort van onzijdigheid.
Men gelooft niet, dat de Generaal Espartere in den eersten tijd verder dan
Bergara zal voortrukken. De hem thans voorgeschrevene rol brengt mede.
om den loop der zaken in het oog te honden, ten einde, zoo als hij tot nti
toe gedaan heeft, elke der wisselende kansen zich ten nutte te maken, die
de tweedragt te midden der opstandelingen achtereenvolgende doet ontstaan.
Met veel ongeduld en nieuwsgierigheid wacht men nadere tijdingen if.
Berigten over Parijs van den 5 September.
Telegraphische Depêches.
Bayonne, zender dagteckeningj)
Den 30 Augustus heeft Don Carlos zich naar Lecumberry begevenhet.
geen bewijstdat hij het met Elio eens is. Den 29Sten bezette Espartero den
linker oever van de Deva; Marotto en Simon Torre den regter oever dier
rivier. Den 39sten beklaagde Lord Hay zich over Espartero, die door te
groote overhaasting de onderhandeling benadeelde.
Bayonne, 3 September.
Men schrijfc uit los Passages: Een vredesverdrag is den 29$ten, be
houdens de goedkeuring der Cortes, tot bevrediging van Biskaye en Gui.
puscoa gesloten. Zie bier de voornaamste bepalingen daarvanvrijwillige
onderwerping der bewoners, mits hunne fueros (oude privilegiën) hun weder
worden toegestaanhandhaving der Carlistische officieren in hunne graden
toekenning van pensioen aan de gekwetsten onder hen. De 25 bataljons en
de 10 escadrons van Marotto zullen de wapenen nederleggen.
Nadat deze depêches bekend waren leest men in het Journal des Débats:
Het is thans wel zonneklaar voor de geheele werelddat Don Carlos den
troon van Spanje door de kracht der wapenen niet kan verwinnendat hy
noch bekwaam, noch waardig is, om dien te bekleeden; en dat de hulpmid
delen en de ijver der vier kleine Baskische provinciën voor de verdediging
zijner zaak zijn uitgeput. Men kan dus den naam van verraders niet geven
aan mannen, die door eene schikking den burgeroorlog willen doen ophouden
en het toekomstig lot hunner wapenbroedersde vrijheden der provinciën
en het iot van den Pretendent zeiven willen verzekeren.
De]bewoners dier provinciën waren reeds in opstand gekomen, vóór Don
Carlos daar eene wijkplaats kwam zoeken; hetzij dan te regt of te onregt,
zij waren voor hunne privilegiën en oude gewestelijke vryheden tegen de
nieuwerwetsche staatsregeling opgestaan. Don Carlos was slechts een gasc
in hun midden. Hij heeft als meester willen regerenmaar men heeft zijne
magteloosheld gezien. Van dat oogenbiik af laat men eene verlorene zaak
varen, om de zaak der provinciën te redden. Marotto, Simon Torre, Ituriaga
zijn geenzins verraders. Zij verraden noch de Baskische provinciën, noch
zelfs Don Carlos, daar zij onder de wapenen zijn gebleven, om voor hem
zoo gunstige voorwaarden als mogelijk was te bedingen. Maar in het oog
der apostolische partij en der zuivere Carlisten is het afschnwelijk verraad,
dat niet de laatste druppel van het Baskische bloed voor de zaak van Karei E,
den onbeperkt regerenden Koning, wordt gestort.
Berigten over Parijs van den 6 September.
Telegraphische Depêches,
Krachtens een bevel van Espartero, van 29 Augustus, worden de vijau.
delijkheden in Biskaye en Guipuscoa, gedurende de schikkingen tusschen
hem en Marotto, ter bevrediging van die gewesten, geschorst. De Carlisten
zijn van Andoain naar Tolosa teruggetrokken, waar zij de aan Don Carlos
getrouw gebleven bataljons zamentrekken. De Pretendent bevindt zich te
Lecumberry.
Madrid, i September.
De Koningin heeft heden de zitting der Cortes geopend; de openings-aan.
spraak maakt geene de minste zinspeling op de met Marotto gevoerde onder,
handeling. Te Madrid is niets nieuws.
Bayonne, 4 September.
Zie hier het eerste en hoofdartikel van het tractaat, dat op 31 Augustus
te Bergara Is geteekend: De Generaal Espartero zal het Gouvernement mee
aandrang nopen, om de in deszelfs naam gedane voorslagen te vervullen,
tot het aan de Cortes voorslaan van de concessie of de mediatie der fueros.
Espartero heeft gansch Guipuscoa bezet; de bataljons van dat gewest
verstrooijen zich. Don Carlos was den 2den te Lecumberry; Elio dekte die
sterke stelling met zes bataljons.
Bayonne, 5 September.
Het tractaat van Bergara, alleen door Espartero en Marotto onderteekend,
Is zeer gunstig voor de Carlistische militairen, maar van Don Car/os worde
geene melding gemaakt; ongeveer 8000 man zijn den Pretendent ontvallen,
die nog bijna zoo veel behoudt.
De Spaansche Overheden hebben de oificiele tijding ontvangen van
het sluiten des tractaats tusschen Marotto en Esparteroter bevrediging van
Biskaye, Guipuscoa en Castille. De Christinos houden lieden Andoain bezet.
De klokken laten zich overal hooren;de bevolking is opgetogen van vreugde;
het voorkomen des lands is geheel veranderd.
ITALIË.
Een Italiaansch Ingenieur, Zaninn Volta, heeft het reusachtig ontwerp
gevormd, om een onderaardschen weg door de Alpen van Graauwbunderland
daar te stellen. Zijn ontwerp bestaat in het maken eener doorgraving door
den berg Spliigen en in het aanleggen van een spoorweg, welke den tegen-
woordigen weg, die voor den handel van veel belang inaar tevens zeer
moeijeiijk is, moet vervangen; het noordelijk gedeelte van dezen spoorweg