A0. 1830. LEYDSCHE C O U It A N T. WOENSDAG, NEDERLANDEN. Leyden den 2osten Augustus. De Staatscourant van den ijlden dezer bevat het volgende: Bij 's Konings besluit van den i/den dezer, is de Minister van Financien Igemagtigd om alsnu,.zonder openlijke deelneming of inschrijving, gevolg te •geven aan de uitgifte van het kapitaal van vijf millioen gulden in losrenten, ten laste van de Overzeesche Bezittingen, daargesteld bij de wet van den 22 December 1838 Staatsblad N°. 50), welke uitgifte, tot dus verre, ten gevolge van het tweede lid van art. 1 van het berigt van den 6 Februari] dezes jaars, was ingehouden. Men meldt uit *s Gravenhage van den nosten dezer: Naar men verneemt, ligt thans Zijner Majs. fregat de Rijnbestemd tot het doen eener reizè naar de Middeilandsche Zee, welke Z. K. H. Prins Hendrik zal mede maken, reeds zeilree te Vlissingen en zal hetzelve eerlang het Vaderland verlaten. Z. K. H. de Prins, alsmede de Kapitein ter zee Arriensbevinden zich op dit oogenblik te Vlissingen, ter inspectie van het vaartuig; doch Z. K. H. wordt vóór Hoogstdeszelfs vertrek, nog in deze Residentie terug verwacht. Het schijnt, dat het vertrek van den Baron Falckals Gezant naar Brussel, reeds eene bepaalde zaak is. Immers verzekert men, dat Zijnd Bxc. reeds naar eene woning aldaar zou hebben omgezien. Naar men verneemt zijn benoemd: tot bewaarder der hypotheken en van het kadaster te Eindhoven, J. E. Redeli, thans ontvanger der registratie te Brielle, in plaats van S.P. F. Meyer, benoemd als ontvanger der registra tie te Kampen; tot ontvanger der registratie te Brielle, Mr.IV. F. Baron van Reede van Oudshoorn, thans te Amerongen, en te Amerongen, W. R. A. Slicher, benoemd ontvanger te Kampen. Dezer dagen is in deze Residentie aangekomen de Raad van Indië, de beer van Sevenhoven, Het verdient inderdaad opmerking, dat er zich op dit oogenblik, drie Raden van Indië in ons Vaderland bevinden, namelijk de Generaal-Majoor Jhr. Nahuys van Burght, de heer .7. C. Reynst en de beer van Sevenhoven, De komst dezer drie Raden wordt van te meer belang, wanneer men dezelve in" verband brengt met de veelvuldige klagten, waar- toe het tegenwoordige Indische hoofdbewind schijnt aanleiding te geven. In deze Residentie is teruggekeerd de jeugdige Custaaf Bassli, die, vergezeld van zijnen vader, den Ridder Bassli, in Engeland, Schotland en Ierland, eene reis gedaan heeft, alwaar zijn zeldzaam talent der Mnemo technie de algemeene bewondering heeft opgewekt. De heer Bassli brengt van de drie Koningrijken de meest vereerende getuigenissen mede van den ievendigen indruk, dien hij overal heeft teweeg gebragt terwijl daaruit te vens blijkt, dat men er eenen kunst, die hij met zulk eene blijkbaar goeden uitslag beoefent, naar waarde schat. Men verzekert, dat de miliciens van de Tigting van 1837 zichtien 25 dezer, naar hunne verschillende depóts zullen begeven, om aldaar af te •rekenen en hunne wapenen in te leveren. Ook de ligting van 1838 zal, naar men wil, tegen den 15 September in het genot van onbepaald verlof worden gesteld en derzelver manschappen naar hunne haardsteden terugkeeren. Hief. mede zouden voorloopig, immers voor dit jaar, het geven van verloven een einde genomen hebben. De sterkte van de afdèelingenregimenten enz. is alsdan weder teruggebragt rot den voet, waarop dezelve voor de altijd treu. rige gebeurtenissen van Augustus 1830 stond. Ten gevolge van het met onbepaald verlof naar huis zenden van zoo vele ligtingen der Nationale Militie, is de sterkte der afdeeling grenadiers tot op 4 4 500 man verminderd. Daar de dienst der manschappen in deze Residentie thans vrij zwaar is, zoo wordt er in deze Residentie van gespro. ken, dat ook een deel der 8ste afdeêling, die zich thans te Groningen be vindt, herwaarts zou komen. Met genoegen verneemt men, dat de werkzaamheden aan het kanaal nabij Scheveningenmet den aanstaanden winter, zullen hervat worden, en dat er alzoo wederom gelegenheid zal bestaan, om de behoeftige klassè, welke veelal, tegen dat jaargetijde, van werk verstoken is, aldaar arbeid te verschaffen. Een blad dringt er op aandat hiermede reeds spoedig een aanvang worde gemaakt, daar er reeds eene menigte werklieden, met grootë huishofidingen belast, zonder werk zonden zijn. Sedert lang heeft men gesproken van her oprigten'van matigheids genootschappen tot wering van sterke dranken. Thans wil men stellig we- ten, dat er bereids van Couvernementswegeals anderzins, maatregelen beraamd worden, om het gebruik van gebrande wateren zoo veel mogelijk te keer te gaan en in stede daarvan bierhuizen op te rigten. Een ieder zal worden liitgenoodigdlid van genoemde genootschappen te worden. Wij wenschen van.harre, dat dit berigt zich spoedig moge bewaarheid zien. Behalve de reeds door de Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk medegedeelde subsldiënaan eenige gemeenten in Noord-Hollandin onze vo. rige bekend* gemaaktzoo zijn nog aan de volgende gemeenten de navol gende subsidiën toegestaan: In Zuid-Holland, aan de gemeente Cillaarshoe'k f 1400; Leerbroek ƒ200; Briel en Nieuwland f 1500; Rozenburg en Blankenburg 1000; Sluipwijk f 500» Zoeterwoude f 500. Iii Gelderland, aan de gemeente Gelzelaar ƒ2200; Hedel f 3000; Hengelo f 1000; Hien en Doodewaard f 1140; Va- tik f 150. In Zeeland, aan de gemeente West-Kapelle f 500. In Utrecht, aan de gemeente Waterveen ƒ1700; Harmeien ƒ450; Honten ƒ800; Schalk- Wijk ƒ600. In Vriesland, aan de gemeente Oenkerk 1000; Zwaag West einde 1000. In Overijssel, aan de gemeente Gramsbergen ƒ600; Markelo C4000. In Groningen, aan de gemeente Uitwierda ƒ1000; Oostwolde f300; ebaldeburen 400; Wetzingen en Sauwert ƒ2000; Inbwert ƒ100. In Noord- Braband, aan de gemeente Boxmeer en Sambeek/ 1650. Te zamen ƒ38,000. Uit Dordrecht meldt men van den 19 Augustus: Heden omstreeks den middag is alhier met het beste succes van de werf de Merwedrtoebehöorende aan de scheepsbouwmeesters C Gips en Zonen, te water gelaten het voor de vaart op Öost-ïndië gebouwde fregatschip Ida Willèmina, gevoerd zullende worden door Kapitein P. Romijn. En is on- middelliik daarna op gezegde werf de kiel opgehaald voor een fregatschip van circa 400 lasten, genaamd jEolus. Van Vlaardingen meldt men van den 18 Augustus: In de afgeloopen week zijn alhier aangekomen 11 haringschepen, waar. Onder 1 van Middelharnis, 1 van Pernis, 1 van Scheveningen en 1 van Enk huizen, alsmede te Amsterdam 3; de gezamenlijke aanbrengst Is geweest 116 lasten 13 tonnen. De bestaande prijzen van f 33 voor den vollen- en ƒ45 voor deii maatjes-haring zjjn den ioden gesteld op 33 en ƒ43, deti 21 AUGUSTUS. leden op 33 en ƒ40, den i3den op 32 en 36, en den i7den tot den 20Sten dezer op 28 voor den vollen- en 32 voor den maatjes-haring. Uit Amsterdam meldt men van den 19 Augustus: Naar men verneemt zullen er weder proeftogten met de locomotief op den Amsterdam-Haarlemmer spoorweg gedaan worden, des morgens te 5 7, 9 en ii uren, van af de stad Haarlem. Wij zijn verder onderrigt, dat de voorgestelde plegrigheid tot inhuldiging van den spoorweg naar Haarlem, welke op 24 dezer zoude plaats hebben, heeft moeten uitgesteld wordendoor het gebrek van aanvoer van meerdere locomotives uit Engeland, welke vertraging moet worden toegeschreven aaa de stoornis der openbare orde daar te lande en wel inzonderheid op de plaats waar deze stoomsleepers worden vervaardigddoch wordt het berigt der afzending'dagelijks te gemoet gezien, wanneer dezelven spoedig hier kunnen aankomen, en in werking gebragt, daar overigens "de spoorweg van alles gereed is. De onderscheiden employés bij den spoorweg zoo wel bij de technische als administrative departementen zijn dezer dagen door den raad van administratie benoemd, en aan de belanghebbenden derzelver aanstelling uitgereikt. Gisteren namiddag is, op de hoogte van de Westerdoksluis, in het IJ, een Zandpont, zwaar geladen, gezonken. De schipper van dezelve is ver dronken, maar de vrouw en de knecht zijn gered, en wel door een sloep uit het Westerdok. Een pleizier-boeijertje verviel, later daar ter plaatse aangekomen zijnde, op het gezonken vaartuig, zoodat de mast van hetzelve in de kiel ging, waardoor dat vaartuig mede zonk. De zich daarop bevin. dende personen verkeerden in een groot gevaar, doch allen, ten getale van vijf, zijn gered, en wel door de hulp van de heeren Johannes Harmsen en J. Fogelzang, en zijn op de Jagthaven door eenen zich aldaar bevindenden Chirurgijn, die zich vroeger reeds met een schuitje tot redding daarheen vervoegd had, geneeskundig behandeld en geholpen. In het dagblad de Avondbode van den 20Sten dezer leest men: De Belgische dagbladen hebben onlangs medegedeeld, dat het vraagstuk, of de tol op de Schelde door den heer Klinkhamer zal ontvangen worden uit handen van de bevelhebbers der schepen, of van eenen Belgischen agent, in diervoege was beslist, dat de heer Klinkhamer den tol zal ontvangen uit handen van eenen Belgischen agent, en niet uit die van de bevelhebbers der schepen. Vroeger was in den Avondbode opzettelijk aangetoond, dat en hoe- Zeer het, om der gevolgen wille, gewaagd zoude Zijn, dezerzijds in eenen maatregel te bewilligen, door welken de tol zoude geheven worden van eenen anderen, dan van hen, die het genot hebben van de vaart. Thans meldt men ons uit Antwerpen, dat, hoezeer is bewilligd geworden, dat de bevelhebbers der schepen niet zullen noodig hebben met den Neder, landschen agent regtstreeks te handelen, dit echter niet moet verstaan wor den, alsof er, ten aanzien van den tol, eene verwisseling van debiteur badde plaass gevonden; vermits de kwitantiën voor het tolregt niet anders dan ten name van de bevelhebbers der schepen worden gesteld en uitgereikt. De schikking bepaalt derhalve zich daartoe, dat, gelijk hier in het algemeen de zaken der Kapiteinen, met betrekking tot schip en lading, door eenen cargadoor of convooilooper behandeld worden, aldus ook, wegens den Schel, detol, door den Nederlandschen agent te Antwerpen met de bevelhebbers der schepen zeiven berekend wordt, maar door tusschenkomst van eenen derde, die in dit opzigt als cargadoor of convooilooper voor hen optreedt. Men schrijft ons, dat dezer dagen doorZ. M. is bepaald, dat het daar- stellen der vereischte ontwerpen, om de nieuwe Nederlandsche wetgeving voor Nederlansdch-Indie toepasselijk te maken, en het doen van alle zoo danige verdere voorstellen, als in verband daarmede dienstig zullen worden geoordeeld, aan eene bijzondere Commissie zal worden opgedragen; en dar die Commissie zich, in de eerste plaats, zal bezig houden met het ontwer pen eener regterliike organisatie voor Nederlandscb-Indië. Tot leden dier Commissie zijn benoemd geworden: de heeren Mr. C. j. Scholten van Oud-Haarlem, President van het Hoog-Geregtshof van Neder- landsch-Indië, thans met verlof hier te lande; Mr. .7. Schneither, vroeger Secretaris der hooge Indische Regering, later lid in het IIoog-Geregtshof van Nederlandscb-Indië, en thans Raadsheer in het provinciaal Hof van Gel derland; Mr. .7. F. H. van Nes, laatstelijk Resident van Passerouan, vroe ger lid'in het Hoog-Geregtshof van Nedèrlandsch-Indië, thans met verlof hier t- lande. Volgens de laatste Indische brieven, zag men te Batavia de aanstaande komst tè gemoet van den lieer Raad van Indie, Mr. P. Merhis. ïntusschen heeft zich een gerucht verspreid, dat het sthip de Sara tydia, aan boord van hetwelk de heer Merkus zich bevond, op de hoogte van de Kaap de Goede Hoop zou Zijn vèróiigelukt. Voor zoo 'ver men echter heefc kunnen nagaan, schijnt de bröft, WMruit dat genrcht is ontstaan, niet van dien aard te zijn, dat er eeii 'dadelijk geloof aan behoeft gehecht te worden. Wierd dat gerucht bevestigd, ieder gevoelt alsdan, welk een verlies de staar in den persoon van dén heer Merkui zou geleden hebben, en wij hopen, derhalve, dat een spoedig berigt, Wegens zijtie aankomst in Indie, alle on. zekerheid deswege doe ophouden. Het dagblad de Nederlander geeft zijn leedwezen te kennen, dat de ingezamelde gelden niet voldoende zijn, om voor Neêrlands grooten zeeheld, de Ruyter, in de plaats zijner geboorte, een hem waardig gedenkteeken op te rigten. Het roept hen, die de gelden voor dat loffelijk doel op dit oogen. blik in handen hebben, aldus toé: „Houdt die gelden nog te zamen; be proeft nog eens Neêrlands vaderlandsliefde; het kan niet zijn dat men te karig is aan de Ruvter een waardig gedenkteeken in Vlissingen op te rigten; het zal alleen de 'drang der staatkundige omstandigheden zijn geweest, die de aandacht van dit edel doel heeft afgewend; beproeft nogmaals de bereid, vaardigheid uwer landgenootepwjj gfcan u voor." Her slot van dir merkwaardig betoog luidt aldus': „Nederlandereni voor uwé eër past het nóg een beroep op de vaderlands, liefde en bereidvaardigheid nwéf medeburg«ifS té doen, ten einde een ont werp tot stand kome, hetwelk den spiegel der helden voor hen en hun na. geslacht in zijne bakermat, voor eens ieders oog, moet verzinnelijken. Als wii de oogen naar het buitenland rigten. als men ziet wat standbeelden vnnr groote mannen aldaar'zijn opgerezen of nog zullen verrijzen, voor een Schil Ier, voor Lessing, voor Nelson, ja, voor den nog levenden Wellington, dait moet onze nationaliteit gaande worden, om de Ruyter ook aldus te herdenker. Alle verdere aansporing daartoe, ware het Nederlandsch gevoel beleedi. gen De nor in evenredigheid min aanzienlijke somme gelds zal haast tot «Be 'hoogte stijgen, dat men met fierheid zal kunnen toohen op het gewrocht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1