I gedecoreerde loge opgerigt, die met guirlandes versierd was. Boven de loge J was het Ncderlandsche wapen geplaatst, terwijl het geheel prijkte met de Nederlandsche. Oranje en Wurtembergsche vlaggen. Bovendien was de ge- i, heele zaal smaakvol en uitsteltend verlicht. Even voor 7 ure kondigde het roeren van de trom voor den schouwburg hJ de aanzienlijke schare aan, dat het Koninglijk gezin aan het gebouw was ar. aangekomen. Weldra traden dan ook Zijne Maj. én alle de zich in de Hof- .1 stad bevindende leden van het,Koninglijk gezin binnen. Telkens bij de aan- b, komst van een der leden van hetzelve, werd hetzelve met de levendigste -J toejuichingen begroet. Vooral echter daverde de zaal, toen Zijne Maj. onze J geliefde Koning binnentrad, die met de meeste geestdrift ontvangen werd. Het Wilhelmus van Nassauwen, dat coen door de Hofkapel werd uitgevoerd, weergalmde in de zaal, en de reeds betoonde geestdrift werd op nieuw op ui de ondnbbelzinnigste wijze aan den dag gelegd. ;c. Het Vorstelijk gezin plaatste zich in de voor hetzelve bestemde loge in tt de volgende orde In het midden was de Koning gezeten. Ter regterzijde b. van Zijne Maj zat H. KK. H. de Prinses van Oranje, Z. K. H. Prins r. 'Frederik, Z. K. H. Prins Alexander en Z. K. H. Prins Hendrikter linker zijde van Zijne Maj. HH. KK. HH. de Erfprinses van Oranje, de Erfprins van Oranje, de Kroonprins en Prinses Sophia. t Zoodra het Vorstelijk gefcin van de aangewezene eereplaatsen bezit geno. ft men had, werd door de leden der Hofkapel uitgevoerd de Introdnctie-jubel t. van C. M. von JVeber. Daarna werden twee stukjes, ieder een bedrijf, gespeeld, dte, over het algemeen, wel schenen te bevallen. Tusschen deze beide blijspelen, werd er eene korte pauze gehouden, gedurende welke j eenige ouvertures door de Koninglijke Hofkapel werden uitgevoerd. Na het einde van de voorstelling werd het Volkslied aangeheven, dat met i: groote toejuiching begroet werd. Bij het vertrek van Zijne Maj., en de andere leden van het Koninglijk gezin, gaf het publiek wederom vele blij ken van de groote liefde, die de Nederlandsche Natiejegens het Koninglijk :- Stamhuis bezielt. Zijne Maj. en HH. KK. HH. waren deswege kennelijk i getroffen en beantwoordden zulks met de meeste minzaamheid. 1 Weinige oogenblikken na het vertrek van het Koninglijk gezin nit de zaal kondigde het roeren van de trom der grenadiers buiten den schouwburg aan I dat de dierbare leden van hetzelve naar hunne verschillende paleizen terug gekeerd waren. De zaal van den Schouwburg leverde inderdaad een grootsch aanzien op. Niet alleen de daargestelde fraaije loge, en het uitstekend licht, maar ook de prachtige kleedingen, die men allerwege, bijzonder in den eersten rang, op merkte, de veelvuldige edelgesteenten die in de oogen blonken de schit. terende ordeteekenen, die zoo veler borst versierden, droegen daartoe het ntinne bij. Voor zoo veel deze laatste betreft, bekleedde Z. K. H. de Kroonprins daarbij eene eerste plaats. Buiten de zaal en bijzonder langs den weg, dien de Vorsten naar de loge moesten nemen, was door de zorg der directie alles versierd en waren in zonderheid allerwege keurige bloemen. Met genoegen verneemt men, dat de gala-voorstelling van aanstaanden Dingsdag bestaan zal in de opera Le Brasseur de Preston, een stuk, dat in deze Residentie zeer voldoet. Nopens het muzijkfeeSl, dat, ter eere van HH. KK. HH., aanstaanden Vrijdag, in deze Residentie staat gehouden te worden, verneemt men met blijdschap, dat de solo-partijen voor den Tenor, immers grootendeels, zui len gezongen worden door den heer de Chavannes Vrugteersten tenor van het Hof en van de Koninglijke Hof kapel. Eergisteren en gisteren heeft het jeugdige Vorstelijk paar, in open rijtuig, de omstreken der stad bezocht, en zich onder anderen naar Scheveningen begeven. Ook heeft hetzelve het Bosch doorwandeld, alwaar de talrijke bezoekers van dat schoone oord het genoegen hadden HH. KK. HH. onder de wandelaren op te merken. De Staats-Courant van den 18 Julij deelde het verslag mede van den staat der gewassen en van het vee in onze provincie over de maanden April, Mei en Junij. Uit hetzelve nemen wij het volgende over: De wmter-tarwe staat over het algemeen zeer gunstig en belooft een goed gewas. In de BeijerlandenLande van Strijen en op het eiland Dordrecht, hadden enkele stukken van de slakken geleden en deze staan minder gunstig. De zomer-tarwe, welke in dat dïscricc alleen van eenig belang geteeld wordt, is dun opgekomen en zal alzoo geen zwaar gewas geven. Op Goedereede en Overflakkee heeft de storm, welke op den 23 en 24 Junij gewoed heeft, nog al veel schade aan het tarwe-gewas toegebragt en vele halmen zijn daardoor geknakt geworden: men hoopt evenwel, indien geen meerdere rampen aan dit gewas overkomen, dat de afkomst nog mid. delmacig zijn zal. Op Goedereede en Overflakkee, op het eiland Dordrecht, de Beijerlanden en Lande van Strijen, staat de rogge redelijk goed en belooft een middelma. tig gewas. Op Goedereede en Flakkee heeft dezelve ook door de hevige winden geleden. In de andere districten staat de rogge zeer goed en be. looft een goed gewas. In Rhijnland hebben de vroege aardappelen geleden door de voorjaars- vorsten, en komen daardoor later dan gewoonlijk aan; anders staan aldaar, en op Voorne en Putten en op het eiland Rozenburg de late of wmter-aard. appelen goed te veld. In de andere districten klaagt men daarentegen alge meen, dat dezelve te dnn zijn opgekomen en vele zetpoters in den grond verrot zijn. Op Flakkee en Goedereede heeft men daarom zelfs vele stuk. ken moeten omploegen. Men schrijft zulks toe aan iiet natte weder in den vorigen herfst, tijdens het delven, en de langdurige koude in de lence van dit jaar. In het Westland zijnde vroege aardappelen ook omtrent eene maand later dan gewoonlijk aangekomen, en daarbij nog van geene beste qualiteit. Men klaagt aldaar weder dit jaar over de zoogenaamde krul in de stoelmat, ters, en dat daarom soorten van minder qualiteit geteeld worden. In Rhijnland geeft het melkvee veel zuivel en het vette groeit goed; doch de longziekte heerscht nog overal en sleept nog vele runderen en ook kalveren weg. Uit Goedereede en Flakkee: hoezeer de longziekte in dit district veel verminderd is en de hevigheid heeft afgenomen, zoo is dezelve echter nog niet geheel geweken; van tijd tot tijd worden nog enkele rnn. deren daardoor aangetast, en sterven eenige aan dezelve, doch herstellen ook thans meer van die ziekte, dan bevorens. Uit de Beijerlanden, Lande van Strijen en het eiland Dordrecht: de longziekte blijft steeds voortduren, dan in de eene en dan in eene andere gemeente, doch in geenen ergen graad. Het vee groeit overigens goed en is goed in prijs. Uit den Alblasserivaard, Lande van Arkel, van Vianen en van Leerdam: met uitzondering van de in dit district heerschende doch langzaam verminderende longziekte, is he: Vee gezond en nog genoegzaam voorhanden. Er wordt veel en goede boter gemaakt en de prijs is hoog. In sommige gemeenten van Delfland kan men echter gewaar worden het mindere getal van melkvee; uit hoofde der sterfte en dat natuurlijk uit de zelve minder boter ter markt komt. Anders klaagt men daar niet over en wordt zulks minder bespeurd. De schapen zijn gezond en groeijen goed, de wol zeer gezocht. In Delf land heerscht steeds schurft onder dezelve. De vaikens zijn mede gezond en in genoegzaam aantal voorhanden en groeijen goed. Men meldt uit het district van de Krimpener en Zwijndrechtsche waarden, Schieland en den Lande van IJsselmonde, dat de vruchcboomen nog al door de rupsen gekweld worden; dat in de droogmakerijen de hagelslag nog al schade veroorzaakt heeft, doch dat het eiland IJsselmonde gelukkig daarvan verschoond is gebleven. Uit de Beijerlanden. Lande van Striien en het eiland Dordrecht; het koolzaad heeft goed gebloeid, is goed gepeuld en belooft alzoo eene voordeelige afkomst; het vlas staat over het geheet vrij goed. Door de aldaar bij het onweder van 18 Junij I. I. gevallen hagel, hebben eenige stukken vlas en paardenboonen in sommige streken rog al geleden. Uit Voorne en Putten en het eiland Rozenburg: het koolzaad staat goed; het vlas over het algemeen vrij goed; de oude meekrap zeer slecht; de kiemen goed. Uit Overflakkee en Goedereede: op den i3 Junij 1. heeft het onweder in de gemeente Ooltgensplaat belangrijke schade aan de veldgewassen toe gebragt, en allerhevigste plasregens, vergezeld met hagel, die gedurende ruim twee uren over die gemeente nederstortten, heeft in verscheidene pol ders de bouwlanden genoegzaam onder water gezet; zoodat op vele stukken, van de daarop staande gewassen en granen niets, óf slechts de toppen, zigt. baar waren. De door deze ramp getroffen streek heeft eerie uitgestrektheid van ruirii 2500 bnnders; de daardoor veroorzaakte schade is, voor als nog, niet te be rekenen, maar zal voorzeker nog grooter zijn, dan men aanvankelijk konde vermoeden. Overigens staat in dit district het vlasgewas voortreffelijk. Ook -geeft het koolzaad alle hoop óp een zeer gunstig gewasmet de meekrap is het daar entegen allerongunstigst gesteld; dat gedeelte, wat daarvan in den aanstaan, den herfst zal kunnen worden gedolven, zal geen vierde van een gewoon gewas kunnen opleveren. Ook de in dit jaar geplante jonge mee-kiemen staan zeer ongunstig en kwijnende. Eindelijk uit dén Alblasserwaard'Lande van Vianen, van Gorinchem en Leerdam: het onweder en hagelslag, waardoor elders groote schaden zijn aangebragt, hebben dat district gelukkig weinigi getroffen, de hennep had echter nog al geleden door de sterke winden en regens. Uit Rotterdam wordt gemeld dat den 19 Julij ter werf van den scheeps. bouwmeester Jan Smit, aan het Slijkerveer, gemeente Ridderkerk, te water gelaten is het schip Prinses Sophia, groot 400 lasten, en de kiel gelégd van het schip Louise, ter grootte van 500 lasten, beide schepen voor rekening der reederij van den heer Jacobus Antheunis, te Rotterdam. De Arrondissements-Regtbank te Amsterdam, heeft den 18 Julijdes middags ten half drie lire, vonnis gegeven, in de zaak van den heerBrade, tegen de spoorweg-maatschappij. De Regtbank heeft, de plaats gehad heb bende afzetting van den Ingenieur als onwettig beschouwende, de maatschappij tot voortdurende betaling van de bedongen jaarwedde veroordeeld, met de ontzegging van de gevraagde reis- en verblijfkosten. Tevens is aan gemelde maatschappij de reconventionele vordering in alle derzelver deelen ontzegd. De vierde haringjager, den 18 Julij met 229I ton te Amsterdam gearri veerd, berigt, dat de visscherij zich in de laatste dagen aanmerkelijk verbe. terd heeftzoodat ook de beide laatste jagers spoedig verwacht kunnen worden. De prijs is vastgesteld op 225 per ton vollen, en ƒ250 per ton maatjesharing. Ook de vijfde en zesde jager zijn reeds aangekomen. Uit Curagao meldt men van den 3osten Mei, dat op dat eiland een zeker insecc, schildluis, kermes, genoemd, al de kokosboomen, van welke er zich 10,000 op het eiland bevonden, van elk van welke de bewoners jaarlijks door elkander ƒ2 trekken, uitzuigt en doet sterven. Men vreest, dat de plaag niet eer op zal houden, voor dat alle kokosboomen vernield zijn. T U R K Y E. Het Oostenrijksche Regeringsblad vermeldt den dood van den Sultan in dezer voege: Volgens berigten uit Konstantinopel, welke langs een buitengewonen weg ontvangen zijnis Sultan Mahmud den ïsten Jnlij des morgens aldaar over. leden. Dit werd nog dien eigen dag door het Ministerie der Porte aan de vreemde Gezanten in de volgende bewoordingen bekend gemaakt: „Op heden Maandag (den ïsten) tegen den morgenstond, heeft, naar Gods eeu wig raadsbesluit, Sultan MahmudKhanKeizer derOsmanneD, dit tijdelijke leven verlaten, en Hoogstdeszelfs Kroonprins, de doorluchtige, verhevene, magtige Sultan Abdul Medschid Khanden troon zijner voorvaderen gelukkig beklommen en naar de gewoonte en het oud gebruik des Keizerrijks de hul. diging van alle de verzamelde grootwaardfgheid-bekleedersvan de hooge geestelijkheid-de opperbevelhebbers der troepen, de Ministers der Porte en Staats-ambtenaren ontvangen." Reeds twee dagen vóór den dood des Sultans, op den 29 Junijwaren zoowel aan //cjfe-Pacha als aan den Kapudan-VaxJw bevelen gezonden, om met het leger en de vlootdaarwaar zij deze bevelen ontvangen zouden te blijven. De volmaaktste rust heerscht in de hoofdstadmaar alle gemoederen zijn met diep leedwezen vervnld. Levendig gevoelen bovenal de in deze landen gevestigde Christenen het verlies van den afgestorven Monarch. Zij zullen de bescherming, die hij hun bij elke gelegenheid verleende, en de verdraag, zaamneid nooit vergeten, die hij jegens hen betoonde, en die hem eene onvergankelijke aanspraak op hunne dankbaarheid verzekeren. Makmud II was de 30ste Souverein van Osmans stam, en de 24ste, die in Konstantinopel regeerde, sedert de verovering dier stad door de Turken in 1453. Wanneer men de hoofdgebeurtenissen zijner 31 jarige regering overziet, dan bevindt men ongetwijfeld, dat er daaronder zijn, die tegen onze Euro- pesche begrippen aandruischenmaar waarvan de aanleiding minder in hec hart des Sultans, dan in de zeden des lands en in historische gewoonten gezochten welke derhalve veelal aan eene harde noodzakelijkheid toege schreven moeten worden. Het is niet te ontkentien, dat bij als Monarch het goede opregtelijk wildezich verlichter denkbeelden zocht eigen te maken, en zich boven eene menigte vooroordeelen verhief, welke eenen hinderpaal voor alle verlichting opleverden, en om welke te bestrijden eene niet geringe mate van moed vereischt werd. De dood verraste hem, eer hij nog alle de plannen, die hij voor het wel2ijn van zijn Rijk koesterde, had kunnen uitvoeren, In allen gevalle zal de geschiedenis hem onder dé Öttomannische Vorsten eene aanzienlijke plaats aanwijzen. De overleden Sultan was den 20 Jnlij 1785 geboren en is dns ongeveer 54 jaren oud. Den 28 Julij 1808 is hij zijnen broeder Mustafa IK opgevolgd, Hij laat drie Prinsen en 4 Prinsessen na, van welke laatsten twee gehuwd zijn. Zijn oudste zoon, die hem nu is opgevolgd, is den 19 April 1823 geboren, en is dus ió jaren oud. De overleden Sultan heeft gedurende zijne regering een groot gedeelte van zijn Rijk, hetzij door oorlogen, hetzij door tractaten verloren, als Moldavië, Wallachye Griekenland, Aegypte en Syrië. De Sultan had even voor zijn overlijden zijnen oudsten zoon aangemaand öm hen, die wegens schulden gevangen zaten, los te laten, ën de nieuwe belasting kwijt te schelden aan hun, die dezelve wegens het reinigen der straten van de hoofdstad, moesten opbrengen; beide uitgaven riioesten uic des Sultans bijzondere middelen bestreden worden.Ondertusschen verneemt men, dat een d,er eerste maatregelen van den nieuwen Sultan die geweest is, dat hij de quarantaine-wetten, door zijnen vader onlangs ingesteld,opge. heven heeft. In het Journal des Débats, Over den dood des Sultans sprekendeleest men nog het volgende, dat op hem betrekking heeft. De Sultan Mahmud heeft nimmer andere aan onvolledige hervormingen tot stand gebragt; hij heeft de zeden en gewoonten, meer dan de instellingen aangetast en in kleine zaken eene verwonderlijke geestkracht ten toon ge spreid. Hij heeft op een bepaald uur en met het Oostersch geloof in een onverbiddelijk noodlot, de beschaving willen opdringen, Ook is het zijn on geluk geweest, dat hij te midden van buitenlancische oorlogen binnenlandsche omwentelingen tot stand te brengen had, en dat hij dezelfde volken heefc m etc bcsti.-j.ien wier zeden en instellingen hij bij het zijne wildé invoe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3