Asrrnnomlae primas notitias mathematica!secundum Lectiones Cosmogra phicas a Clarissimo de Gei.der editastrader eodetn die hora vespcrtina VII "Singnlos snos attditotes, ad coelum, tnbi optici ope, pcrlusrrandMmaptis teiBpotibus evocabit G. G. BRILL, Lector Germanicarnm Litterarum, aget de Goetihi tra- goedia Fausto diebns Martis et Veneris, hora post meridiem V. Commilitonibtts vero harum iitterartim rndibtis grammaticam doccndis,cum imperitioribus vero legendis facilioribus intellectu scriptisvacnbit horis de quibus convenerie. G, KNIPPENBERG, Academicus Artis Gladiatoriae Magister, aptum et elegantem gladii usntn quotidie docebit. Bibliothcca Academica, Lectionum tempore, diebus Lanne, Mercurii, Vene- ris et Saturni ab hord XII ad IIIFeriarum tempore, diebus Mercurii et Saturniab hord XII ad II, unicuique patebit NEDERLANDEN. Leyden den eisten Julij. Men meldt nit's Gravenhage van den ipden dezer: Bij Zijner Majs. besluit van den I5den Julij, N°. 9, is de Colonel d'EJfin get' IVildeggbenoemd tot Ridder der orue van den Nederlandschen Leeuw. Zijne Maj. heeft de Commissie voor de grensscheiding inet België ge magtigd tot het tijdelijk in dienst stellen van het vereischt getal ambtenaren van het kadaster, ten einde in Limburg en Luxemburg werkzaam te zijn. Zijne Maj. heeft het Departement van Marine gemagtigd om de zich thahs in de West-Indien bevindende brikken de Valk en de IVtndhondrespective- lijk gecommandeerd wordende door den Kapitein ter zee J. G, van Letmep Coster Jz. en den Kapitein-Luitenant ter zee J. F. Kist, de terugreis naar Nederland te doen aannemen. Zijne Maj. heeft benoemd: Tot ontvanger der accijnsen, te Rotterdam, in plaats van wijlen den heer C. M. van der Mee, den heer A, Meimma, thans ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen te Delftshaven; tot ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande reg. ten te Delftshaven, den heer M. Swaan thans ontvanger te Rijswijk; te Rijswijk, den heer C. van Alphen, thans ontvanger te Blaricum c. a.te Iilaricnm, Huissen en Laren, den heer A. Roelans, thans Wethouder te Wijk bij Duursteden en gemeente-ontvanger van Langbroek tot ontvanger der directe belastingen (eerste afdeelingte Rotterdamin plaats van .7. Pompe, eervol ontslagen den heere G. IVebbers, thans ontvanger derzelve belasting te Leiden; te Leidenden heer IV. PI. van Hanswyk, thans ontvanger der accijnsen en entreposenr te Zutplientot ontvanger der accijnsen en entreposetir teZutphen, den heere O. Ritmeester, thans ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regten te Doesburg; tot ontvanger der directe belastingen, in- en uitgaande regten en accijnsen te Doesburg, Hummelo en Keppelden heere IF. P. IVynen, thans ontvanger der belastingen te Zie. rikzee, en tot ontvanger der directe belastingen teZierikzee, den heer C. II. van IFeelden, thans ontvanger te Rabberik in Gelderland. Zijne Maj. heeft benoemd: Tot verificateur van de comptabiliteit der directe belastingenin- en uitgaande regten en accijnsen voor de provincie Holland (Noordelijke en Zuidelijk gedeelte,) residentie's Gravenhagein plaats van wijlen den heer F. M. Verboomden heer H. A. Gobiusthans ontvanger der belastingen te Schiedam ter vervanging van den heer II. A. Gobiusden heer P. van den Berghthans controleur te Maassluis. Door Zijne Maj. zijn benoemd: Tot opperbevelhebber der vesting Breda, de Generaal-Majoor Schuurmanin plaats van den Generaal der infanterie den Baron Chassè, aan wien pensioen verleend is; tot provincialen cotnman riant van Vriesland, de Generaal-Majoor Kr.otzeridem van Groningende Generaal-Majoor Óuicherif, tot Luitenant-Colonel en tevens tot plaats-com mandant te Venlo, de Majoor Herkenrath. Wijders is pensioen verleend aan den Generaal-Majoor Roije van TVichem en hem ook de titel van Baron toegekend; aan den Luitenant-Generaal Hoven, en tevens benoemd tot Commandeur der orde van den Nederlandschen Leeuw aan de Generaal-Majoors van Sijtzama Everts, van Vellingen en Brade; den Luitenant-Colonel van Groen, den Colonel Leichers, benevens den plaats-majoor Moltzer te Amsterdam. Men verneemt, dat het Zijne Maj. behaagd heeft aan de weduwe van wijlen den Luitenant-Generaal Baron Dibbets het verhoogde pensioen van f 1600 toe te leggen, en tevens eene jaarlijksche toelage van f 600tot dat de jongste harer zonen den ouderdom van 18 jaren zal bereikt hebben. Heden heeft Zijne Exc. de Minister van Buitenlandsche Zaken aan de beide Kamers der Staten-Generaal eene staatkundige mededeeling gedaan. Zijne Exc. ving aan met den draad der onderhandelingen over het Belgische vraagscuk op te vatten van het oogenblik, dat hij de laatste mededeeling aan de Kamers gedaan had. Het bleek daaruit, dat de verdragen tusschen de Nederlanden en de Mogendheden, alsmede met Belgie, den 19 April jl. te Londen zijn geteekend en later werden geratificeerd. Voorts deelde de Mi nister aan de Kamers de stukken mede, die er gewisseld zijn, omtrent den door Hare Maj. de Koningin van Groot-Britannie uitgedrukten wensch, dat de Koning zich genegen zou betoonen, om zekere landerijen, gelegen in den omtrek van het zomerverblijf te Laeken, en den Koning in bijzonder eigendom toekomende, aan de Belgische Kroon over te geven. Uit deze stukken bleek, hoofdzakelijk, dat Zijne Maj. niet weigerachtig was, des. wege in onderhandeling te treden, doch vermeende, dat de opheffing van het sequester van de goederen, aan het Huis van Oranje-Nassau toebehoo rende, daarvan niet afhankelijk moest worden gemaakt, en dat in allen ge valie de ratificatien der gesloten tractaten daaraan niet konden worden ver. bonden. De Britsche Gezant bij het Nederlandsche Hof heeft, ten slotte, eene nota aan de Nederlandsche Regering gerigt, waarbij deze, onder ande ren, verklaart, dat men den door Hare Britann. Maj. uitgedrukten wensch verkeerd schijnt opgevat te hebben, en dat men dien wensch voornamelijk te kennen gegeven had, dewijl men vermeende, dat het eene zaak betrof, waarbij het Zijne Maj. den Koning der Nederlanden welligt aangenamer kon zijn, regtstreeks met Hare Britann. Maj. te onderhandelen, dan die tot een onderwerp der overwegingen van de Londensche Conferentie te doen uit- maken. Het was dan te dier oorzake geweest, dat de Britsche Regering de zaak niet aan gemelde Conferentie had onderworpen. Overigens kon uit de' voorgelezen nota worden opgemaakt, dat er werkelijk later onderhandelingen over de bedoelde gronden zullen worden gevoerd. Vervolgens verklaarde Zijne Exc., dat, zoodra het berigt van de uitwis, seling der tractaten was ontvangen, de Regering onmiddellijk de voorberei. dende schikkingen gemaakt had, om allengs tot eene geheele uitvoering der gesloten tractaten te geraken; dat zij, te dien einde, onder anderen de on- derhandelingen met de Agnaten van het Huis van Nassau en met de Duït- sche Bondsvergadering, over eene aan dezelve te geven schadeloosstelling voor het gedeelte van het Groothertogdom Luxemburg, hetwelk aan Belgie is afgestaan, heeft aangevangen; dat, voor zooveel Nassau betreft, die on. derhandelingen voortgezet zijn op den grondslag van die, welke bereids in 1834 met het Hof van Biberich waren gevoerd; dat die onderhandelingen met den besten uitslag zijn bekroond en de overeenkomst, welke dienaan. gaande getroffen is, reeds is geteekend en uitgewisseld; dat daarvan thans aan de Duitsche Bondsvergadering is kennis gegeven, en ook aan deze alsnu openingen gedaan zijn onvrent de schikkingen, welke met haar, betrekkelijk Luxemburg, behöoren getroffen të worden. 1 Ton slotte zeide dc Minister hoofdzakelijk: Hieruit kan blijken, dat J Nederlandsche Regering alles heeft aangewend, om tot een einde rleij iang gerekte onderhandelingen te geraken; zij vleit zich thans eerlang ra3 de Staten-Generaal In overleg te zullen kunnen treden omtrent de wijzi^l gen, die in de Grondwet dienen gebragt te worden. Dit is alzoo de èj komst van eene reeks van moeijelijke onderhandelingen, die ik geiast t,,j ter uwer kennis te brengen. De loop der gebeurtenissen, dien het niet a-. Nederland stond meer in zijn belang te doen uitloopen, heeft eene spanna doen ontstaan, waarvan wij alsnu hopen te verademen. Te midden der ban: tijden, is de overeenstemming, die hier te lande tusschen alle hoogere Ma, ten bestaat, de geest van orde, die allen bezielc, de zucht tot handham der wet en orde onder alle rangen en standen der maatschappij, levet»; gebleken. Het komt er thans op aan al datgene te regelen en te herzie:, waaraan men, te midden van den drang der tijden, de hand niet heeft kml nen slaan. De geschiktste middelen zullen daartoe bij de hand worden gt, nomen. Tot zekerheid voor.de toekomst zal, naar de Minister hoopt, lia heden gedane verslag kunnen strekken, hetwelk weder ten blijke zal heb. ben kunnen dienen, dat de pligten, die op de Regering rusten, met naan», gezetheid door haar zijn vervuld geworden. De voorzitter verzoekt, mt naam der vergadering, Zijne Exc. den Mini? ter, 0111 Zijne Maj. den Koning voor de gedane mededeeling dank te zegge:; De heer Luztic vraagt het woord, en verzoekt van Zijne Exc. den Minister te mogen weten, of de geheimhouding, die omtrent sommige vroegere staai, kundige roededeelingen was opgelegd, thans als opgeheven mag worden be. schouwd: en zoo ja, of die stukken dan nu niet gedrukt kunnen worden! Zijne Exc. de Minister van Buitenlandsche Zaken antwoordt, öat hij h« tot een punt van onderzoek maken zal, of bij de bedoelde vroegere mede deelingen ook sommige stukken zijn gevoegd, die niet voor de publicitei; geschikt zijn. De Tweede Kamer heeft heden morgen eene zitting met gesloten den. ren gehouden, waarin over bet ontwerp van adres aan den Koning, betrek, kelij'k het voltrokken huwelijk van Z. K. H. den Erfprins van Oranje, a gehandeld, en dat ontwerp met algemeene stemmen is aangenomen en aan de Eerste Kamer verzonden. Naar men verzekert, zal de tegenwoordige zitting der Staten-Generaal in bet begin der aanstaande week worden gesloten. Den ijrden dezer is in deze Residentie overleden de Graaf D. Duchas, tel, Generaal-Majoor, Opperjagermeester van Zijne Maj. en Ridder der ordt van den Nederlandschen Leeuw. Alhier is uit Rotterdam aangekomen Lucicn Buonaparte, Prins van Canino, die zich eenigen tijd in ons land schijnt te zullen ophouden. Naar men verneemt heeft de dichter R. II. van Someren de eer gehad, zoowel aan Zijne Maj. en Z. K. -H. den Prins van Oranje, als aan het Vorstelijk Bruidspaar zelve, aan te bieden, een gedrukt exemplaar van zijn' Echtzang op het Hooge Huwelijk van IIII. KK. 1111 den Erfprins en de Erf. prinses van Oranje. Deze echtzang was reeds ten dage van liet huwelijk door den dichter in manuscript aan genoemde Prins en Prinses toegezonden, en is door den heer directeur van den Koninglijken 's Gravenhaagschen schouw, burg, IV. A. Bingleymet veel vuur en talent in de gala-voorstelling te Utrecht, in tegenwoordigheid der Hooge Gehuwden, voorgedragen. Van den losten Julij. Bij Koninglijk besluit zijn benoemd tot 2de Lui tenants: bij het corps ingenieurs, mineurs en sappeurs, de kadets sergeanten majoor St. Nolthenius, IV. F. Heshuysen en .7. A. IV. D. van Hasselt, alle van de Koninglijke Militaire Akademie; bij het corps mineurs en sappeurs, de kadets sergeanten H. L. de IVytH. van Assendelft de Coningh en Jhr. L. M, van der Goes, mede van gemelde Akademie. Bij onderscheidene andere Koninglijke besluiten is het traccemenc van non activiteit toegekend: aan den isten Luitenant C. G. Llumberg, van het regi ment ligte dragonders N°. 4; aan den Kapicein Bouricius, behoord hebbende tot de 17de afdeeling infanterieen aan den Ritmeester IV. G. F. Evers. Het groot diner van 80 couverts, hetwelk gisteren middag ten Hove gehouden is, is ongemeen luisterrijk geweest. Alle aanzienlijke personen van de Residentie waren daarop genoodigd. Uit de veelvuldige bijzonderheden, die de dag en avond van jongstleden Woensdag hebben opgeleverd, verdient opmerking, dat het getal wandelaars, dat zich in deze Residentie bevond, zoo grooc was, dat de schuiten, naar DelftRotterdam enz.ook gedurende den ganschen nacht aanhoudend zijn blijven varen, zonder zich aan eenige bepaling van uur te houden. Ook dient nog gemeld, dat de koets, waarin HH. KK. HH. de Erfprins en Erf. prinses van Oranje Hoogstderzelver intogt in deze Residentie hebben ge. daan, bespannen was met de zes paarden, welke de stad Leeuwarden aan welgemelden Prins, ter gelegenheid van Iloogstdeszelfs echtverbindtenis heeft ten geschenke gegeven. Heden heeft de daartoe benoemde Commissie het adres van gelukwen- scbing der Staten-Generaal, wegens het voltrokken huwelijk tusschen Z. K. H. den Erfprins van Oranje en H. K. H. Prinses Sophia van Wurtemberg, aan Z. M. aangeboden. Dat adres luidt aldus: „Sire! „Was het voor de Staten-Generaal een streelend genoegen, hunne toe. stemming grondwettelijk te geven, tot het huwelijk van Uwer Majs. bemin, den Kleinzoon, den Erfprins van Oranje, en H. K. II. de Prinses Sophia Frederika Mathilda van Wurtemberg, niet minder aangenaam is het ons, na de van Uwe Maj. ontvangen kennisgeving, aan Hoogstdenzelven onze ge. lukwenschen toe te brengen, wegens de voltrekking dier echtverbindtenis. Bij de innige vereeniging in Nederland tusschen Vorst en Volk, deeien wij volkomen in al wat aan het geluk van het Koninglijk Huis bevorderlijk kan zijn. Als Vertegenwoordigers der Natie bieden wij aan Uwe Maj. de uit drukking dier gezindheid plegtig aan. Met onzen heilgroet juichten wij de aankomst toe van het jeugdig Vorstelijk Paar, een eer en sieraad des Vader, lands, bestemd om eenmaal deszelfs verwachtingen te vervullen. Onze op. regte wensch is het, dat deze echtverbindtenis, welke eene zoo regtmqtige stoffe van verblijding voor het Stamhuis van Oranje en het Volk van Neder, land uitmaakt, onder den Goddelijken zegen nog voor de late nakomeling, schap de ruimste en heilrijkste vruchten drage." Z. K. H. de Prins Veld-Maarschalk heeft de navolgende algemeene dag. order voor het leger kenbaar gemaakt: Zijne Maj. de Koning heeft bij besluit van den 6 Julij, N°. 48, goedge. vonden, om, aangezien de omstandigheden zulks thans toelaten, het opper, commando over de krijgsmagt te verbinden met de opper-directie van het departement van oorlog, en aan' mij deze dubbele betrekking op te dragen. Reeds iang heb ik met genoegen aan het hoofd van het leger te velde gestaan, en mij overtuigd van den goeden geest en liefde voor Koning en Vaderland, die in hetzelve in het geheel en ieder in het bijzonder bezielde. Ik neem als zoodanig thans hartelijk afscheid van dit leger; maar het strekt mij tot een streelend genoegen niet alleen in gelijke betrekking tot hetzelve te verblijven, maar nog door het mij thans opgedragen coezigt ook tot alle andere gedeelte der krijgsmagt in meer bijzondere en naauwere aanraking te komen, en zoo doende voor allen mij te kunnen beijveren, en van hunne goede gezindheid, hun pogen en streven en hunne verdiensten, steeds de tolk bij Zijne Maj. te kunnen zijn. Ik reken dan op aller medewerking, om ons bij Koning en Vaderland ver. dienstelijk te maken. Ook Z. K. H. Prins Frederik heeft eene dagorder aan het leger uitgevaardigd. Den zisten Julij. Gisteren avond heeft in den Koninglijken Nederduit- schen schouwburg dezer Hofstad de bevorens aangekondigde gala-voorstel ling plaats gehad. Reeds vroegtijdig vervulde eene aanzienlijke schare de verschillende rangen des schouwburgs. Over het tooneel was eene prachtig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2