-ingeroepen hulp voor den;--ö.£>homv eener nieuwe Room«c]i Catholijke Kerk te Haarlem, waaraan zoo lang"êene dringende behoefte bestond, en waartoe Van wege het Rijk eene sotn van f 20,000. is toegestaan; terwijl ook het stedelijk Bestuur van Haarlem tot hetzelfde einde zeer edelmoedig ƒ5000 heeft gelieven te verleenen. Ook ten behoeve der Israëlitische gemeente, heeft het gezegd Bestuur, tot een gelijk doel, eene subsidie van f1500 verstrekt. Onderwijs. Even zoo als al hetgeen tot het onderwijs betrekking heeft, met blijvende belangstelling, door het hooger Bestuur wordt voorgestaan, even zoo heeft ook het gewestelijk Bestuur de meeste zorg aan dezen ge- wigtigen tak van administratie blijven toewijden, en hetzelve is daarin meestal op eene prijswaardige wijze door de betrokken plaatselijke Besturen onder steund geworden. Men mag dan ook aannemen, dat het lager onderwijs, speciaal ook wat betreft de daartoe leidende materiële hulpmiddelen, op vele plaatsen is voor uitgegaan en verbeterd. Ondertusschen blijft er nog met betrekking tot den staat der gebouwen van de lagere scholen, zoowel als in het bestaan der onderwijzers veel te verbeteren. Men wenscht, dat en van de zijde van het Rijk en ook van den kant der provincie en uit plaatselijke middelen, daartoe ruimschoots moge kunnen worden bijgedragen. Het plan tot uitbreiding en verbetering van het onderwijs op de Latijnsche scholen is aanvankelijk te 'sGravenhage en te Leyden verwezenlijkt, en men blijft de hoop voeden, dat de ten deze doorZ. M. goedgekeurde proef nemingen slechts de voorbereiding zullen zijn van een algemeen stelsel van verbeterd middelbaar onderwijs, hetwelk in dezer voege te Haarlem reeds vroeger eenigermate was ingevoerd; terwijl men te Amsterdam daarop met voorzigtige beradenheid bedacht is. Met lof wordt gewaagd van de pogin gen welke, in gelijken geest, thans te Delft worden in het werk gesteld; als ook van de middelbare schoolinrigting van Dr. J. J. de Gelder te Leiden. De Leidsche Hoogeschool houdt haren te regt verkregen roem staande, en gaat in eene steeds bloeijenden toestand voort, licht en kennis te versprei den; terwijl de aldaar bestaande wetenschappelijke en kunstmatige ve'rzame- lingen tot hetzelfde doel, op eene belangrijke wijze, medewerken. De in 1837 begonnen vergrooting van het Museum van Natuurlijke His torie is in 1838 voltooid. Het getal der voor dit jaar ingeschreven studenten bedraagt 669, te we. ten: in de Letteren 36, in de Geneeskunde 188, in de Regten 257, in de Godgeleerdheid 179, in de Wis- en Natuurkunde 9. Tot verbetering en uitbreiding van het onderwijs der armen wordt voort, durend veel gedaan. Zoo is onder anderen te Gorinchem eene tweede ar. menschool gesticht; te Amsterdam heeft men de uitbreiding van sommige armenscholen voorbereid; en vertrouwt men, op deze wijze, in de gelegen, heid gesteld te worden, om de ruim 2400 kinderen, tot welker opneming nog aanvraag is gedaan, te kunnen plaatsen. Te Rotterdam en Gouda zijn bewaarscholen daargesteld; te Zaandam is derzelver getal tot drie vermeerderd, en voor de eerlang te volgen oprigting eener zoodanige heogstbelangrijke instelling bestaan er te Haarlem almede goede nitzigten. De verzameling van schilderijen van levende meesters, op het paviljoen Welgelegen te Haarlem tot stand gebragt, wordt vlijtig bezocht, en zal voor. zeker het hare toebrengen tot opwekking en aanmoediging van kunstzin. Met belangstelling wordt vermeld de oprigting eener Maatschappij ter be vordering der beeldende kunsten, waarvan de hoofdzetel te Amsterdam is gevestigd, en waarvan de deelneming en vorming van departementen in an. dere plaatsen bereids is opengesteld. Omtrent het armwezen komt in het verslag onder anderen het volgende voor: „Niettegenstaande de welwillende zorg, welke in ons Vaderland, zoo van de zijde van het Gouvernement als van den kant der onderscheidene openbare autoriteiten, en door zoo vele bijzondere weldadigheids-instellin. gen, genomen worden, tot wering van armoede en tot verzachting van het lot der behoeftigen, is het niet te ontkennen, dat er ook ten dien aanzien bij ons nog veel te wenschen overblijften hebben wij zelfs uit de versla, gen der plaatselijke besturen moeten ontwaren, dat in het afgeloopen jaar de bedeelingen, hier en daar, wederom zijn moeten vermeerderd worden. „Men verontruste zich echter daarom niet, als of deze staat van zaken een afdoende bewijs zoude opleveren voor den teruggang van algemeene welvaart; daar het juist deze is, die wel eens armoede in haar gevolg met zich voert; hetzij, dat verplaatste of gewijzigde nijverheid daartoe, tijdelijk althans, aanleiding geeft, hetzij ook, dat overdreven weelde en ijdele volg- zucht en het daaruit voortgevloeid al te gretig toevlugt nemen tot de open- bare weldadigheid, het aangeduide kwaad te weeg brengen. Tot staving van deze onze stelling, kunnen wij aanvoeren hetgeen te Haarlem heeft plaatsgevonden, alwaar het getal bedeelden, in 1838, 4,338 heeft bedragen, dat is 614 meer dan in 1837; terwijl desniettemin deze stad tevens een be wijs oplevert van eene vooruitgaande welvaart, en het stedelijk bestuur daarenboven getuigt, dat er over het algemeen minder armoede geleden wordt dan vroeger. „Een algemeen werkend hulpmiddel tegen het ten deze bestaande kwaad, komt ons naauwelijks denkbaar voorten ware hetzelve gezocht werd in de doelmatige volks-verlichting er. verhooging van zedelijkheid en Godsdienst zin; tot opwekking waartoe het, over het algemeen, onder ons niet ont- breekcen tot welker bevordering wjj bij elke passende gelegenheid trachten mede te werken." De openbare zoo wel als bijzondere instellingen en gestichten aan de dienst der weldadigheid, aan de verzorging en geneeskundige behandeling der be hoeftigen gewijd, blijven bij voortduring eene allezins gunstige vermelding verdienenen ook ten dezen aanzien is er op onderscheidene plaatsen verbe tering aangebragt, onder andere bepaaldelijk te Rotterdam en te'Amsterdam. De van wege Z. M. met zoo veel nadruk aanbevolen verbetering in de verpleging van krankzinnigen, is wel met algemeene belangstelling vernomen, en zal, naar men vertrouwt, voorzeker ook werkdadige medewerking onder vinden doch daarmede is men in dit gewest voor als nog welligt minder ge. vorderd, dan hier en daar elders, waar men, van den grond op, geheel nieuwe instellingen heeft moeten vestigen, terwijl het hier aankomt op hervormen van het reeds bestaandeietshetgeen veelal aan grootere bezwaren onderworpen is, dan het eerstgenoemde. Ondertusschen zijn in Zuid-Holland de Besturen van Leyden en Delft be reidvaardig gevonden, om de vestiging van twee Provinciale krankzinnigen huizen in die steden, in meer dan een opzigt, bevorderlijk te zijn. In Noord-Holland heeft men de zaak eenigermate uit een ander oogpunt beschouwd, en hebben de Besturen der steden Amsterdam en Haarlem het verkieslijker geacht, om de aldaar bestaande buiten Gasthuizen, onder be houd van dezelve, als stedelijke instellingen, tot het bedoelde einde te doen strekken en verbeterd in te rigten. Te Amsterdam zon zulks, even als nu, hoofdzakelijk plaats hebbenter opneming van behoeftige lijders en zouden «l.e aan te wenden kosten geheel ten laste der stad verblijven. Te Haarlem, waar de locale gesteldheid zeer gunstig isen waar men overigens reeds veel verbetering in het bedoelde gesticht heeft aangebragt, betoont men zich zeer genegen, om hetzelve nog verder uit te breiden, en geheel volgens de be staande voorschriften ook voor meer gegoeden in te rigten doch verlangt men voor de daaruit voorttevloeijen kosten, en hetgeen verder aan het voort durend beheer en instandhouding van het gesticht mogt bevonden worden te kort te schieten, geldelijk gewaarborgd te worden; tot welk einde reeds aanvankelijk van wege de provincie eene bijdrage ter gemoetkoming zal wor den aangevraagd, en in de aan te bieden begroeting uitgetrokken. De gezondheids-toestand der ingezetenen was over het algemeen gunstig en men kan zich noch over heerschende ziekten, noch over buitengewone' sterfte beklagen. Alleen wordt hierop eene uitzondering gemaakt door de nogmaals, in vele oorden, waargenomen kinderziekte, waaraan in het alge- loopen jaar, te Amsterdam, van een bijna vier-duizendtal lijders,462 (waar onder 382 beneden de 10 jaren) in het graf werden gesleept. Onder al da gestorvene worden slechts 35 voorwerpen, gezegd gevaccineerd geweest 15 zijn, en is net, na een zeer naauwkeurig onderzoek, gebleken, dat niet meer dan vier derzelve die operatie op eene volledige wijze hadden ondergaan, Ook op het eiland Vlieland was deze wanstallige ziekte erg heerschende, ei) bijzonder kwaadaardig. Op eene bevolking van 659 zielen, welden 246per sonen door dezelve aangetast, en bezweken er 36. Zonder verder betoog, kan uit dit alles worden afgeleid, hoezeer het té betreuren is, dat, met miskenning van de heilzame bedoelingen en stelligs voorschriften der hoogere Regering, en niettegenstaande de herhaalde aan. maningen, de koepok-inenting nog steeds op vele plaatsen den algemeenei bijval mits, welke men moest veronderstellen, dat zij, ook zonder aanbe; veling, had moeten erlangen. De Clinische scholen hebben, overal waar die gevestigd zijn, voortdii, rend eene goede werking gehaden nuttige resultaten opgeleverd» Waterstaat. Zoo wel in Zuid- als Noord-Hollandis men, gedurende den afgeloopen winter, bevrijd gebleven, voor schadelijke uitkomsten aaj rivieren en zeeweringenen ook met betrekking tot den inwendigen water staat der Heemraadschappen en Polders, luiden de ingekomen berigten, over het algemeen, even gunstig. Hiervan echter maakt de Hondsbossche zeewering eene uitzondering, als zijnde ook daar wederom in dit voorjaar de aangebragte stormschade vrjj aanzienlijk, en bet gevaar voor doorbraak aller dreigendst geweest. Hoogstbelangrijk kan het uit dezen hoofde worden beschouwd, dat de geldenreeds vroeger door het Gouvernement toegestaan en voorgeschoten, ter bekostiging eener paalbeschutting, alsnu werkelijk worden besteed, en dat door middel daarvan, in den loop van dit jaar, eene stevige palennel van 600 strekkende ellen zal worden vervaardigd. Bovendien Iaat ook het dijksbestuur, aan wiens ijver en goed financieel beleid door het provinciaal bestuur bij deze gelegenheid lof wordt toege. zwaaid, geheel voor eigen rekening, over eene lengte van bijna 1500 ellen, een dergelijk paalschermwerk, volgens een door den Minister van Binnen, landfche Zaken goedgekeurd plan, volbrengen; en mag men alzoo vertrou, wen, aanvankelijk de meest bedreigde punten beveiligd te hebben, en zoo voortgaande, in het kort, deze zoo reeds onrustbarende, en voor geheel Noord-Holland, zoo hoogst gewigtige zeewering, genoegzaam gewaar, borgd te zien. De genomen voorzieningen tegen de verdere afneming der stranden en dul. nen onder Goedereede, 's Gravesande enz., zijn tot hiertoe niet onvoldoende bevonden. De droogmaking van de Zuidpias in Schieland gaat met het beste succes voort. Het water is thans tot 2,70 el beneden Zuidplas-peil afgemalen, en de waterspiegel, in den tijd van een jaar, ongeveer één el lager geworden. Men is bezig met de bovenkomende landen te verkavelen, en waarschijnlijk zullen nog in dit jaar eenige honderde bunders worden zwart gemaakt en be zaaid. Tot voorkoming van ziekte worden de vereischte voorzorgen genomen, speciaal ook door het aanvoeren van versch drinkwater, in expresseljjk daai» toe vervaardigde waterschuiten; terwijl tot verpleging van eventueele zieken, onder het werkvolk, twee hospitalen zijn aangebouwd. Alles doet veronderstellen, dat de werken der droogmaking van het Haar- lemmer-meer eerlang zullen worden ondernomen, en met al den spoed voort, gezet, welken de groote omvang en het gewigt der zaak zal gedoogen Nog een ander project van droogmaking, dat van een gedeelte van de Wjjker-meer, of westelijk uiteinde van het IJ, waartoe ook reeds vroeger voorstellen werden gedaan, en waaraan ongetwijfeld voordeden van onder, scheiden aard verbonden zijnmaakt op dit oogenblik een punt van onder zoek uit bij Gedeputeerde Staten van Holland. De geldleening voor den straatweg van 's Gravenhage naar Leyden en Haarlem geheel en al afgelost zijnde, is bij Zijner Majs.besluit van 22 Mei jl., de Permanente Commissie uit het Amortisatie-Syndicaat gemagtigd, om op dien weg het toltarief, gearresteerd bij Zijner Majs. besluit van den 29 Oc. tober 1833 toe te passen. Met de verbetering der binnenwegen in Noord-Holland gaat men ijverig voort, en ontbreekt het op sommige plaatsen alleen aan geldelijke middelen, om dien aangaande nog meer te presteeren. De moeijelijkheden van onderscheiden aard, waarmede de aanleg van den ijzeren spoorweg van Amsterdam naar Haarlem heeft te kampen gehad, ten slotte overwonnen zijnde, mag men de hoop voeden, deze communicatie, nog in den loop van den zomergeopend te zien. Ook aan den spoorweg van Amsterdam naar Arnhem is men op onderschei, dene plaatsen beginnen te werkenen wordt ook dezevoor het vertier et den handel in alle opzigten zoo hoogst belangrijke onderneming, voorzoo ver de onteigening der gronden is tot stand gebragt, met ijver voortgezet. Over het geldelijk beheer der steden en gemeenten, liet tijdig indienen der jaarlijksck begrootingen en rekeningen, en de- regelmatige vestiging der personele omslagen'enz., kan men niet anders dan met voldoening gewagen; te ontkennen valt liet. echter niet, dat iu onderscheidene gemeentende plaatselijke lasten nog zwaar op de ingezetene, drukkenen dat zelfs hier en daar buitengewone hulp wordt ingeroepenen door ore noodzakelijk is geoordeeld geworden. Veelal echter staat in andere locaiitcitcn hier tegi eene veel gunstiger uitkomst over, en men kan zelfs met genoegen gewagen van de vei- mindering of afschaffing, welke bier en daar in de plaatselijke opbrengsten is kunnr toegestaan worden, hetgeen, onder anderen te Amsterdam, met de belasting op de zet- visch het geval is geweest. Te 's Gravenhage klaagt men nog steeds over het niet beantwoorden van de belastin; op de wijnen aan de deswege gemaakte raming. Dc verkeerdhedenwelke zich in de financiële administratie van de stad Leyden gelijk vroeger, hoe wel in eene geringere mate, in die van de stad Schoonhoven, e ook van een paar gemeenten ten platten lande hadden geopenbaardhebben voor eene beteren staat van zaken plaats gemaakt; ofschoon de betreurenswaardige gevolgendaarvi zich nog in een of ander opzigt mogen doen gevoelen. Met genoegen kan worden bijgevoegd, dat de ernstige handelingen van liet gcwestclij Pestuurzoo wel als de hoogere tusschenkomstwaar die werd ingeroepende reei verkregene resultaten hebben voorbereid, en dat men bepaaldelijk te Leyden zich reel in de afschaffing van een der stedelijke middelendc belasting op de brandstollen ver heugen mag. De berigten van onderscheidene Kamers van Koophandel ingekomenluiden over Ie algemeen vrij gunstig, en kenmerken de uitkomsten van 1838 merkelijk voordeeliger, dan die der twee vorige jarenterwijl men geenc zware rampen te betreuren heeft gelui, en tevens bevrijd is gebleven van den nadeeligen invloed welke eldersdoor geld crises, of overdreven speculatie-geest, werd te weeg gebragt. Dc in de Maas en Gocdcreir binnengeloopen schepen bedroegen ccn getal vun 1921dc uitgezeilde van 1919. JllNoorif- Holland beliepen dc binnenkomende schepen 2474, en dc uitvarende 2392. Zeer belangrijk waren weder de aanvoeren uit Neórlauds Indien; en de regelmatige e kolossale daaruit voortvlocijende veilingen der Nederlandsche Handcl-Maatschappij vesti gen meer en. ineer de aandacht der buitenlanders, niet alleen voor de koffij, waarvo-'t Amsterdam en Rotterdam reeds dc hoofdmarkten van Europa zijn maar ook voor suiker, indigo en specerijen. Niet minder dan 682,011 balen en 435 -vaten Java-kofiij werden dc voor- en najaars-veilingen van 1038, te Amsterdam en Rotterdam, ter markt gebral en verkocht. De verkochte suiker bedroeg in beide steden 138,712 kanasters en kranjant 10,366 matten en zakken, 403 kisten en 18 vaten. De hoeveelheid verkochte spccerijs van onderscheiden soort was almede zeer aanmerkelijken van lavo-Indigo vonden 364 kisten een prompt debiethetgeen ook van eene groote hoeveelheid fianca-tin het geval was. Wanneer ook al, voor den eigenlijken handelaar, uithoofde der groote concurrentie, <k uit dit alles voortvloeijcnde winsten meestal minder groot te beschouwen zijn, dan gevoel men toch, dat duizende nijvere ingezetenen daardoor een middel van bestaan vinden, et menige hantering en nering daardoor bloei verkrijgt. Ook met de Noord- en Zuid-Amerikaansche Staten is veel handel"gedreven, zoniet dat echter de aanvoer van tabak daartoe heeft aanleiding gegeven, als zijnde in dit arti kel zeer weinig gedaan, en ook voor dit jaar wederom weinig te verwachten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2