A0. 1830.
LBYDSCHB
MAANDAG,
jr\ $3- srx,,
ISft^gWl
ƒ-£ V
/e&r
f$ £f
-• -v7
dgfö'
'"Vr f
.•••'J""
COURANT.
V f JON IJ.
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen bij deze ter kennis
oer belanghebbenden, dat dc resteerende Obligatie», spruitende uit dc Negotiatic, reu-
etende 4y pCt.gearresteerd bij Zijner Majestcits besluit van den 21 April 1830 N°.
.op den eersten Jutij dezes jaars zullen worden afgelost en tot betaling daarvan met "over
legging der stukken met de daarbij bclioorende onvcrschenen Coupons, zal worden geva
ceerd ten kantore van den Stedclijken Ontvanger, in den loop der maand [ulij aanstaande
"dagelijks, uitgezonderd 's Zondags en 's Woensdags.
Leydert, 'den 23 Mei 1839.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. G. de Mey.
Tér ordonnantie van dezelve,
P. G. Van Hoor n;,
WethouderL. S.
NEDERLANDEN.
Lf.yden den ióden Junij.
De Staats-Coarant van Vrijdag laatstleden bevat liet volgend Koningfij'k
besluit van den uden dezer maand:
Wij WILLEM, enz.
In aanmerking nemende hoe, op .Onze roepstem, bij proclamatie van Hen
5den October 1830, een aantal ingezetenen des Rijks, met voorbeeidelooze
geestdrift en lofwaardige trouw, hunne haardsteden vrijwillig verlaten, en
zich bij de scharen Onzer krijgslieden öf in afzonderlijke corpsen vereenigd
hebben, tot 'handhaving van Ons gezag en tot bescherming van den Vader.
Jandschen grond; dat deze' vrijwilligers en vrijwillige corpsen echter thans,
door de veranderde omstandighedenfinaal kunnen worden ontslagen en ont
bondendoch dat het Ons verlangen is, om ten allen tijde van Onze erken,
tenis te doen blijken, voor de gewigtige diensten door deze vrijwilligers aan
Ons én aan het Vaderland bewezen.
Hébben besloten en besluiten:
Art. 1. Allen die, sedert Onze proclamatie van den gden October 1830,
vrijwillig en voor eenen onbepaalden tijd in dienst des Rijks zijn getreden,
'het zij bij de corpsen van het leger, bet zij. bij de Mobiele Schutterijen,het
zij eindelijk in afzónderlijke corpsen vereenigd, en daarbij active militaire
dienst hebben gepresteerd, worden bij deze door Ons plegtig dank gezegd
voor hunne bélangelooze en eervolle diensten.
2. Wij magtigen Onzen Directeur-Generaal van Oorlog nog nader, bij
deze, om, op den igden dezer maand, over te gaan tot het uit Onzen naajn
'doen ontbinden der hierna vermelde vrijwillige corpsenais
Dé vrijwillige jagers der Leidsche Hoogeschoo! (die van het Athenaeum te
Deventer er onder begrepen).
Die der Utrechtsche Hoogeschool.
De vrijwillige flankeurs der Groningsche Hoogeschool (die van het Athe
naeum te Franeker er onder begrepen).
De .vrijwillige jagers van van Dam.
De Koningiijke jagers.
De Noord-Hollandscjie vrijwillige jagers.
De Groningscne jagers.
De Noord-BrabSndsche jagers.
De vrijwillige'Axelsche com'paghië.
f De vrijwillige'jagers te paard in het 4de district van Zeeland, en de vrij
willige artilleristen te Brieile.
3. Wij behouden Ons voor, óm aan de hoofd- en mindere officieren, die
(bij deze gezégde vrijwillige corpsen hebben gediend en niet rot het leger
'behooreff, mitsgaders aan de officiëren welke tijdelijk met cencn honorairen
rang bij het leger bekleed zijn geweest, nader, bij een afzonderlijk besluit,
ècn eervol ontslag uit-önze militaire dienst te verleenen; doch bepalen reeds
voörió'opig bij deze, dat aan het bedoeld ontslag de vergunning verbonden
zal zijn.om. de uniform van her corps waartoe zij hebben behoord en de
distinctive teeltenen van hunnen rang te blijven drageii.
4. Öe viaridels aan de voormelde vrijwillige corpsen ten geschenke gege
ven, zullen, voor zooveel die der IlOcgeschoien betreft, door de zorg van
Curatoren en van den daarbij betrokken Akademischen Senaat, en.die der
overige corpsen door de zoj;g ;der .Gouverneurs in de provinciën alwaar die
corpsen zijn opgerigt, op zoodanige wijze wordeii'bewaard als meest geschikt
zal wezenom hec gebruik dat daarvan is gemaakt in een vereerénd aanden.
ken te houden.
5. Aan alien zonder onderscheid die in de categorie bij art bedoeld
yerkeeren, zal zoo spoedig mogelijk, na den ijdéii dezer, floor de zorg
van het Departement van Oorlog, e'èn bijzonder schriftelijk bewijs worden
uitgereikt, zoodanig ingerigt, dat het tén allen tijde tot aandenken der door
elk bewezen .vrijwillige, dienst kniine strekken.
6. Onze Directeur-Generaal van Oorlóg zal onverwijld haahwkelirige
naamlijsten doen formeren van hen, die, krachtens onze voormelde procla.
natie, gewapend zijn uitgetrokken, met last om die naamlijsten alsdan aan
jOnzen Minister van Binnenlandsche Zaken te doen toekomenten einde deze
bescheiding tér altoosdurende herinnering in het algemeen Rijks archief te
doen bezwaren.
6. Zoodanige vrij'willigers beneden den rang van officier, die op het oogen.
blik bij de corpsen in art.' 2 vermeld alsnog onder de wapens zijnen in
dienst verlangen te blijven, zullen tot eene verbindtenis bij de staande
armee en wel bij het corps hunner keuze, in zoo verre zij daartoe de noo-
dige geschiktheid hebben, worden toegelaten.
Afschriften van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden ge.
plaatst, zullen worden gezonden aan Onzen Directeur-Generaal van Oorlog
ter uitvoering, mitsgaders aan Ónze Beminde Zonen, den Veldmaarschalk
en den Admiraal en Kolonel-Generaalaan Onze Ministers van Binnenland,
sche Zaken en van Financien en aan de Aigemeene Rekenkamer, tot in
formatie.
Nog bevat die Courant de benoeming van Z. K. H. Prins Willem Fre-
derik Hendrik tot Kapitein-Luitenant ter zee; van den Schout-bij-Nachc
jonkhr. dl. C. Tv/ent tot Vice-Admiraalvan den Kapitein ter zee J. P. Ma-
chicisen tot Schout-bij-Nacht, en meer andere benoemingen bij de zeemagt,
waaronder ook die van den Adelborst der iste klasse, D. C. Leemans, tot
Luitenant ter zee van de 2de klasse.
De Staats-courant van Zaturdag bevat wederom de volgende Koning,
lijke besluiten:
Wij WILLEM enz.
Gelet op art. 9 4 van het Tractaat van 19 April 1839, tnsschen de Ne.
derlandsche en Belgische Gemagtigden te Londen gesloten,' bepalende, dat
de tak der Schelde, Ooster Schelde genaamd, langs zijnen geheelen loop met
geene .hoogere regten of colgelden za! kunnen bezwaard worden, dan die.
volgens de tarieven van Maintz van den 31'ten Maart 1831, óp de vaart v«n
Gorcum tor aan de volle zee geheven worden, naar evenredigheid der afstanden
Gelet op de conventie en het reglement voor de Rijnvaart bierhoven ver
meid, mitsgaders op de afmeringen van den afstand der Ooster-Schelde langs
derzelver geheelen loop,
Hebben besloten en besluiten
Art. 1. De lijst A gevoegd bij de Maintzer conventie van 31 Maart 1831,
wordt toepasselijk verklaard op de Ooster-Scheidemet dien verstandethe
het daarbij vermelde vast regt zal bedragen bij afvaart, zeven centen per
vijftig Nederiandsche ponden en bij opvaart, tien en een vierde cent voor ge
lijk 'gewigt. De verhotidirtg en vermindering van gemeld regt bij de tarieven
I 'en II van gemeiue lijst A znllen mede worden toegepast op de Ooster-
Scheide, de laatste in verhouding tót de afstanden.
2. Het genoemde regt zal verschuldigd'zijn van alle goederen welke ten
doorvoer regtstreeks over de Ooster-Scheide naar zee bestemd zijn of wélke,,
het zij regtstreeks, het zij na opslag in een der encrepóts, bij Ons besluit
yan heden bestemd zijn, om langs de daarbij vermeide binnenwateren tus
schen den Rijn en de Scheifle te worden doorgevoerd.
3. De soort benevens het gewigt der goederen zal in Nederiandsche pon
den worden vermeld in hec manifest, hetwelk van de ladmg ten kantore van
betaling door den scheepsbevelhebber moet worden opgemaakt, geteekehd
en ingeleverd, en zal, des vereischt, door de bezieners worden onderzoen-.
4. Bij regtstreeksche doorvaart zal de heffing van bovenvermelde regten
zoo bij afvaart als bij opvaart, ten kantore van Bath geschieden. In geval
van doorvoer over de in art. 2 hierboven aangeduide entrepóts zal de betaling
plaats hebben ten kantore aldaar.
5. Dezelfde formaliteiten, mitsgaders dezelfde boeten en straffen in geval
van overtredingen, welke op hec stuk van in-, uit- en doorvoer., bij de
aigemeene wecten en verordeningen zijn voorgeschreven, znllen mede op
den doorvoer langs de Ooster-Scheide toepasselijk zijn.
Wij WILLEM enz.
'Gelet op art. 9 5, van het tractaat den ipden April 1839, tnsschen de
Nedëtiandsche en Belgische Gemagtigden te Londen gesloten, bepalende,
dat de scheepvaart op de binnenwateren tusscheti den Rijn en de Schelde we-
deflteetig zal vrij blijven en slechts aan gematigde tolgelden zal worden on
derworpen cie voor den' handel der Nederlanders en Belgen dezelfde zullen zijn
En willende vóór den handel en de scheepvaart de gelegenheid openeu
cm door gemelde binnenwateren van den Rijn en de Schelde, en vice versa
te varen,
Hebben besloten en besluiten
Art. i. Als binnenwateren tusschen den Rijn en de Schelde, znllen uit
sluitend worden aangemerkt de Merwede, de Dordsche Kil, het Hollandsclt
Diep, het Volkrak, de Krammer en de Keete tot in het zoogenaamde Dort.
mans vaarwater op de OoSter-Schelde, mitsgaders het Slaaknitloopcnde in
de rivier de Eendragt., het vaarwater door het Maatgat,ee n half uur afstands
bezuiden hét Zypemede in de rivier de Eendragt uitkomende, en eindelijk
de rivier 'de Eendragt tot aan de Ooster-Scheide.
2. Van alle goederen welke langs bovenstaande vaarwateren van den Rijn
naar de Schelde of vice versa het Rijk worden doorgevoerd, zal, ter vervan
ging van de doorvoerregcenbij de aigemeene tarieven bepaald, een tol gó»
lieven worden als volgt:
Voor de afvaart in de rfgting van den Rijn tot de Ooster-Scheidef 0.08,'
Voor de opvaart vail de Ooster-Scheide naar den Rijn- o. lij
per centenaar van 50. Nederiandsche ponden.
3. Van de vaartuigen zoo beladene als onbeladene, zal een Roertoi ge
heven worden naar gelang van den belaadbaren inhoud der schepenover-
eenkomstig het tarief sub A, aan dit Ons beslnic gehecht.
4. Het bedrag van den tol, bepaald bij art. 2 hiervoren, zal verminderd
worden tot op 1/4, 1/20, of tot het bedrag van den, bij arr. 3 genoemden
Roertoi, naar gelang de'lading bestaat uit de goederen op de aan dit Ons
bestuit gehechte iitt. B, sub A, B, C, vermeld.
3. De tol van scheeps- en timmerhout zal worden berekend, zoodanig
als op het aan dit Óns besluit gehecht tarief C staat uitgedrukt,
6. Onverminderd de regtstreeksche doorvaart langs voormelde vaarwateren
Zonder lastbreken, wordt voorloopig en tot dac deswege anders zal beschikt
zijn, de oplage der Scheldégóedéren vargnnd in de Nederiandsche encrepóts
bii art. 6 dér conventie van Maintz, van 31 Maart 1831 aangewezen, ten
effecte, dat de doorvoer over de binnenwateren uit genoemde entrepóts. te
gen betaling van de hierboven vastgestelde colgelden, zal mogen bewerk
stelligd worden.
7. be heffing van meergemelde tollen zal geschieden:
bij regtstreeksche doorvaart van den Rijn naar de Schelde en vice versa
i afwaarts,
te Gorcum,
opwaarts,
te Bath
bij doorvoer over de in art. 5 vermelde entrepots, ten kantore van be
taling in gesnelde entrepot-plaatsen.
De Roertoi zal steeds bij afvaart te Corcum en bij opvaart te Bath
worden geheven, ongeacht of de goederen tot regtstreeksche door.
vaart of wel op de entrepots mogten bestemd zijn.
8. De formaliteiten, bij de aigemeene wetten en verordeningen voorge
schreven op het stuk van doorvoér, ter verzekering van 's Rijks regten en
ter wering van sluikerijen, blijven van volle toepassing op den doorvoer
over de binnenwateren tusschen den Rijn en de Schelde,'en zullen voorts di
schippers gehouden zijn, van hunne inhebbende lading een behoorlijk'maói
fest op te maken, vermeldende de soort en het gewigt, in Nederiandsche
pondenvaii de goederen welke ten doorvoer bestemd zijnwelk stuk door
hen zal moeten onderteekend en ingeleverd worden aan den ambtenaar, die
met de heffing der tollen zal belast zijn, en waarnaar liet bedrag van hec
verschuldigde zal worden berekend, behoudens het onderzoek der bezieners,
nopens de juistheid der aangifte.
9. De boeten en straffen, bij de wetten op den in-, uit- en doorvoer,
tegen sluikerijen en overtredingen vastgesteld, zullen van volle toepassing
blijven op den doorvoer langs de binnenwateren tusschen den Rijn en de Schelde.
(Bij dit besluit zijn 3 tarieven, omtrent de te betalen belasting en de
goederen, voor welke.)
Wij WILLEM enz.
Gelet op art. 9 7, van het tractaat op den 19 April 1839 tusschen da
Nederiandsche en Belgische gemagtigden te Londen gesloten, bepalende, dag
A.
B.