L E Y D S C II E OÜ RAN '*T. A0, 1839. woensdag, - 5 j u n ij. n e d e r l a n'd e n. duitschland. - V Leyden den ^den Junij. 'Morgen nanjiddag zal deze stad passeren H. K. H. Prinses Albert van Truissen, vergezeld van lloogstderzelver Kinderen en verder gevolg, ko. 'inende van 's Gravenhage en zich naar Berlijn begevende. Bij besluit van Zijne Maj.den Koning, van den 3isten Mei 1839,.N°.92, 'is benoemd tot lid der Commissie van beheer en toezigt over de droogma 'aking van het Haarlemmer-Meer, de Heer Mr. G. P. van Outeren, Hoog heemraad van Rhijnland, ter vervanging van Jonkhr. Mr. D. F. van Alphen, die uit hoofde van den staat zijner -gezondheidzijne benoeming als lid de zer Commissie niet heeft kunnen aannemen. 0e Raad der Stad Leyden heeft, in deszelfs vergadering van den isten dezer maand, toe Lid der Staten van Holland voor deze Stad herkozen: deu 'Heer Mr. Paul Francois Hubrecht. Men meldt uit 's Gravenhage van den 3 junij, dat het Z. Kelz. H. de "Grootvorst-Troonopvolger van Rusland behaagd heeft, aan den héér F.C.F. Deminière, Dansmeester van het Hof, eene'prachtige gouden geëmailleerde snuifdoos ten geschenke te geven, als een bewijs van Hoogstdeszelfs tevre. 'denheid over de wijze, waarop de heer Deminière de bals heeft geleid, die, \geduiende het verblijf van oen Grootvorst in deze Residentie, gehouden zijn. Zijne Maj. de Koning heeft dezer dagen den jongen Prins Alphonse de Chimay tot Kamerheer benoemd. Door Zijne Maj. is gunstiglijkbij Hoogstdeszelfs besluit van 28 Mei II., aan H. Zangers, kunsthandelaar te Dordrecht, een gratificatie toegewezen 'ter zake van de aanbieding eener kunstplaat, voorstellende een gedenkstuk op Hoogstdeszelfs 25jarige regering. In de vergadering der Ridderschap van Hollandden isten Junij te's Gra. *venhage gehouden, zijn de heeren Jhr. R.F.Groeninx vanZoelen, Jnr. E. Huydecoper van ZeystJhr. B. Leve van AduardJhr. H.J.Caan en Jhr. P.A. Baron Sirtema van Grovestinswegens de Ridderschap in de vergadering der Staten van Holland zitting hebbende, en dit jaar uitvallende, in die betrek- 'king allen weder ingekozen; terwijl in plaats van wijlen den Baron J. A. van Zuylen van Nyevelt, als lid der Staten van Holland, benoemd is Baron H. van Zuylen van Nyevelt. De schoone kunsten hebben een nieuw en groot verlies geleden, dat, 'hdezeer slnts eenigen tijd voorzien, niet minder levendig en smartelijk ge voeld wordt: IV. Nuyen, ongetwijfeld een der uitmuntendste schilders van de Nederlandsche school, lid van de Akademie van beeldende kunsten en van onderscheidene genootschappen, is aan de tering, waardoor hij was aangetast, in den ouderdom van 27 jaren, bezweken. Hoe jong hij ook ware, laat IV. Nuyen schoone en talrijke werken na, die getuigen van een in werkzame oe- feningen doorgebragt leven, en die hem een waardigen naam onder de grooté kunstenaars van onzen tijd verzekeren. Gisteren avond gaf IV. Nuyen den 'laatsten snik in de armen zijner jeugdige echtgenoot en te midden zijner ouders en vrienden. Thans verneemt men, dat ziéh de beide bataljons grenadiers, den iidèn Junij, uit Boxtel, op marsch zullen begeven, ten einde den igden daaraan, volgende, alhier aan te komen. Er is in deze'Residentie sprake, om ook de ligtingen van 1834en 1835, 'met onbepaald verlóf, huiswaarts te doen keeren. Uit een berigt Van''het stedelijk Bestuur dezer Residentie blijkt, dat op voorstel der Commissie van bestuur over de Bad-inrigting te Scheveoingen, 'het begin van het badsaizoen Woensdag dengden dezer zal worden gehouden. Nopens den staat van het onderwijs hier te lande in 1837 verneemt men, dat de toestand der Hoogenscholen in darjéar Over het algemeen gun. stig was. Voortdurende ijver der Hoogleeraren met vlijt en ordelijk gedfa'g der Studenten gingen hand aan hand. Het gezamenlijk getal Studenten, aan de drie Hoogescholen ingeschreven, beliep 1503, zijnde 85 minder dan in 1836, hetgeen wordt toegeschreven eensdeels .a'an het groot getal Studenten in 1837 gepromoveerd geworden, anderdeels aan het verminderd getal Stu denten in de Theologie, een gevolg van de tegenwoordig voor hen bestaande njoeijelijkheld'omna volbragte studiëneene standplaats te erlangen. Men kan zich .die móeijelijltheid verklaren, ais men weet, dat de staat van het getal der Kandidaten tot de H. Dienst, op 1 January 1829, bedroeg-42, op 1 Januarij 1839 daarentegen 256. Ook het in werking brengen van het Ko- ninglijk besluit van i3*October 1836, N°. 90, waarbij de vroegere vrijstel. :,11ng van het betalen der~Collegie-gelden voor de Studenten in de Godge leerdheid is opgeheven, zal tot de bedoelde vermindering hebben bijgedragen. Te Leiden werd bij de bibliotheek, die door taenig geschenk verrijkt is geworden, bij voorduring gearbeid, om dezelve hoe langer hoe meer brink, "baar te maken. -Deze verzameling werd dan ook door studenten en anderen vlijtig bezocht, en de Grieksche, Latijnsche en Oosrersche handschriften leverden aan verscheidene geleerden, zoo buiten als binnen dit Rijk, aan. zienlijke bouwstoffen op, ter bewerking hunner schriften. Het sterrekundig observatorium te Leiden, liet veel te wenschen over. Een nieuw gebonw te stichten, gedoogden de omstandigheden niet. Men moest zich dus bepalen tot het aanwenden van zoodanige mogelijk geachte middelen, door welke die inrigting tot eenen meer bruikbaren staat kan wor. den gebragt, en geschikt gemaakt voor althans sómmige sterrekundige waar. nemingen. Hieraan is door de Regering gevolg gegeven. De noodige ver- timmeringen en verbeteringen hebben plaats gehad, en er zijn vervolgens, uit de gelden, die thans, ten gevolge van de bepalingen van het Koninglijk besluit van 13 October 183d, N°. 91, bij de Hoogeschool verzameld wor. den, aanvankelijk reeds eenige der noodige werktuigen aangekocht, door welk een en ander het uitzigt is geopend, dat deze inrigting onder het bg- stuur van den volijverigen en kundigen Lector F. Kaiser, zoowel voor het sterrekundig onderwiis 'als voor «Je wetenschap nuttig zal worden. 0e kruidtuin bevindt zith bij voortduring in eenen allezins günstigen staat. De verzameling van werktuigen in het indusrrie-collegie is vermeerderd en met voorname en onmisbare instrumenten verrijkt. In het Academisch Gasthuis, waarvan, zoo door den ijver der Hoogleer, aren als door de belangstelling der studenten, een doeltreffend gebruik, ter bevordering der wetenschap gemaakt wordt, zijn 341 lijders, en alzoo 97 meer dan in het jaar 1836, opgenomen geworden. Het te Leidep geplaatst Rijks herbarium heeft eene aanzienlijke aanwinst ;van kruidkundige voorwerpen bekomen, door de zorg van de door Z. M. benoemde Commissie tot het doen van natuurkundig onderzoek in de Oost- Indische bezittingen, en een schat van allerbelangrijkste voorwerpen is aan bèt herbarium toegevoegd, uit hetgeen door deu heer Korthals voornamelijk op Borneo is bijeengebragt. Ook het archeologisch museum bevihdt zich in goeden staat. De gebouwen, waarin hetzelve is overgebragt, voldoen wel aan'de-vér. wachting en veroorloven eene voegzame en doeltreffende plaatsing ttezer verza'meling, welke, zoo door geschenken als door kleiue aankoopen, èp eene niet onbelangrijke wijze vermeerderd .is geworden. De verzameling Vanjprenten en 'het penning-en kunst-kabinet hebben 3I. mede, door aankoop, en het laatstgemelde door verscheidene geschenken,, eenige uitbreiding erlangd. In Utrecht werd, onder zekere voorwaarden, naar de bibliotheek* der Hoogeschool overgebragt, de aan het Am. Synd. behoorende boekverzaiöb. ling, afkomstig, van de vroeger, te Utrecht bestaan hebbende vijf kapittelen. In Groningen 'heeft de verzameling van landhuishoudkundige werktuigen en modellen eene niet onbelangrijke aanwinst gedaan-, - Wat de Latijnsche Scholen aangaat,, bleef nog verschil van gevoelen be staan over het werk, dat van de Grieksche taaloefening aldaar gemaakt wordt; ook hierin is van Regeringswege de middenweg het beste gekeurd. Die strek king.werd dan ook vrij algemeen betracht, en men is, waar zulks het geval vroeger nog niet zoo -was, met het geschied-, aardrijkskundig eu wiskundig onderwijs ook te dezen vooruitgegaan. Het getal leerlingen op al de Latijn sche Scholen des Rijks beliep in 1837, 1178, zijnde 63 minder dan i-n 1836. Wat de lagere scliolen betreftde behoefte aan verbeterde en uitgebreider bewaarscholen deed zich vooral in de grootere steden gevoelen, en wel in zonderheid voor kinderen uit de geringere volksklasse. Siechts in Zwolle besronaen welingerigte en geneel kostelooze bewaarscholen; te Deventer, Rotterdam-en Purmerende waren verbeterde scholen van dien aard opgerigt, waarin kinderen van de geringe volksklasse, tegen betaling van eenig school, geld, werden opgenomen; ook in's Hage en Groningen was men daarop bedacht. Te Amsterdam is bereids een ruim getal goede kleine kinderscholen voor den burgerstand aanwezig. Bij openvalling van plaatsen, is ook dadr zeer gezorgd voor de aanstelling van meer bekwame en geschikte onderwij zeressen. Het getal leerlingen op de gewone scholen heeft in 1837 bedragen als volgt: Noord-Braband 38,743; Gelderland 45,000Holland 96,300-; Zeeland 16,642; Utrecht 17,000; Vriesland 33,000; Overijssel 30,600; Gro. ningen 11,550; Drenthe 12,642; tezamen 311,477; in [836 beiiep het ge. zaïnenlijk getal 304,459. Uit Rotterdam meldt men van den 2den Junij, dat HH. K. en K. HH. de Grootvorst Troonopvolger van Rusland en Prins Hendrik der Nederlanden mee de Engelsche Gouvernements stoomboot Fire Brand, aldaar in den avond van den iscen dezer omtrent 7J ure zijö aangekomen, na alvorens op onze kusten door den Vice-Admiraal Ruysc't te zijn ontvangen. lloogstderzelver aankomst voor de stad werd door het lossen van het ge schut van de Rhoon en Pendrecht en nog twee andere koopvaardijschepen, vart de heeren Hoboken en Zonenaangekondigd, onder het gelijktijdig spelen van de muzijk der Schutterij. Bij het aan wal stappen, werden de Vorstelijke personen verwelkomd door -den Russis'chen Gezant bij ons hof, den Adjudant des KonlngsBaron van Omphaldén Burgemeester en eene Commissie uit de stedelijke Regering waarbij men tevens ook nog opmerkte den jongen Hertog van Saksen IVeimar, broeder van wijlen Hertog Willem. Vervolgens namen de Doorluchtige. reizigers hunnen intrek in het Hotel des Pays-Baswaarna zij de 'reis naar 's Gravenhage hebben voortgezet. Reeds vroegtijdig waren de schutterij en het corps mariniers onder de wa penen geweest, terwijl eene ontelbare menigte volk reikhalzend de komsc der beide Vorsten te gemoet ziende, zijne vreugde onder uitbundig gejuich aan den dag heeft-gelegd. In de vergadering van den Raad der stad Atmérdara, van den isten Junij-, zijn tot leden van de Staten van Holland gekozen, de heeren: Mr. Willem Daniel Cramer, Joan Hodshin, Jhr. Willem van Loen, Mr. David Jacob van Lennep, en Mr., Jacobus Johannes Uijtwerf Sterling Uit Utrecht meldt men van den 2den Junij het volgende: In den nacht van Woensdag op Donderdag'ji, is er in'Kuilenburg een v»r- schrikkelijke moord, gepaard met diefstal en braak, gepleegd aan den heer G. de Wildt, die aldaar, met eene dienstmeid, op een der bolwerken, afge legen woonde. Men heeft dien grijsaardoud 75 jaren, op zijn bed gesmoord. De daders tjaddén,na het volbrengen van het feit, zich op den weg raar Utrecht begeven. De Officier van justitie alhier, de heer van Hees van Ber. kei, bekwam kennis van den moord door eenen voerman uit Kuilenbnrg. De ijverigste nasporingen werden daarop bewerkstelligd, met dat gevolg, dac reeds des avonds de drie-daders alhier waren gegrepen en opgebragr. Uit Zeeland meldt men van den isten Junij, dat de forten Lillo en Lief- kenshoélc worden ontwapendhet materieel der artillerie fh, vaartuigen worde ingescheept, en dat de ontruiming derzelven elk oogenbiik tegemoet wordt gezien. Te Middelburg is den 3bsten Mei het koopvaardji-fregatschip de Zeeuw, groot 500 lasten, beitemd voor de vaart op de Oost-Indiënvan stapel geloopen. Te Tilburg is de laken-fabrijk van de heeren Dieppe en JelUnghaut waarop omstreeks 400 menschen arbeidden, in den vroegen morgen van de'u 2den Junij geheel afgebrand. De schade wordt op derde halve ton berekend, terwijl slechts een derde van de fabrijk zou verzekerd zijn. De oorzaak van den brand is niet bekend, maar men meent dat dezelve door eene broéyitig in den afval van wol ontstaan is. 'SPANJE. Uit nadere berigten, omtrent het vóór eeni'ge dagen plaats gehad hebbend oproer re Valencia, verneemt men, dat dezelve ontstaan is door de natio nale garde van Valencia en de nabij gelegen zeeplaats Grao, om reder», dat de bevelhebber der Koningin in eerstgenoemde stad de nationale garde wilde ontwapenen. Een deel van deze laatsten, die vooral heethoofdige jge- voelens zijn toegedaan, greep naar dê wapenen, barrikadeerde eenige straten en stelde ziëh te weer tegen de soldaten der bezetting én andere tftitiohaje garden, die in hunne gevoelens niet deelden. De laatsten echter behaalddu de overwinning, nadat er van beide kanten een eotal dooden gevallet) was. Men meldt uit'Weenen, dat het Pinksterfeest-aldaar door eene zeer treu rige gebeurtenis gekenmerkt was geworden, daar een-Schip met 46 kinderen, die als leden der kerk moesten ingezegend worden/vergezeld van ouders enz.,, 10 zanten mec den schipper cu zijne knechts, 64 personen uitmakende"in

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1