FRANKRIJK. MENGELINGEN. gansche Prnissische Monarchie gedurende de laatste jaren 889 Joden zijn gedoopt geworden. De voormalige Pruissisclte Gezant aan het Hof te Rome, de Ridder Bunsen, die, volgens het zeggen der dagbladen, het Engelsch zoo vloeijend spreekt als een geboren Brit, merkte aan, dat in Duitichland tegenwoordig een tiende gedeelte der wetenschappelijke werken, of ten minste een twintigste van alle boekwerken is geschreven door mannen, die Joden zijn geweest, of van zoodanige afstammen. Te Heasleij nabij Maiham woont een schoenlapper, Robinson genaamd, wiens vrouw dezer dagen het 20ste kind ter wereld heeft gebragt. Het was een zonderlinge zamenloop, dat hare 20ste bevalling plaats had op de 20ste verjaring harer huwelijksviering. Zij is thans 37 jaren oud. Parijs den 31 Mei. In de zitting der Kamer van Afgevaardigden van den s8sten zijn de beraadslagingen begonnen, over de aanvraag van het Minis* terie van eene som van 1,200,000 fr. voor geheime uitgaven. Zooals te ver. wachten was is dezelve in die zitting door den een bestreden, door den ander verdedigd. De heer Gauguier heeft zich vooral met hevigheid tegen den tot nu toe, sedert de omwenteling, bestaan hebbenden staat van zaken, uitgelaten, hoewel hij thans voor de wet zou stemmen, omdat hij van het tegenwoordig Ministerie betere dingen verwachtte. In die zitting zijn de beraadslagingen nog ten einde gcloopenen de wet is met de aanzienlijke meerderheid van 262 tegen 71 stemmen aangenomen. Indien men hierbij bedenkt, dat de Ministers gezegd hadden, dat zjj uic het al dan niet aannemen dezer wet zouden besluiten of zij het vertrouwen der Kamer bezaten of misten, zoo ziet men uit deze stemming, dat de groo* ce meerderheid de Kamer voor het Ministerie goed gezind is. Men verwondert zich zeer, dat de Moniteur eerst den 2<5sten aangekon. digd beeft, dat de Hertog van Nemours van Cette een uitstapje in de Mid. dellandsche zee ging maken, terwijl men nu weet, dat hij in het strengst incognito reeds den i9den uit Toulon met eene stoomboot naar de Afrikaan, sche kust ingescheept is. In een Dnitsch blad, te Parijs uitgegeven, leest men de volgende op- merkingen over het onlangs in die stad plaats gehad hebbend oproer: Door de drukpers wordt de strijd, die in de straten opgehouden heeft, wel zonder bloedvergieten maar toch schier met nog grooter verbittering, dan in de straten zeiven, voortgezet. De dagbladen der regering en der oppositie beschuldigen elkander wederkeerig van de oorzaak der jongste voorvallen te zijn de National gaat zoo ver van zijne deelneming in de zaak der oproerlingen niet onduidelijk aan den dag te leggen, en men kan verzekerd zijn, dat de tolken der zoogenaamde gauche dynastique of meer gematigde linker zijde dit voorbeeld weldra volgen zullen, ten zij andere, misschien hoogst onbelang rijke onderwerpen, maar die aan de snapzucht der dagbladschrijvers ruimere stof opleverende gebeele zaak In vergetelheid doen geraken. In allen ge. valle zal men bij de behandeling derzelve voor het Hof der Pairs aan de houding der aangeklaagden in het algemeen en aan de welsprekendheid der voornaamste sprekers onder hen, den tol der bewondering brengen, en hen misschien als edele afgedwaaldenmaar zeker als oifers eenedwingelandsche regering voorstellen. Onderzoeken wij nuin hoeverre het Bewind of deszelfs tegenstanders den jongsten opstand veroorzaakt of daartoe bijgedragen hebben, dan zien wij aan deneenen kant, dat de houding, welke de Regering en Frankrijk tegen, over het buitenland hebben doen aannemen, al die Franschen, welke gaarne met wapenroem en heldendaden dweepen, maar daarbij de noodzakelijke ver. houding tusschen de middelen en het doel uit het oog plegen te verliezen, en deze klasse is vrij talrijk diep moest grieven, en de meest ondernemen- den en vermetelsten onder hen ligtelijk tot denkbeelden van omkeering kon verleiden. Dat de Regering in vele opzigten niet anders kon handelen, dan zij gedaan heeft, dat in de eerste oogenblikken na de Julij-dagen, in de wit. tebroodsweken der omwenteling, toen men onder het gejuich der volken en door overrompeling der slechtgewapende Staten, misschien eene schitterende rol als veroveraar had kunnen spelen, dat Frankrijk zelf toen te weinig ten strijde gereed was en een geregeld leger als het ware op nieuw geschapen moest worden; dat Europa zich sedert dien tijd geheel anders gewapend heeften vrij grooter massa's in het veld kan brengen dan tijdens den oorlog tegen de Fransche Republiek dat ontveinst men zich of stelt daartegen, over twee argumenten, die niets meer zijn dan twee dwalingen. In de eerste plaats verbeeldt men zichdat in de eerste veldslagen der revolutie de vijanden van Frankrijk steeds talloosen de Franschen een klein hoopje geweest zijneven als de Persen en Grieken bij Marathon; terwijl het toch bekend is, dat de republikeinsche legers, ten gevolge van de oproeping in massabijna overal de overmagt boven de verbonden Mogendheden had. den. Daaruit wil men dan afleiden, dat Frankrijk, bij eenen nieuwen oorlog met de Enropesche Mogendheden, evenmin voor hunne grootere magt be vreesd behoeft te zijn, en aan de talrijkste legers door den heldenmoed zijner zonen wederstand kan bieden. Het tweede punt, waarop zij hunne hoop vestigen, is het vertrouwen, dat alle volken met de grootste bereid, willigheid en vreugde de aanvallen zouden ondersteunenwelke de gewa. pende prapaganda van Frankrijk tegen de bestaande Regeringen mogt onder, nemen. Tot dit dwaalbegrip werden de Franschen gebragt, deels door het zeer willekeurig opgevatte uit de eerste tijden der revolutie afkomstige denk beeld, dat alle natiën hare Regeringen als instellingen van dwingelandij en onderdrukking verfoeiden en vernietigd wenschen te zien, deels ook daardoor, dat zij aan de ontevredenheiddie zich in sommige landen openbaardete veel gewigt hechtten of de oorzaak en strekking daarvan miskenden. Deze denkbeeldenhoe ongerijmd en ongegrond ookhebben toch in de gemoederen onuitroeibare wortelen gevat; de vooroordeelen schijnen hier sterker te zijndan de verstandigste beginselenhet kwade sterker dan het goede. Eene drukpers, die zich niet binnen eenen kring der bekrompenste eenzijdigheid bewoog, zou ten deze veel goeds kunnen uitrigten, daar zij op de ligtgeloovige en spoedig opgewonden Franschen altijd eenen grooten invloed beeftmaar zij koestert en kweekt het kwaad in plaats van het te beteugelen; zij vergroot de onwetendheid, in plaats van licht te verspreiden. Niets is inderdaad ongerijmder en gevaarlijker tevens, dan de drukpers der liberale oppositiezoo als zij thans ingerigt is. In Engeland zijn de open. bare dagbladen slechts ligte troépen in dienst der partijen, die de vroegere burger-oorlogen op eene vreedzaam onschadelijke wijze voortzetten, en in plaats van Engeland te verwoesten, zoo als vroeger, juist door hare wrij. ving deszelfs kracht en bloei doen toenemen. Zij mogen enkele overloopers voor zich winnen, wanneer de drang en het gewigt der omstandigheden hen ondersteunenook talrijke aanhangers mogen zij hebben maar de hoogste leidsmannen der openbare meening, de geliefkoosde raadgevers des volks in staatkundige zaken, zoo als in Frankrijk, worden zij toch nooit. Hier te lande daarentegen is een dagblad niet de uitdrukking van hetgeen zijne lezers denken of wenschen, haten of liefhebben, verachten of bewonderenhet is eenvoudig eene industriële onderneming, om een aantal menschen, die geen tijd of geschiktheid tot eigen onderzoek hebbenvan den noodigen voorraad denkbeelden en hartstogten te voorzien. De dagbladen zijn, om een woord uit de scholen te gebrniken, de ezelsbruggen der natie; door hen voornamelijk oefent Parijs zijnen invloed op de provinciën uit. Wat zeg ik Parijs? Door hen besturen eenige eerzuchtige eigenaars van het een of ander Parijssche dagblad een groot gedeelte van het Fransche volk enz. Te Marseille bevindt zich thans een zekere heer Oataija, die onlangs van Columbia gekomen eenen Condor heeft medegebragt, welken vogel hij bestijgt en met hem in zeer korten tijd, door de lucht gevoerd, een groot eind wegs aflegt. BELGIE. De heer (FSullivan de Grassdie tot dus verre als Gevolmagtigde van Belgie te Weenen is geweest, zal naar Petersburg worden verplaatst. Men zegt nog niet wie hem te Weenen zal vervangen. De Oostenrijksche Gevolmagtigde bij de Londensche Conferentie, Prins Esterkazy Is, voorzien van de vereischte ratifies tie, gisteren avond hieraan, gekomen en heden morgen naar Londen voortgereisd. Tot Zaakgelastigde bij den Heiligen Stoel is benoemd de Graaf tTOultremont van Luik. De beer de Jaegherlid van de Kamer der Vertegenwoordigers, is In de. zelfde hoedanigheid benoemd voor Brazilië, ter vervanging van den heer Mary, die reeds als zoodanig naar Griekenland gereisd is. De Zaakgelastigde aan het Deensche Hof, Graaf Ch. de Mamix, vertrekt heden naar Koppenhagen. De heer Michell Taselly, Consul van Belgie te Salonika, heeft van het Turksche Gouvernement den vereischten firman bekomen, om zijne functien uit te oefenen. Dadelijk na zijne vrijspraak is de heer Kan op eenen maaltijd door zijne vrienden onthaaldbij welke gelegenheid eene vergadering gehouden is, waarin men zich zeer tegen de Regering heefc uitgelaten. De miliciens van 1829, 30 en 31 hebben hun bepaald ontslag ontvangen. Er zouden reeds aanvragen geschied zijn, om vergunning toe het aan. leggen van diligences naar de Nederlanden. KLEINE-KINDEREN-SCHOLEN IN ITALIË (1). Aan den Abt Ferranti, die In Cremona een Instltnue voor doofstommen had opgerigt, viel in het jaar 1829 de eer ten deele, eerst de klelne-klnde. ren-scholen in Italië, en daarna in Cremona In te voeren. De eerste proeve bepaalde zich tot die kinderen, wier ouders in staat waren voor het onder, wijs te betalen; doch in Maart 1830 werd door de ondersteuning van wel. dadige personen, eene tweede school van dezelfde soort opgerigt, waarin arme knapen voor den geheelen dag werden opgenomen, en voor niets voed. sel ontvingen. In het jaar 1833 opende dezelfde, in weldoen onuitpntbare Abt, voor eigene rekening, eene dergelijke school voor arme meisjes. Hec getal dezer scholen Is In de laatste vier jaren in Lombardjje aanmerkelijk vermeerderd, en de Oostenrijksche Regering heeft in het jaar 183a bij een besluit de vrijheid gegeven, dezelve aoor middel van ruime bijdragen, In alle provinciën uit te breiden. Naauwkeurige statistieke onderzoekingen hebben doen blijken, dat van de kinderen van behoeftigen, gemeenlijk der geborenen hun derde jaar niet overleven. De weinige, die in bet leven blijven, worden veelal door toe. vallige omstandigheden of achteloosheid gebrekkig, hun gezondheidstoestand en met denzei ven hunne ligchaamskracht, wordt slecht en ontaardt in eene erfelijke zwakte, niet alleen bij sommige familien, maar in geheele districten. Dit physieke kwaad wordt door reinheid, behoeding voor ligchamelijke kwet. singen, heilzame, matige levenswijze en gymnastische oefeningen op de kiel. ne-kinder-scholen grootendeels opgeheven. De klierachtige ziekten, waar. mede de kinderen gewoonlijk behebt zijn, wanneer zij In deze gestichten komen, zullen door de gezonde levenswijs, die zij daar leiden, zoo al niet geheel, dan toch grootendeels genezen worden. Toen in bet jaar 1835 de Cholera Florence bedreigde, en aan de Medische Faculteit gevraagd werd, of het niet beter wat de kleine-klnder-scholen te sluiten, in het geval dat die ziekte in die stad uitbarsten mogt, verklaarde zij dat het gevaar, hetwelk uit het bijeenzijn van zoo vele kinderen ontstaan kon, volkomen door den voortreffeljjken gezondheidstoestand, waarin de kin. deren zich verblijden mogten, opgewogen werd. De moeders geven er ook hare vreugde dikwijls over te kennen, dat zij nn gerust aan het werk kun. nen gaan, daar zjj weten, dat hare kinderen niet alleen In zekerheid zijn, maar zelfs ook gedurig beter worden, terwijl zij anders genoodzaakt waren, hen den geheelen dag aan een* harer buren over te laten, alwaar zij naar ziel en ligchaam zeer bedorven werden. Het onderwijs In deze scholen be. paalt zich, behalve tot gebeden en psalmen, tot zedelijke verhalen, over plaatsen in de Heilige Schrift, die den kinderen eerst op eene eenvoudige wijze verhaald, en later met, door de Dames van de vereeniglng zelve ver. vaardigde afbeeldingen, uitgelegd worden. Deze afbeeldingen stellen plaat, sen uit de voorgedragene verhalen voor, en geven den kinderen aanleiding tot tallooze vragen over bet voorgestelde onderwerp, waardoor zij gewoon worden, aanmerkingen te maken, en te gelijk eenlg denkbeeld van de kunst krijgen. Ook de afbeeldingen van werktuigen, welke de onderscheidene handwerkslieden gebruiken, als ook van de personen, die dezelve bezigen, verschaffen groot voordeel aan de kinderen en bieden menige gelegenheid tot nuttig onderrigt aan. De jongste kinderen leeren hunne namen, de be. namingen van deelen huns ligchaams, hunne kleeding, de meubelen der ka. mer enz. duidelijk uitspreken. Van de natuurlijke geschiedenis der huisdie. ren zoekt men de kinderen door gepaste verbalen eenige kennis te geven, waarbfi men hen te gelijk vermaant, dezelve nooit met hardheid te behan delen. Buitendien leeren de meisjes naaijen, en belde geslachten, zoowel jongens als meisjes, leeren knoopen en anderen gemakkelijke handwerken, terwijl de jongste kinderen zich met het uitrafelen van zijden lappen bezig houden. Men heeft de opmerking gemaakt, dat de uitdeellng van prijzen inde kteine-kinderen-scholen in Italië eer nadeel, dan nut In zich heeft, degenen die eenen prijs ontvangenkennen er de waarde niet vanterwijl de ande. ren, die niets krijgen zich gekrenkt gevoelen. Ligchamelijk straffen zijn in deze scholen niet ln gebruikde eenige straf bestaat daarin, dat het kind, hetwelk ondeugend geweest is, van de anderen afgezonderd staan moetwaarbij de leermeesteres het door liefderijke ver. maningen tot het bekennen zijner misdaad zoekt te brengen. Grootendeels hangt de goede uitwerking dezer scholen af van de keus eener meesteres. Er worden ook Dames benoemddie om beurten de scholen moeten inspec. teren. Deze zoo wel als gene houden een dagboek van alles wat de school betreften lezen dit bij de vergaderingen voor. In het voorjaar van 1837 waren er in het Lombardijseh-Venetiaansch Ko. ningrp, bulten de bovenvermelde kleln-klnderen-scholen in Cremona, en eene andere in dezelfde provincie, ééne in de provincie Mantua en Vergamo, twee in Venetieééne in Vicenza en ééne in Veronaterwijl er nog andere geopend zullen woreen. Op den 16 Maart deed de Secretaris van de ver. eeniging voor het onderwijs op de klein-kinderen-scholen is Milaan verslag van den toestand derzelve en de uitslag strekte den Inwoners dier stad toe eer. De school verheugt zich in de bescherming der Onder-Koninginin de krachtige ondersteuning van den Gouverneur van Lombardife, Graaf Harti, en het oppertoezigt van den Aartsbisschop van Milaan. Toen de vergunning tot het daarstellen eener dusdanige school in Milaan gevraagd was, ontbrak het onder de aanzienlijksten niet aan dezulken, die, met alle kracht, deze onderneming tegenwerkten, ja zelfs zoo verre gingen dat zij dezelve aan de Regering als onzedelijk voorsteldenmen moest zich verwonderendac een Priester zich met zulke dingen bezig hield. Toen evenwel door de be* (o °p verzoek van een Leidsclie Hoogleeraar overgenomen uit Berghaus, Annalen der Erd-, Völkcr- and StaatenkundeN°. 160, 1838, 3. 273—280.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3