bleek, dat het getal der leden met 207 is vermeerderd; op 1 Januari] 1839 was hetzelve 3803, De algemeene ontvangst bedroeg 101,980.40. Uitge geven is in bet laatste jaar 12,809.61; zoodat het genootschap, aan saldo en voorhanden fondsen, bezit 89,170.85. De zorgen van het ge nootschap hebben zich uitgestrekt over 3310 criminele correctionele gevan genen. Van dezelve hebben 467 godsdienstig onderwijs genoten, 639 lezen, schrijven en rekenen geleerd, en is aan 147 arbeid verschafc. Tijdelijk on dersteund zijn 338 omslagenen; aan 93 der ontslagenen is een middel van bestaan bezorgd, hetwelk 6 hunner zich onwaardig hebben betoond; terwijl de 87 overigen niets kwaad van zich doen hooren. Door de algemeene vergadering zijn benoemd tot leden van verdienste, de heeren: LindpaintncrHofraad, directeur der gevangenissen, te Eberbach in Rheingau, in het Hertogdom Nassau; Eberbach, Directeur van Policie, te Gotha; J. B, RistelhueberHofraad, Ridder, Directeur der Provinciale Werkinrigting te Braunweiler, nabij Keulen; dcMetz, Raadsheer in het Ko. ninglijk Geregtshof, enz. te Parijs; L, M. Moreau ChristopheInspecteur- Generaal der gevangenissen, te Parijs; Ramon dc la Sagra, Afgevaardigde bij de Cortez, te Madrid; Adrien Picot, Secretaris van het Zwitsersch ge. vangengenootschap, te Geneve; Aubanel, Directeur der Strafgevangenis, te Geneve; Samuel Hoare, President van het Britsch gevangengeuootschap, te Londen; William Allen, te Stoke Newington, en Pierre Bedford, te Croydon. - Het getal der schilderijen, dat voor de tentoonstelling te Groningen, van inlandsche levende meesters is toegezonden, bedraagt thans 133. Te Blokzijl is de Regering voornemens, om den 23 Mei, in navolging van die van Groningen, den vijf en twintigjarigen gedenkdag van het vertrek der Fransche troepen uit die plaats, met het geven van openbare volksver, maken te vieren. Des morgens echter zal er door den Predikant van Farsum eene toepasselijke redevoering in de Hervormde kerk gehouden worden. Den lóden Mei bevond zich nog te Nijmegen Z. D. H. de Erfgroot. hertog van Saksen-Weimarbenevens Z. D. H. de Hertog van Saksen-Wei- mar, wiens zoon, officier bij de artillerie aldaar, gevaarlijk ziek was. Ook H. D. H. de Hertogin van Saksen-Weimar is in die stad aangekomen, om de zieke met moederlijke zorgvuldigheid te verplegen. SPANJE. De berigten van den kant der Carlisten, omtrent het bestoken van Ramales door Espartero gaan tot den 7 Mei, dus eenen dag vroeger, dan de tijding door eene telegraphische depêche medegedeeld, ten aanzien van het innemen van Ramales. In die berigten wordt gezegd, dat den 6den de Christinos te vergeefs gepoogd hadden eene batterij tegen Ramales op te werpen, docli den 7den daarin geslaagd waren, even wel op zulk eenen grooten afstand, dat het geschut niet nadeelig kon werken. Don Carlos bevond zich den 9den te Durango. Op den geboortedag van de Prinses van Beira heeft hij de vier volgende besluiten uitgevaardigd: i°. Aan al de vlugtelingen is het toegestaan aanvragen te doen, om weder naar hunne haardsteden te mogen terugkeeren, hetgeen hun vergund zal worden, indien hun misdrijf tegen den Staat niet ais te verregaande moet worden beschouwd. Om zulks te beöordeelen zal door Don Carlos eene Commissie worden benoemddie hem de noodige inlichtingen daaromtrent zal voordragen, waarna hij zal besluiten, of de vlugtelingen bij hnnne terug, komst al dan niet de gesequaestreerde goederen zullen terng ontvangen. 2°. Besluit, waarbij dat van represaille van den 29 December 1838 wordt ingetrokken. 30. Aan de Procureurs, Advocaten en Notarissen, aan wien het was verboden hunne functien uit te oefenen, wordt zulks wederom veroorloofd. 40. Aan al diegenen, wier misdrijf niet zoodanig is, dat de justitie en de goede zeden bestraffing eischen, wordt, onder bepaalde voorwaarden, amnestie verleend. De Carlistische bevelhebber Balmaseda is weder binnen Castilie ge. trokken en bevindt zich in de gebergte van Burgos met 1500 man voetvolk en 300 paarden. Hij heeft 2 compagnien recruten, voor het leger der Koningin bestemdgevangen genomen. Telegrapgische Depeches. Bayonne 12 Mei. Volgens besluit van den ioden dezer, heeft de Koningin de dimissie van de heeren Ministers Pita Pizarro, Chacon en Hompanera aangenomen. Zij heeft, om hen ad interim te vervangen, benoemd: de heeren VigodctAr* rago en José Fervaz. Bayonne, 15 Mei. Guardamino is met 300 gevangenen in de magt van Espartero gevallen. Guardamino is een klein dorp op eenen berg, Ramales bestrijkende, op den top van denwelken, de Carlisten retranchementen hadden aangelegd, waartegen een gedeelte van hun leger steunde. ZWITSERLAND. Uit Winterthnr wordt in den Landbote, onder dagteekening van 4 Mei, het volgende gemeld: In den vrcegen ochtend van heden bespeurden twee reizigers op den weg naar Frauenfeld eenen zwaren rook naast een bij den Ranchegg gelegen huisje opstijgen; weidia werden hunne ooren getroffen door het gillend jammerge- schrei eetier vrouwen toen zij zich ijlings naar de geheimzinnige plaats begaven, vertoonde zich aan hunne oogen een akelig schouwspel. Aan eenen paal vast gebonden zat een man van omtrent 50 jaren, op eenen helderbran. denden houtstapel; de vlammen verteerden juist het touw, waarmede de on- gelukkige zich zeiven, volgens zijne eigene getuigenis, had vastgemaakt; men hief hem oogenbiikkelijk van den brandstapel, op welken hij alreeds een vierde uurs had liggen braden. Tot over de helft des ligchaams verschroeid, was dit slagtoffer van godsdienstdweperij, ondanks zijne helsche smart, nog bij zijn volle bewustzijn, en blies eerst tegen den avond, onder het gebed zijner vrouw, den laatsten adem uit. De waanzinnige man was het oud- gemeente-raadslid Stiffen van Neftenbacheen braaf, algemeen geacht mede burger. Even ais vele anderen door het aardsche heil niet gunstig bedeeld had hij zich aan het verderfelijke godsdienstige myscicismus overgegeven. Hij bekende, dat hij, aan zijne zaiigwording twijfelende, het besluit had opgevat om zich zeiven het leven te ontnemen; dat hij dezen ochtend innig had gebeden, doch niet was verhoord geworden; dat hij daarop eenen brand stapel had aangelgd en niet vier lncifer-zwafelstokken in brand gestoken. DUITSCHLAND. Uit Berlijn meldt men van 6 Mei, dat aldaar het berigt was aangekomen, dat de Voorzitter des Senaats van de vrije stad {{rakan, ten gevolge vaneen besluit der drie beschermende Mogendheden, Rusland, Oostenrijk en Pruis, sen, nit zijn ambt ontzet zou worden. Te Koblents is den 12 Mei wederom een transport landverhuizers aan. gekomen, sterk 280 zielen, welke zich naar den Ohio begeven; het zijn voor het grootste deel Baden en Wurtembergers. Te Leipzig ging men voort met het maken van toebereidselen voor het vieren, op den 19 Mei, van den 3oojarigen gedenkdag der invoering van de Evangelie-leer in Saksen. Men verwachtte aldaar, dat deze feestviering aanleiding zou geven tot verdere uitbreiding van de stichting, die naar Gustaaf Adolph haren naam draagtdewij! die inrigting na Lather de verspreiding der Evangelie-leer zoo uitnemend heeft bevorderd. In 1838 hebben de bijdragen voor die sticbting de merkwaardige som van 7000 rkst. beloopen. Uit Frankfort schrijft men van den xsden, dat er in de stad hoop be stond, dat de troepen van het Duitsch Verbond; dezelve zouden verlaten. Zooals bekend is, bevonden zich in die stad, sedert de onlusten aldaar in 1833 voorgevallen'een Rondsgarnizoenuit Oostenrijksche en Pruissische troepen zaamgesteld. Daar de Regering der stad steeds verscheiden malen er op had aangedrongen, dat die troepen zouden weggenomen worden, zoo vernam men thans, dat dit door de Bondsvergadering zou toegestaan wor. den, doch alleen op die voorwaarde, dat aan den Bond eene aanzienlijke geldelijke schadevergoeding zou gegeven, de militaire magt vermeerderd en de policie georganiseerd worden. De onderhandelingen echter over deze zaak waren nog niet afgeloopen. Zooals men wil is het ook aan de Badensche Hoogeschoo! verboden geworden uitspraak te doen in de zaak uer zeven afgezecte Göctingsche Hoogleeraren. Men schrijft uit Stuttgart, dat, bij gelegenheid van het aldaar den8sten Mei gehouden Schillersfeest, Z. K. H. de Erfprins van Oranje de som van ƒ2000. aan de Regering dier stad geschonken heeft, om als eene bijdrage te dienen voor een op te rigten armhuis. De Koning van Beijeren, die, zooals gemeld is geworden, eene rei* door Italië doetis den 4 Mei te Rome aangekomen, Uit Petersburg wordt van den 4 Mei gemeld, dat eindelijk bet ijs in de Newa was losgegaan; men had eenige dagen aanhoudenden regen gehad, GROOT-BRITANNIE. Londen den 15 Mei. Zaturdgg hebben de Russische Grootvorst enPrifl3 Hendrik der Nederlandenmet Hoogstderzelver gevolggroote manoeuvres der artillerie te Woolwich bijgewoond en het Koninglijk arsenaal bezigiigd. Maandag woonden de Vorstelijke vreemdelingen een concert ten Hove b^j. Z. K. H. de Groocvorst Troonopvolger van Rusland heeft, vergezeld door Z. K. H. den Nederlandschen Prins en gevolg, onder anderen het Huis van Tothill-Fiels bezocht. De Grootvorst heeft aldaar weder gelegen^ heid gevonden tot het bedrijven van eene edele daad. Op het oogenblik, toen hij de gevangenis verliet, welker inrigting de bewondering des Vorsten had opgewekt, heeft Z. Keiz. H. den Gouverneur, Luitenant Tracey, eene lijst van gevangenen voor schulden verzocht. (Al deze schuldenaren waren voor sommen beneden de 5 st. gegijzeld.) De Gouverneur heeft aan dit verzoek gereedelijk voldaan. Tot goedmaking van het gezamenclijk bedrag dier sommen, deed de Grootvorst terstond het volle montant uitbetalen, en de schuldenaren werden onmiddellijk in vrijheid gesteld. Zij zegenden den doorlucluigenedeldenkenden vreemdeling. In de zitting van het Lager-Huis van den I3den beeft Sir R. Peel ver slag gedaan van de redenen, waarom hij de taak, tot zamenstelling van een bestuur, heeft nedergelegd. Hij verklaarde van Hare Maj. volmagt gekregen te hebben, om voor het Parlement alle omstandigheden, daartoe betrekke, lijk, open te leggen. H8 deed dit met de hem eigene welsprekendheid. Uit zijne ophelderingen bleek, dat de Hertog van Wellington den 8sten dezer door Hare Maj. was uitgenoodig, om Hoogstdezelve bij te staan in de zamenstelling van een Ministerie; dat de Hertog haar ten raad had gegeven, om een lid van het Lager-Huis aan het hoofd der zaken te plaatsenver. mits de meeste moeijelijkheid in dezen van de zijde van dat Huis zou opko. men; dat ingevolge die raadgeving, Hare Maj. hem, Sir R. Peel, had ontboden. Toen hij bjj Hare Maj. verscheen, gaf Hoogstdezelve hem te kennen, dat zij zeer ongaarne van bare vorige raadslieden scheidde; dat deze haar volkomen genoegen hadden gegeven; doch dat hun ontslag het haar ten pligt stelde om in de daarstelling van een ander bestuur te voorzien. Hij Sir Robert, had der Koningin te kennen gegeven dat een nieuw bestuur mee overgroote moeijeiijkheden zon te kampen hebben, doch vermits hij behoord had tot diegenen, die Hoogstderzelver Bewind hadden doen aftreden, zoo had bij Hare Maj. verzekerd, dat hij allezins dienstvaardig was om het te helpen vervangen. Den last ter zamenstelling van een ander bestuur hebbende bekomen, raadpleegde hij nog dien eigen avond met acht zijner vrienden, waaronder de Hertog van Wellington, de Lords Aberdeen, Stanley, enz. Den volgenden dag legde hij hunne namen aan de Koningin voor, met ken. nisgeving nogtans, dat de Hertog van Wellington liever het IIooger-Huls zou leiden zonder portefeuille. Hare Maj. had echter den wensch geuit, dat die staatsman werkelijk in het bestuur zou treden, en Sir R. Peel betuigde dat hij niet twijfelde of de Hertog zou aan dit verlangen voldoen. Geen verschil nopens den vorm of de leiding van het bestuur bestond op dac oogenblik. Donderdag II. rees ech. ter de zwarigheid, of het misverstand, hetwelk Sir Robert zijne taak deed vaarwel zeggen. Het betrof enkel dat gedeelte van het Huis Harer Maj., hetwelk door dames vervuld wordtwant nopens die betrekkingen in gezegd Huis, welke door leden der beide Kamers van het Parlement vervuld worden, had de Koningin geheel toegegeven. Wegens het verhandelde omtrent dit geschil zou hij alleen mededeelen wat hij in briefwisseling voor zich had. Hij voor zich had voorgenomen geene verandering hoegenaamd in het Huis Hr. M. te doen maken beneden den rang van kamerdames, en hij had gehoopt dat de daarbovenstaande dames, die aan opponenten vermaagschapt zijn, van zelve haar ontslag zouden hebben gegeven. Hij kwam er gaarne vooruit, dat eenige veranderingen in dezen tak van de dienst noodzakelijk waren voorgekomen, niet omdat in het minste iets tegen deze of gïne der tegenwoordige staatsdames was in te brengen, maar omdat zoodanige veran dering, bij de bestaande moeijeiijkheden, een bewijs van vertrouwen Harer Maj. ten opzigte des nieuwen bestuurs zou zijn geweest, hetwelk die moei. jelijkheden werkelijk zou hebben verligt. Donderdag begaf hij zich naar de Koningin. Wat gedurende zijn gehoor gesproken was, zon hij niet verhalen (men kent de verklaring vol geest. I kracht, door de jeugdige Koningin daarin afgelegd); hij zou zich tot de me. dedeeling uit be briefwisseling bepalen. Vrijdag ochtend had hij een biljet van de Koningin ontvangen van de. zen inhoud: Bückingham-paleis, 10 Mei 1839. „De Koningin, het voorstel overwogen hebbende, hetwelk haar gisteren door Sir Robert Peel is gedaan om de kamerdames te verwijderen, kan in zulk eene handelwijze niet toestemmen, welke zij strijdig acht met het ge- bruik en welke tegen haar gevoel aandruischt." Sir R. Peel had dit biljet schriftelijk beantwoord, en met nederiegging van zijnen last, zijne bedoelingen met de gedane vorderingen kenbaar gemaakt. De spreker verdedigde zich nu verder, dat bij niemand aan H. M. had willen opdringen; noemde hetgeen men deswege verspreid bad laster; zeide dat het hem alleen te doen was geweest om een afdoend bewijs van ver. trouwen van H. M. te erlangen, zonder hetwelk hij bet gewigt des bestuur* niet op zich had durven laden; want dat dit zeer zwaar was, kon uit de oneenigheden met Jamaica, de Iersche, de Kanadasclie, de Oostersche aan. gelegenheden worflen afgeleid. Hij voerde ook voorbeelden uit de geschie denis tot goedmaking van zijne handelwijs aan. Het was dus geenszins een eisch geweest, gelijk men had gezegd, dat H. M. al hare dames, en zelfs die, welke haar van der jeugd af omringd hadden, zou verwijderen; hij betoogde, dat, indien de Koningin het in dien zin had opgevat, zulks enkel en alleen aan een kwalijk verstaan moest wor. den geweten. Hij gaf eindelijk te verstaan, dat hij het, bij den opgewonden stand van een deel der bevolking, gevaarlijk had geoordeeld tot eene ontbinding van het Parlement over te gaan, en dat hij daarom beproefd zou hebben, zoo lang mogelijk met het bestaande Parlement te regeren. In de Kroon en het Anker hebben de vrienden der Iersche AsSociatie eene bijeenkomst met O'Connell gehad, waarvan het gevolg geweest is, dac men besloten heeft eene dergelijke Associatie voor Engeland op te rigten. De Koningin weduwe van Engeland is van Malta te Lissabon aangeko. men en op eene vereerende wijze ontvangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2