A". 1839. leypsciie VRIJDAG, a -'KWM>H f 1 M .-' LEMS7 ÏOU R A N f 10 M E 1 NEDERLANDEN. LeVden den gden Mei. Heden ij alhier de 29ste verjaardag van H. K. II. Mevrouw de Prinses Albert van Pruissen op de gewone wijze gevierd geworden. Het gebruik der warme zeebaden is te Scheveningen op het badhuis Voor het publiek reeds opengesteld, Uit Nieuwer-Amstèl wordt van den 4 Mei gemeld: Even als in vele andere oorden van ons Vaderland, is ook in deze om streken de zoo verwoestende longziekte uitgebroken, en heeft bereids aan eenige landlieden zware verliezen onder hun vee toegebragt. Gelukkig even- wel dat onderscheidene derzelve zich in tijds tegen deze ramp hadden doen verwaarborgen; en men verneemt met genoegen, dat die veehouders, ten gevolge hiervan, en van de tegemoetkoming, welke Zijne Maj. goedgunstig 'ook uit 's Rijks veefonds voor deze verliezen heeft toegestaan, hunne ge. ledene schade schier geheel hersteld hebben gezien. Den 5den dezer ontstond er brand aan den straatweg ttrèschen Hilver sum en Soestdijk, nabij het Tolhek, waardoor twee huizen tOt op den grond zijn afgebrand, een van welke door eenen timmerman werd bewoond. De aangebragte hulp heeft den verderen voortgang belet, terwijl er geene an. dere ongelukken bij hebben plaats gehad. Men meldt uit de provincie Zeeland van den 6 Mei: Tot heden is op geen eenig punt in deze provincie de krijgsmagt vermin, 'derd; in liet 4de en 5de district blijft alles op denzelfden voet bestaan, ook het eskader op de schelde, onder bevel van den Kapitein ter zee Courier dit Dubicnrtheeft geene verandering ondergaan; de beide brikken, Mercuur en Snelheid, met de corvet Boreas, voor Neuzen gestationeerd, doen van tijd tot tijd evoluitiën tot voor Vlissingen en keeren dan weder tot hunne stand, plaats terug; de sectien-kanonneerDooten blijven op de verschillende pnnteVi gevestigd, en geene ontwapening hoegenaamd heeft er tot heden plaats, of schoon bij de eventuele vermindering van krijgsmagt, du weinig invloed in het 4de en 5de district zal uitoefenen, daar de vestingen, forten en garni, zoen-plaatsen in het voormalig Staiis-Vlaanderennu de Belgische grensschei ding bestrijkende, zoo als Hulst, Neuzen en Sas van Gend in het 5de, en Br'eskens en 'Sluis en waarschijnlijk ook Yzendijke, in liet 4de district, altijd militaire bezetting zullen behouden. De voltooijing der vergroote vesting, werken te Bath, alsook de 'vestiging van nog eenige aanzienlijke militaire gebouwen te Neuzen, worden binnen kort te gemoet gezien. Uit Breda meldt men van den 6 Mei: Onze stadgenoót, de verdienstelijke knnstwerker en graveur Andriës Me lort, heeft Z. Keiz. H. den Grootvorst Troonopvolger van Rusland, in het hoofd kwartier te Tilburgeen fraai gestipt horologie-glas aangeboden, voorstel lende den Grooten Czaar Peter, in krijgsmansrusting. Z. Keiz. H. heeft niet slechts door middel van den Generaal-Majoor de Klerck den nederigen kun. 'stenaar doen bedanken en zijne hooge tevredenheid over dien arbeid betui gen maar hem daarenboven een Vorstelijk blijk deen uitreiken van zijne bei- langstelling en aanmoediging der fraaije kunsten. O O S f - I N D I E. Uit Batavia berigt men van 1 December 1838, dat, daar Zijne ESc. dè 'Gouverneur-Generaal bij besluit van 5 November II. de Commislie tot ver. betering der Indische zeekaarten hersteld hadalle zeevarenden en die verder daartoe in staat mogten zijn, uitgenoodigd worden, om van hunne waarde, "mingen en ontdekkingen van banken en klippen, aan genoemde Commissie herigt in te dienen en al die aanmerkingen mede te deelen, welke tot verbe. tering der zeekaarten zouden kunnen strekken. Er had èene ejtpeditie der Nerierlandsche troepen naar de Zuidkust van kloris in de Ende baai plaats gehad, waarhij de Endenezen geslagen en in onderwerping aan het Nederlandsch Bestntir gekomen waren. Het Sandelhout, eiland was dus in de magt van het Gouvernement gekomen hetgeen van 'bijzondere belang beschouwd werd te zijn, in aanmerking genomen de handel van het sandelhout naar China. AFRIKA. In den brief, die door den heer Pretorsus, thans Opperbevelhebber van de Vlollandsche boeren van Port-faatalinden Zuid Afrikaan medegedeeld is, heerscht die godsdienstige geest, welke die volkplanters altijd gekenmerkt heeft. Dit toont het begin van dezen brief, welke diis luidt: „Bij dezen brief ben ik voornemens u eenig berigt té zenden betrekkelijk onzen doodvijand Dingaan. Het bevel over de tegenwoordige expeditie is met eenparige stemmen aan mii opgedragen geworden; ofschoon ik mij tot hetzelve niet genoegzaam berekend achtte, heb ik het niet kunnèn weige ren. De onderneming was van groot gewigt en onze magt gering, daar zij slechts uit 460 man bestond. Ons beste vertrouwen moest dus zijn op de regtvaardigheid onzer zaaken op den God onzer vaderenén tot nog toé heeft de uitkomst getoond dat Wie Op dén hoogett God vertrouwt Voorzeker op geenzandgrond bouwt.9* En ook het slot: „Ik ben voornemens mij op êene hoogere plaats neder te slaan en daarna met 300 man de Zoola's verder te vervolgen om ons geroofde vee terug te bekomen, als ook de andere goederen, die aan de weezen en weduwen der arme vermoorde boeren behooren, alzoo wij tot nog toe niets gevonden heb. ben dan eenige weinige voorwerpen, die in spelonken verborgen laven. Din gaan had bij ziine residentie ook een wagen doen verbranden. Ik moet u ook nog berigren, dat wij eenstemmig besloten hebben, den dag onzer over, winning, zijnde den iöden December, onder gebeei ons nageslacht voor altijd in gedachten te doen blijven, door dien dag aan,den Heere toe te wijden en dien met dankzeggingen te vieren, gelijk wij daartoe, voor dat wij tegen 'den vijand optrokken, in onze openbare gebeden de gelofte gedaan hadden, als ook dat wij den Heere. waar Hii ons zulks zon aanwijzen, een huis 'zouden bouwen, om daarin Zijnen naam te verheerlijken, welke gelofte wij Insgelijks hopen te kunnen vervullen, daar de Heere ons nu gezegend en ons gebed verhoord heeft." SPANJE. De gewestelijke Raad van Madrid heeft aan de Koningin-Regentes het Volgend adres ingediend: De provinciale Afgevaardigden willen zich niet buiten de grenzen van het mogelijke wagen, cn zop de oorlog hun een onheil toeschijnt, waaraan men zich onderwerpen moet, opdat liet vraagstuk van leven en dood tusschen nor. despotismus en de vrijheid beslist worde, ontveinzen zij zich de mogelijkheid niet van een tegenspoed, die den troon van Isabella II tot in zijne grondvesten zou schokken en alle maatschappelijke banden verzwakken zou. War z.oti dan, zonder de standvastige en krachtdadige ondersteuning van nieuwe Car. tes, vervuld van-wijsheidmoed en vaderlandsliefde, het lot van Uwe Maj. van de Koningin Isabella en van onze instellingen zijn? Men js gedwongen te erkennen, dat de tegenwoordige Cortes zich zeiven in wantrouwen hen. ben gebragt; en indien de veronderstelde gebeurtenissen plaatshadden, zou- den zij, wel verre van vertrouwen in te boezemen, eene verbittering bij het algemeen opwekken, die de Ministers van Uwe Maj. niet zouden kunnen doen bedaren. De provinciale Afgevaardigden vleijeu zich da Uwe Maj. de door hen uitgedrukte wenschen in overweging nemen, en de untDindjng der Cortesniet slechts als een nuttigen en noodzakelijken maatregel, maar als den eenigen, die den troon en de vrijheid redden kan, beschouwen zal. De Carlistische berigten omtrent de voorgevallen gevechten Ioop?n nog slechts tot den 27 April en in dezelve wordt dus geene melding gemaakt van het innemen van Ramales door Espartero en van het bruggehoofd Belas, coain door Di'ego de Leon. Zij roemen in dezelve zeer over het afslaan van den laatste en het groote verlies dat zij hem hebben toegebragt, en verze keren, volgens de gewone grootspraak der Spanjaarden, hetgeen ook bij andere natiën niet vreemd is, dat van Espartero bij het bernagtigen van den bergpas de! Moro, 1300 man buiten gevecht zou gesteld zijn geweest. Het Journal des Débats, wederom een overzigt van die krijgsverrigtin. gen gevende, zegt onder anderen daarin: Espartero, berekende, dat Marotto hem aan die zijde niet meer dan 15 of 18 bataljons kon tegenoverstellen, had er 33 bijeengebragt, en te gelijk een geduchten arttllerie-treineen overgrooten voorraad levensmiddelen, krijgs. behoeften en oorlogstuig, zoowel als al het andere wat hem eene onbetwist bare meerderheid kon verschaffen, verzameld. In Castilie verwonderde men zich over de groote uitgestrektheid dier toebereidselenmen maakte daaruit op, dat hij ten minste geheel Btskaye ging veroveren. Toch gold het slechts een in eene vallei verholen dorp. Maar de opperbevelhebber kent zeer goed de wederzijdsche manier van oorlogen; bij weet, hoe veel schrik de Carlis. ten inboezemen, hoe hardnekkig zij zich op steile hoogten verdedigen, hoe weinig geestdrift zijne officieren voor het stormloopen bezittenhij weet alverder, dat men niets goeds verwachten kan, als men niet bijna alle kansen voor zich heeft, en dat de Carlisten, als zij zich op eene eenigzins indruk, wekkende wijze ingesloten zien, evenmin als hunne tegenstanders, groocen lust tot een ernstig gevecht aan den dag leggen. Er Is in dezen oorlog geen voorbeeld, dat het aantasten eener stelling, met gelijke magt en zonder over rompeling, voor de eene of de andere partij gelukt is. De Generaal alzoo|, zich veroordeeld ziende, om of werkeloos te blijven, of al zijne verrigtin. gen te zien mislukken, zoo hij niet met zekerheid te werk ging, kan over de onevenredigheid tusschen zijne uitgestrekte toebereidselen en derzelver doel niet gegispt worden. ITALIË. Brieven nit Rome wederspreken ten stelligste het berigt, door onderschei, den Duitsche dagbladen medegedeeld, dat de H. Stoel onlangs, in eeneij brief aan den Vicaris-Generaal te Keulen, den Dr. Hiisgen, het tot hiertoe gehouden bestuur van dien geestelijke zou geprezen nebben, en gevolgelijk omtrent de leerstellingen van Hermes en andere verschilpunten van gevoelen veranderd zou wezen. Volgens deze brieven heeft de zaak zich dus toege dragen, dat de Kardinaal-Secretaris, bij zijn schrijven van 15Eebrüarij laatst leden den heer Hiisgen heeft medegedeeld, hoe hij diens verdediging op de tegen hem ingehragte aanklagt den Paus had voorgelegd, en dat de uitspraak van Z. H. te gemoet werd gezien. Voorts geeft hij hem te kennen, dat hem, zoo lang hij Vicaris-Generaal zal zijn, de volmagc verleend zal wezen tot het wijden der geestelijken, niet uitdrukkelijk beding ech er, dat hii nie mand tot tfè wijding mag toelaten, aan wien die door den Keulschen Aarts bisschop, op welken grond ook, is geweigerd geworden, en dat hij van eIR hunner eene plegtige verklaring vordere, dat hij zich met de veronrdeeling der boeken van Hermei, door den H. Stoel, opregt en zonder voorbehoud vereenigt; DUITSCHLAND. Men berigt in brieven uit Berlijn, dat men aldaar verwachting had, dat, nu Prnissen een handelsverdrag met Nederland gesloten hadook weldra zulk een verdrag met Denemarken zou tot stand komen, betreffende den tol van de Sond; die dan zou verminderd worden. In Berlijn schijnt men het regtsgeding van den Aartsbisschop van Posert als geheel beëindigd te beschouwen, te meer, daar de Aartsbisschop aati degenen, die hem zijn vonnis hebben komen bekend maken, verklaard heeft, den hem openstaanden weg van appel niet te zullen inslaan, en zich, niet tegenstaande hij de bevoegdheid der over hem uitspraak gedaan hebbende regtbank bleef betwijfelen, gewillig aan het over hem uitgesproken vonnis te zullen onderwerpen. De Aartsbisschop vón Dunin is niet door de Pruissische Regering van zijne waardigheid ontzet, daartoe heeft dezelve geene magt, maar alleen de Paus, maar wel van het ambt, dat hem door den Staat in het Groothertog, dom Posen was verleend, dezelve heeft hem het tractemenc, tot dns ver doorhem genoten, ontnomen, en hem onbekwaam verklaard tot het waar. nemen van alle Staatsposten. Berigten uit de Pruissische Rhijnprovincien maken me: eenig ophef melding van de vermindering der troepen in die streken, daar men de in de laatste weken met verlof naar huis gezonden manschappen op 25 30,000 kon begrooten. Zijne Maj. de Koning van Hanover beeft, bii proclamatie, gedagteeT ltend 3 Mei, de Stenden-vergadering van her Koningrijk tegen den 28stcn dezer maand weder bijeen geroepen. Dezelve is in deze bewoordingen beva"; Naardien wij besloten hebben de op den 2 Maart jl. verdaagde algemeei Stenden-vergadering des Koningrijks tegen den 28stèn dezer maand weder laten oproepen, 1.00 doen wij dit bij de tegenwoordige weten, en wel m-t de uitnoodiging aan de gezamenlijke leden der beide Kamers, om zoo tijdig in onze residentie op te komen, dat op voormelden dag de handelingen dér Stenden eenen aanvang kunnen nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1