A0. 183d. L E Y D S C II E ■NV M. C 0 U II A N X'. D U I T S C II L A N D. WOENSDAG, 17 APRIL. NEDERLANDEN. Leyden den i6den April. j Uit Gravenhage wordt door het dagblad de Avondbode gemeld, dac het berigt, door het Algemeen Handelsblad medegedeeld en door ons en an- 'dere couranten overgenomen, namenlljk dat Zijne Maj, Z. K. H. den Groot, vorst van Rusland thans zou begiftigd hebben met het Grootkruis der orde van den Nederlandschen Leeuw, onnaauwlteurig is, daar dit reedslang voor dtt Z. K. H. de Grootvorst uit Rusland vertrok, heeft plaats gehad. Zondag morgen is Z. K. H. Prins Albert van Pruissen uit ae Residen. tie naar Berlijn vertrokken. Naar men verneemt, heeft het Zijne Maj. behaagd, het Departement van Oorlog te magtigen, om de miliciens van 1832 en 1833, oie gehuwd zijn en kind of 'kinderen hebben, alsmede de weduwenaais, onder dezelve met kind of kinderen, en aan welke verlof tot den isten Mei ivas toegestaan, alsnu, tot nadere oproeping, in 'iet genot van onbepaald verlof te doen stellen, 'Uit Haarlem meldt men van den r5 April: 'Heden morgen is Z. K. H. de Grootvorst-Troonopvolger van Rusland, ver- gezeld van Z. K. H. den Prinsv»» Oranje, uit 's Gravenhage hier aangekomen. HH. KK. HH. zijn te 12 ure aan het paviljoen Welgelegen afgestapt, en plegtig ontvangen door den Burgemeester en Wethouders dezer stadalsmede door den Generaal Provincialen Commandant en de Generaals en Bevelheb. bers van de hier aanwezige militaire corpsen. In de nabijheid van het pavil joen stonden de troepen der bezetting, zoo ruiterij en infanterie, als artil lerie, benevens de stedelijke schutterij, geschaard. HH. KK. HH. hebben hec'Kabitiec van schilderijen van levende inlandsche roeesters met veel belangstelling bezigtigd, en zich, na gebruik gemaakt te hebben van het hun aangeboden dejeunef, naar de Groote Kerk begeven, ten einde het beroemde orgel te hooren. Na ook aldaar een geruimen tijd vertoefd te hebben, hebben HH.KK. HH. fe half 2 ure van bier de reis naar Amsterdam voortgezet. De huizen der ingezetenen, vooral in de straten, welke HH. KK. HH. door. 'reden, waren met vlaggen versierd. De Vorstelijke personen werden door eene groote volksmenigte op hunnen doortogt met gejuich begroet. Men meldt uit Amsterdam van den 15 April: Z, K. H. de Grootvorst Troonopvolger van Rusland bevindt zich binnen onze muren. Ongeveer ten half drie ure kwam Hoogstdezelveverzeld door Z. K. H. oen Prins van Oranje, op het Paleis aan, en kort daarop ver. toonden beide Prinseu zich op het balkon. Geheel de Dam was met eene digt op een gedrongen menigte vervuld, welke de verschijning der Vorste, lijke personen met blijd gejuich ontving. Een aantal kurassiers stond op den Dam geschaard, welker muzijk het Russische volkslied aanhief. Zij Werd vervangen door de horenblazers der schutterij, welke het Nederland, sche volkslied: Wien Neirlandsch Bloed, enz. deden hooren. Op dezen volgde weder de muzijk der schutterij, die hetzelfde lied vervolgde en tjaarna: Wij leven vrij, enz. aanstemde. Welk alles de geestdrift niet wei. big verhoogde. Een kwartier over drie ure is ook Z. K. H. de Erfprins van Oranje op het paleis aangekomen; eene poos daarna gevolgd wordende door HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Nederlandenals ook de jongere Prinsen. Heden avond bezoekt, gelijk wjj gemeld hebben, het Vorstelijk gezel, schap den stads schouwburg. De heer van der Hoop heeft eene keurige verzameling versche bloeroen naar het Paleis gezonden. In het huisje van Czaar Péter jen Groote te Zaandam, in welke stad vele groote toebereidselen ter ontvangst van Z. K. H. den Grootvorst van Rusland gemaakt worden, is een welgelijkend afbeeldsel van genoemden Keizer op. .gehangen, dat op hel uur, wanneer Z. K. H. de Grootvorst zich in hetzelve bevindt, zal ontdekt en vervolgens altijd daar zal bewaard worden. Het is een geschenk van H. K. K. H. de Prinses van Oranje. Uit Maassluis wordt gemeld, dat aldaar, onder medewerking van de heeren van Hoboken en Zonen, te Rotterdam, de kiel gelegd is voor een koopvaardijschip van 600 lasten, zullende hetzelve Europa genaamd worden. In de Utrechtsche Courant vindt men het volgende ingezonden artikel, hetgeen ons belangrijk genoeg ter overneming voorkomt: Al wat wel deukt-zal van harten instemmen met de lofwaardige pogingen, die men aanwendt, om het misbruik van sterken drank tegen te gaan, doch zal dit met goed gevolg geschieden, dan is het niet genoeg, daar tegen te schrijven, want zoo het al gelezen wordt door Jezulken, die onmatig zijn in het gebruik van verhirtende -dranken, dan is de kracht der zinnelijkheid veel te groot,pm -Bij, zulke voorwerpen een zucht tot zelfbeheersching op te wekken, daar zij bovendien hier en daar nog al menschen kunnen aanwij. zen, die zuipende, gezond zijn geblevenen oud geworden. Men kan ook den gemeenen man het dagelijks gebruik van een enkelen borrel niet ge. heel ontzeggen; zoodanige gewoonte in eens af te leggen, zou te veel ge. ,vergd zun, en kan men althans «iet verwachten bij menschen, die geene beschaafde opvoeding genoten hebben. Zal men het misbruik van sterken drank te keer gaan, dan moet vooral in de scholen zoodanige rigting aan de denkbeelden der leerlingen gegeven worden, dat zij het schandelijke en schadelijke daarvan vroeg leeren inzien, en even gelijk men aan de jeugd afkeer tracht in te boezemen van het stelen en het liegen, zoo behoort men ook, niet één enkele 'keer, maar dagelijks het drinken van sterken drank als hoogst nadeeiig af te schetsen. Men moet daarenboven zich niet verge, noegen met tegen dat kwaad te schrijven, maar de aanzienlijke standen moe ten beter ket voorbeéid geven, dan tot nu toe geschied is. De gemeene man merkt zeer goed op, dat'fatsoenlijke lieden zich even goed in allerlei wijnen en likeuren te buiten gaan, als de arme daglooner. De groote hoe. veelheid Madera wijn, anijzette, curagao, cognac, rum, kirsch wasser, enz., welke alleen in de stad Utrecht geconsumeerd worden, gaat alle ver. beelding en alle berekening te boven, en deze vochten worden toch niet door den gemeenen man gebruikt, en wanneer men nagaat hoe vele ankers gewone en fijne wijnen gedronken worden, dan moe: men opregteliik beken, nen, dat er geen reden is, om-den arbeidsman zoo veel te schuldiger te achten, dan den aanzienlijken inwoner. De gemeene man voelt even zoo goed behoefte aan iets prikkelens en opwekkends als het groote aantal oude en jonge heeren, die de sociëteiten en koffijhnizen bevolken; de ge meene man heeft zelf grootere behoefte daaraan, dan de aanzienlijke: bij zwaar werk en schraal voedsel ontwaart men eene ledigheid, die inen ver vullen wil. Madera of andere wiinen kan men niet bekomen, is het dan Wonder, dat men naar iets opwekkens, een borrel, verlangt, of zou rneu kunnen denken, dat een glas water hetzelfde genoegen kon verschaffen? Men beroepe zich niet op vroegere tijden. Hannibal is de Alpen overge trokken zonder jenever, en dé Spartanen bij Thermopyle hebben waarschijn lijk daarvan geen gebruik gemaakt; maar te vergeefs zal meu door redenen en betogen den mensch van den drank afwennen, indien men niet zelve een goed voorbeeld geeft, en den armen daglooner op de eene of andere wijze iets in de plaats geeft, waardoor de jenever vervangen wordt. Daartoe war e h.et te wenschen, dat er goed bier getapt werd voor weinig geld, en dar men premien uitloofde-aan -de kroeghouders, die het meeste bier hadden ver tapt; doch behoorde ook het bier veel hartiger en -krachtiger te zijn dan thans het geval is, hetwelk misschien zoo wezen zou bij aldien het bier onbelast was; en zoo de schatkist dat verlies niet kon lijden, dewijl het ■Systems van bezuiniging slechts een theoretisch aanwezen heeft, dan zo. men de belasting op de jenever naar evenredigheid kunnen vermeerderen. Hiervan was ten minste eene proef te nemen. De gemeene man zal 1100: de jenever nalaten uit besef van deugd en pligt: de menschen zijn, wat de massa betreft, dan alleen deugdzaam, wanneer hun de de-ugd voordeeiig voorkomt. Kan men den grooten hoop overtuigen van hec voordeel en de winst, die in het nalaten van jenever gelegen is, dan zal men veel gewon, nen hebben, want vrees voor ziekte of dood doet weinig af, waar de zin. nelijkheid den scepter zwaait. Uit de provincie Zeeland meldt men van den 12 April: De wapening der sterkten aan de beide oevers der Schelde, namelijk Bres. kens, en het in de nabijheid van dat dorp gelegen fort Nastauw en Frederik Hendrik, de vesting Neuzen, en de bomvrije kazematten te Ellewoutdijk, zijn voloragt, en de noodige detachementen kanonniers voor de bediening der -artillerie óp die verschillende punten gestationeerd. RUSLAND, Uit Petersburg wordt van den 30 Maart gemeld, dat in de vergadering van de Keizerlijke Akademie van Wetenschappen, den 13 Feoruarij gehou den, de heer Hamel eene, in 1814 in eene fabrijk nabij Londeii gelegen, hermetisch gesloten bus met ruudvleeschgeopend heeft, en hec vleesch volkomen als versch en van zeer goeden smaalt bevonden is te zijn. Volgens officiële staten bedroeg in .1838 de bevolking te Moskau 348,562 zielen van het mannelijke en vrouwelijke geslacht. Onder deze waren 5,114 geestelij ken en 16,035 adelijken. Uit Odessa meldt men van den 15 Maart, dat de handel in granen in 1838 zeer aanzienlijk geweest was. Uic het binnenland werden er 1,241,378 lasten granen aangevoerd, en 990,511 lasten door vreemde schepen ver. voerd. De waarde van den invoer in 1838, was 22,000,000 eu die der uit voer 38,000,000 roebels. Uit Stokholm Imeldc 'men van 19 Maartdat bij Koningrijk besluit van t$ Februarij'bepaald is, dat aan de fabrijkantendie zich daartoe zonden aan melden, vergund zal worden, om uit Nederland fijn koperdraad in te voeren tegen betaling van io°/0 der waarde als inkomend regc. Volgens de laatste opgaven bestond de Zweedsche koopvaardijvloot op den isten Januarij jl. uic 994 schepen, metende 54,657 lasten. Sedert de twee laatste jaren is het getal der schepen met 84 toegenomen en op dit oogenblik zijn er 61 in aanbouw. Men telde in 1837 22 stoombooten van 900 paardenkrachten en in 1839 was zulks tot 36 van 1497 paardenkrachten geklommen; ook zijn er nog twee booten in aanbouw. De koopvaardijvloot van Noorwegen, die nog steeds toeneemt, telde in 1837 '431 bodems, hou. dende te zamen 71,361 lasten. SPANJE. Ofschoon de rust te Valencia slechts een korte poos schijnt gestoord ge weest te zijn, en er gedurende die. onrust een moord gepleegd is geworden, zoo is echter die srad den 31 Maart in staat van beleg gesteld geworden, en tevens is er een krijgsraad door den bevelvoerender» Generaal aangesteld die de schuldigen moet vonnissen. Men meende te Madrid, dat de onlusten te Valencia vooral omstaan waren doordien een groot aantal landlieden ie voor de troepen van Cabrera naar de stad gevlugt waren, de gemoede t zeer hadden opgewondeti. Tusschen Cabrera en van Haltn schijnt thans eene overeenkomst - -uitwisselen wan gevangenen gesloten te zijn, waardoor dus bet doodschiet van dezelven zou ophouden. De voorwaarden, waarop de vesting Melilla, aan de kust van Af- zich aan de scheepsroagc der Koningin, die zich op dat punt verroond I heefc overgegeven, worden te Madrid zeer gelaakt. De Carlistische be - ting dier plaats, uit 3 of 400 man bestaande, heeft bedongen. om met go weer en pakkaadje naar eene haven op de oor kust van Spanje te worden ovefgevoerd, ten einde zich bij de mage van Cabrera te kunnen voegen. Er liep te Frankfort een gerucht, dat de Oostenrijksche Regering bij 'den Paus krachtdadige pogingen zon gedaan hebben, om hem tot verzoenende stappen jegens de PruissiSche Regering te bewegenten einde de-scaackun dige-kerkelijke verschillen bijgelegd mogten worden. Ook meldt men uic Frankforc, dat hec berigt der ziekte van den Hertog van B runs wijkgèheél onwaar is. De Belgische Gezant bij bet Weener Hof, O'Sullivan de Grass, die zooals gemeld is, van daar naar Belgie vertrokken was, wegens het verschil tusschen de Oostenrijksche en Belgische Regering, over het aanstellen van den Pool Schrzynecki is wederom te Weenen aangékomen, met eene bijzon, dere zending belast. De 'zending van den gewezen Spaanschen Minister Zen Bemudez naar Weenen., Berlijn en Munchen, over de erkenning van Isabella II door die Hoven, schijnt geenen gunstigen uitslag te hebben opgeleverdhem moec zelfs te Weenen te kennen gegeven zijn, dat men hoe eer hoe liever zou zien, dat hii die stad verliet. De ijsgang is in den voorleden week op de Weissel vrenssetiik gewersc en heeft veel schade aangerigt. Al de bruggen en alle werkend'e in der haast daargesteld waren, om de kracht van den stroom te keeren ziin ver nield en het nabii de rivier liggende land is geheel overs'roomd gewordpr. De straat-weg langs den dijk is ook geheel weggeslagen, zoodat de-gemeen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1