Een der dagbladen deelt het overlijden mede vin den heer FrancislVrigt die, gedurend e veertig jaren, geémploiieerde was bij het Huis der Gemeen ten. Zijne n alatenschap bedraagt 75,000 (ƒ900,000) in effecten, en 100000 (j t 1.200,000) aan onroerende goederen. Hij was buitengewoon gierig Zeke <e heer IVard, die met eene zijner nichten is gehuwd, erft 55,000 660,000). FRANKRIJK. Parijs den 5 April. Biina alle dagbladen vallen het nieuwe Ministerie ad interim h evig aan. Aan den Minister van Buitenlandsche Zakenden Henog de M onteaello, wordt vooral de wijze, waarop hij zijn gezantschap in Zwitserlan d heeft volvoerd, voor de voeten geworpen. Men beweert, dat hij daar voor de Oostenrijksche in plaats van voor de Fransche staatkunde heeft geijvei d, en dat zijne optreding als Minister een bewijs is, dat de Oostenrijkscl .e invloed geheel en al in 's Konings raad zegeviert. Een der bladen roemt den Hertog den meest impopulairen man van geheel Frankrijk. De heer Cin d (de f Ain) wordt als een gedwee hoveling voorgesteld. Aan de heeren f arant en Tupinier legt men te lastedat zij in de Kamer van Afgevaardigd en ijverig tot het in stand brengen der Septemberwetten hebben medegewerkt hetgeen thans in Frankrijk bij de tegenpartij eene groote mis. daad is,'ofsc hoon die uit den verfoeijelijken aanslag van Fieschi voortgespro- tene wetten 1 tog altijd van kracht zijn. Van den heer Gautierden Minister van Ftnanciet 1 en tot dus verre een van de bestuurders der bank, weet men niet meer te zeggen, dan dat hij ook nog na de omwenteling van Jttlij legt timtsttsche ge voelens toegedaan is geweest. Een van de tolken der tegenpartij heeft de billij kheid van te erkennen, dat de Generaal Cubières te Ancona met wijze gematij 'dheid het beheer heef: gevoerd; doch de anderen beschttluigen oezen almedt van l.thartige toegevendheid voor de eischen van vieemde Mogendheden en bestempelen zijne benoeming met den naam van een nieu wen hoon vor >r het land, eene nieuwe toegevendheid aan Oostenrijk. De nieuwe Minis! er van Binnentandsche Zaken, de heer Gasparinis in 1834, tijdens het ge wapend cproer der Lyonsche zijdewevers, maire van die stad geweest. li ij schiint in het wezen der zaak aan het hootd van het nieuwe Ministerie te tullen staan. Oidetsch eiden Pari.ssche dagbladen melden, dat er inwendig onder het volk vele gisti ng heerscht, daardoor ontstaande, dat er, door de afwezig heid van een ast Ministerie, veel achteruitgang in alle takken van r.eertng bestaat, waard oor duizende arbeidslieden zonder verdiensten en dus ook zon der brood ziin. welke bu de minste aanleiding tot oproer zouden overgaan. Het Journal dei Hebats deze dagblacen wederleggende, houdt zuike aankon, digingen voor t iets anders dan voor kunstgrepen, om het publiek te veront rusten. In het 1 ntikel, hetwelk hij hierover plaats, leest men onder andeten: Het is zeker, men herhaalt gedtttig, en met blijkbare gemaaktheid, dat de orde niet gestot >rd zal wotden; maar te zellder tijd telt men koeltjes al de voorgegevene f rieven op, welke een deel der bevolking zouden kunnen nopen, de wa| renen op te vatten. Men zegt: er zijn zoo veel duizende lieden, die hedc ;n niet weten, van waar zij morgen een middagmaal zullen opdoen; maar v 'eest gerust! Er zijn zoo veel duizend werklieden, die van honger sterven; maar weest gerust! Er is m uw midden eene tallooze be. volking, steeds gereed om te doen, waar hongeren ellende naar toe drijven, en die eik ooget 'blik u afkan vragen, met welk regt gij meer bezit dan zij; maar weest geri 1st! Gij loopt geen gevaar! Er zal geen opstand komen, al 2ijn er ook dti lizend redenen tot opstand; gij zult noch geplunderd, noch vermoord wordei nofschoon er zoo veel lieden zijn, die bij plundering en burgeroorlog bel ar.g hebben, zoo veel lieden door den nood geneigd om hunne regten en pligten naar de sterkte hunner armen af te meten. Zoo als me n ten deze gemeend heeft, is het ook uitgekomen; den 4den April zijn dt beide Kamers, ten half twee uren. door eene Koninglhke ordonnanue geop end geworden. De Minister Gtrod (de F Ain) las dezelve bij de Pairs, de Minister Gaiparin bij de Afgevaardigden voor. De Kamer van Afgevaardigde n is dadelijk overgegaan, tot het kiezen van Voorzitters en Secretarissen vooi ae verschillende aldeelit/gen. Het Journal dei Dtbatt bevat omtrent de opening en het verkiezen van een Voorzitter vt tor de tweede Kamer het volgenoe De partij, well 'te in de verkiezingen heeft gezegevierd, is gehouden een Ministerie te levei ren; zij heeft dat niet kunnen doen, vóór de zitting der Kamer, maar, zij zal het nu, gedurende de zitting, doen. Vruchteloos tracht zij hare lec 'en te misleiden, zeggende, dat er nog moet gestreden worden; maar wij 1 f,eggen, neen, er is niet meer te strijden; gij hebt over wonnen, geniet uwe 1 zegepraal. Zal de heer Oaillon Barrot nu met het voorzitterschap worden bekleed. De heer Thiers heeft dat gewild, en het is derhalve zeer natuurlijkdat hij de Kamer daarhenen rigi In de voorzitterskeuze, zeggen de bladen van zijne partij, ligt het besl issende vraagstuk, en zij hebben regt: die keuze zal beslissen, of de heet Thiers al dan niet regeren zal. Is de heer OdUlon Barrot Voorzitter der Kamt r, het is dan onmogelijk, dat de heer Thiers niet zijn zou eerste Ministei Onder het voorzitterschap der Kamer van den heer Odillon Barrot, pa st geen ander Ministerie, dan dat van den heer Thiers; elk ander Minister» hetzij Soult, hetzij Humann en Dupin, hetzij Passy zou eene ongerijmd iheid zijn. Er was gedu rende het vergaderd zijn der Kamers eene groote oploop ontstaan, welke he :t ontwikkelen van eene sterke krijgsmagt noodig maakte de Regering schee n echter op alles voorbereid en geene poging van eenige kwalijitgezinden tt vreezen. Ook in den avond en den nacht van den 4den, was er eene groot e menigte op den been, die echter door sterke patrouilles zonder moete uit' een is gedreven. De receptie die de Koning den 3den gehouden heeftis zeer talrijk en schitterend gewet »st. Eene menigte van Gedeputeerden groepeerde zich om Z. M. De meest en betuigden, door hunne houding en door hunne woorden, van hunne verkn echtheid aan het Koningschap. Op het gelaat des Konings waren geene zo rgen te lezen. Onder de aanwezige Gedeputeerden heeft men bijna al de herkozene 221 opgemerkt. De doctrinairen waren er in grooten getale. Alleen de heer Guizot was er niet. De heer Thiers, zijne staatkundige vrie nden en de linkerzijde waren afwezig. Op den 30 Julij 1837 bestond het getal leden van het Legioen van Eer uit 50.809 persoi ïen, te weten 102 groot-kruisen, 215 groot-officieren, 842 commandeurs, 4 ,553 officieren en 45,097 ridders. Men zegt, dat een der voornaamste Parijsche boekverkoopers van den heer Thiers, vo or 200,000 fr. het vetvolg zijner geschiedenis der Fransche omwenteling, ot ik den tijd van het Keizerrijk en de Restauratie bevattende, gekocht heeft. Dit vervolg zou binnen twee jaren moeten geleverd worden. Er wordt f hans te Toulon een regtsgedinggevoerd, hetgeen waarschijn lijk de grove n tisbruiken aan het licht zou brengen, die ten nadeele van 's Lards schatkis t zoowel te Tonlon als op andere Koninglijke werven plaats hadden. Een zt ker opzigter namenliik van het tuighuis was over het ver duisteren van t' zheepsbehoeften aangeklaagd; deze man had nog geen 3 fr. per dag inkomet 1 en had echter in weinige jaren een kapitaal van 200,000 fr. bij elkander get ragt. MENGELINGEN. KI ES-TAFEREELEN uit ENGELAND. (Vervolg en slot van N°. 39.) Tegen den t 'ond doorwandelde ik Marketstreet en kwam op eene vlakte, welke nog gei :uen naam heeft, en vol puin en bouwmaterielen ligt. Hier was Ik getuige van een ander tooneel, da: als eene episode nevens bet groot ktes-drama voorviel. Vijftig arbeiders, bleek en mager, stonden in een half. rond geschaard, en zongen een langzaam, weemoedig klinkend lied. Om dezen kring schaarde zich een aantal kinderen, half naakt, in lompen, vroeg rampzalig, vroeg aan de opgedroogde borsten hunner gebrek lijdende moe- riers ontwend, een hardverscheurend tooneel! De vrouwen, even zoo ha. venloos als hare mannen en kinderen, kwamen daarbij, en mengden hare snerpende stemmen in het gezang; een jong, eenvoudig doch goed gekleed man, bestuurde, als voorzanger, het klagend koor. Toen het gezang ten einde was, steeg een ond man, mager, en geelachtig bleek van aangezigt, doch die er nog sterk uitzag, op eene omgeworpene wagenkast; de toe. hoorders sloegen de armen over elkander; hij hield van deze verhevenheid af eene redevoering, vol zalving en natuurlijke overtuiging; hij vermaande he: volk tot matigheid, bezonnenheid en regtvaardigheidtot wederzijdsche liefde en ondersteuning, tot uitoefening van alle deugden, en goot alle schatten eener weldadige zedeleer over zijne broeders uit, waarna de ver. gadering stil uiteenging. Dit tafereel had op mij eenen diepen indruk ge maakt, ten nie zonder tranen in de oogen, kon iudeze pla,ts verlaten. Eenige uren latet, toen het reeds geheel donker was, ging ik door Brown. Street, en hoorde niet ver van mij af, een verschrikkelijk geschreeuw, dat mij aan de Parijsche onlusten herinnerde. Men zeide mij, dat er eene groote meeting in het gebouw der algetneene assurantie-compagnie, in diezelfde straat werd getiouden. Eene digte volks-massa hield alle toegangen bezet, en niet dan met de grootste moeite, kon ik mij er doordringen. Een enkele koets stond voor de deur, die namelijk, waarinde Candidaat, Poulett-Thomp son, gekomen was. Langs eenen donkeren, met volk bezetten wenteltrap, kwam ik boven in de zaal. Daar heerschte diepe duisternis, alleen kon men door het weinige licht, dat van buiten door de vensters scheen, eene vast op elkander geschoven massa van hoofden en schouders ontwaren, aie zich heen en weder bewoog, de armen heftig boven de hoofden liet zwaaiien eti mijne ooren met haar „hurrah" en „hussan" verdoofden. De heer Thomp son, een ijverige whig, stond op eene hoogte, sprak de menigte aan, eti antwoordde, met veel tegenwoordigheid van geest, op alle interpella. tien, «veike hem werden gedaan. Gij zult de aanmatiging der aristoratte tegengaan!" Hurah! „Gij zult het juk van het Tory-despotismus afwer pen!" Hurrah! Gij wilt de hervorming!" Driewerf hurrah, waardoor het huis in deszelfs grondvesten beefde. Uit de zaal steeg het geweld door tien opene vensters naar buiten, en vond daarbij het volk in geheel Brown- Street, eene brullende echo. Toen het middernacht sloeg, was de redenaar nog niet moede van spreken, en het volk nog bereid hem te antwoorden. Den volgenden dag was ik getuige der verkiezing te Liverpool. Wa: kan men al niet op eenen dag zien als er ijzerbanen zijn! De behoudende partij behield hier de overhand; maar dit gaf aanleiding tot vreeselijke tooneelen, een hevig gevecht op de straten. Een man kwam te vallen en het vuist- gevecht begon met nieuwe hevigheid; de whigs zeiden, dat het een whig, de torys, dat het een tory was; men heeft den mau begraven, en daarmede was het gedaan. In Birmingham rnkte vóór mij een regiment dragonders, in scharlaken nni. form, de stad binnen, om de kiesvrijheid te ondersteunen. De groote hoofd, stad der nijverheid was in vollen opstand; bijna alle winkels waren gesloten de arbeiders verzamelden zich in dreigende groepen; whigs en torys over. laadden elkander, in ontelbare vlugschriften en plakkaten, met bittere ver- wijtingen en spot. De stad was volledig in twee vijandelijke legers verdeeld op de eene banier stonden de namen der herrorming-Candidaten, Attwood en Scholefield; de leus der andere partij was de naam van den tory Stapleton. De whigs voerden in hunne manifesten eene hartstogtelijke taal: „Vrije mannen, herinnert u liet bloedbad te Manchester en Bristol, dat was het werk der torysDe torys van hunne zijde, hadden een geweiding grooc billet laten drukken, zoo reusachtig als er nog nimmer een gezien was, dat alleen uit drie woorden bestond: „Go at Stapleton!" Het „Go" was volle vijf voet hoog, en trok zoodanig ae aandacht van de voorbijgangers tot zich, dat een ieder daarvoor moest blijven staan. Uit een venster van het hoek huis der Providence-Buildings, hing eene blaauwe vaan, tot teeken, dat hier het centraal-comité der hervormers deszelfs zetel had; hier kwamen van minuut tot minuut berigten over den stand der verkiezing, en werden de. zelve op eene tafel voor de deur gehangen, alwaar het volk zich tot stik. kens toe verdrong. Boven, aan het open venster van de eerste verdieping, stond een lid van het comité, dat den jongsten toestand der stemopneming luid over de straat riep, tot nut en vermaak van hen, die ae tafel niet kon den naderen. Een koortsachtig ongeduld maakte zich van de gansche bevol. king meester, toen het vijfde avonduur, en met hetzelve de sluiting der op neming naderde, de geheele volkrijke stad was op de been. Eindelijk werd onder trompetgeschal en luid gejuich der volksmassa, het resultaat verkon digdde hervorming-Candidaten hadden met eene meerderheid van duizend stemmen gezegevierd, Attwood en Scholefield waren in het parlement gekozen. Nu viel van alle kanten de gereed staande muzijk met schrikbarend geweld in; alle knoopsgaten werden met de Engelsche nationale kleuren versierd een orkaan van hurrahs brak los, en weergalmde, van den spoorweg af. tot aan het groote stadhuishet pantheon van Birmingham, Onder deze dolle vreugde was ook eenige bezorgbeid op te merken; er was gisting in de volksmassa, en ik vreesde bloedige tooneelen, waartoe de verbittering der overwonnen partij, en de wedetspannigheid aan de gewapende magt, ligt konde voeren. Toen de nacht inviel, werden de kenteekenen gednrig drei gender; er werd geene vrouw meer op de straten gezien, alle winkels in de. neringdoende wijken werden gesloten; de policie-dienaren gingen rond, en lieten de lantiarnen van de palen atnemen. Kleine volksgroepen trekken dreigende en morrende door de straten. Ik trad in het voorbijgaan in het hotel de IVilte Zwaan, en vroeg of deze beweging mogelijk gevaarlijk kon. de worden; men zag mij verwonderd aan, en antwoordde kort af: „Het was heden verkiezingsdag." Ik schaamde mij over mijne vreesachtigheid, verliet het hotel, en ging door Newstreet naar de markt. Hier stond een hoop volks om het beeld van Nelson; men had den bronzen held eenen blaau. wen band over de schouders gehangen, en een kreet van bijval klonk luid, toen men het beeld met de teekenen der whigs en reformers zag prijzen. Ten negen ure volgde ik de menigte tot op een pleintje in New-street, alwaar twee lichten over eene woelige zee van menschenhoofden door de duisternis braken, het was eene meeting na de verkiezing. Onder den bloo- ten hemel, op het tooneel alwaar de twee lichten brandden, stond een man met grijze haren, die tot het volk sprak, deze was Scholefield; zijn collega Attwood stond bij hemen wachte tot de spreekbeurt aan hem zoude zijn. De beide herkozen Candidaten, waren door de leden van het hervormings kies-comité omringd, en overschreeuwden, van hunne standplaats af, de ge heele menigte; zij stonden namelijk op het groote terras van het Royal Hotel juist onder het balcon, dat met het Britsche wapen in volle grootte prijkt. Scholefield beschreef aan het volk den weg welken hij in het Parlementdachc in te slaan, en bij elke zinsnede barstte een storm van toejuichingen los. Op eenen afstand zoude men, door dit geschreeuw, het ergste hebben ge dacht, doch van nabij dacht men er anders over, want naast het Royal Hotel, gingen de menschen rustig in den schouwburg, om de „Ieren in Lon. den" te zien spelen. Een belangwekkend voorval stoorde Scholefield in zijne rede. Een dragonder-officier in eenvoudig uniform zonder sabel of epaulet, ten reed door het gedrang. Hij hield stil en hoorde den radikalen redenaar lang, met groote bedaardheid, oplettend aan, maar bij eene al te radikale spreekwijze, welke van liet balcon af klonk, liet hij een luid teeken van afkeuring booren. Ik dacht niet anders of hij zoude verscheurd zijn gewor. den, doch hij ontstelde niet, ging op het paard staan, en riep de razenden

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3