A0. 1839.
L E Y D S C II E
cor
MAANDAG,
8 APRIL.
f&ZmiTEH
lp( 01mm
i\ Ti
Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden, brengen mits deze rer ken-
nisse van de belanghebbenden, dat bij Hun Ed. Acntb. van den Heer Controleur der
Directe Belastingen is ontvangen, het Patent-Kohie) van het derde Kwartaal, dienstjaar
1838 en 39, welke op den 30 Maart jl. is executoir verklaard, en dat dezelve aan den
Heer Ontvanger is verzonden.
Leyden, den 4 April 1839.
j. G. DE M e y.
Ter ordonnantie van dezelve
paul du rieu,
(VethouderL. S.
NEDERLANDEN.
Leyden den ^den April.
Heden morgen ten tien lire zijn alhier gepasseerd de beide kinderen van
Hil. KK. HH. Pnns en Prinses Alben van Pruisse», komende van Berlijn
en zich naar 's Gravenhage begevende.
Eergisteren avond had alhier liet bedroevend ongeluk plaats, dat eene
zekere Jufvrouw Altenhovenwonende op eene bovenkamer, op de Hooge
woerd, geheel is verbrand gevorden. Hoe de zaak zich heeft toegedragen,
is niet bekend, waarschijnlijk heett hare muts vlam gevat Eei e andere Juf*
vrouw, met haar de kamer bewonende, cidch om iets te verrigcen, uitge
gaan zijnoe, kreeg, kort daarna te huis komende, op haar herhaald schel
len, geen gehoor. Met behulp der buren in huis gekomen, vond z:j hare
bij woonster geheel door de vlam verschroeid eu levenloos; in het vertrek
zelve waren ook sporen van brand, ook zegt men, dat een brandende kaars
omvergeworpen op de tal el gevonden is. De ongelukkige was even dertig
jaren oud.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 6den April:
Door Zijne Maj. is bepaald, dat er over de rivier de Lek tusschen Vianen
en Vreeswijk, in de strekking van den grooten weg der iste klasse n°. 3,
ter plaatse wrar thans het pontveer hes-aat, eene schipbrug zal worden gelegd.
Bij Koninglnk beslrit is aan C. Henry aden Luitenant bij net iste ba
taljon der 2de afdeeling Mobiele GeideiSwhe Schutterij, thans met onbepaald
verlof te Diepenveen, bij Deventer, eene eervol ontslag, uit zijne voor,
noemde betrekiting, verleend.
Naar men verneemt zal de benoemde Gouverneur-Generaal der Neder-
landsche West Indische Bezittingen .7. C. Rijk, in den loop dezer maand,
uit het Nieuwe D>ep, naar Surinamen vertrekken, en wel met de corvet
Amphitriteonder bevel van den Kapitein ter zee Tengbergen
Znne Exc. de Gouverneur der provincie Zuid-Holland, heeft de plaat-
seiijke Besturen onlangs op nieuw herinnerd aan de bestaande bepalingen van
orde, met opzigt tot het inwendige burgerlijk bestuur, de voorschriften toe
wering der bedelarij, enz. Wat dit laatste onderwerp betreft, heeft Zijne
Exc. vermeend, dat het noodig wezen zal, dat de Besturen door alle wet
tige, onder hun bereik vallende middelen daartegen waken, alzoo het ge
bleken is, dat. in Strijd met de bestaande verordeningen, nog soms op
eenige plaatsen, en zelfs in steden, ongehinderd wordt gebedeld. Voorts is
aan de gemeente-Besturen de zorg aanbevolen voor de stipte naleving en
toepassing van alle politie maatregelen, publicatie»keuren, enz., bijzonder
die van algemeen belang, en om ievens, door middel van eene keuze, waar
die mogi ontbreken, een dagelijks en naauwkeurig toezigt te doen uitoefenen
op het rilden met zoogenaamde hondenwagens, als waardoor dikwijls bedroe
vende ongelukken worden veroorzaakt.
Eergisteren is in het Bestedelings-Huis der Roomsch-Kacholijke Armen
in de Douolétstraat aihier, overledenAnna Maria Eslingerwed. vznjohattm
nes Meier, in den merkwaardigen hoogen ouderdom van nonderden acht jaren.
Van den 7 April. Gisteren middag is er ten Hove een groot en luis
terrijk diner gehouden, hetwelk door alle de leden van het Koiinglijke Gezin
is bijgewoond, en waarop Z. K. H. de Grootvorst-Troonopvolger, de Ad
judant des Keizers van Rusland, Graaf Or lofen een aantal- hooge en aan
zienlijke personen, ook die Welke tot het gevolg des Grootvorsten behoo
ren, genoodigd zijn geweest.
Bij Koninglijk besluit is verklaard, dat met het lidmaatschap der reg.
terlijke magt niet vereenigbaar is de betrekking van Secretaris eener kamer
van koophandel enfabiijken, en van Secretaris eener Commissie van landbouw.
De administrateur voor de Nationale Nijverheid heeft dezer dagen de
navolgende circulaire toegezonden, aan de vee-artsen in de'respective pro-
vircien:
Ter gelegenheid van de thans heerschende longziekte, heeft zich het ge
val opgedaan, niet alleen, dat een vee-arts, welke van Gouvernementswege
In eene gemeente was gezondenom den gezondheidstoestand van het vee
op te nemen, en, naar bevind, gepaste maatregelen ter behandeling van hec
zieke vee voor te schrijven en te helpen aanwenden, dezen last niet heefc
kunnen volvoeren, door de weigering der veehouders, om hem op hunne
stallen toe te laten, of eene geneeskundige behandeling van het vee te doen
beproeven; maar ook dat, in eene andere gemeente, de Rijks-vee-arts, die
zich derwaarts had begeven, oin hec ter markt gebragte vee te onderzoeken
en het zieke vee van daar te doen verwijderen, hierbij tegenstand van den
kant oer Feehouders ontmoet heeft.
Hoezeer nu de door het Rijk erkende vee-artsen zich bü de toepassing
der hun opgedragen taak, behooren te onthouden van alles, wat den schijn
eer.er onbetamelijke aanmatiging zoude kunnen hebber», en zij zich dus,
zoowel in hun gedrag als in hunne gesprekken, steeds welvoegelijk moeten
betoonen, ook dan, wanneer die taak hen tot het voorstellen van eenen
ernstigen maatregel tegen hen, bij wie zulks noodzakelijk of gepast mogt
voorkomen, verpligt; zoo vordert echter, aan den anderen kant, het alge.
meene belang van den veestapel, dat de vee-artsen, dddr, waar zij bemer.
ken of kunnen nagaan, dat de maatregelen, van Gouvernementswege voor-
geschreven, om de ziekten onder het vee te ontdekken en te keer te gaan,
verzuimd, niet behoorlijk nagekomen, of zelfs, hoedanig dan ook, tegen,
gewerkt of ontdoken worden, die verkeerde practijken helpen beteugelen.
Zulks moet den vee-artsen te gemakkelijker vallen, daar zij, als op den
auur onder de veehouders verkeerende, hec best in de gelegenheid zijn, om
alles, wat nopens de behandeling van het vee onder hen omgaat, op te merken.
Niet alleen hebben de vee-artsen e*ne ministeriele instructie van 12 Mei
1819, waarvan ieder hunner een exemplaar heeft ontvangen, en welke hun
tot iigtsnoer kan dienen, maar ook het bestaande strafwetboek levert eenige
bepalingen up, welke daarbij mede in het oog te houden zijn. Volgens art.
459, zal ieder houder of oppasser van dieren, van melk- of slagtvee,
vei dacht van door besmettelijke ziekten te zijn aangetast, die niet dadelijk
daaivan zal hebben kennis gegeven aan bet boold van het bestuur der ge
meente, waar zij gevonden worden, en die zelfs vóór dat genoemd hoofd
op die kennisgeving geantwoord heeft, deze dieren, melk- of slag-beesien
niet opgesloten gehouden heefc, gestraft worden met eene gevangenis van
6 dagen tot 2 maanden, en eene geldboete van 16 tot 200 francs. Bij tie
andere artikelen 460 en 461 is verder bepaald, dat diegenen, welke, ia
weêrwil van net verbod der Regering, hunne besmette dieren of beesten
onder andere mogten hebben laten loopengestraft zullen worden met eene ge
vangenis van 2 tot 6 maanden, en eene geldboete 'van 100 tot 500 franc.?;
terwijl de straf verzwaard zal worden, ihgeval uit de overtreding van hec
verbod, eene besmetting onder ander vee moge zijn ontstaan; alles onvermin
derd de uitvoering der wetten en verordeningen, betreffende de vee-ziekten.
Hierbij kan nog worden opgemerkt, dat, voor zoo ver zich gevallen
mogten opdoen, waarin door hec bestaande sci af wetboek niet genoegzaam
moge zijn voorzien, de regebanken zulks, kunnen aanvullen door eene toe
passing der algemeene wee vsn 6 Maan 1838, Staatsblad N°. 12.)
Naar aanleiding van een en ander, in verband met eene Koninglijke be
schikking van 3 Maart, N°. 99, vind ik mij genoopt, ai de door hec Gou
vernement erkende en geassimileerde vee-artsen, en mitsdien ook u, aan te
schrijven, om (onverminderd de veidere maatregelen van Poiicie, welke
bereids van Gouvernementswege genomen zijn, of nader mogten genomen
worden), ook uwerzijds voortdurend, zoo veel mogelijk, een waakzaam
oog te houden, of de maatregelen, welke tot behoud van den veestapel
genomen worden, en waartoe de aangehaalde wetten en instructie betrekking
hebben, behoorlijk door de eigenaars of houders van vee worden nageko.
men; terwijl, zoo dit niet plaats heeft, of men zich, op uw daartoe in be
scheiden bewoordingen gedaan aanzoek, moge weigerachtig betoonen, om
hetzij u op oe stallen, in de weiden, of op zoodanige «ndere plaatsen, al
waar door u vei moed wordt, dat zien vee ophoudt, toe te laten, cm aidaar
bet vee aan een onderzoek en geneeskundige behandeling te onderwerpen,
of wel, dat men zich 111 andere opzigten tegen de volvoering der u opge
legde taak mogt verzetten, gij, op uwe persoonlijke verantwoordelijkheid
daarvan onverwijld proces-vernaai zult opmaken; welk stuk, na door den
veldwachter of agenc van Poiicie, zoo deze tegenwoordig is, mede te zijn
onderteekend, door tusschenkomst van het stedelijk of plaatselijk Bestuur,
aan den lieer Officier van Justitie zal moeten worden toegezonden, ten einde
de overtreders of nalacigen, naar bevind, kunnen worden oestrafc en beboet,
gelijk reeds werkelijk hec geval is geweest en nog dagelijks plaats heeft;
zullende door u voorts de namen der overtreders, met opgaaf, waarin de
overtreding bestaat, ter kennis van de administratie voor de nationale nijver
heid moeten worden genragc, ten einde ook daar naar bevind van zaken
kunne worden gehandeld; als hebbende Z. M. goedgevonden te bepalen,
dat van de tegemoetkomingen uit hec fonds van den landbouw kunnen wor
den uitgesloten die gemeenten, of bijzondere personen, welke hetzij in ge
breke blijven van tot de maatregelen der Regering, tot voorzorg tegen de
2iekte, genoegzaam mede te werken, of wel die maatregelen mogten be-
lemmeren.
Ofschoon overigens deze circulaire thans meer bepaaldelijk op de long
ziekte doelt, moet eenter derzelver inhoud door u worden beschouwd a'.s
even toepasselijk op alle besmettelijke ot verdachte ziekten, welke, het zij
nu, of bij vei volg van tijd, zich mogten opdoen; terwijl de alsnu gegeven
instructie voor u verbindend zal zijn, om hec even of de gevailen, daarbij
beoogd, in uwe vaste woonplaars, dan wel in eene andere gemeente, waar
gij u toevallig of om dienstzaken, moogc bevinden, plaats heboen.
De aardrijkskundige uitgestrektheid V2n Noord-Nederland bedraagt,
volgens de in 1833 gedane kadastrale opmetingen, 3,044.970 Nederlandsche
bunders, als: Nword Braband 511,763, Gelderland 598,632, Noord-Holland
247.995, Zuid-Holland 303 617, Zeeland 173,782, Utrecht 138,562, Vries,
land 327,33-, Overijssel 333929, Groningen 233,176 en Drenthe 266,271*
Deze uitgestrektheid is wijders verdeeld in 2,126,365 bunders bebouwde
gronden, 40.724 bunders groote en andere wegen, daaronder straten, plei
nen, wandelingen, wallen, enz., 104,165 bunders wateren, rivieren, oee
ken, meren, grachten, vijvers, moerassen enz., 773,761 bunders heiden,
zee- en rivierstranden, duinen, geest-, bies- en rietlanden, veen- en turf#
gronden, enz.
Uit Amsterdam meldt men van den 5 April:
Naar men stellig meent te weten, zal hec verblijf van Zijne Maj. den Ko
ning alhier niet gelijktijdig zijn mee dar van Z. K. H.den Grootvorst Alexan
der NicolajewitschTroonopvolger van Rusland, wordende Z ine Maj. binnep
deze Hoofdstad verwacht op Woensdag den 17 April eerstkomende, terwijl
de Russische Grootvorst, met Hoogstdeszelfs gevolg, Zondag avond, dea
I4iien dezer, alhier zal aankomen; Z. K. H. zal vervolgens Maandag, den
I4dem dezer, den Hollandschen schouwburg, Dmgsdag, den i6Jen dezer, den
Franschen schouwburg bezoekenWoensdag, den i7den dezer, begeefc zich
Z. K. H. naar Zaandam, ter bezigtiging van hec huisje van Czaar Peter den
Grooteen zal den volgenden dag, over den Helder, naar de Residentie
terug keeren. De Grootvorst zal vergezeld worden door de Prinsen en Prin
sessen van Oranje en der Nedei landen.
Heden ochtend, omstreeks ten acht lire, ontstond er brand ten huize
van Johannes Schhmaanspreker, baardscheerder en vuurwerk-verkooper
wonende in den Nes, op den hoek van de Nadorststeeg, veroorzaakt door
een zijner kinderen, welke in brand was geraakt; de moeder hec kind wil
lende redden, geraakte daardoor mede in brand, vloog op de straat, werd
door een der geburen gegrepen en hare kleederen gedoofd met hec omslaan
van zijnen jas; intusschen ging de brand in het huis voort, met dat gevolg,
dat de vlammen hetzelve geheel vernielden, en de bewoners van hèc bovenste
gedeelte zich gelukkig redden; een groot gedeelte van het voorhanden zijnde
vuurwerk werd in tijds geborgen, en ten tien ure was men alles meester,
met medewerking van genoemden gebuur, Dop genaamd, die veel heefc toe-
gebragt tot redding van vrouw en kind, doch welke beide zwaar bezeerd
naar het fiinnen-Gasthuis zijn gebragt. De belendende huizen hebben wei
nig geleden, doch de brand had zware gevolgen kunnen hebben, indien niet
de spoedig ter hulp gesnelde spuiten den voortgang gestuit hadden.
P. S. Zoo even vernemen wij, dat de vrouw en hec kind zjch in eenen
zeer gevaarlijken toestand hevinden. De brand is naar het schijnt ontstaan
door onvoorzigtigheid van een klein kind. dat bezig was met zwavelstokken
en vuur te spelen. De inboedel van Schlym is voor f 1500 verzekerd, ter
wijl de bewoners der bovenkamers geheel onverzekerd waren, alles verloren
hebben, en in den diepst armoedigen toestand verkeeren. Ten einde in de
eerste behoefte dezer ongeluknigen te voorzien, zal de Directie van hut
Handelsblad zich gaarne met de inzameling van liefdegiften belasten.