6éw
A\ 1839.
LEYDSCHE
COURANT.
WOENSDAG,
'I
$7 MAAR T.
NEDERLANDEN.
Letden den 2östen Maart.
Men meldt nit Gravenhage van den 26 Maart:
Men verneemt, dat liet Zijne Maj. den Koning behaagd heeft te benoemen,
lot Notarii te Leyden, den heer A. Wijnstroom.
Zijne Maj. heeft [benoemd tot aden Luitenant bij de 3de afdeeling, ade
bataljon Mobiele Zuid-Hollandsche Schutterij, J. P. B, OuAewater.
Aanstaanden Zondag wordt Zijne Ketz. Hoogheid de Grootvorst-Troon,
opvolger in deze Residentie verwacnt. Men verzenen, dat Hoogstdezelve
zich spoedig naar Amsterdam begeven zal. Ook Zijne Maj. de Koning en
de verdere leden van het Koninglijke gezin zullen na Paschen, naar Amster
dam vertrekken, en ndaar eenige dagen verblijven. HH. KK. HH. den Prins
en Prinses Albert van Prttissen worden insgelijks eerdaags alhier verwacht,
Bij Koninglijk besluit is, ter wegneming van den ontstanen twijfel bij
de nieuw benoemde leden van de regterltjke tnagt, omtrent de toepassing
van net laatste lid van art. 8 der wet op de regterlijke organisatie, bei welk
inhoudt dat die leden tevens zullen mogen zijn leden van alle inrigtingen
welke niet ah eigenlijk bezoldigde ambtenaren kunnen u/orden beschouwd', hec
navolgende beslist: a. Dat met het lidmaatschap der regterlijke tnagt veree.
nigbaar is, de betrekking van Assessor van het plaatselijk Bestuur; scnool
opziene' lid eener Commissie van landbouw; eener kamer van koophandel;
eei.er Commissie van administratie der gevangenissen Commissaris van de
wisselbank te Middelburg, En b. Dat met het lidmaatschap der regterlijke
magt niet vereenigbaar is de betrekking van Burgemeester eener stad of ten
platten lande; Wethouder; sredelijke Secretaris; stedelijke ontvanger; Se.
creiaris ten platten lande; ontvanger ten platten lande; Secretaris bij eene
Commissie van administratie der gevangenissen; amanuensis en rentmeester
van algemeene Godshuizen, voor zoo verre aan zoodanige fnnctien door of
van wege het openbaar gezag, eene jaarlijksche bezoldiging is toegekenden
onderwijzer aan de Hoogescholende Gymnasien, de Latijnsche- en alle
zoodanige middelbare en lagere scholen, welke niet onder de particuliere of
bijzondere kunnen gerangschikt worden.
Naar men verneemt, is Z. K. H. de Prins van Oranje, door aankoop,
eigenaar geworden van het gebouw en daaraan grenzenden grond, op den
Scheveningschen weg, nabij het tolhek, waarin, gedurende het leven van
den Hoogleeraar Heine, het Orthopedisch Instituut gevestigd is geweest.
Men verzekert, dat de prijs van dien aankoop, 34,000 bedragen heeft.
Men verzekert, dat Z. K. H. de Prins van Oranje, den heer Diet*,
uitvinder der waggons, met eene besteding vereerd heeft van vijf rijtuigen,
op zes wielen en één rijtuig op tien wielen; zullende in het laatste, 36per.
jonen behooren plaats te kunnen nemen.
Onlangs is van wege het Departement van Financien aan de daarbij
betrokken autoriteiten en ambtenaren, medegedeeld: 1°.Dat de delegatien
van eenen ambtenaar, tot het verrigten van de werkzaamheden van den bur
gerlijken standbij voortduring moeten worden beschouwd te zijn acten van
inwendig en administratief beheer, en als zoodanig vrij van zegel en regi
stratie; 2*. dat de certificaten, strekkende ten bewijze voor de bedienaren
van de godsdienst, dat het huwelijk werkelijk voor den ambtenaar van den
burgerlijken stand is volrrokken, almede bij voortduring op formaat-zegel
van 15 cents mogen geschreven worden; 3°.dat de vroegere wetsuiileggin.
gen, volgens welke certificaten van bestaande trouwbeloften op zegels van
minder dan van 15 cents mogten geschreven worden, daarop waren gegrond,
dat die stukken bij het Wetboek Napoleon onbekend waren, en dus niet als
acten van den burgerlijken srand konden worden aangemerkt, weshalve die
dectsfen niet meer van toepassing kunnen zijn op zoodanige acten of certifi
caten, welke, ten gevolge van de bepalingen van het Nederlandsch burgerlijk
weiboek moeten worden opgemaakt door de ambtenaren van den burgerlijken
stand, waaruit volgt, dat de acten en certificaten van gedane huwelijks aangifte,
om daarop huwelijks afkondigingen te doen, op zegels moeten geschreven
worden van niet minder dan 45 cents; 40.dat de huwelijks-aangiftenwanneer
die schriftelijk worden gedaan, opxrgr/moeten worden geschreven, bij toepassing
van art. 12, N°. t, laatjte alinea, dér wet van 13 Btumaire,'7de jaar, en de
ambtenaren van den burgerlijken stand die schriftelijke verklaringen, als zijnde
onderhantfsche acren, dus niet ongezegeld noch ongeregistreerd, aan het re.
gister mogen vasthechten; tf. dat de certificaten of verklaringen van den
onderhandschen afloop der afkondigingen begrepen zijn onder de in art. 32
der wet van den 16 Junij 1832 Staatsblad N°. 20) bedoelde certificaten
van huwelijks-afkondigingen, en dus mede op zegels niet minder dan van 45
cents moeten geschreven worden; 6°. dat aan hetzelfde zegel Cvan 45 cents)
onderhevig zijn de verklaringen enz., welke een ambtenaar van den burger
lijken stand aan Zijnen ambtgenoot doet, om gelijke huwelijks-afkondigingen
in betrokken gemeenten te doen plaats hebben; y". dat, wat betreft de ex
tracten uit registers, door meer genoemde beambten aan hunne ambtgenooten
uitgereikt wordende, het van den aard en de bestemming dier stukken af
hangt, of dezelve al dan niet aan zegel onderhevig zijn, en dat, wanneer
daaromtrent in een bepaald geval twijfel mogt ontstaan, het gewestelijke
bestuur, onder overlegging der stukken, deswege kan geraadpleegd worden.
De Algemeene Konst- en Letterbode bevat, ter gelegenheid der vermei,
ding van het overlijden van wijlen den Hoogleeraar N. O. van Kampen, het
navolgende:
Onze Nederlandsche Letterkunde heeft een zoo aanzienlijk verlies onder,
•gaan, dat het nog lange diep gevoeld zal worden. De onvermoeid werk
zame, de onafmatbaar ijverige geleerde Nico/aas Godfried van Kampen be-
zweek voor eene ziekte, eerst weinig geteld, doch die hem nu eensklaps
uit het midden van gade, kinderen en vrienden rukte, op eenen leeftijd,
dat, hoe vele lettervruchten zijn geest ons aangeboden heeft, men zich had
mogen vleijennog een geruimen tijd nieuwe daarvan te ontvangen. Hij mogt
slechts den ouderdom van 62 jaren en 10 maanden bereiken. Hij werd te Haar.
lem geboren, waar hij zijne eerste opleiding genoot, maar, vervolgens zich
te Leiden eerst op den boekhandel toeleggende, intusscher. geheel zich zei
ven vórmde en de meeste nieuwere, zoo wel als de oude talen en letteren,
met den besten uitslag, als echt autodidakt, beoefende. Onmiskenbaar
bleek dit reeds daaruit, dat hij van :8ofi tot 1829 niet minder dan acht
malen met goud en twee malen met zilver door onderscheidene geleerde ge.
nootschappen werd bekroond (1); en» schoon eerst in het laatstgenoemde
(1) Rij TevJers Tweede Genootschap behaalde bij, in iRod, de ebuden Medaille voor
zjjn Geschiedkundig onderzoek omtrent dt lotgevallen der Dichtkunst(zie Verhan-
jaar, door den hem aangeboden leerstoel der Nederlandsche taal- en letter,
kunde en vaderlandsche geschiedenis, aan het hier gevestigd Athenaeum*
(hij was tot dien tijd Lector in de Hoogduitsche taal aan Leidens Hooge-
school) aan zijne verdiensten werd regt gedaan, erkenden die vroeger de
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, de Hollandsche
Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem, hec Zeeuwsch en Utrechcsch
Genootschap, als om strijd, door hem tot derzelver medelid te benoemen.
Deze onderscheiding betoonde hij zich altijd overwaardig, door hec doel dier
onderscheidene geleerde inrigtingen met alle kracht te bevorderen. Na de
aanvaarding van zijn Hoogleeraarambthetwelk met eene inwijdings-rede-
voering geschiedde „over den geest onzer letterkunde in vergelijking van
die der naburige volken," werd hij in 1830 tot lid van de tweede klasse
van het Koninglijk-Nedeilandsch-Instituut verkozen, en vier jaren later we
dervoer hem de eere, het lidmaatschap van verdiensten van de Hollandsche
Maatschappij der fraaije Kunsten en Wetenschappenzich te zien aangeboden
welke Maatschappij hij, als gewoon lid, zoo vele jaren reeds tot luister had
gestrekt. Doch, gelijk bekend is, zijn ijver voor de uitbreiding van het
gebied van kennis en wetenschap bepaalde zich niet tot de getrouwe waar.
neming van zijn ambten de bereidwillige vervulling veler werkzaamheden
bij onderscheidene genootschappen, eene breede lijst van oorspronkelijke wer.
ken van letter-geschied- en aardrijkskundigen inhoud,(2) van den jaret8o8
tot heden uitgegeven (om van vertalingen, (3) kleine brochures, en zoo
menigvuldige bijdragen tot onze tijdschriften, waaronder de Letteroefeningen
mogen genoemd worden, niet te spreken) zou van het tegendeel ten loffe.
lijkste kunnen getuigen, en tevens, dac schoon ook de geschiedenis, zoo.
wel oude- alt nieuwere, zijn geliefkoosd vak van studie uitmaakte, hij eene
algemeenheid van kennis en geleerdheid in zich vereenigde, welke slechts
het deel van zeer weinigen is. Het onthaal, dat zijne werken genoten, was
gunstig; de herdruk van verscheidene bewijst zulks niet minder, dan dat een
enkel in bet Hoogduitsch (4) werd overgebragt: en koude, geiijk bij alle
polygraphen het geval is,men hem niet altijd van onnaanwkeurigheden vrij»
spreken, zijn gemakkelijk vloeijende stijl, die tevens, waar het pas gaf,
kernachtig en krachtig was, deed kleinere gebreken over het hoofd zien,
welker opsporing ondankbaarheid zou verraden voor al het schoone en goe.
de, dat bij geleverd heeft. Dat grondige kunde bij van Kampen aan eene
benijdenswaardige vlugheid van begrip en werkzaamheid gepaard ging, zal
ieder erkennen, die weet, hoe hij voor zoo veel letterarbeid tijd wist te
vinden, en toch geene gelegenheid verzuimde, om de genoegens van'liet
gezellig verkeer gaarne en volop te smaken. Moge hij dan reeds gestorven
zijn, toen hij eerst den herfst des levens was ingetreden, de zomer van het
zelve heeft ons vaderland zoo mild begiftigd, dac zijne nagedachcenis als
letter- en geschiedkundige nooit weder kan gewischt worden uit het geheu
gen van allen, die uitgebreide kundigheden en onze vaderlandsche letter»
kunde naar eisch waarderen.
deling X_Vde stuk); bij deszelfs Godgeleerd Genootschap, in 1808, eene zilveren
en ttvec jaren later eene goudende eene voor eene Verhandeling over de verbrei
ding der Evangelieleerde andere voor eene vergelijking van de deugd en het ge
luk der oude Polken met die van den tegenwoordigen tijd, (zie Verhandeling XXIII
en XXIV Deel)bij de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen te Haarlem,
in 1814, eene gouden, voor eene Verhandeling over de nuttigheid der Vertalingen
van de Geschriften der oude Grieken en Romeinen in het Nederduitschen over de
vi ij zewaarop die vertalingen behooren vervaardigd te zijn, (zie Letter- en Oud
heidkundige Verhandeling I. Deel J.); bij de Hollandsche Maatschappij van fraaije
Kunsten en Wetenschappen drie gouden; te weten: eene in 1814, voor eene Ver
handeling over de vijf beroemdste Heldendichten van lateien tijd; in 1822, over
het onderscheidend verschil tusschen de Klassische Poezi/ der ouden en de Roman
tische Poezij der nicuwcrcnin 1829over de hoojdvercischten van den IJistorl-
schen Stijl, en de Schrijverswelke zoo van vroegeren als lateren tijd, bij verge
lijking de meeste derzclvc in hunne Geschriften vereehigil hebben; (/-ie hare Wer
ken, Deel III, V[ in VIII. 2de Stuk); hij het Utrecbtsch Genootschap, 1111820,
eene zilverenvoor eene Proeve van Nederduitsche Hertaling van hel fde en 6de
Boek van Herodotus(zie deszelfs Nieuwe Verhandeling Deel il) bij de Maat
schappij: Tot Nut van 't Algemeeninede in 1820, eene gouden, voor een Kort
Begrip der Algemeene Geschiedenis, {vervolg opSchröck en Curos j van 1595-1820,
(zie hare Werken Schoolwezen, Xlde Bundel)en liij de Maatschappij der Ne
derlandsche Letterkunde te Leyden, in 1829, ëene gouden, voor eene Verhande
ling over het kenmerkend onderscheid der Welsprekendheid van den Kanselvan de
Pleitzaal, van de Raadsvergadei ing en van de Gehoorzaal(zie hare Nieuwe
Werken, Deel II, Iste Stuk)
(2) 'Onder deze mogen genoemd wordenZedekundige Schoonheden der ouden, 4 Dee-
lenGeschiedenis der Fransche Heerschappij in Europa. 8 DeelenGeschiedenis
van Griekenland -, 7 üee enGeschiedkundig overzigl der groote gebeurtenissen in
Europa. 2 Stukken; Proeve eener Geschiedenis der Kruistogten4 Deelen; Her-
korte Geschiedenis der Nederlanden2 Deelen: de Aarde betchoud in haren Na
tuurlijken Toestand2' Deelen; Beknopte Geschiedenis der Letteren en Wetenschap
pen in Nederland, 3 Deelen; Haderlandsche Karakterkunde, 2 Deelen, 3 Stukk.;
Geschiedenis der Nederlanden buiten Europa, 3 Deelen, 4 Stukken; Geschiedenis
van den vijftienjarigen Hrede in Europa2 DeelenGedenkboek van Neerlands
Trouw en Moedgedurende den Belgischen opstandStaat en Aardrijkskundige
Beschrijving van het Koningrijk der NederlandenHandboek der Hoogduitsche Let
terkunde 4 Stukken; Bloemlezing uit de Fransche Letterkunde; bloemlezing uit
de Nederlandsche Prozaschrijvers van de XHL■XIX Eeuw, 3 Stukken; Hand
hoek van de Geschiedenis der Letterkunde bij de voornaamste Êuropesche volken
4 Deelen; Afrika en deszei's Bewoners, 3 Deelen; de Levant, 3 Deelen; Grie
kenland en Europisch Turkije; Europisch Rusland, enz. enz. Terwijl hij met den
Hoogleeraar H W. Tydemanin 1815i82t. 10 Stukken der Mnemosyne uitgaf;
en van 18221830 alleen tnet de Redactie belast was van het Magazijn voor We
tenschappen, Kunst en Letterenwaarvan 10 Deelen zijn uitgekomen, en dat hij
gezamentlijk mee den heer Jeronimo de Fries begon voort te zetten onder den
titelHollandsch Magazijn enz.
C3) RÜ voorbeeld: de Algemeene Geschiedenis van volt Muller, 3 Deelen; Wachter
Handboek voor de Geschiedenis der oude Letterkundeen van die in de Middeleen -
wen2 Stukken; Eschenbergover de Dichtkunde en Welsprekendheid2 Stukken.
(4) Te weten: onder den titel: Ge schicht e der Niederlande2 band., Hamli, Perthes;
terwijl men aan zijne vruchtbare pen ook verschuldigd is alwat de Nederlanden
betreffende, voorkomt in Eichhorns Allgcmeine Geschichte der Litteratur,
ZWITSERLAND.
Den 18 Maart heeft de Groote-Raad van het kanton Zurich eene levendige
beraadslaging gehoudenwelke van des morgens 8 tot des avonds 9 ure geduurd
heefc. De beraadslagingen liepen over het voorstel van den Regeringsraad
om den beroepen Dr. Strauss niet toe te laten zijn professoraat te aanvaarden,
maar hem emeritus te verklaren en op pensioen té zetten, en daarenboven
eenen anderen Hoogleeraar in zijne plaats te beroepen, wier gevoelens om
trent de godsdienst, hoewel verlicht, van de ongerijmde gevoelens van Strauss
geheel afweken. 'Dit voorstel is met 149 tegen 38 stemmen aangenomen, en
de Raad van Onderwijs is terstond tot de uitvoering overgegaanzoodat die