LEYDSCHE A*. 1830. WOENSDAG, A Agassi COURANT. so MAART. £ö^»7 NEDERLANDEN. Leyden den ipden Maart. Men meldt ons van Katwijk aan Zee van den idden dezer: Thi Graceseen der op deri 15 Januarij II. gestrande brikschepen, groot #50 tonnen, ia eergisteren alhier onder het bestuur van den heer Dirk Taat is zee gebragt. Het gelukte namelijk, om, met groote inspanning van krach ten, dit zwaar vaartuig, uit het zand op te winden, op eene planke bedding te brengen, en alzoo op rollen naar zee te slepen, ten einde het hoog water af te wachten; omstreeks één uur des middags raakte liet schip dot en reeds ten vijf ure ging hetzelve, bemand met den Scheepsgezagvoerder F, de Best en nog 7 koppen, alle Kacwijkcrs, onder zeil naar Texel, alwaar het aan den Scheepskapitein Bedpath zal overgegeven worden. Men meldt uit *s Gravenhage van den 18 Maart: De Opper-Kamerheer van Zijne Maj. heeft bekend gemaakt, dat her Hof op heden den ligten rouw voor den tijd van veertien dagen heeft aangeno men, ter gelegenheid van het overlijden van Z. D. H. den Landgraaf Lodewijk Willem van Hessen-Homburg. Tot Nederlandschen Consul ce Rendsburg is benoemd de heer ffL, Lange In de zitting der Tweede Kamer van de Staten Generaal van hedenhebben in tegen woordigbeid van HH. Exc. de Ministers van Financien cii Binnenlandsche Zaken, de be raadslagingen over het ontwerp, nopens de droogmaking van liet Haarlemmer Meer, een aanvang genomen. Tien'leden hebben ten voordcele, en slechts twee tegen bet ontwerp liet woord gevoerd. Tegen hetzelve hebben gesproken dc lietren Sandberg en Luzr.c. Eerstgemelde kon aan eene onderneming van dergclijUen aardwaaraan zoo vele kosten verbonden waren, zijne goedkeuring niet hechten. Hij kon rot de voorgestelde droogma king ook zoo groote noodzakelijkheid niet zien. Heeds in de 17de en 18de eeuwen was men daarop bedacht geweest, doch zonder dat zulks tot iets wezenlijks had geleid. I11 de laatste jaren had het meer toch gccnen ongewonen aanwas erlangd. Overigens lieefc Holland niet liet geheele land bij den maatregel belangintusscnen moeten de kosten door den geheelen Staat gedragen worden. De vraag was nog of de som voldoende was. Het was onvoorzigtig een tijd te bepalen, waarop de onderneming zou moeten geëindigd zijn; daar alle berekeningen deswege kunnen falen, gelijk het gebeurde met de Zuid- plas Dcwces. Dc handelwijs in Engeland en elders gevolgd, waar zulke groote ondernemingen aan bijzondere personen of assurantiën worden overgelaten, wordt door den spreker aangepre zen. Behalve al deze zwarigheden, vond de redenaar er gewigtige in de bestaande tijds omstandigheden die verboden 0111 zich in zulke groote plannen in te laten. De heer Luzr.c was even min als in het \orige jaar overtuigd van de juistheidde voor- zigtigheid en de gepastheid van den voorgedragen maatregel Hij herinnerde, dat hij in 1838 reeds had doen zien hoe ligtvaardig en eigendunkelijk de Regering hij liet ontwer pen van dit plan, was te werk gegaan. Hij beschouwde hoe de Regering toen den hij zonderen tigendom scheen te eerbiedigen, dat zij, onder anderen, door Zijne Exc. den Minister van Finai cien heeft doen verklaren, dat de stad Leiden volstrekt geen eigendom op het meer bezat. Ter wederlegging van dat voorgeven brengt hij thans bij dat de stad Leiden op de registers van her kadaster als eigenaresse van het Leidsche meer ge plaatst is voor 4226 morgen. Nu wil hij gaarne aannemen dat er ten algemeenen nutte onteigening van bezitting kan plaats hebben, maar dat men van zijne bijzondere bezitting zou kunnen worden onteigend, zonder daarover zelfs te worden gehoord, dar gelooft bij niet dat geoorloofd is intusschen verineent hij, dat noch de Regering der stad Leiden, noch het Collegie van het Hoogheemraadschap van Rijnland, in liet minste over liet plan zijn gehoord. Hij vindt dit te ondoelmatiger, omdat laatst gemeld Heemraadschap in de verte bedreigd wordt met het doen van uitgaven tot het onderhouden van werken, tot de droogmaking vereischt, hetgeen vroeger nooit het geval geweest is. Hij doet zien dat men reeds sints eeuwen op de droogmaking bedacht geweest is; maar dat altijd groote hinderpalen, die zich tegen de uitvoering van het werk verzetten, weêrhouden hebben daartoe over te gaan. Naar het neni toeschijnt, worden de voordeelen van de onderneming te boog opgevijzeld, terwijl de nadeelen geheel over het boofd gezien worden Onder de nadeelendie daaruit zullen ontstaan, vreest hij ook, dat het goed en gezond water der steden Haarlem en Leidendie voorname behoefte van menschen en veezal verloren gaan. Ten andere vindt hij in het geldelijk gedeelte van den maatregel groot bezwaar. Als een voorname grond tcsen denzelven brengt hij hij het wij fel en der Regering nopens het geheeie plan der droogmaking. Er zijn toch slechts deze punten bepaald, namelijk i". dat er eene droogmaking van eenige plassen in de provincie Holland zal plaats heb ben; 2*. dat dezelve door de Regering beheerd en ten uitvoerd gelegd zal woroen, en 30. dat zij daartoe eene geldleening van 8 millioenen zal kunnen openen. Al het overige schijnt onbepaald te zijn en op losse schroeven te staan. Ten bewijze zijner meening in dit opzigt brengt de spreker bij, dat de Regering alleen daarom het verlangen van slechts eenige leden der Kamer, toegestaan heeft, om het Spieringer .Meer in het ontwerp te begrijpen waartoe zij vroeger verklaard heeft niet re kunnen overgaan. In dit opzigt, zegt dc heer Luzac, heeft de Regering alzoo de rol van Saturnus ge speeiddat is, dat zij haar eigen werk geheel en al heeft vernietigd, en van haar on- spronkelyk plan geheel is afgeweken. Verder betoogt de spreker, dat de berekening der kosten, die de onderneming zal vorderen, geheel onzeker h en de thans daarvoor aan gevraagde acht millioenen niet toereikend zullen wezen. Men acht, zegt hij, de droog making van het meer noodzakelijk zoo wel ter beveiliging van de hoofdstadals ter voorkoming van de veelvuldige rampen, die hetzelve in vroegeren tijd berokkend heeft. Hy gelooft echter, dat de uitbreiding welke bet meer in vorigen tijd ondergaan heeft, het gevolg was van de te groote lankmoedigheid onzer voorvaders, die gedurende twee eeuwen dien zoogenaamden grooten waterlof op geenerlei wijze hebben beteugeld hetgeen misschien wel het gedrag is van de plannen tot droogmaking van het meer. die toen reeds bestaan hebben. En wat de ongelukkigen betreft, die op het meer nu en dan zijn voorgevallen; als dit eene reden moet opleveren om het meer droog te maken, dan zouden de Regering en de Staten Generaal hunne handen met genoeg werk vervuld kun nen zien Hij gelooft verder, dat de binnenlandsche gemeenschap, de handel binnen 'slands, het inwendige verkeer, door deze droogmaking bijzonder zullen worden belem merd en benadeeld. Volgens eene opgaven, door den redenaar medegedeeld, worden er jaarlijks omstreeks 14,000 schepen te Snaarndain en 8oco aan den Overtoom doorgeschut zijnde alzoo 22.000 vaartuigenterwijl er bovendien nog schepen door andere sluizen passeren, die echter verpacht zijn en waarvan de opgave derhalve nier juist mede redee- len is. Hy schat het intusschen dat er 27,00 schepen over het meer varen of zeilen, die hetzelve bykans alle in één dag kunnen passeren, en waarvan de meeste den nroorsren weg verkiezen, liever dan met de betaling van eenige sluisgelden meer, den korreren weg te nemen. Dit meer is alzoo de groote weg van gemeenschap tusschen de Noordeliike en Zuidelijke gedeelten van het Rijk, en deze zal worden belemmerd, kostbaar en moeije- lijk gemaakt. Evenwel was bet daardoor, dat de binnenlandsche handel bloeide en her leefde. Nu is het waar dat men door den aanleg van vaarten en kanalen in die behoefte «ou trachten te voorzien, doch het is te vreezen, dat, ten gevolge van dc werking der stoommachines, de vaart zal worden belemmerd en er zeer gebrekkig zal kunnen worden gezeild, van de 21,000 schepen, die uit Vriesland. Groningen enz. varen, zijn t zeker drie vierde, die den omweg over het Spaarne en Spaarndam liever nemen dan door dc sluis aan den Overtoom in het meer te vallen, en dat wel, gelijk wij hier boven zeiden, om dat de kortste weg 2 sluizen en 8 bruggen en de langste slechts 1 sluis en 4 nruggen beeft Wijders vreest hij, dat de belemmering van dezen weg van communicatie, bet gebruik van den langen turf schier geheel zal doen afschaffen; daar kalkbranderijen, pan oen- en steenbakkerijen en andere fabrijkendie den langen turf benoodmd hebben, of denzelven gebruiken, allengs uit hoofde van de moeiielijkbeidom d-nzelven te verkrij gen daarvan zullen afzien. Men voorspelt zich de heerlnkste uitkomsten van dc droog making voor den landbouw, daar er i8,coo bunders land bruikbaar zullen gemaakt wor den dorpen zullen oprijzendezelve zullen door duizende ingezetenen worden bearbeid en bevolkt, het zal eene goud en zilvermijn eerst voor de ondernpmers en daarna voor de ingezetenen zijn, *s Rijks schatkist zal aanzienlijk daardoor worden "e«riifd de lasten van Rijnland zullen daardoor worden verligtVoorzeker zal het voor Nederland geluk kig wezen, dat deze lichtgekleurde tafereelen verwezenlijkt zonden worden. Doch on gelukkig zijn die blijde vooruitzigfen in tegenspraak met de ondervindingwelke heeft doen zien, dat dergel yke ondernemingen niet dan na eene reeks van laren eenige voor titelen opleveren. Maar wat leert ons de droogmaking van Nieuwkoop? Dat men zich van daar tot bet Bestuur van Amstellnnd en Rijnland gewend heeft, met de verklaring 9 d;it het de lasten niet kan opbrengen! Bovendien, vreest de redenaar, dat het onmoge lijk zal wezen voor zoo vele bunders nieuw land koopers te vinden. De uitbreiding'die aan de onderneming gegeven is, acht hij juist on voor tig. Mij vraagt het, welke de uitkomsten moeten zijn van de voortdurende ziekte, die onder het vee heerscht Moet daarvan niet het gevolg zijndar de landerijen aanzienlijk in prijs moeten dalen En van hoe geringe waarde moeien dezelve dan niet wordenals het "getal landerijen zoo aan zienlijk zal toenemen. Hij vraagt echter, of het gepast en voorzigtig zij, zulk een reusachtig plan, op dit oogenhlik re verwezenlijken? Ten vorigen ja re werd hetzelve door dc Kamer ongunstig beoordeeld, vooral 0111 de uitgestrektheid der onderneming, welke, volgens devtrklarin* der Regering, in 1 iiropa zonder wedergade was. Met bezorgdheid uad uien voor eene verbindtenisdie zoo vele jaren duren zou, terug. Toen echter bestond er alle hoop, dat onze geschillen met IVelgie op een' eeuigzins billijken voet, spoedig zouden worden vereffend. Toen heersen te er eene bedaarde eenstemmigheid nij de groote Mogendheden. Toen n.ogten wij hopen, dat na jaren van onrust en gevaar, eindeliji< eens een tijd van rust en zekerheid zou '.opdagen. Toen gaf bezorgdheid voor de. loekomst, tot eeiie on gunstige beschouwing van het omwerp aanleiding', ei» wat mo.t nu dc uitkomst der be raadslagingen wezen? Nu staan onze kinderen weder gewapend aan de grcnzei Nu zijn de schatpligtigen weder verpligi tot het doen van groote opofferingen'om de Rece ring in staat te stellen op hare hoede te wezen voor tallooze vijanden en flaauwe vrien den. Nu zijn onze geldelijke aangelegenheden met een' nieuwen last van 3,400.00 jaarlijks vermcerdecd zonder dat iemand weet, waaruit dezelve gevonden moeien wor den. Nu is ons eene schuldvan 70 mil. die ons wettig toekwam'voorahijd ontzegel. Nu weten wij nog nier, welk het einde onzer opofferingen zal wezen. Nergens doet zich de heer lijke horizont op. Overal zien wij wolken zameiipakken. Wij zien in Frankrijk en"el ders geheimenissen omstaan, waarvan Belgie mogelyk voordeel trekken zal. Een llrit- sche krijgsheld waarschuwt zijne Regering zorgvuldig toe te zien en voor alle mogelijke gebeurtenissen op hare hoede te wezen, in 'zulke'omstandigheden wil men Nederland niet eene onderneming belasten, waarvan de uitkomsten voor'den bloei en de welvaart van een groor deel des lands, vooraf met geene zekerheid te bepalen zijn; die voor den handel en de nijverheid schadelijk kan wezen, waarvan de voordeelen noogst twijfel ach tig zijn. In zulke omstandigheden bewondert hij den moed van hen, dieniettegenstaan de alle deze zwarigheden, zich met de voordragt zuilen vereenigen. Wat hem betreft, hij wil de gevolgen diarvan niet op zich nemen'; hij houdt zich voor verantwoord, door tegen de voordragt te stemmen. Dc hecren GeversDruyyesteynvr.n Hoorn yen BurghHooftWeynaends en Repe teer hebben zich ten voordcele van het omwerp verklaard. Zij schetsen den dreigenden toestand van liet meer en de dringende noodzakelijkheid om dien grooten waterplas te dempen Zij vreesdendat indien men thans damoe niet overgingmen echter later daartoe zou moeten besluiten, en welligt met meerder kosten dan thans het geval is. /y deden zien, dat de streken in den cmtrek van het meer aan de grootste gevaren waren blootgesteld; dat de dijken, wel bestand te. en stilstaand water, op den duurden slag van de woedende zeegolven niet zouden kunnen wcderstaa.11en dat men dikwerf de groot ste ongelukken en rampen op het meer, te betreuren had gehad Zij schetsten "voorts het nut van den maatregel daar niet minder dïii 18.000 bunders land zouden worden droog gemaakt, in vruchtdr geilde landerijen herschapen; landbouw en nijverheid daardoor aan merkelijk zouden worden bevorderd de schatkist aanmerkelijk bevoordeeld en aan dui zende ingezeten arbeid en woning verschaft. Zij geloofden dat de voordragt te aanneme lijker was daar de Regeri g aan vele gegri nde bezwaren had toegegevenvele gemaakte bedenkingen voldoende bad beantwoord, 01 daaraan zoo veel mogelijk was tegemoet gekomen; ja zij had zelfs op her daanoc door ve'en te kennen gegeven verlangen, het Spieringer Meer in den maatregel begrepen. Zij herinnerden, dat zij reeds ten vorigen jare voor de onderneming gestemd waren, doch dat dezelve toen niet andere financiële maatregelen was gepaard gegaan, waaraan men destijds gemeend had, zijne goedkeuring niet te moeren hechten. Thans nu dit belangrijk onderwerp afzonderlijk was voorgedra gen juichte men de voordragt toe en zou men deze gunstige gelegenheid, die zich aan bood, geenszins doen verloren gaan, 0111 eene zoo nuttige aangelegenheid tot stand cc brengen Men betoogde verder, dat deze onderneming re omslagtig was0111 aan parti culieren te worden overgelaten en dat de Regering zich te regt met de uitvoering daar-: van belast had Voorts bestreed men het denkbeeld, dat deze droogmaking slechts van provinciaal belang zou we/en en deed men wel integendeel zien dat dezelve beschouwd moes: worden van algemeen belang te zijn. Ten vier ure wordt her vervolg der beraadslagingen bepaald op morgen ochtend ren tien ure. De heer ven de Poll zal alsdan het eerst het woord voeren. Fan den 19 Maart. In de zitting van de T.veede Kamer der Staten- Generaal van heden, worden de beraadslagingen voortgezet over het ont werp betrekkelijk de droogmaking van het Haarlemmer Meer. De heer vnn de Poll heeft breedvoerig de wettigheid en noodzakelijkheid van de droogmaking van het meer betoogd. Hh splitste zijne rede in vier deelen. In her eerste, deed hii zien, dat, bij het steeds dringend wordend gevaar, oe uitvoering der ondernemingniet langer behoort te worden uit gesteld; ten 20 dat het eene Riiks onderneming behoort te zijn en de bijdrage van Holland, geenszins als re laag kan worden aangemerkr; 3°, dat het regt van eigendom van Leiden op het meer geenszins zoo vast staat en zeker niet zoo uitgesrrekr is, als men voorgeeft; en 40. dat voor de bezwa ren, die van wege Rijnland worden ingebragt, de uitvoering dezer onderne ming niet behoort te worden uitgesteld. Tot dus verre hebben zich vele locale inzigten en biizondere belangen Legen de uitvoering verzet. Hii zegt de Regering dank, dat zii, door het toegeven van onderscheidene punten, her gemeen overleg heeft bevorderd. Hij wil het op zijne verant woordelijkheid niet nemen, eene voordragt af re stemmen, waardoor de ver wezenlüking van een ontwerp zon kunnen worden verschoven, waarvan de schroomeliikste gevolgen re verwachten waren. De heer van der Gronden heeft her nut en de noodzakelijkheid van het ontwerp erkend, en zich voor herze've verklaard, hoezeer hij gaarne ver schillende punten nog nader geregeld had gezien. Hii gelooft, dat ook door de uitvoering van dit werk, onze naneef, de regering van Koning Willem de gezegende regering noemen zal. De heer van Swinderen heeft met genoegen opgemerkt, dat er vele veran deringen in de voordragt gemaakt ziin, en zou zich met dezelve nu ook wel kunnen vereenigen, indien hij nadere inlichtingen van den Minister ontvangen kan, betrekkelijk de gevaren, waaraan de thans bestaande landerijen door deze droogmaking zouden bloorgesreld worden. De heer Schimmelpenninck erkent de noodzakelijkheid en het nut dier voor genomene onderneming, die, naar hii zich voorspelt, tot bevordering der algemeene welvaart medewerken zal. Hii hoopt, dat er met de stad Leider, eigenaresse van het meer, eene behoorlijke overeerkomst zal worden getrof fen. Intusschen bestaan hii hem nog eenige aanmerkingen omtrent de uit voering zelve van het werk, waaromtrent hij de inlichtingen des Ministers zal afwachten, alvorens zijne stem te regelen. Hij deelt echter geenszins, dat de druk der tijden weerhouden moet deze onderneming tot srand te bren gen. daar, indien men dit stelsel aannam, alles in status quo zou moeten bliiven en in stagnatie gehouden. Hii gelooft veeleer, dat men al meer de narionale nijverheid behoort te ontwikkelen. De heer Letnker spreekt mede ten voordeele der voordragt. De heer van Dam van Isselt heeft erkend, dat de onderneming nuttig was, maar heeft gevraagd, of dezelve ook dringend noodzakelijk was, en de mid delen. die tot de uitvoering zullen worden in het werk gesteld, ook wel gepast ziin. Hij vermeent, dat het werk niet dringend noodzakelijk is, en dat veeleer onze rivlerwerken zeer dringende voorzieningen vorderen, waar 9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 1