-($d ondervonden htd, door belde partijen geitingerd wordende en zelf geen zeer vast karakter bezittende. Den i5den is in de Be giscbe Kamer eerst bepaald geworden, dat er eene liikdienst voor den heer Hekaert zou gevierd worden, waarbij al de leden der Kamer tegenwoordig zouden zijn. Het voorstel van Dumortier om de beraadslagingen over de 24 artikelen tot na de-begralenis uit ie stellen, is met eene aanzienlijke mceiderheid verworpen. Nog cenige leden hebben het woord gevoerd en men heeft hoop dat op morgen, daar slechts nog twee «prekers ingeschreven zijn, de algemeene stemming plaats zal hebben. De voormalige Belgische Gezant te Weenen, Baron O"Sullivan deGrass is van Weenen ie Btussel teruggekeerd. MENGELINGEN. GESCHIEDENIS der ZEEROÓVERS en ZEEROOVERIJ van de oudste tijden. De geschiedenis der zeerooveri dagteèkenc van de eerste overleveringen der werela; zij staat in verband met de vroegste maatschappelijke omwik keling; zij gaat de geschiedenis der veroveringen vooraf, gelijk deze de geschiedenis der beschaving. 'De iogt oer Argonauten is niets anders dan eene onaerneming der zeeschuimers; de gedichten van Homerus zijn niets anders dan het dubbele heldendicht van rooveiij te water en ie land. De groote Igatncmnon is niets anders dan een rooveide aanvoerders der Dolo- péërs, Rhouiërs, Arcadiërs, Argeërs, het schoone kind van Thetis, de 'wel- spukenoe Nestoren al die heercn en heluen zijn alle van dit zeilde gild. Menelaus beroemt zich op zijne togten voor honderd twee en twintig talen ten aan buit te hebben verzameld. Het georag van Ulysses bij de prunderng van de stad derCiconiërs doet den Vorst van'Ithaca verre beneden den on. beschaafdsten neger dalen. '"Niettemin beginnen, te midden dezer geyvelde nnijen, te midden dezer wpeste bedrijven, door al die moorden en brand stichtingen, -henen, eenige lichtstralen te schemereu, die de eerste kiemen van het tiiïatschappeliik leven doen ontwaren. Ga scheep met de Phoeni- Ciëis, met ae Grteken; wend den steven naar Tyrtis, naar C-Ichos, langs den SimMs, naar Argus; rigt uwen koers naar de zuilen van Heicules, daar waar de gelukkige landstreek der Tartessiërs ligt, eu, alier.wege zult gij de kiemen van beschaving wedervinden, welke de eerste scheep aarders hebben achter gelaten. Ook bezongen de dichters der oudheid, alleen oij de uit komsten zich bepalende, die fortuinzoekers als Godneden, die hun verblijf op deze aarde door hemelsche yi eldaden gekenmerkt hadden. Na de dichtkunst-voigt de geschieden!»in de plaats van onbekende vol- ken, van welke ons nieis meer is overgebleven dan de naam en eenige her inneringen ever flaauw als van eeren droom, treden bekende natiën op, van wier denkbeelden en taal wij een deel hebben overger omen. Gn zul: ze uit hunne gesch'.edboeken Zeereu kénnen, en op derzdver eerste.oiad/ijue zult gij dcfelide overleveringen wedervinden, die hunne dichters geïnspireerd hebben; steeds zult gij op het vasteland den robver, in de wa-tereaden zee schuimer aantreffen. De minnaar en de echtgenoot, de vader eu de zoon, de jage. en de herder zijn verdwenen zonder de mmste spoor van hun aanwezen te hebber achtergelaten. In de kindsch'heiu der maatschappijen waren alleen herinneringen van ropverij en zeeschuimers qvergeoieven hec noodzake'ijk gevolg dezer ruwe schets van beschaving. 'In een tiidvak dat er voor den mensch geeue andere deugd gekend werd dan moed, kon niets de verheel ding meer aanwakkeren dan zulk een avoniunr.ilk en zwervenu leven. Van daar dat geschiedschrijvers en d-rChcers hunne verhalen met dezelfde overle- veiingen hebben aangevangen, en dat.de wijsgeeren dezelve, hebben'beves tigd door hen tot gronds.age hunner systema's re nemen. Aistoteles heeft in den aard der inwoners van Griekenland eenen zekeren natuur 11 ken aan'eg coi diefstal opgemerkthij heelt een voor een de beletselen onderzochtdie zich door buune roofgierigheid in het binnenland, als zoo vele bolwerken, opwierpen, en de oorzaken aangetoond, die hen aanzetieden om integendeel hunne organische drift op een even wankelbaar als gevaarvol terrein, de zee, voldoening te geven. Thucjdides, een gekuischt schrijver van een reeds be. schaafd volk, die noch dc ruwheid zijner tijdgenoorennoch de naïve een. voudigheid van den óuaen Herodotus, toe veróntschuldiging kan aanvoeren, schept er behagen in de strooptogten en verwoestingen zuner yoorvaderen te bock te stellen: De Griekenzegt hij, legden zich weleer met vuur op de zeerooverii toe; zij erkenden de ahsolure magt hunner opperhoofdendie steeds onder die genen gekozen werden, welke zich het meest hadden onder scheiden. Die hoofden moesten ce gelijk de avonturiers, die zich aan, hunne ^wnsheid toevertrouwden, vcrijkenen voorzien inde behoeften der armen van het gild; ook achtte men de zeerooverij als een bedrijf, dac ducw.ejf roem deed behalen." Wat zou Thucydides gezegd henben„ zoo hij onder zijne voorvaderen de Cariërs en rheniciërs had kunnen tellen? Welken hoogmoed zou hij er niet in gesteld hebben, had hij -de groore feiten dier handeldrij. vende schuimers kunnen opsommen, wierschepen al de zeeën doorkliefden, en die, terwiil zii aan Europa de beschaving verkochren, hunne heerschappij van het rijk des dagcradis tot aan de baren van den Atlanrschen Oceaan uit strekten? De Pheniciër» en'Canërs waren de beheerschers van, Griekenland geweest; overal vond men er hunne graven, en de wapenen, welke deze inhielden, hadden aan veroveraars toebehoord. Toen de Atheniensers de zoens-reiniging van Do/is bevolen hadden, en bij die gelegenheid al de graven op dat eiland geopend werden, merkte men op dat meer dan de helft de laatste rustplaatsen van Cariërs, en de overige van Pheniciërs waren. Zie- daar al wat. toen nog was overgebleven van twee groote volken, die slechts een gcdenkzqil hebben nagelaten, doch eene onvergankelijke, hunnen naam! De Afheensche wetten magtigden her vormen en bestaan van roover-maat- «chappiien; in oorlogstijd Waren zij gehouden de vloot der republiek te be trarnergedurende den vrede moesten zii den koophandel beschermen en, behouders eenige betaling, aan de schepen van bondgenooten hulp en bij stand betoonen. Als het aantal reeders voor de dienst der marine niet vol doende was, kon de Senaat rijdelijke autorisatien uireeven aan ai de burgers, die dezelve verlangden. De vloot, die de belasting-gelden inzamelde, was een eskader van ware zeeschuimers. Het antwoord van den armen kaper aan Alexander gegeven, is het kort begrip der moraal van dat ti'dvak: de zee Zoover en de Vorst vertegenwoordigden toen de wereid. Niet alleen had iren geen afkeer voor dit leven van moord en onregt, doch het scheen in de oogen der maatichappij een edel beroep, waarbij moed en fortuin de ge wetdenarijen vergoedden. De Phocensers beschouwden de zeerooverij als een soort van ridderschap; de grootste heeren bij de Germanen waren er trotsch op eene bende roovers aan te voeren; de Iberien plunderden; de Luiitaniers stalen. Destijds wss alles prijs; menschen, huisraad of vee. De sterkste sleepte den overwonnene naar de marktplaats. "Doch de vorderingen der beschaving moesten noodwendig eenige wijzigin gen in deze daden van geweld te weeg brengen. Men begon door slimheid te verrassen, door list te overwinnen, en ongevoelig was de koophandel het eentge middel om zich rijkdommen te verschaffen, die men tot dusverre 'jdlecn door geweld had kunnen verwerven. Als werktuig der beschaving Ibegon de koophandel van nu af aan vredelievendheid te verspreiden, doch as nijverheid, was dezelve nog langen tijd een krijgsdadig bedrijf. Geen schip verliet de haven of het was in weerbaren staat; dikwijls zelfs brag- ten de lotgevallen der reis de kam tot een gevecht, de hoop op eene over winning mede: zóó moest de overgang geschieden, zoodanig was de keer tot eene meer redelijke orde van zaken. Zoo had de zeerooverij, na de Scheepvaart voortgebragtde zeevaartkunde te meer volmaakt, en de zucht tot handels-ondernemingen opgewekt te hebben, hare bestemming vervuld» Daar dezelve thans geen nut meer stichten kon, werd zij een kwaad; en de maatschappij, aie alle krachten zamenvat, dewijl zij alle regten in-zich vereenigt, bragt weldra de zee onder hare wetten, gelijk zij die over het vasteland had uitgevaardigd. Een opvolger van Busiris verbiedt het kruissen op zee; de nazaten van Menelaus leggen den zeeschuimers straffen op; de slavenhandel worde door de Grieken met krsent gekeerd; en de raad der Ampliictyonen ging zelfs zoo ver, dat hij de nemarniiig voor elk schip vaststelde; een koopvaarder kon niet meer dan vijl mannen aan boord hebben. Daarna zijn de deripoles ingesteld, eene burgerwacht, zamengesield uit de jonge manscnap van Athe ne, die aan een Piiteens de posten betrok, en langs de kusten voor de na dering van zeerovers waakte; Ptolemeus-Philadelphuseindelijk-, bepaalde,, in zijnen ijver voor de belangen des koophandels, dat er steeds twee vaar tuigen ter beveiliging der scheepvaart in zee zouden verblijven. Maar al die maatregelen, al die voorzorgen waren niec voldoende; men had hec kwaad te diep doen inwortelen, dan dat het mogelijk was, het tot zulk een' geringen p.ijs ten onder te brengen. Overigens waren koophandel en nijver held nog niet ei^en genoeg aan het volk; de natiën nog te vreemd aan hec juk der bescnaving; de oorlogen geleken ce zeer op zeeschuimerijdan dac de opgewekte gemoederen eraan dacnten, in handel of nijverheid een be drijf overeenkomstig aan de drift van hunnen inborst te vinden. Van toen af aan waren het geene ranke vaartuigen meer, op welke de zeerovers hunne togten ondernamen, en hieiden aldus de maatschappij 111 bedwang, partij trekkende van de inwendige verdeeldheden, om de kusten te bescoken of in vo'.Je zee roovenj te plegen. Op een lijk vallen de roofvogels met niet meer woede aan. Sicilië, Griekenland, de eilanden van den Archipel waren zon dei ophouden het tooneel hunner ondernemingen, en overal vonden zij slechts eenen flaauwen wederstand. Rome alleen was nimmer voor zeeroovers toegankelijk. Geen enkele band geen enkel belang deed haar met hen overeenstemmen; zij vervolgde hen met kracht op alle wateren, in al hunne schuilhoeken; want, zoo men te Rome al weinig werk van den koophandel maakte, trok men volijverig partij van de voordeden der nijverheid. Rome begeerde allen roem, alle schatten, en waakte voor het ongekrenkt behoud van de grondslagen harer grootneid en magt. Aan den slaaf was het overgelaten door vooitorengselen van nij verheid in de weelde zijns meesters te voorzien; aan de vrijgelatene hec drijven van koophandel, om vooral ook zijnen patronus te verrijken; de ple bejer oefende cien landbouw uir, ten gerijve van allen; patriciërs, ridders, aanziemnken eindeliik, verdedigden net vaderland, handhaafden de wetten, bekleedden de openbare bedieningen. Ondanks deze verdeeling van rang en belangen, behartigde de Staat niet minder de veiligheid van handel en scheep vaart, dan de waardighem harer Consuls; de national- trots was op de staat, kunde geënt, en Rome zou zich beleedigd hebben geacht, zoo hec bootje van den laatsten Romeinschen visscher niet even geëerbiedigd ware als de ga< sche siaatskiel. Evenwel was het er wel verre af, dat de Romeinsché zeemagt denzeifden graad van opperheerschappij bereikt had, als haar be wind op het vasteland. Nimmer had het Romeinsche leger voordurende voorwaarde van zijne vijanden moeten ondergaan; de vloot moest zich de zelve getroosten, en order vierp zich den Karthagers. In het vredes-verdrag tusschen Rome en Karrnago gesloten, werd bepaald, dat noch de Romei- nen, noch hunne landgenootende kaap Formosa zouden voorbijstevenen, ten zu door stoim of vijandelijke mage gedreven. Later nam Rome over deze hoon hare wraak, door dit tractaac onder de puinhoopen van Karthago te begraven, en de verslagen schepcer harer mededingster eigende zij zich toe uit kracht van het regt van overweldiging. (Vervolg hierna z l!;r - t ij d l n g ïn Tessel binnengekomen G. M- Gnodde, van Bourdeaux, K. Wensenvan Drammen, O. Moist, van llolmstrand. He 1 ngelsclïe sc ooner the FameKapt. Holman, met ballast, van Londen naar Harliugen. in »essel binnen, ia, volgens een brief vandaar van den 13 Maart, dien dag aldïiai aan den grond geraakt, men hoopte dezelve met den vloed weder af te brengen, hebbende eene lo> dsscimit hij zien tot adsisteniic. ue scheven der Jut'ge WilhelmKapt. \V Kröcer, van Hamburg, die Fr au Tina Kapt. T .Ulrichs, die 3 GebruderKapt. LJ. T. Ulrichs, die 2 GebruderKapt. U. Lauws, en JohannaKapt. G. Visser, alle vier van Breinen, alle naar Amsterdam, te Marlingen •binnen, li eb:, envolgens een brief vandaar van den 14 Maart, den vorigen dagderzelvcr reizen vervolgd Het schip- de Vrouw AnneginaKapt. A. J. Boirenvan Riga naar Amsterdam, laatst van Svnnnike, op Bornhoimt Elzeneur aangekomen heefr den 6 Maart de reis voortgezet. Het schip Louise, Kapt. Busch, van Amsterdam naar Ostrisoer, is den 21 Dec. teiNar- restor hhinengejoonen. Het schip Ann GuthrieKapt. j. Arkinson, van Huil naar Rotterdam, is wegens te genwind op de rec-de van Grimsby geankerd, docli beeft den 11 Maart de reis voortgezet. De schepen JaneKant. Armstrongvan Sunderland naar Rotterdam, en the Hope Kapt. Hendry, van Grangem »utn naar Antweipen, beide te Yarmouth binnenhebben den 10 Maart d.rz-lver reizen vervólgd. De PalingschuK de E'endragtKapt. J. Visser, van Londen naar Workutnïs den 9 Maart te Harwich hiimengeluopen. uc schepen Jacob Cats, Kapt VV. B Derks, van Amsterdam naar Batavia, laatst van Cowes, en the Diadem, Kapt. Yule, van Port au Prince, zijn den 10 Maart te Falmouth binnenjeloopen hec eerste met verlies van stengen, hebbende op de hoogte van Kaap Finisterre een bcvigen storm doorgestaan, en het laatste 0111 order. PR IJS-COURANT der EFFECTEN. Amsterdam den 16. Maart 1839. Nederlanden. Werkel.Schuld 2} pC. 54}* <>5 Dito 5 100^101 Uite. Kans-Riljerten. 227! Amort.Syndic. 4| 94^ 94J Hand.-Maats. 4^ I77faf78 Nieuwe dito.4J - a A^ndhH.Spoorw t Rijn-Spoorw. 4}loijaioaj Frankrijk. Inschr. Grb. 3 pCc. t Rusland. Gb.//.&C°.I798 5pCt.io5 «105^ 18;; 5 104P105 Ins. en Certif. 6a I8|i s57Ja 98 J Gebp 54lj lOOf èl 94s '77Ï >05* >04a Pruissin. Gefdl. te Lond. 4pCr. a Vancieeleti van dito 124JJ125J Spanje. Vieuwe 1875 85 5pCt. 17^318 Ditoonbep.st...a Dito passivea Dito uitgesta Coupons 1 Nov...a— Oostenrijk. Obt.Oo//& C°. 5 pCt. a Certificaten.ïia Neg. Metaliek 2J a Idem5 loïjaio3i Dito in Lond. 5 a Bank-Aktien.3 1 Napels. Certificaten... 5 pCt. a Dito in Napels. 5 <>ï{a j»{ Gebl. >Hc >7i 103 92j De Prijs van df. BOTER aan de Waag binnen Leyden. Zaturdag den 16. Maart 1839. Van 38 tot 42 gulden» Bij vonnis der Arrovdtvements-Regtiankzitting houdende te Leyden, in dato twaalfden Maart achttien hnnderd negen en dertig, behoorliik op de Expeditie geregistreerd, is GERARDUS BOGAERDS, Drogist, wonende te Leydengesteld onder Cutatcele. Ar A. D I L L I Procureur fungerende bij gemelde Regtbaiik.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 3