heden, 2elven be2ig gehouden door eene gebeurtenis, die den vrede van Europa in gevaar
bragt, niet gemeend hebben aan het 3de der 18 artikel te kunnen gevolg geven, zoo
integendeel, wegens de door haar afgekondigde redenen, dat zij namelijk niet langer in
onzekerheid konden laten de quaescien, welker onmiddellijke oplossing eene behoefte
voor Europe was gewordenquaesrienwelke zich genoodzaakt vonden te beslechten op
strafe van daaruit hel onberekenbare ongeluk van eenen algemeetien oorlog te zien geboren
wordenzy gemeend hebben een nieuw ontwerp in 24 artikelen te nioeren aannemen
met deze verklaringdat de artikelen de finale en onherroepelijke beslissingen behelzen
van de vijf Mogendheden, die, in gemeen overleg, besloten hebben, om zelve de volle
en algeheele aanneming der gezegde artikelen door de tegenpartij, welke zulks mogt
weigerente verschaffen (protocol N°. 49annexe B. en C.zoo nier één woord de
Conferencie, wegens de gewigtige door haar in die acten opgegevene redenen, van de
voorstellen der 18 artikelen heeft kunnen afwijken, is het buiten twijfel dat Belgie thans
in alle billijkheid op eene schikking, overeenkomstig het beginsel vervat in het 3de der
18 artikelen, mag aandringen. Deze eiscb is gegrond op de niet aanneming der 24 arti
kelen door het *sGravenhaagsche Kabinet binnen den behoorlijken termijn, op de reser-
veu zeiven gevoegd bij de ratificatiet) dier artikelen, op de panden van veiligheid, welke
Belgie aan Europa gegeven heeft te midden van de zoo moeijelijke tijden, die deszeifs
verheffing tot onafhankelijken Staat verzeld en gevolgd hebben; op de overeenkomst van
21 Mei 1833 welke, in de volstrektste bewoordingen de algeheele staking van vijande
lijkheden gebiedende, gedoogt om met alle rijpheid te onderhandelen wegéns het sluiten
eener eindschikking die, op eene krachtige en duurzame wijze, de aan Belgie opgelegde
roeping van onzijaigen staat waarborgen en voor de Nederlandsche Regering zekerder
voordeelen opleveren zoude, dan liet bezit van twee halve provinciën, alsdan verwijderd
van hare bronnen.van voorspoed en beroofd van hare natuurlijke betrekkingendoor eene
lange gemeenschap van belangen naauw toegehaald.
De ondergeteekende moet aan HH. Exc. de Gevolmagtigden nog doen opmerken, dat
uit de in de maanden Mei en November 1838 door de Belgische Kamers goedüestemde
adressen blijkt, dat deze Kamers de noodzakelijkheid van nieuwe mededeelingen van de
zijde der Regering onderstellen, ten einde deze, krachtens de constirutie, van eene nieuwe
magt tot het teekenen van een tractaat voorzien worde; wanr, hoewel liet Gouvernement
wel door de Kamers gemagtigd was geworden tot het teekenen der 24 artikelen in de
eerste tijden, tegenover de onmiddellijke uitvoering, aangekondigd in deannexen B. en C.
van het protocol N°. 49, en onder den invloed der in die acren genoemde overwegingen,
is dit thans geheel veranderd, nu de aanneming van het Nederlandsche Bestuur niet heeft
plaats gehad ten behoorlijken tijde en onder het voortdurend bestaan der omstandigheden,
die Belgie tot de aanneming bewogen hadden, en nu Belgie de resultaten, welke het van
eenen onmiddellijken vrede verwachttemet name de mogelijkheid der ontwapeningniet
verkregen heeft.
Nog dient opgemerkt te worden dat eene scheiding, gelijk aan die waarvan sprake is,
en ten.gevolge van rampvolle gebeurtenissen, wel altijd sin nel i jk maar toch voor eene
onmiddellijke uitvoering vatbaar is; doch dat een soortgelijke maatregel van eenen geheel
anderen zwaarwigtiger aard wordt, wanneer deze bevolkingen gedurende een groot aantal
jaren onder dezelfde wetten geleefd en dezelfde voordeelen genoten hebben als'de overige
gedeelten des lands, en wanneer door deze lange gemeenschap zich nieuwe banden ge
vormd hebben.
Zoodanig zijn de oorzaken van den algemeenen tegenstand, die zich bij eik denkbeeld
van scheiding in het land geopenbaard heeft. De nationale gevoelen, zoo wettig en een.
parigmoeten dnor de Gevolmagtigden der vijf Mogendheden met voldoening aanschouwd
worden; zij moeten hun tot onwraakbare getuigenis dienen, dat hunne Hoven zich niet
vergist hebben toen zy Belgie als onafhankelijken en onzijdigen Staat erkenden. Men mag
dan ook niet aarzelen te denken dat zij zich haasten zullen tot steun aan dezen nationalen
geest te verstrekken.
De ondergeteekende Gevolmagtigde zal thans aan HH. Exc. de geldelijke opofferingen
doen kennen, welke Belgie geneigd is zich re getroosten, ten einde te verkrijgen dat
men van alle regt en aanspraak op het grondgebied van Limburg en Luxemburg afzie.
Doch om daarvan de uitgestrektheid beter te doen verstaan, zal hii beginnen met kor-
telijK de quaestie der schuld verdeeling te behandelen, uitgaande van de jongste dwalingen
der onderhandeling, die wegens dit artikel heeft plaats 'gehaden waarvan liet doei is
geweest het behandelen van een transactioneel cijfer.
Naar het schijnt zijn HH. Exc. de Gevolmagtigden der vijf Hoven geneigd om jaarlijks
en voor altijd op dit land eene rente van 5 niillioen guldens te doen drukken, en zou'dit
•cyfer aldus vastgesteld zijn volgens de onderstaande opgaven
Wet van 9 Februarij 1818 Kapitaal f 14,136,836 'i
31 December 1819 - 23,0*83,000 I Zie de Annexe
24 1820 7,788,<\}.z l
2 Augustus 1822 - 56,902,0-0 van ketPro-
27 December 1822 - 67,292,0 o 1 tocol N°. 48.
3 We* 1825 - 12,6 5,000 J
Uit deze verschillende wetten nu zou aan Belgie opgelegd worden, na herstelling der
in 1831 begane dwaling ten na'deelc van Holland in de aftrekking der Amortisatie ^eene
jaarlijksche rente van 4 l 6go coo
Daarbij zoude komen de. oude Belgische geconstitueerde schuld en het ge
deelte der Oostenrijkscb-Belgische schuld525 oco
Men zou niet zonder redenkunnen bewerendat deze twee posten
(ƒ2,215,000) de eenige perpetueele en liquide schuld is, welke Belgie, strikt
genomenhad behooren te dragen.
intusschen, terwijl men eene* schuld doet herleven, welke niet meer bestond
en waarvan het Koningrijk der Nederlanden nimmer iets op zijne budgetten
heeft gemeld, heeft men Belgie buitendien, tor decharge van Holland, onder
den aaam van Fransch-Belgische schuld, belast met eene annuïteit van - 1,000,000
De handelsvoordelen voor de vaart op de Hollandsche binnenwateren zijn
in 1831 op ƒ600,000 jaarlijks begrootzij maken dus eene perpetuele rente uit van - 600,000
Ten opzigte dezer schatting merke men op, dat Belgie van alle middelen
ontbloot is om zich daaraan te onttrekken, indien Holland de handelsvoor-
deelen, die daarvan den prijs moeten uitmaken, onmogelijk maakte.
Van eene andere zijdeom toe te geven aan het verlangen van het \s Gra
venhaagsche Kabinet, en zonder, dat men onderzocht hebbe of deze operatie
in stede van een passief, niet veeleer een aanzienlijk te goed aan Belgie moest
aanbrengen, laat men de likwidatie van het Amortisate Synd. niet toeensielt
uit dien hoofde, ten laste der Belgische Regering eene som van - 1.185,000
f c.ooo.ooo
Men dient niet uit het oog te verliezen, dat in deze verdeeling, aan Bel-ie volstrekt
niet toegerekend wordt datgenewaarvan het de teruggave had kunnen vorderen name
lijkhet materieel der krijg imarine, de koloniën,'de aanzienlijke sommengedurende
vijftien jaren tot de amortisatie eener zuiver Hollandsche schuld* gedragenen eindelijk
nog onderscheidene andere sommen, waarvan Holland in het vervolg alleen het voordeel
zal dragenhoewel de lasten gemeenschappelijk waren geweest.
De ondergeteekende moet eindigen, met te verklaren, dat Belgie zich niet kan onder
werpen aan het cijfer van 5 millioer. gulden, hetzelve onder het gezigts.unt van regt en
als op zich zelf staande beschouwendedoch hij haast zich er bij te voegendatwanneer
men deze quaestie met die van het grondgebied zamenvathet Gouvernement des Konings,
zoo men zijnen tegenwoordigen Staat vati bezit wil erkennen, niet aarzelen zoude, om
liet aldus vastgestelde cijfer der schuld aan te nemen, en dat het zelfs, in zijne bedoelin
gen van vrede en verzoening, bij deze rente van 5 millioen gulden, nog eene kapitale
som van 60 millioen francs wil voegenwelke dadelijk betaald zal worden.
De ondergeteekende heeft de eer, enz.
Cge/O sllvanus van DE WeYER.
Den 3isten Jannarij, des avonds laat, is Z. K. H. de Prins van Oranje
In 's Gravenhage uit Tilburg teruggekeerd. Er waren gedurende dien dag
ln de Residentie belangrijke dépêches van Z. K.H. ontvangen, die het hou
den van eene buitengewone zitting van den Raad van Ministers noodzake
lijk maakte.
Het Algemeen Handelsblad van heden behelst de volgende hoogstbe.
langrijke correspondentie uit 's Gravenhage van den 2 Febrnarii:
De heer Dedel is gisteren avond na den Kabinetsraad geautoriseerd gewor
den om aan de Conferentie te verklarendat hij door den Koning gemagtigd
it, om, gaaf en tonder voorbehoud (sans reserves), te teekenen het Tractaat
met de Vijf Hoven, even als dat met Belgie, waarvan de ontwerpen gevoegd
waren bij de jongste mededeelingen der Conferentie aan ons Hof.
Het dagblad de Avondbode geeft wel te kennen, dat er een Ambtenair
naar Londen gezonden is, en wel de heer Arts, nadat een Kabinetsraad op
den isten dezer gehouden was, doch meldt niet regtatreeks, dat Z. M. de
Koning tot de jongste besluiten der Londensche Conferentie zou zijn toege
treden. Het Algemeen Handelsblad is dezer dagen echter meestal zeer goed
onderrigt geweest.
Van onzen Correspondent uit *s Gravenhage wordt van den 3 Februarij
hieromtrent het volgende gemeldj
Naar men verneemt is gisteren morgen een ambtenaar van het Departement
van Buitenlandsche Zaken, met dépêches van onze Regering, naar Londen
vertrokken. Men verzekert, dat hij de overbrenger is van het antwoord
van Z. M. op de voorstellen, die laatstelijk door de Londensche Conferentie
ear Hoogstdenzelven zijn gedaan. Men wil weten, dat Z. M. tot die voor.
stellen gaaf is toegetreden en Hoogstdezelve alzoo den gewigtigen stap ge
daan heeft tot beëindiging van bet Belgische vraagstuk. Te wenschen ware
het, dat de Belgen thans hnmie belangen beter mogten inzien en zich niet
verder regen de gedane voorstellen verzetten, te meer daar, naar men
hrer verwacht, hun tegenstand voorzeker zal worder. verijdeld en tot niets
leiden zal.
Bij 's Koning besluit is tot Secundus van den opgetreden srriba voor da
Classis van Alkmaar, den heer .7 Holdinghbenoemd de heer C. Huyser van
Reenen. Predikant te Egtnond Binnen.
Naar men verneemt heeft het tweede request, dat van wege den ter
dood veroordeelden Grijfeljocn aan den Koning is ingediend, denzellden loop
genomen als het eers.e, namelijk dat hetzelve zoo wel aan het Departement
van Justitie als aan den Hoogen Raad gezonden is, ten einde hun rapport
dienaangaande aan Ziine Maj, aan te bieden.
Te Amsterdam is den 31 January, op de werf de Oranjeboom, met het
beste gevolg van stapel gelaten, het fregatschip Josep'iine en Catharina,
groot 550 lasten, gebouwd voor rekening van de neeren Thijm Rothuijs 2?
Comp., gevoerd zullende worden door Kapitein J. Andresen, en bestemd
voor de vaart op de Oost-Indien.
Zijne Maj. de Keizer van Rusland beeft aan den heer P.SchuytCon
structeur der 2de k asse aan 's Rijks werf te Amsterdam, een ouitengeivoun
kostbaren met brillanten bezetten ring, door den Consul-Generaal van Rus.
land doen ove.handigen.
-- Uit Dordrecht meldt men, dat het drijfijs op de rivier aldaar, zoo was
toegenomen, dat alle scheepvaart is moeten gestaakt worden.
Uit Nijmegen wordt gemeld, dat het ijs in de rivier de Waal binnen
zeer korten tijd aanmtrkelyk is toegenomen, waardoor de scheepvaart weder
is gestremd. Het gierbrug-veer is weggenomen, en de gemeenschap met de
overzijde der stad wordt door ponrèn en schutten onderhouden. Van andere
rivieren luiden de berfgten hetzelfde. De waterhoogte is overal vallende.
Uit Deventer meldt men, dat de ljssel den 30 Januarij eensklaps zoo
danig met drijfijs werd bezet, dat hetzelve voor die stad spoedig vast lag,
en men zich haastte de brug weg te nemen; dit gelukte echter niet, daar
zij afdreef en eenige schade leed vervolgens geraakte het ijs wederom los
en nam de Ztitphensche brug mede,die tot ver bereden die stad is afgedreven.
Te Zierikzee is voor den schipper Pieter de Hos en zijne 9 manschap
pen, die hunne pogingen met goed gevolg hebben in het werk gesteld, om
de equipage van het gestrande Engelsche schip Malvina ie redden, uit Rot.
teraam een zilveren tabaksdoos met 45 gulden ontvangen en aan de belang
hebbenden overhandigd.
Een schuit, die versch water aanbragt aan de kanonneerbooten op de
Schelde, is door de Belgen genomen; de schipper en de jongen hebben zich
in de boot gered; uit wedervergelding zou een Belgische waterschuit door
de onzen genomen zijn.
In Belgie is alies nog in rep en roer. Een inwoner van Brussel ver
haalde ons dezer dagen, dat men zich geen denkbeeld kon maken van het
gewoel en de onrust, die er heersebte, welke geweldig afstak met de rust
en kalmte, welke hij in de Nederlandsche steden had aangetroffen.
Uit Brussel wordt van den isten Februarij gemeld, dat de stad nog
gedurig in eenen staat van groote gisting verkeert en menigvuldige patrouil
les infanterie en cavallerie dag en nacht de straten doorkruissen.
PERSIE.
Het Engelsch dagblad the Times meldt, dat de Engelsche Gezant in Persie
in zijne pogingen niet geslaagd was, om de geschillen, welke tusschen
zijne Regering en de Persische gerezen waren, weg te nemen, zoodat thans
alle gemeenschap tusschen dien Gezant en^de Persische Regering was opge.
houden en de Gezant naar de Turksche grenzen op reis was gegaan. Een
oorlog tusschen de beide Staten werd thans als onvermijdelijk beschouwd,
hoewel de Engelsche kooplieden nog geen bevel hadden ontvangen, Persie te
verlaten. Er liep een gerucht te Teheran, dat de Shach van Persie heiver-
koopen van Engelsche fabrijkgoederen in zijne Staten verboden had.
DUITS CHLAND.
Naar men verzekerde, zouden er in het dezer dagen te Berlijn bekrachtigd
handel verdrag tusschen Pruissen en Nederland meer gunstige bepalingen van
den kant van Pruissen zijn aangenomen, omtrent den invoer van lomp-suiker
en van Nederland daarentegen meer milde beginselen bepaald zijn, ten op
zigte van den invoer van Khijnwijnen en granen.
De Pruissische Regering heeft den uiivoer van paarden over de wes
telijke grenzen van de Rhijnprovincien tot nader order verboden.
Uit Keulen meldt men van oen 28sten, dat Pruissen, naar men verze
kerde, den 2den ban van de landweer had opgeroepen, Deze tijding echter
verdient nadere beveiliging.
Het Duirsche Bondsleger, op den voet van oorlog, bevat 300,000 man
in elf armeecorpsen verdeeld, van welke ieder nagenoeg 30,000 man telt.
Den 27Sten vertoonde zich te Keulen reeds eenig drijfijs, hetgeen zoo
danig toenam, dat in den nacht de schipbrug weggenomen werd; den vol
genden dag was het driifijs toegenomen.
Uit Frankfort meldt men van den 30 Januarij dat in den afgeloopen
nacht zoo veel sneeuw was gevallen, dat men de straten bjjna niet door
kon komen.
GROOT-BRITANN1E.
Londen den 30 Januarij. De Fransche Gezant, Sebastiani, heeft den
29Sten een bijzonder gehoor bij H M gehad.
Te Londen verzekerde men vrij algemeen, dat de Engelsche Regering
zich tot het blokkeren der Schelde verbonden had, zoo de Belgen weigeren
mogten, zich aan de besluiten der Conferentie te onderwerpen, en dat daar.
mede de uitrusting van een tiental linieschepen, waaraan gewerkt wordt, in
verband stond. Men was ook te Londen bezig landtroepen te werven,
hetgeen spoedig voortging.
F R A N K R IJ K.
PaRys den isten Februarij. De Maarschalk Soult was den vorigen dag
nog ongesteld, zoodat hij zich nog niet bij den Koning had kunnen vervoe
gen. Sommigen meenen, dat Soult nu in het geheel geene zitting in het
Ministerie zal hebben» maar het Ministerie Molé wederom zal optreden en
de Kamer ontbonden worden. Hiermede komt hec volgend berigt overeen:
ln de zitting van de Kamer van Afgevaardigden van gisteren is eene
Koningrijke boodschap door den Minister van Bmnenlandsche Zaken vooige-
lezen, waarbij de Kamer tot 15 Februarij aanstaande geadjouneerd wordt.
Men houdt dezen maatregel als een voordode voor de geheele ontbinding
der Kamer, en meent, dat of het geheel afgegaan. Ministerie weder zal be
noemd worden, of dat er ten minste een Ministerie zal worden gevormd,
van hctwelke Molé het hoofd is^
De Gra?f Molé heeft eene medaille doen slaan, om aan de nakome
lingschap de eer over te brengen, welke hij genoten heeft, toen hij den
Koning op zijn kasteel Champlatreux heeft mogen ontvangen. De bedoelde
medaille is dezer dagen in het museum geplaatst; zij draagt aan de eene
zijde de beeldtenis van Lodewijk Philipsen op de andere ziide de woorden:
„den uden Augustus 1838. bezoek des Konings aan den Graaf Molé voor
zitter van den Raad der Ministers, op deszelfs kasteel te Champlatreux."
De Generaal Bugeaud is naar zijn hoofdkwartier, dat naar Rijssel ver
legd it, venrokken. Ook andere Generaals, die bij het noorder-leger een
commando hebben, hebben bevel gekregen om zich derwaarts te begeven.