TJa de taak vervuld te hebben, welke huil door honne Hoven wai opge. legd, hebben de ondergetekenden de eer, aan Zijne Exc. den heer Dedel de uitdrukking hunner hoogachting te vernieuwen. ANNEXE D. tot het Protocol van 6 December 1838. Ontwerp eener nota aan den Plenipotentiaris van Zijne Maj, den Koning der Belgen. De ondergeteeltenden, Plenipotenttarissen van Oostenrijk, van Frankrijk, van Groot-Biitannie, van Pruissen en van Rusland, sedert verscheidene maan. den zich, langs den weg eener geheim-vertrouwelijke onderhandeling, bezig houdende met de middelen, om door eene definitieve schikiting een einde te maken aan het Hollandsch Belgische geschil, nebben rijpelijk de onderschei dene, van Belgiens zijde tegen de strenge toepassing der verordeningen van het tractaai van 15 Nov. 1831 ingebragce voorstellingen overwogen, bij welk tractaat de voorwaarden der scheiding tusscnen Holland en Belgie zijn vast gesteld. Er is erkend geworden, dat metterdaad een gedeelte dier voorstellingen van een' aard is, om grond te geven voor veranderingen in de bepalingen van gezegd tractaat, en deze bepalingen zijn op alle printen gewijzigd ge worden, omtrent welke eene zoodanige handelwijze door redenen van billijk, heid scheen te worden geregivaardigd. De ondergeekendee bieden heden de uitkomst hunner werkzaakheden aan Zijne Maj. den Kor.ing der Belgen ter aanneming aan, mitsdien de eer heb bende aan Zijne Exc. den heer fan de IVeyrplenipotentiaris van gezegde Z. M.de hier bijgevoegde concept-tractaten te doen geworden, te weten: Een tractaat ttisschen Zijne Maj. den Koning der Belgen en Zijne Maj. den Koning der Nederlanden en een tractaat tusschen ae vijf Mogendheden en Zijne Maj. den Koning der Belgen, met eene annexe, hem verzoekende deze stukken, mitsgaders de tegenwoordige nota, ter kennis van zijn Gou vcrnement te brengen. De ondergeteekenden vleijen zich, dat het Kabinet van Brussel de beweegredenen van billijkheid en de inzigten van bevrediging zal erkennen, die hunne voorslagen hebben ingegeven, en dat deszelts Ple. nipotentiaris onverwijld zal gemagtigd worden de bovenvermelde tractaten te onderteekenenzoodra Holland van zijne zijde daarin zal hebben bewilligd. De heer Plenipotentiaris van Zijne Maj. den Koning der Belgen zal nier bijgevoegd vinden een afschrift der nota, welke de ondergeteekenden, onder dezelfde dagteeketiingaan den heer Plenipotentiaris van Zijne Maj. den Ko ning van Holland zenden, en waarin zij de gevolgen aanduiden van de zijde van liet Kabinet van 's Gravenhage, bij onderstelde aanneming hunner voor. slagen door Belgie. Indien daarentegen het Kabinet van Brussel de gezegde voorslagen kwame te weigeren, terwijl Holland dezelve zonde hebben aangenomen, zoude aan de ter Conferentie vertegenwoorde Mogendheden, niets anders overblijven, dan de middelen te beramen om gevolg te geven aan de regten, welke dus Holland op hunne ondersteuning zoude verkregen hebben. De taak vervuld hebbende, die hen door hunne Hoven was opgelegd, heb. ben de ondergeteekenden de eer, aan Zijne Exc. den heer fan de IVeyer de uitdrukking van hunne hoogachting te vernieuwen. ANNEXE E. bij het Protocol van den 6 December 1838. Tractaat tusschen de vijf Mogendheden en Z. M. den Koning der Nederlanden, In naam der zeer Heilige en onverdeelbare Drieëenheid. Zijne Maj. de Keizer van OostenrijkZijne Maj.de Koning der Franschen, Hare Maj, de Koningin van Grooi-Britannie, Zijne Maj. de Koning van Pruis sen en Zijne Maj. de Keizer aller Russen, in overweging genomen hebbende hun tractaat, den 15 November 1831 gesloten met den Koning der Belgen en Ziine Maj. den Koning der Nederlanden, genegen zijnde om eene definitive schikking te sluiten, op den grondslag der 24 artikelen, vastgesteld door de Gevolmagtigden van Oostenrijk, Frankrijk, Groot-Britannie, Pruissen en Rusland, op den I4den October 1831, hebben tot hunne Gevolmagtigden benoemd, enz. enz., welke, na uitwisseling, enz., het volgende vastgesteld en geteekend hebben: An. 1 Z. M. de Koning der Nederlanden verbindt zich om aanstonds de artikelen, bij de tegenwoordige acte geannexeerd, en met gemeen overleg onder de bescherming der Hoven van Oostenrijk, Frankrijk Groot-Britannie, Pruissen en Rusland vastgesteld, in een tractaat met Z. M. den Koning der Belgen te veranderen. Art. 2. Z. M. de Keizer van Oostenrijk, Z. M. de Koning der Franschen, H. M. de Koningin van Groot-Britannie, Z. M. de Koning van Pruissen en Z. M. de Keizer aller Russen, verklaren, dat de bij het voorgaande artikel bedoelde artikelen beschouwd worden van even veel kracht en waarde te zijn als of zij textneel in de tegenwoordige acte waren opgenomenen dat zij aldus onder den waarborg van HH. MM. geplhatst zijn. Art. 3. De vereenigingwelkekrachtens het Weener tractaat van 31 Mei 1815, tusschen Holland en Belgie bestaan heeft, wordt door Z. M. den Ko. ning der Nederlanden voor ontbonden erkend. Art. 4. Het tegenwoordige tractaat zal te Londen geratificeerd en de raii ficatien zullen aldaar uitgewisseld worden binnen den tijd van zes weken of vroeger, zoo zulks mogelijk is. De uitwisseling dezer raiificatien zal plaats hebben te gelijker tijd als die der raiificatien van het tractaat tusscnen Hol. land en Belgie. ANNEXE F. aan het Protocol van 6 December 1838. Tractaat ttisschen Z. M. den Koning der Nederlanden en Z. M. den Ko. ning der Belgen. In naam der zeer Heilige en onverdeelbare Drieëenheid, Z. M. de Koning der Nederlanden en Z. M. de Koning der Belgen, in overweging nemende hunne tractaten gesloten met HH. MM. den Keizer van Oostenrijk, den Koning der Franschen, de Koningin van Groot-Britannie, den Koning van Pruissen en den Keizer van aile Russen, te weten: door Z. M. den Koning der Belgen op den isden November 1831 en door Z. M. den Koning der Nederlanden op heden, hebben tot hunne Gevolmagtigden benoemd, enz., welke, na uitwisseling, enz.,vastgesteld en geteekend heb ben hetgeen volgt: Art. 124 (geannexeerd sub. B.) Art. 25. Ten gevolge der stipulatien van het tegenwoordige tractaatzal er vrede en vriendschap bestaan tusschen Z. M. den Koning der Nederlanden ter eenre en Z. M. den Koning der Belgen ter andere zijde, hunne respec tive erigenamen en opvolgers, staien en onderdanen. Art. 26. Het tegenwoordige tractaat zal geratificeerd en de raiificatien zullen te Londen binnen den tijd van zes weken, ot vroeger zoo doenlijk uitgewisseld worden. Deze uitwisseling zal plaats hebben te gelijker tijd met die der raiificatien van het tractaat, op hecien gesloten tusschen Z. M. den Koning der Nederlanden en HH. MM. den Keizer van Oostenrijk, den Koning der Franschen, de Koningin van Groot-Britannie, den Koning van Pruissen en den Keizer van alle Russen. ANNEXE G. van het Protocol van 6 December 1838. Tractaat tusschen de vijf Mogendheden en Z. M. den Koning der Belgen. In naam der zeer Heilige en ondeel are Drieëenheid. Z. M. de Keizer van Oostenrijk, Z. M. de Koning der Franschen, II. M. de Koningin van Groot-Britannie, Z. M. de Koning van Pruissen en Z. M. de Keizer aller Russen, in overweging nemendegelijk ook Z. M. de Koning der Belgen, hun te Londen den I5den November 1831 gesloten tractaat, alsmede de op heden gesloten tractaten tusschen HH. MM. den Keizer van Oostenrijk, den Koning der Franschen, de Koningin van Groot-Britannie, den Koning van Pruissenen den Keizer aller Kussen ter eenre, en Z. M. den Koning der Nederlanden ter andere zijde, en tusschen Z. M. den Koning der Belgen en Zijne gezegde Majesteit den Koning der Nederlanden, hebben tot hunne Gevoimagrigden benoemd enz., dewelke, na uitwisseling enz,,bepaald en geteekend hebben hetgeen volgt: Art. 1. Z. M. de Keizer van Oostenrijk, Z. M. de Koning der Franschen H. M. de Koningin van Groot-Britannie, Z. M. de Koning van Pruiseen en Z. M. de Keizer aller Rnsse veiklaren, dat de hier geannexeerde artike. ien, uitmakende den inhoud van het op heden gesloten tractaat ttisschen Z. M. den Koning der Belgen en Z. M. den Koning der Nederlanden, t>e- schouvvd worden van even veei kracht en waarde te zijn alsof zij texcueel in de tegenwoordige acce waren opgenomen, en dat zij aldus onder den waar* oorg van Hll. MM. geplaatst zijn. liet tractaat van 15 November 1831 tusschen HH. MM. den Keizer van Oosrenrijk, den Koning der Franschen, de Koningin van Groot-Britannie den Koning van Pruissen en den Keizer aller Russen, en Z. M. den Koning Oer Be.gen, wordt verklaara voor deze hooge contracterende partijen niec verbindende ie zijn. Ari. 3. Het tegenwoordige tractaat zal te Londen geratificeerd en de ca. tificatien aldaar binnen den termiin van zes weken of vroeger, zoo zulks doen lijk is, uitgewisseld worden. Deze uitwisseling zal plaats hebben te gelijker tijd als die der taiificatien van het tractaat tusschen Belgie en Holland. N°. 1. PROTOCOL der Conferentie, gehouden aan het Foreign-Office op den 23«ten januarij 1839. Tegenwoordig: De Gevolmagtigden van Oostenrijk, Frankrijk, Groot-Bri. tannic, Pruinen en Rusland. De Gevolmagtigden der vijf Hoven zich vereenigd hebbende, heeft de Gevolmagtigden van Frankrijk aan de Conferentie kennis gegeven, dat hij van zijne Regering autorisatie had bekomen, om te adhaereren aan den in houd des protocols van 6 December 1838, hetwelk door hein ad referendum was genomen, en om te teekenen de twee nota's, waarvan de ontwerpen aan voornoemd protocol geannexeerd waren (sub C en D). (Geteekend) Senfft, H. Sebastiani, Palmerston, Bulow, Pozzo dl Borgo. bi0. 2. PROTOCOL der Conferentie, gehouden aan het Foteign-Officc op den 23sten Januarij 1839. Tegenwoordig: De Gevolmagtigden van Oostenrijk, Frankrijk, Groot-BrU tannic, Pruissen en Rusland. De Gevolmagtigden oer vijf Hoven hebben kennis genomen der nota (A), door den Belgischen Gevolmagtigde op den I4den uezer aan de Conferentie ingediend, alsmede van drie afzonderlijke Memorandadoor genoemden Ge» volmagtigde te gelijker tijd overgelegd (B. C. en Dj. Gezegde nota het voorstel bevattende van eene som ten bedrage van 60 millioen fr. te betalen, als equivalent voor bet grondgebied, hetwelk Belgie; krachtens het tractaat van 15 November 1831, aan den Koning der Neder, landen moet teruggeven, zoo hebben de Gevolmagtigden van Pruissen en Oostenrijk, ten gevolge der instruct en van nunne Hoven, verklaard, dat de beslissing van het Duitsche Bondgenootschap niec toelaat dit voorstel in overweging te nemen. De Gevolmagtigden van Frankrijk, Groot-Britannie en Rusland, hebben in deze verklaring eene voldoende reden gevonden, om geen gevolg aan hec voorstel der Belgische Regering te geven. De drie afzonderlijke memoranda's bevacten eene reeks van reclamatie» omtrent bijzonderheden; maar men heeft geoordeeld, dat in den stand waarin zich de onderhandelingen thans Devinden het zonder doel zouue zijn indien men op nieuw tot het bedisentieren van die onderwerpen overging. Men is alzoo overeengekomen, 0111 aan den Belgischen Gevolmagtigden het anc» woord te doen toekomen, waarvan de Minuut (E) aan het tegenwoordige Protocol geannexeerd is. (Geteekend) Senfft, Sebastiani, Palmerston, Bulow, Pozzo di Borgo. ANNEXE E. van het Protocol N". 2. dd. 23 Januarij 1839 De Gevol. magtigden der vijf Hoven aan Zijne Excellentie den Gevolmagtigde van Z. M. den Koning der Belgen, dd. 23 Januarij 1839. De ondergeteekenden Gevolmagtigden van Oostenrijk, Frankrijk, Groot» Briiannie, Pruissen en Rusland, hebben kennis genomen van de nota welke de Gevolmagtigde van Z. M den Koning der Belgen hun de eer heeft aan gedaan op den I4den dezer aan de Conferentie aan te bieden, alsmede van drie daarbij gevoegde afzonderlijke memoranda's. Bij de nora van den 14de!! Januarij wordt voorgesteld eene som geldt te betalen aan Z. M. oen Koning der Nederlanden, als bedrag der waarde van het door Belgie, krachtens tractaat van 13 November 1831, aan dien Sou. verein terug te geven grondgeoied, hetzij om te worden bezeten als Groot- Hertog van Luxemburg, hetzij om met bet Koningrijk der Nederlanden ver. eenigd te worden. De ondergeteekenden moeten hieromtrent aanmerken, dat de beslissing, dienaangaande aan de Conferentie kenbaar gemaakt, van wege het-Duitsche Bondgenootschap, wellis regten door de Mogendheden zijn erkend geworden, niet toelaat dat verder in overweging ie nemen. Met betrekking tot de trie memoranda's die gevoegd waren bij de nota van den Gevolmagtigde van Z. iVl. den Koning der Belgen, moeten de onderge teekenden zich refereren aan den inhoud van de voorsteiien tot eene eind- schikking, welke zij op heden aan den Gevol nagtigde van Z. M. de Koning der Belgen hebben doen toekomen. De ondetgeteekenden verzoeken den heer Belgischen Gevolmagtigde, 0111 deze nota, 111 antwoord op de zijne van den I4den dezer, ter kennis van zijne regering te willen brengen. Zij maken van deze gelegenheid gebruik, om aan Zijne Exc. de verzeke» ring*hunner bijzondere hoogachting aan te bieden. (Geteekend) Senfft, H. Sebastiani, Palmerston, Bulow, Pozzo di Borgo. De nota van den Belgischen Gezant, den 14 Januarij II. bij de Confe rentie te Londen ingeleverd, is van oen navolgenden inhoud: De ondergeteekende, Gevolmagtigden van Zijne Maj. den Koning der Belgen, vernomen hebbende, dut de Oevolmagii.de van Oostenrijk Frankrijk. Gruor-ffritannie, Pruissen en Rusland zich onledig gehouden hebben met een voorsrel, welks aanneming ten gevolge zou henben de notificatie aan de Hos en van Brussel en 's Gravenhagevan een ontwerp- tractaachetwelk aan beide partijen ter aanneming aangeboden bestemd zou zijnom een einde aan der/.elver geschillen te maken, ineent de ernstigste aandacht dezer Gevol- magiigden te moeten inroepen op de verbrokkeling, waarmede de provinciën Limburg en Luxemburg nog ten haren grooien nadeele alsmede rot nadeel van Belgie zoudeu mogen bedreu :d worden. liet lies:uur van Zijne Maj. den Koning der Belgen is befeid om de grootste geldelijke opofferingen te doen, om de territoriale quaestie in der minne en tot gemeenschappelijk genoegen re schikiten;om dit voorstel te wettigen, is bet nuttig, met weinige woorden, de antecedenten der lange onderhandelin en d;e nier deze quaestie in aanraking staan, re herinneren. Het protocol van 26 funil 1831 en her 3de oer artikelen, door den brief der Gevoimagrigden van dezelfde dagieekeuing aan het Belgische Congres ter aanneming aangebodenlieten aan Belgie geen oogenbhk eenigeu twijfel nopens het behoud van Luxemburg over. Het Nationale Congres gevoelde zich dan ook tot de aanneming dier artikelen bewogen, en Z K. 11. Prins Leopold, tot Koning der Relgen verkozen^ aan vaardde de kroon van Belgie, onder den waarborg derzelfde verzekeringen, II t hierboven aangehaalde 3de artikel reserveerde aan de Bondsvergadering hare wettige regten, ten opzigre der vesting Luxemburg, blijkbaar zonden de Gevolmagtigden def viif Hoven, daaronder begrepen die van Oostenrijk en Pruissen, zoo zij niet de over tuiging gekoesterd hadden, dat dit voorstel van eenen aard was om de goedkeuring der Hooge.Bondsvergadering te erlangen, dit artikel nier aan het Belgische Congres ter aan neming aangeboden hebben. De Bondsvergadering kon inderdaad en te gemakkelijker tot deze schikking toetreden, daar Luxemburg, even als de overige Belgische provinciën met welke her sedert onderscheidene eeuwen innig verbonden was geweest, gestadig en uitsluitend door de grondwet en de overige wetten van het Koningrijk der Nederlanden beheerscht werd. Zoo nn Relgie, verrast door eenen aanval, die te onverwachter was, omdat hetzelve het pand des vredes had aangenomen, dat aan hetzelve door de Coifferende vereenigde vijf Mogendheden was aangeboden, en het zich volkomen op eenen wapenstilstand ver liet, welken het geloofde niet zonder hunne inwilliging te kunnen verbroken worden; zoo nu Belgie het ongelukkige lot der wapenen heeft ondergaan, en zoo de vjjfMogend*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1839 | | pagina 2