A'. 1839.
LEYDSCHE
COÜRAN T.
MAANDAG,
5^
15,
GfclVOO?»
n
$zjx,cs.u:yB
4 FEBRUARIJ.
NEDERLANDEN.
Leyden den 3den Februarij.
Eergisteren is alhier de 31ste verjaardag van H. K. H. Mevrouw de Prin-
tes Frederik der Nederlanden op de gebruikelijke wijze gevierd geworden.
De stukken, die het Algemeen Handelsblad laatstleden Dondetdag heeft
medegedeeld, betrekkelijk de beslu ten van de LondensCtie Conferentie, be.
schouwen wij als zeer belangrijk én deelen dezelve voor het grootste ge-
deelte mede:
PROTOCOL der Conferentie, gehouden aan het Foreign-Office
op den 6 December 1838.
Tegenwoordig: de Gevolmagiigden van Oostenrijk', Frankrijk, Üroot-Rri-
tannicPruissen en Rusland.
De Gevolmagiigden van Oostentijk, Frankrijk, Groot-Britannie, Proissen
en Rusland, zich in Conferentie vereenigd nebbende, heooeti acte genomen
van de nevensgevoegde Nota (Annexe A) op den 28 November laatstleden
san de Gevolmagiigden van Frankrijk, Groot-Britannie en Rusland aangebo
den, door die van Oostenrijk en Pruissen, handelénde als Gevolmagiigden
des Dnitschen Bondgenootschaps.
De Gevolmagiigden der vijf Hoven, in overweging genomen hebbende
den stand der vertrouwelijke negotiatiën, waarmede zij zich onledig hebben
gehouden, naar aanleiding der openingen op den 14 Maart laatstleden aan de
Conferentie gedaan door den Gevolmagtigde van Zijne Maj. den Koning aer
Nederlanden, ten einde te geraken tot eén goed verstand omtrent zoodanige
eindschikking der zaken tusschen Holland en Belgie, Welke door dé beide
partijen kan worden aangenomen.
Is voorgesteld, aan de Gouvernementen der Nederlanden en Belgie mede
te deelen de hierbij gevoegde artikelen (Annexe B) gedurende den loop der
onderhandelingen opgesteld, als bevattende fegtmatige en billijke voorwaar
den, en waaromtrent het, voor de bevestiging der algeineene rust, van het
hoogste gewigt zou wezen, dat men de aanneming daarvan door gezegde
Gouvernementen zoo spoedig mogelijk bewerkstellige. De almede hierne
vens gevoegde ontwerpen (Annexe C. D.) der twee nota's, bestemd om tot
voorsz. einde te worden ingediend aa.11 de Gevolmagiigden van Nederland en
Belgie met de geannexeerde ontwerpen F en G der tractaien te slui
ten tusschen de vijf Mogendheden en Holland, tussCnen Holland en Belgie
en tusschen de vijf Mogendheden en Belgie, hebben de goedkeuring weg
gedragen der Gevolmagiigden van Oostenrijk, Groot-Britannie, Pruissen en
Rusland, terwijl de Gevolmagiigden van Frankrijk verklaard heeft, niet ge
autoriseerd te zijn zijne goedkeuring te hechten aan de bewoordingen en den
geest van het tegenwoordige pro'ocol en der twee nota's C. en D., wes
halve hij deze stukken ad referendum neemt.
Ten gevolge dezer verklaring, neboen de Gevolmagiigden der vier a-dere
Hoven, der Gevolmagtigde van Frankrijk tiitgent-odigdom dit Protocol met
de Annexen ter kennisse te brengen van zijn Hof, en hebben zij het vertroü
wen te kennen gegeven, dat het PranSChe Kabinet, altijd bezield met het
verlangen, om vereenigd te blijven met zijne Bondgenooteh eh met hen mé
de te werken tot het handhaven vin den algemeenen vrede en der tractaien,
die er den grondslag van uitmaken, niet zal aarzelen utU toe te treilen tot
cene regeling der zaken, ontworpen met hetzelfde doel, en ten gevolge
eener juiste waardeering der omstandigheden, dié eene spoedige ('aarstelling
der eindschikking, in de onderhavige zaak, als eén voorwerp van algemeen
en dringend belang doet beschouwen.
{jgeteekendj Senfft. H. Ssbastiani, Palmerston, BüLoVv,
PoZzo ei Borgo.
ANNEXE A. van het Protocol dd. 6 December 1838. De Gevcimagtigden
van Oostenrijk en Pruissen, aan Hunne Exc.de Gevolmagiigden van Frank
rijk, Groot-Britannie en Rusland.
Londen, 28 November 1838.
De ondergeteekendenGevolmagiigden van Oostenrijk en Prtii«sen, be
kleed met de volmagt en belast met het waarnemen der belangen van het
Duitsche Bondsgenootschap, in de onderhandelingen betrekkeh k de Hol
landsch-Belgische aangelegenheden, hebben met leedwezen in de openbafe
acten, die bij de opening der wetgevende kamers te Brussel zijn in het liéht
gekomen, eene taal ontwaard, waarbij luide het voornemen wordt akn den
dag gelegd, om de teruggave.te weigeren zoowel van het grondgebied hét
welk vo'gens het 2de der 24 artikelen,, op den^den October 1831 vastge
steld door de Conferencie te Londen, moet blijven béhóórén aan het Groot-
Hertogdom Luxemburg, als van dat gedeelte der provincie Limnnrg, het.
geen, volgens het 4de der gezegde artikelen, aan den Kon ng der Nederlan
den moet behooren, hetzij in deszelfs hoedanigheid van Groot-Hertog van
Luxemburg, hetzij om met Holland te worden vereenigd, zonder dat het
Belgische Gouvernement tegen die acten heeft doen gelden en de bij eén
plegtig tractaat aangegane veinindtenis, en de regten van een'derden, waar
tegen die acten almede aandruischen.
De ondergeteekenden kunnen te minder afzijn, van In het openbaren dier
gezinningen eene inbreuk te zien op de regten des Duitschen Bondgenoot-
schaps, daar zulks gescniedt door eene partij, die slech.s voorloopig in het
bezit wordt geduid van voorsz. grondgebied, en die alzoo eigener autoriteit
dit daadwerkelijk bezit wil veranueren in een blijvend regt, iets hetgeen in
het onderhavige geval eene overweldiging kenmerkt.
De regten van het Duitsche Bordgenootschap op het Groöt-Hertogdom
Luxemburg, gegrond op de tractaien van 1815, erkend door de Conferencie
van den aanvang der onderhandelingen af aan, en stellig gehandhaafd tegen
de Belgische aanmatigingen, bij de Protocollen 19 en 21, zijn voor zooveel
betreft het gedeelte des Groot Hertogdomsdat volgens het 2de der 24 arti
kelen san Belgie moet behooren overgedragen op het daarvoor bij art. 4 in
de plaats gestelde gedeelte der provincie Limburg, eene overdragt waar
van de Bondsvergadering derzelver toestemming heeft doen afhangen, in de
territoriale schikkingen omtrent Luxemburg, en waarmede zij verklaard beeft
genoegen te nemen, blijkens de autorisatie bii Besluit van den I5den Jnnij
des tegenwoordigen jaars op de ondergeteekenden verstrekt. Hieruit volgt,
dat het regt, erkend duor de vijf Mogendheden bij Protocol N° 19, krach
tens hetwelk „de overige Staten zoodanige maatregelen zouden nemen als zij
„noodzakelijk mogten oordeelen, om hun wettig gezag te doen eerbiedigen
„of te herstellen in al de aan hen toehehoorende landen, waarop bij de toen
maltge protestatie des Belgischen bewii ds aanspraak gemaakt werd en die
„gelegen waren buiten het neutraal verklaarde Belgische grondgebied,"
en welk regt later niet it verkort, noch door eene daad der Bondsvergade.
ring, noch door de vjjt Hoven, thans van toepassing is, zoowel op bet
gedeelte des Groot Hertogdoms Luxemburg, toegekend aab den Koning
Groot-Hertog bij het 2de der 24 artikelen, als op het bovenvermelde ge
deelte der provincie Limburg,
De ondergeteekenden, zonder het zich te veroorloven, om in het minst de
besluiten., van de Bondsvergadering vooruit te loopen, laten aan het Dtluscha
Bondsgenootschap over, om ten gevolge der jongste uittartingen pros'ocati
onsj der Belgengenruik te maken van rie regten, die zij komen vast te stel.
len. en die de Belgische Regering verpligt is te eerbiedigen, krachtens de ver.
bind enissen, jegens de vijf Hoven aangegaan, bij tractaat van 15 Nov, 1831.
De ondergeteekenden verzoenen de heeren Gevolmagiigden van Frankrijk,
Groct-Britannie en Rusland, om wel gezamentlijk met hen acte te willen
nemen van voorsz. reg.cn, gelijk de ondergeteekenden dit voor hen zeiven
doen, bij bet tegenwoordige stuk.
Zij hebben de eer. enz, 'Ceteekendj Seneft, Bulow.
ANNEXE B. bevat de artikelen en paragraphen der 24 artikelen, welke
eenige verande ingen nebben ondergaalt. Dit betreft vooral de gewijzigde
bepalingen op de vaart op de Scnelde en de schuld door Belgie over te nemen.
Het laatste is dus gewuzigtl;
Art. 13. 1. Te beginnen van den jsten Januarij 1839 za! Belgie, ten
gevolge van de verdeeling der openbare schuld van het Koningrijk der Neder
landen, belast blijven met eene som van 5 millioen guldens Nederl. aan jaar.
lijksche renten, waarvan de kapitalen van het debet van het grootboek t»
Amsterdam of van het debet der algemeene schatkist van het Koningrijk der
Nederlanden, op het debet van het grootboek van Belgie zullen worden
overgeschreven.
2. De getransfereerde kapitalen en de ten gevolge der voorgaande in-
geschreven renten op het denet van het Belgische grootboek, ten beloope
der gezamentlijke som van 5 milöoen guldens Nederl. aan jaarltjksche rente,
zullen beschouwd worden als een deel uit te maken der nationale Belgische
schuld en Belgie verbindt zich om noch voor het tegenwoordige, noch voor
het vervolg eenig onderscheid te maken tusschen dit gedeelte zijner openbare
schuld, voortspruitende uit Zijne vereeniging met Holland, en alle andere
reeds bestaande of nog te creeeren nationale Belgische schuld.
3. De betaling der evengenoemde iaarlijksche rente van 5 millioen Nederl,
zSI geregeld elk halfjaar, in contant geld, zonder eenige korting van welken
aard ook, noch voor het tegenwoordige, noch voor het vervolg, hetzij te
Brussel, hetzij te Antwerpen plaats hebben.
4. Door de creatie der gezegde som van 5 millioen guldens Nederl.
jnar ijksche rente, zal Belgie tegenover Holland ontheven wezen van alle
verpiigtirig voörtsptuitende uit de verdeeling der openbare schulden van het
Koningrijk der Nederlanden,
5. Commissarissen, van weerszijde benoemd, zullen binnen veertien
dagen tijtls in de stad Utrecht zamenkomenten einde over te gaan tot de
overschrijving der kapitalen en renten, die, door de verdeeling der openbare
schulden van het Koningrijk der Nederlandenten laste van Belgie moetert
komen, ten bedrage van 5 millioen guldens jaarlijksche rente. Zij zullen
insgelijks overgaan tot de uitlevering der archieven, kaarten, plannen ert
documenten van allen aard, aan Belgie toebehoorende of deszelfs administra
tie rakende.
ANNEXE C. tot het Protocol van 6 December 1838.
Ontwerp eener Nota van de Plenipotentiarissen der vijf Mogendheden aan
den Plenipotentiaris Van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden.
De ondergetekenden Plenipotentiarissen van Oostenrijk, FrankrijkGroot-
Britannie, Pruisen en Rusland hebben de, 14 Maart jl. door den heer Ple
nipotentiaris van Zijne Majesteit den Koning der Nederlanden aan hen gerigte
mededeeling, en door welke gezegde Zune Maj. zich heeft bereid verklaard
dé. den 24Sten October 1831 door de Conferentie vastgeste.de, 24 artikelen
door zijnen Plenipotentiaris te doen onderteeketien, in rijpe overweging
genomen.
Zij hebben insgelijks hunne oplettendheid gegeven aan de, door het Kabi
net van *s Gravenhage geopenbaarde gezindheid om op ettelijke bijzondere
punten eene met de 24 a tikelen overeenstemmende, scnikKing gemakkelij
ker te maken, en, verpligt om terzelider tijd acht te slaan op de verande.
ringen, welke bet tijdverloop van zeven jaren ir. de wederzijdsche gesteite.
nissen heeft te weeg gebragt, hebben zij 111 den loop eener geheim vertrou
welijke verlengde onderhandeling hunne zorgen besteed om zich onderling se
verstaan over een, aan beide partijen te dien aannemelijk voorstel, om het
Ho.fandsch-Belgische geschil ooor een definitief tractaat te beëindigen.
Aan het einde hunner werkzaamheden gekomen zijnde, zijn lieden de on
dergeteekenden in staat, daarvan de uitkomst aan Z. M. den Koning der
Nederlanden ter aanneming aan te bieden, en zij hebben de eer, te dien
einde aan Z. Exc. den heer bedel, zijnen Plenipotentiaris bij de Conferencie,
de bier bijgevoegde concepi-iraciaten te doen toekomen.
Een tractaat tusschen de vijf Mogendheden en Zijne Maj. den Koning der
Nederlanden, met eene annexe, en een tractaat tusschen Zijne Maj. den
Koning der Belgen;
hem Verzoekende, deze Stukken, met de tegenwoordige nota, ter kennij
van zijn Gouvernement te brengen.
De ondergeteekenden onthouden zich van in de uiteenzetting der beweeg,
redenen te treden, die hen met opzigt tot eenige beschikkingen geleid heb
ben, welke van die der 24 artikelen afwijken; die beweegredenen kunnen in
derzelver geheel niet aan de scherpzinnigheid van het Kabinet van 's Gra
venhage otltglippen, en de ondergeteekenden vleijen zich gaarne, dac de
Koning del Nederlanden, dezelve wikkende, zich zal geboopt vinden, on.
verwijld zijnen Plenipotentiaris tot het onderteekenen van het voornoemde
tractaat te magtigen, zoodra het Belgische Gouvernement van zijnen kant
daarin zal hebben bewilligd.
De ondergeteekenden nebben de eer, aan den Plenipotentiaris van Zijne
Maj. den Koning der Nederlanden, het hierbij gevoegde afschrift mede te
deelen van de nota, welke zij, onder dezelfde dagteekening, aan den Pleni
potentiaris van Zijne Maj. den Koning der Belgen zenden, en waarin Zijne
Exc. de gevolgen zal aangeduid vinden van eene weigering van Belgie's
zijde, bij Onderstelde aanneming der voorslagen door Holland.
Indien daarentegen het Kabinet van 's Gravenhage de gezegde voorslagen
kwame te weigeren, rerwijl Belgie dezelve zoude hebben aangenomen, zou
den de Hoven der ohderge eekendenofschoon betreurende, dat zij, door
de middelen van bevrediging, welke zij hebben aangewend, niet tot eene
definitieve schikking hadden kunnen geraken, des niet te minder voort gaan
met in gemeen overleg, voor de handhaving van den daadwerkelijken vrede
tusschen de beide partijen te waken.