A0. 1830,
L EYDSCHE
C 0 U ft A N T.
H JANUARIJ.
MAANDAG,
Hm
j:Jh
tel
- M
Sg&f
NEDERLANDEN.
Levden den i3den Januarij.
Het getal der binnen deze Stad geboren Kinderen, van den
;ot en met den 3isten December 1838, is als volgt:
isten Januarij
Januari]
February.
Maart.
April
Mei
Junij
■July
Augustas
Septemoer
October.
November
December
Zoons.
Dochters.
te Zamen:
77
67
144
84
72
156
81
77
>58
66
72
138
64
58
122
54
52
10 6
69
43
112
62
54
116
52
59
in
62
55
117
63
64
127
63
64
127
797
73/
1534
waaronder 21 paar Tweeling-Geboorte.
Het getal der "Huwlijkenin dit jaar gesloten, Is:
Tusschen Jongelingen en Jor.gedochters
Weduwen
Weduwenaars Jongedochters
Weduwen
gedevorceerden Man en Jongedochter.
Eene Echtscheiding»
227 Paren.
14
.33
13
1
288 Paren.
januarij
Februarij.
Maart
April
.Mei
Junij
Ju lij
Augustus
September
October.
November
'December
Mans.
Vrouwen.
Zoons.
Dochters.
Totaal
26
33
5'
42
152
'7
33
42
31
123
23
2 6
3°
23
102
20
22
30
16
88
15
11
>4
21
61
15
13
20
11
59
20
14
28
18
80
15
18
17
«7
67
18
19
»3
16
66
13
10
'9
21
63
13
14
22
13
62
18
18
16
18
70
213
231
3°2
247
1 *993
Boven het getal der Overledenen zijn ingeschreven 43 doodgeboren Zoons
en 30 Dochters.
Ouderdom der OVerledenén.
Beneden het jaar
van 1 tot 10
'o
2°
3°
4°
5°
60
7°
80
9°
20
3°
40
5°
60
7° n
80
9°
IOO
Mannelijk.
Vrouwelijk.
Totaal:
202
154
35<5
87
87
174
20
'7
37
31
25
5*
23
25
48
t 1
23
22
45
t
30
25
55
37
40
77
44
49
93
18
3t
49
00
3
3
515
478
993
Het getal der Geborenen is meerder dan in 1837
Overledenen is minder
Huwlijken
125*
55-
48.
Volgens den thans uitgekomen Studenten-Almanak bedraagt bet getal der
studerenden aan de Hoogeschool alhier 611; van deze beoefenen 36 de let.
teren, 173 de geneeskunde, 264 de regten, 159 de godgeleerdheid en 9 de
wijsbegeerte.
Gisteren morgen ten 2 ure is uit onze stad een detachement van de
12de afdeeling infanterie, sterk ruim 300 man, naarWoerden vertrokken, om
aldaar de 9de afdeeling infanterie af te lossen, die in Noord-Braband de
kantonnementen gaan betrekken.
Heden is alhier binnen gemarscheerd om nachtverblijf te houden, het
2de bataljon der rode afdeeling infanterie, komende van Haarlem en gaande
naar Noord-Braband, om aldaar ook de kantonnementen te betrekken.
De nota, door den heer van Alphen overgelegd, bij de overweging in
de afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, van de voor
drag! van wet, tot wijziging van het Nederlandsche Muntwezen, is van
den volgenden inhoud:
„De gouden munt van tien gulden is thans de facto de ware maatstaf van
commercieie en financiële transactiën in Nederland, de grondslag van den
wisselhandel. Dat zij dit geworden is, is het gevolg van eene continuele
uitgifte van 130 millioen guldenin heele en halven tienguldens-stnkken,
ten gevolge van de vruchtelooze poging, die de Muntwet van 1816 ten
doel had, om de Nederlandsche gulden van twee honderd azen, tot stand
aard en munt-eenheid te stellen, met en benevens eenengoudenlegalenstand
penning, die in waarde niet gelijk stond met tien zilveren guldens van 200
azen fijn zilver; daarbij was de besnoeijing van zilveren muntspeciën zoo
algemeen geworden, dat de nominale gulden, als munt-eenheidvoorzeker
in die vermindering gedeeld heeft, hetgeen bewezen werd door de daad.
zaak, dat de koopwaarde van het zilver zoo hoog was, dat men, om een
zak guldens van 600 te munten, 624 gulden besteden moest, en de laag.
ste prijs f 621 zoude geweest zijn. Men komt hier niet in fracties ofscien*
tifique berekeningen, de vraag was toen: kon men, door het continueel
munten van guldens van 200 azendie slgemeene koopwaarde veranderen
of moest niet het gevolg zijn, dat de nieuwe guldens onophoudelijk na,de
uitgifte zouden uitgevoerd en versmolten zijn geworden Het antwoord kan
hierop niet twijfelachtig zijn; 2e ondervinding heeft 'net bewezen, de laag-
ste maatstaf moest altoos praedomineren. De vermindering van de gulden
van 9,013 tot 9 450, is dus niets anders dan de erkenning van eene sederc
1816 miskende waarheid, de herstelling van eene dwaling. -
Daar de standaard of munt-eenheid zich thans regelt naar het gouden
tienguldën-stukis het volstrekt noodzakelijk dien standpenning te behou-
den, om uen algemeenen maatstaf van berekeningen in commercieie trans
actiën niet bloot te' stellen aan gedurige veranderingen en permanente onze.
kerheid; legale interventie kan de ware staac van zaken in de waardering
van munten of vaststelling van derzelvër onderlinge verhouding, niet ver
anderen, maar wel perturberën.
„De Ondergeteekende keurt dus goed, dat in art. 1 de nieuwe gulden in
goede verhouding gebragt is geworden tot den thans bëstaanden maatstaf iu
goud, te meer omdat het, op eene fractie na, op dezelfde verhouding be
rust, die in Frankrijk tusschen zilver en goud bestaat, en het Engelsche
muntstelsel, niet op de werkelijk bestaande verhouding tusschen zilver en
goud berustende, niet in aanmerking kan genomen worden; het goud is al.
daar de eenige 'maatstaf, en te laag getarifieerd zijnde, doet hetzelve per
manent opgeld, in verhouding met de algemeene koopwaarde van het zilver.
„Van de materiele executie der voorgestelde wijziging van de Wet van
1816 hangt veel af; a priori regels voor te schrijven om die uitvoering spoe
dig te bewerkstelligen, wordt voor onraadzaam gehouden, en aan het Gou
vernement overgelaten daar. alle tijdsomstandigheden niet even voordeelig
zijii, rriaar ïn alle gevallen moet de materiele executie spoedig en volle
dig kunnen geschieden»
„De questie van twee standpenningen van onderscheidene metalen, is een
punt van theoretische controversie gewordenomdat noch het zilver noch
bet goud eene onveranderlijke waarde hebbende, op zich zeiven genen on-
Veranderlijken maatstaf kunnen daarstellen, zoo als bij het decimaal gewigc
het geval is, en Franltrijks Muntstelsel, dat door vele Staten gevolgd is.,
practisch bewezen heeft, dat die legale erkenning van twee standpenningen
eer voordeelige dan nadeeiige resultaten heeft opgeleverd.
„Bij ons is het gedwongen noodzakelijkheid, omdat men den bestaanden
maatstaf in go'ud niet weren kan, evenmin als de berekeningen in zilveren
guldensmen behoeft zich dus niet te verdiepen in bloot theoretische be
spiegelingen; de praktijk en de ondervinding spreken de theorie tegen, en de
noodzakelijkheid dwingt ons, om aan het Fransche stelsel de voorkeur te ge
ven. Wij zijn niet vrijen in het belang van mijn Vaderland offer ik gaarne
mijne eigenliefde en de verdediging op, van eenen enkelen standaard, dient
ik sedert 1816 heb voorgestaan. «van Alphen."
Men meldt uit 's Gravenhage van den 11 Januarij:
Z. K. H. de Prins van Oranje is gisteren ochtend ten half zes ure van hier
naar Tilburg vertrokken. Over eenige dagen wordt Hoogstdezelve weder in
dezë Residentie terug verwacht.
Naar men verzekert zijn vele manschappen, tot de infanterie behod.
rende, aan welke onbepaald verlof verleend was, opgeroepen om hunne
cotpsen te rejoigneren.
Ook verzekert men, dat in de steden, welke door het vertrek der troe
pen, van bezetting zullen worden ontbloot, de stedelijke schutterijen voor-
loopig de dienst zullen waarnemen.
Men meldt., dat bij een dezer dagen genomen Koninglyk besluit, Jhr.
Mr. H. van Alphen, Commies bij het Departement van Koloniën, is benoemd
tot Secretaris van het kabinet van den Minister, Baron van den Bosch.
Bij de marine heeft eene bevordering plaats gehad, onder de schrijvers
en victualiemeetters. Bij die gelegenheid is door den Koning bij besluit be.
paald, dat het getal adjunct-schrijvers met twaalf zal worden vermeerderd.-
Hoe getvigtig de beraadslagingen over het adres in de Fransche Kamers
ook wezen mogen, verwekken ze echter bij velen alhier niet die groote be.
langstelling, welke men eene maand geleden, toen de Graaf Sehastiani bevel
had ontvangen nog niet tot het besluit der Conferentie toe te treden, te
gemoet zag. Welonderrigte lieden zijn overtuigd, da^pj Lodewijk Philips
zeer spoedig zijne officiefe goedkeuring op het verhandelde te Londen zal
geven, waarvan overigens het ontwerp van adres hem niet behoeft te weer.
houden, vermits men daarbijjaan de Regering de handen volkomen ruim heefc
gelaten. Óok zelfs van een rfieuw kabinet behoeft men casu quo niet veel
te vreezen met opzigt tot onze zaken, want. als die heeren maar eenmaal
jn het bezit eener portefeuille zijn, zullen zij zich voor het overige niet
verzetten, tegen het verlangen des Konings, die ernstig besloten heeft zich
om der Belgen wijle in geen oorlog met Europa te wikkelen. Dat zü, die
aan het Kabinet Moli hopen op te volgen, vrij willen blijven om, in dat
geval, de zaken met Belgie te regelen, op den thans te Londen vastgestel.
den voet, blijktduideliik uit de wijze, waarop de zinsnede dienaangaande
in het adres is opgesteld geworden. Men koestert bier alzoo de hoop dat
Frankriiks toetreding welhaast zal bekend worden. Sommige meenen dat
daardoor aan Belgie een termijn zal worden voorgeschreven, binnen welken
dat land tot het teekenen van het eindverdrag met Holland en het uitvoeren
daarvan zal moeten overgaan, en bij gebreke daarvan daartoe zal gedwon.
gen worden. .- -, - -
Bij onderscheiden voorschriften, het bestuur der registratie betreffen.;
de, is door Z. Exc. den Minister van Financien bepaald, dat de boeten, in
zake van enkele policie, de Nationale Militie, het onderwijs én die uit de
provinciale, stedelijke of plaatselijke reglementen of kenren vóortvloeijen»
voortaan, door de ontvangers der registratie, onmiddellijk aan de ontvangers
der daarop regthebbende gemeenten, waaronder de overtreding is gepleegd,
zullen worden uitgekeerd, na aftrek van 5 ten honderd voor kosten van beheer.
Op eene daartoe gedane vraag van e^n der Gouverneurs, is bij minis,
teriële resolutie door het Hoofdbestuur, der Registratie te kennen gegeven,
dat door de ontvangers van dat middel de formaliteit der registratie niet kan
worden geweigerd van aangeboden ongeteeltende stukken; doch dat deze
ambtenaren alsdan in het lioellé der registratie op het stuk Uitdrukkelijk
melding, moeten maken, dat het ongeteekend geregistreerd is, en dat ltbellé
onmiddellijk achter of onder den laatsten regel schrifts van het stuk terne-
der stellen, in voege dat later geene onderteekening tusschen gevoegd kan
worden.
Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 12 Januarij:
Heden morgen ten 7 ure zijn de beide alhier in bezetting liggende bataljons
grenadiers vertrokken. Dezelve begeven zich naar Noord-Braband. Tot dat
de grenadiers door andere troepen of door de stedelijke schuttery zullen wor-