A". 1838. LEYDSCHE *s*£MjR\ 156. CODE A N T; VRIJDAG, 28 DECEMBER. NEDERLANDEN. Leyden den 27*ten December. Men meldt uit 's Gravenhage van den aósten dezer: Gisteren, eersten Kersdag, hebben Z» M., HH. KK. HH. Prins en Prinses Trederik en Hoogstderzelver Dochter, Prinses Louisealsmede de jonge Prin sen, Zonen en Prinses, Dochter van HH. KK. HH. Prins en Prinses van Oranjede voormiddags-godsaienstoefening in de" Kloosterkerk, onder het gehoor van Do. Titmnen Verhoevenbijgewoond. Ook heden morgen waren onderscheidene leden van het Koningtijk gezin bij de voormtadags-godsdienst oefening in de Kloosterkerkdie onder het gehoor van denzelfden Predikant gehouden werd, tegenwoordig. H. K. H. Prinses SophieDochter van Z. K. H. den Prins van Oranjewoonde de voormiddags-godsdienstoefening in de Gioote Kerk bij. Men verneemt, dat aan den heer Mr. Geversonlangs door de Staten der provincie Holland tot lid van de Tweeae Kamer der Siaten-Generaal verkozen, dezer dagen, op zijn daartoe gedaan verzoek, door Z. M. den Koning een eervol ontslag is verleend, als Referendaris bij het Departeinenc van Binnenlandsche Zaken, en dat het Z. M. behaagd heeft, in zijne plaats die betrekking op te dragen aan den heer Mr.Ferrand, tot dus verre Com mies bij gemeld Departement. De eerste kamer van het provinciaal Hof van Holland, in kamer van rade vergaderd, heeft dezer dagen naar de openbare Criminele zitting van dat Hof verzonden, den peraoon van J. Backervroeger stedelijk ambtenaar te Leyden, en zulks wegens het misbruik maken, irt voormelde betrekking, vian aan hem toebetfou wde gelden. Men verneemt, dat in de gepasseerde week; bij gelegenheid van het öpdelve'n eener aardappclenkuilin eenen boomgaard, behoorende aan de zoogenaamde Hoederwoning, nabij het dorp Naaldwijk, op drie voeten diepte i"n den grond gevonden zijn, de geraamten van drie manspersonen, en het gebeente van eenen hond, bij eikander liggende, zonder dat men zich kan verklaren, hoe of op wat wijze dezelve aldaar ter plaatse zijn gekomen. Men heeft bij eene regterlijke schouwing bevonden, dat de been deren in eenen volmaakt gezonden toestand waren, uitgezonderd een ge raamte, waarvan de arm gebroken was. Men is zeer verlangend omtrent dit zonderlinge voorval, waar welligt eene vreesélijke misdaad achter verbor gen ligt, eenige nadere bijzonderheden te vernemen. In het dagblid de Avondbode van heden leest men het volgende: Reeds vroeger zijn wij in de gelegenheid geweest, onzen lezers kortelijk mede te oeelende gevoelens der leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal, met betrekking tot het ontwerp van wet, houdende wijzigingen in het Nederlandsche muntstelsel. Thans vernemen Wij daaromtrent nader, dat sommige leden ophelderingen zouden verlangd hebben, om welkeredenen de Regering thans weder hooger zoude willen allooijefendan inde naburige landen gedaan wordt, en tot staving van dit gevoelen zon men daaromtrent hebben biigebragt, dat het allooi in Pruissen op 750/1000, in Frankrijk op 900/1000, en in Engeland op 833/1000 bepaald isterwijl het in hec voor gedragen ontwerp op 945/1000 genomen wordr. De doelmatigheid van het voorgedragen ontwerp is, naar men verzekert, vrij algemeen erkend, en wél voornamelijk uit hoofde de waarde van den hedendaagschen zi'veren standpenning te hoog is^ ih vergelijking met dien in andere rijken, en daardoor een aanmerkelnk gedeelte der in omloop zijnde stukken gelds, om winstbejag, uit den omloop zijn geraakt. Overigens ver neemt men, dat vele leden van oordeel waren, dat ae nog in omloop zijnde zilveren munten te zeer versleten en besnoeid zijn, om langer in circulate te blijven. Slechts eenige leden zouden de gepastheid der voorgedragen wet in den tegenwoordigen tijd hebben in twijfel getrokken. Men verzekert wijders, dat een aantal bedenkingen tegen de afzonderlijke bepalingen van het ontwerp gemaakt zijn, waaromtrent men verdere opbel dering tegemoet ziet. Tevens zou men de noodzakelijkheid hebben betoogd, om, in het belang der ingezetenen, de wet binnen korten tijd ten uitvoer te brengen; en zou men de verzekering van de Regering verlangd hebben, dat zij zien daartoe in de gelegenheid bevindt, ten einde met meerder kennis van zaken te kunnen oordeelen. In hetzelfde blad las men voor een daar dagen: Wij hebben vroeger gemeld, dat eenige leden van de Tweede Kamer der S.aten-Generaalbij het onderzoek in de afdeeüngen. over het omwerp van wet tot droogmakihg van het Haarlemmermeer, twijfel hebben geopperd, of het tegenwoordig oogenblik geschikt kon worden geacht, om een dergelijk reuzenwerk aan te vangen. Wij vernemen daaromtrent nader, dat dit, vooral voor deze provincie, en deze hoofdstad in het bijzonder, belangrijk onder werp, met de meeste naauwgezetbeid en belangstelling in de afdeeüngen is onderzocht; bij welke gelegenheid, naar men verzekert, door èenige leden is aangemerkt, dat de som van f 6 0,000, door de Staten van de provincie Holland, gedurende den lijd van 10 jaren, aangeboden, als niet voldoende kan worden aangemerkt, uit hoofde voor die provincie de meeste voordeelen uit deze onderneming zouden voortvloeijen. Men wil verder, dat eenige leden verlangd hebben, dat Riin'and zal verklaren, wat het tot uitvoering ■Van die onderneming zal bijdragen, alvorens dat daartoe zal worden overge fciah. Eindelijk zouden eenige leden nadere opheldering hebben verlangd, zoo omtrent de wijze, waarop de voorgestelde negoriatie zal plaats hebben, als den tijdwaarop de Regering vermeent, dat dit werk zal zijn voltooid. Men koestert echter de hoop, dat het ontwerp de goedkeuring der Kamer 2al wegdragen; hergeen al wederom aan den vreemdeling ten bewiize zal verstrekken, dat Nederland, onder de tegenwoordige staatkundige omstan digheden, geenszins de behartiging van deszelfs materiële belangen uit het oog verliest. Uit Amsterdam meldt men, dat van primo April 1837 tot ultimo No- vember 1838, door de zorgen der Noord- en Zuid-Hollandsche redding- inaadchappij, 417 menschen gered zijn geworden. Den rsten November 11. bedroeg het totaal der zielen in de gezaroe- lijke koloniën van we'dadigheid, blijkens de verslagen van den staat dier kolóriién, 8a 18. Uit Dordrecht meldt men van den 2Ósten December, dat de rivier voor die stad en naar boven geheel is toegevrozen; maar het ijs was nog zwak, èrf tot dien dag had men aan het veer op Zwiindrecht een slop voor de overvaart open gehouden. Den 25$ten zag men eenige weinige voetgangers eè schaatsenrijders op de rivier, doch dit wis niet zonder gevaar, en, naar men verneemt, heeft reeds het zich roekeloos op het ijs wagen, tusschen die stad en Gorinchem, aan drie menschen het leven gekost. Naar bene? den, in de Kil en Hollands Diep, is het ijs nog drijvende. Intusschen heefc de stoomboot de Marianne, welke Zondag 11. nog de reis van Mid delburg ondernomen had, toen reeds zoo veel dri'fijs buiten de Kil ontmoet, dat zij terug is moeten keeren, na hare passagièrs en kleine goederen ter vervordering der reize ontscheept te hebben, welke inden morgen van den 25sten, met de diligence van Breda, .te Dordrecht zijn aangebragr. Uit Nijmegen wordt van den 24-sten December gemeld, dat het ijs zich binnen zeer korten tijd veel vermeerderd heeft, waarom reeds Zaturdag lil hec Gierbrug-veer is weggenomen en de overcogt met schuiten wordt on derhouden. De; haven aldaar ligt bedekt met schepen en stoomboocen. Ook van den Rhiju en de Maas, ontvangt men dezelfde berig'en wegens het menigvuldige dri;fijs. Men meidc uit Groningen van den 24 December, dat Zondag te voren in de Hervormde Kerken eene coüecte tot herscel der afgebrande Kerk te Hoorn gedaan was, welke f 272 had opgeleverd. De berigten uit Belgie, welke door sommigen onzer dagbladen zeer uitvoerig medegedeeld worden-, komen hoofdzakelijk daarop neder, dat men, door de bevolking ten wapen te roepen, aan Europa toonen wil, dat men het door de 24 artikelen af te staan grondgebied niet goedschiks zal over geven. Ondeuusschen gaan alle die oproepingen en in het oog der Confe^ rentie oproerige bedrijven buiten de Belgische Regering om, die zich óf tegen dezelve niet wil óf niet kan verzetten. Sommige zijn van meening, dat, indien de Regering niet meer krachtvertooning maakt, weldra de rege. ringloosheid van 1830 en de met dezelve toen verbonden misdaden en gru* welen zullen wederkeeren. Eene bezending der besturen van de naamlooze maatschappijen en fa- brijken in Belgie, die zich onder de bescherming van de Belgische Bank hadden gevormd, heefc een adres aan Leopold ingediend, toen zij bij hem ten ge'.oore was toegelaten. In Belgie is den 24<ten en 25 December eene groote menigte sneeuw^ gevallen. Du schijnt oorzaak te wezen, dat de gewone Fransche posted niet ot te laat zijn aangekomen. O O S T - 1 N D I E. In ons vorig nommer hebben wij kortelijk de tijdingen uit Oost-Indie toe den 5den Sep ember medegedeeld. Wij deelen dezelve thans uicvoeriger mede. Men schrijft namenlijk uit Batavia: Er zijn alhier gunstige tijdingen ontvangen nopens de onlusten, welke sederr eenige maanden in ce binnenlanden van Palembang hebben plaats ge vonden. Een gedee te dei troepen, onder de bevelen van den Luitenanc- Coloqel Schwartz te Moeara-Bluie gelegerd, heefc den 8sten Jung jl.,cwee huntings der muitelingen veroverd. Eene tweede expeditiemede van Moeara- Blitie ondernomen, heeft den iiden daaraanvolgende de sterkte van de op* roerigen in de nabij gelegene doesson Pedang overrompeld, deze doesson geheel vernield en in de asch gelegd. Vervolgens hebben de troepen gedu rende veertien dagen eene vertooning gemaakt in onderscheidene doessons langs de nvteren Klingie, Katrer en Blitie gelegen, speciaal in de doesson Loeboe Moempoh, het brandpunt van den opstand, in de nabijheid waar van de Assistent-Resident Bogaardtin het laatst van het vor/g jaar, is om. het leven gebragt. Ook deze doesson, welke grootendeels door hare be volking verlaten werd gevonden, is tot afschrik van anderen door de onzen verbrand. Na deze vertooning waarbij van de wapenen geen gebruik meer heefc behoeven te worden gemaakt, zijn nagenoeg al de oproerige hoofden in de landstreken Lakietan, Klingie, B'icie Kacter en Saling in onderwer ping gekomen. De overige aanvoeders der kwaadwilligen zijn mee hun aan. hang verspreid, en genoodzaakt zich schuil re houden. Uit latere bcrigren van Palembang blijkt, dat aiomine in de binnenlanden de rust is hersteld geworden. Uit Sourabaija meldt men van 23 Augustus: Op gisteren zijn alhier met hec barkschip Johanna TVilhelminagevoerd door Ong Eng Stecngvan Banda aangekomen de passagiers, Kapitein en verdere «qiipage van het verongelukte brikschip Courier. Genoemde brik Couriergevoerd geweest door .7. K Kingdomwelke door de Factory der Nederlandsche handel-maatschappij voor eene reis door den Moluk.schen Archipel was bevracht, is op de reis van Amboina naar Banda, waartoe de koers, wegens de sterk heerschende Z. O. winden, benoorden Cerain genomen was, in den achtermiddag van den 7 Jnlii jl. in de straat Kessing, op het rif van het eiland Ceram gesrrand. Niemand van de zich aan boord bevindende personen is hierbij omgekomen, hetwelk als re geluk kiger mag aangemerkt wordenaangezien de barkas en griekjuist toen men van dezelve, tot eigen behoud, wilde gebruik maken, door de hooge zee werden verzwolgen, en aldus, deze zwemmende, gene op een sruk hout drijvende, met groot levensgevaar de branding doorgeworsteld, en in de achter dezelve, in slecht water ten anker liggende praauwen, aangeko men is. Van de lading, voornamelijk uit lijnwaden, eenige Gouvernements nagelen, enz. bestaande, is slechts een gering gedeelte, en zulks „geheel beschadigd, terug bekomen, hetwe'k voora' aan diefstal en roof, door de bevolking van het eiland gepleegd moer geweten worden en valt ov«r het geheel wegens de onrvangst door de inwoners weinig te roemen. Gelukkig heeft men zich dadr slechts 12 dagen moeten ophouden, toen, op den aan den Resident van Banda afgezonden brief, de door z. ed. gesrr rnr adsis renrie en afhaling van personen en goederen gezondene bark Johanna iViE helminain het gezigt kwam. Deze bark am den KapPein der Chinezen te Banda behoorerde, lag op op het oogenblik van de ontvangst der tiiding a'daar, gereed om nanr lata te vertrekken, en werd desniettegenstaande door genoemden Chinees, onvoorwaardelijk en bereidwillig tot gezegd doel afgestaan. De passagiers, de heeren Schuurman en Brouwne zoowel als de Kapitein en stuurman van de gestrande brik, maken met genoegen melding, zoowel van de spoedige en doelmatige hulp hun toegezonden, als van de gulle gast vrijheid en hulpvaardigheid, welke zij, in her bijzonder van den Resident, den heer M. C. Lansen ook van den Magistraat, den heer Fan Bemmel% gedurende hun verblijf te Banda hebben mogen ondervindenen hetwelk niet weinig biidroeg om de doorgestane^rampen spoedig te kunnen vergeten. Men schrijft uit Londen van den sasten December: De jongst ontvangen dagbladen uit Rritsch-Indië, vin bel begin van Oc tober, behelzen eene soort van manifest van onzen Gouverneur-Generaal9

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1