A". 1838.
LEYDSCHE
COURANT.
VRIJDAG,
NEDERLANDEN.
Leyden den 22sten November.
Sedert de laatst gedane bekendmaking,zijn door de belanghebbenden geligt
de navolgende door Zijne Majesteit verleende octrooijen:
Een octrooi in dato 6 Maart 1838, voor den tijd van tien jaren, van den
28 December 1836 af, verleend aan F. A'. Dietz, te Brussel, domicilium
verkozen hebbende in het logement het Keizershof, te 's Gravenhage, op
de invoering van een nieuwen stoomsleper en van nieuwe rijtuigen, geschikt
ten gebruike op gewone wegen.
Een octrooi in dato 17 Julij 1838, voor den tijd van vijftien jaren ver.
leend aan A. Buchananwoonachtig te Caterine in Schotland, domicilium
verkozen hebbende bij Mr. A. M. C. van HallAdvocaat te 's Gravenhage,
op de uitvinding van zekere verbeteringen in de werktuigen, welke gebe-
zigd worden tot het spinnen van katoen, vlas, enz.
Een octrooi in dato 25sten Julij 1838, voor den tijd van tien jaren ver
leend aan R. IV. Hfling te Londen, domicilium verkozen hebbende als
voren, op de invoering van eene nieuwe en verbeterde zamenstelling van
stoomketels en werktuigen, waardoor eene beweegkracht wordt voorrge
bragt, die geschikt is tot het ploegen en eggen en andere tot den landbouw
behoorende verrigtingen.
Een octrooi in dato 26 Julij 1838, voor den tijd van vijftien jaren ver-
leend aan IV. F. Camp2den Kapitein-Ingenieur, in garnizoen te Vlissin.
gen, op de uitvinding van eene verbeterde brandingswijze en van eenen ver.
beterden oven tot bereiding van kunst-pouzzolanc.
Een octrooi in dato 29 Augustus 1838, voor den tijd van tien jaren ver.
leend aan P. A. G. M. F. Gillet, woonachtig te Marseille, domicilium ver.
kozen hebbende bij C. C. Uhlenbeck te Amsterdam, op de invoering van
eene nieuwe handelwijze om suiker te zuiveren en te cbarifieren.
Een octrooi in dato 6 September 2838, voor den tijd van tien jaren vér.
leend aan J. J. L. Margary, woonachtig te Londen, domicilium gekozen
hebbende bij Mr. L. Keijzer, Advocaat te Amsterdam, op de invoering van
een middel om plantaardige stoffen in het algemeen, en hout, linnen, touw
en papier in het bijzonder, voor bederf en verrotting te behoeden.
Een octrooi in dato 11 September 1838, voor den tijd van vijftien jaren
verleend aan S. Stratingh Ez. te Groningen, op de uitvinding van eene elec-
trochemische vervaardiging van zuiver loodwit.
Een octrooi in dato 25 September 1838, voor den tijd van vijf jaren ver.
leend aan J. P. Trousselot te Rotterdam, op de uitvinding van een verbeterd
keuken-fornuis of zoogenaamde cuisinère.
Een octrooi in dato 25 September 1838, voor den tijd van vijfjaren ver-
leend aan .7. Dobbeleer te Roiterdam, op de uitvinding van eenen nieuwen
kolom-kagchel met een vuuroven, cylinder en vier separatiebladen tot bezui
niging van brandstof, vermeerdering van warmte en beveiliging tegen brand.
Men meldt uit Ameland van den 13 November:
Op het berigt, dat een schip in de buiten-gronden was vervallen, reed
■dadelijk, en wel des nachts om half twee ure, de wagen met de kleindere
boot der Noord- en Zuid-llollaudsche redding-maatschappij, thans, vermits
de ongesteldheid van den heer plaatselijk bestuurder en deszelfs plaatsvervan.
;ger, onder bet beleid van den heer R. Schenkel, van Nes, langs het noorder.
strand, tot af en aan Hollum, waar zij om half zes ure aankwam. Men
moest de ochtend-schemering afwachten, en bespeurde toen, dat, op nog
wel een uur afstands, in het Borremer Rif, een groot schip in de branding
lag. Ten half zeven ure raakte de groote boot, met welke alleen de red
ding mogelijk was, en die intusschen was aangekomen, in zee, en een uur
daarna, bij het schip, hetgeen bleek te zijn Gloria, Kapitein F. S'óderlund,
komende van Finland, beladen met hout en gedestineerd naar Londen.
.De equipage bestond uit een en twintig man. Van dezelve nam de boot
er acht over', omdat zij, zonder gevaar, niet meer personen tevens kon be
vatten. Zij ging naar het strand, en had de verwachting dadelijk zoo veel
andere personen te halen als mogelijk was; doch door het vallen van het
water liep de branding zoo hoog, dat er dadelijk aan geen terugkeer te den.
ken was. en men het hoog getijde, tegen den middag, moest afwachten.
'Inmiddels gelukte het een zeilvaartuig en een visch-aak, uit het Amelander
gat gekomen, het schip te bereiken,, die de nog overige dertien personen
overnamen, en daarmede behouden aan wal kwamen.
Men roemt zeer den moed en onverschrokkenheid van den heer Roelof
'Schenkel, reeds gunstig in de Nederlandsche geschiedenis, wegens zijn ge
drag bij het vertrek der Franschen uit de stad Groningen, bekend, en van
<de zes overige bootelingen; terwijl de hulpvaardigheid van de hoog-welge-
boren heer .7. D. Crommelin van Hekeren, Grietman en Strandvonder aldaar,
den hoogsten lof verdient.
Men meldt uit Becklingsen, in het district van Soest, dat in de eerste
helft van de maand November, eene arme daglooners-vrouw van vier kin.
deren bevallen is, en wel van drie jongens en een meisje. Twee dezer vier
lingen zijn nog in leven, twee werden doodgeboren. De moeder stierf een
our na de geboorte van het vierde kind.
Uit Franeker schrijft men van den 18 November:
De 15de dezer was voor 's Rijks Athenaeum alhier met volle regt een
vreugdedag. Het was jnist eene halve eeuw geleden, dat de oud-Hoog
leeraar en Ridder Mr. .7. kV de Crane, na reeds gedurende bijna tien jaren
openbare letterkundige betrekkingen vervuld te hebben, benoemd werd tot
Hoogleeraar in de welsprekenheid en de geschiedenis aan de Friesche Hoo-
geschonl; bij welke, en vervolgens bij het haar vervangend Athenaeum,
Z. H. G. tot aan zijn emeritaat is werkzaam geweest. Ofschoon het min.
der gunstig jaargetijde den hoewel tachtigjarigen, echter nog steeds gezel-
ligen en voor de letteren en de maatschappij levenden, grijsaard niet veroor.
loofde eene, even merkwaardige als zeldzame en aandoenlijke gebeurtenis
in het openbaar en met dien uitwendigen luister te gedenken, met welken
allen dit feest zoo gaarne hadden willen vieren, beijverde zich echter een
ieder, om aan den Nestor van Vrieslands geleerden op dien dag de harte,
liikste deelneming te betuigen.
Des ochtend ontving Z. H. G., behalve van zijne hier wonende aanv.er-
wanten en vrienden, de gelukwenschingen van zijne ambtgenootendie zich
in statigén optogt naar Z. H. G. hadden begeven, en, ten blijke hnnner
belangstelling, Z. H. G. een zilveren vaas, met een toepasselijk latijnsch
opschrift, aanboden; van den Ed. Achtb. heer Burgemeester, vergezeld van
den Secretaris der Stad, en van eene Commissie uit het Studentencorps, die
namens hetzelve Z. H. G. het aanbod eener serenade deed. Deze had des
S3 NOVEMBER.
avonds plaats. Uitmnntende door keurig muzijk en eene voortreffelijke orde,
werd zij mede door het weder begunstigd, en vooral verhoogd dcor de geest
drift van H. H. Studenten, die niets hadden gespaard, om aan deze plegtig-
heid den meest mogelijken luister bij te zetten, en door eene hartelijke en
levendige deelneming hunne belangstelling in dit feest betuigden, zoodat
alles zich vereenigde om, zoo wel op den achtingswaardigen man als op de
talrijke toeschouwers, eenen diepen indruk te maken. De feestdag werd
besloten door eenen vriendschappelijken disch, door den feestvierenden
Hoogleeraar te zijnen huize aangerigt. H. H. Studenten, die zich na de
serenade aan eenen onderlingen maaltijd vereenigden, bragten den avond van
den volgenden dag door in gepaste vrolijkheid aan een collation, hetwelk
hun allen door den, voor de hem aangedane etr diep gevoeligen, grijsaard
gegeven werd.
O O S T - I N D I E.
In de laatste Javasche Couranten treft men een kort verhaal aan, wegens
het redden van het te Batavia te huis behoorende Nederlandsche barkschip
Sumatra.-, het volgende is het voornaamste daarvan:
Dit vaartuig namenlijk was van Amboina naar Merado bestemd, doch had
ter eerstgemelde plaats den gezagvoerder, en later op zee ook den Stuur
man, door ziekte verloren, toen hetzelve, zonder navigateur zijnde en mits
dien op Gods genade drijvende, den 12 April jl. op 13° 44' Z. breedte, en
1120 40' O. lengte, door het Engelsche schip Pacific, gevoerd door George
Coffin, werd ontdekt. Hoezeer dit vaartuig een walvischvaarder was, en er
eene menigte walvisschen in den omtrek gezien werd meende de genoemde
Kapitein-, aan de inspraak van zijn' pligt en hart gehoor gevende, de redding
van een dertigtal menschendie zich op de Sumatra bevonden boven zijne
winst te moeten stellen. Ilij liet die ongelukkigen dadelijk van het noodige
voorzien, hetgeen te meer welkom moet zijn geweest, daar zij nog maar
één vat water aan boord hadden. Daarop vertrouwde hij de Sumatra aan
zijnen eersten Stuurman toe, en liet dien bodem, onder geleide van zijn eigen
schip, naar Banjoewangiezijnde de naastbij gelegen haven, brengen. Het
is met genoegen, dat wij bij de mededeeling van het vorenstaande, vernomen
hebben, dat het in overweging is, 'om den wakkeren zeeman, ter belooning
van zijne edele daad, een kostbaar geschenk, voorzien van een gepast, tot
de zaak betrekkelijk opschrift, aan te bieden.
RUSLAND.
Te Petersburg heeft den 4 November de verlboving plaats gehad van de
Grootvorstin Maria, oudste dochter des Keizers, geboren 18 Augustus 1819
met den Hertog Maximiliaan Eugenius Augustus van Leuchtenberggebo.
ren den 2 October 1817. Het huwelijk zal eerst in het voorjaar gesloten worden.
De Keizer heeft aan den Hertog den titel van Keizerlijke Hoogheid verleend
en hem de Ridder-orde van St. Andreas ten geschenke gegeven hij heeft
gewild, dat men hem aan het Hof als zijnen vijfden zoon zou beschouwen.
Voornoemde Hertog Is de zoon van den voormaligen onder-Koning van
Italië en stiefzoon van Keizer NapoleonEugenius Beauharnaisen van
Prinses Augusta Amelia, dochter van wijlen Koning Maximiliaan Joseph vail
Beijeren, hij is zijnen broeder Augustus, den 25 Maart 1825, onder moeder,
lijke voogdij, in het bestuur van het Hertogdom opgevolgd, en bekleedt den
rang van Luitenant bij de cavalerie in Beijersche dienst.
Tot duurzame herinnering van het verblijf van H. M. de Keizerin van
Rusland aan de badplaats te Salzbriinn, heeft Z. M.de Keizer een stukgrond
doen aankoopen; aldaar zal een hospitaal worden opgerigtwaarin bestendig
zes arme badgasten en zes hulpbehoevende inwoners der omliggende dorpen
verpleegd zulien worden.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 20 November.
Dezer dagen heeft te Orihuela, eene stad in de provincie Valencia, eene
volksbeweging plaats gehad de geheele geestelijkheid der hoofdkerk aldaar
is door de Overheid in de gevangenis geworpen; de Bisschop is onder dat
getal. Orihuela telt 20,000 zielen.
De Christir.os-Generaal van Halen berigt ontvangc-n hebbende, dat Ca
brera werkelijk 96 onder-officieren heeft laten doodschieten, heeft aan een
gelijk getal Carlisten wraakoefening genomen.
Saragossa is in staat van beleg verklaard.
Uit Burgos schrijft men van 7 November, dat Merino op onderscheiden
plaatsen'welke hij in de omstreken van Valladolid en Sofia doortrok, aanzien,
lijke brandschattingen hefte. Hij voerde al de jonge lieden mede, die de
wapenen konden dragen.
Eene Carlistische colonne heeft een convooi, uit één millioen realen aan
goud en andere goederen bestaande en goed geescorteerdopgeligt en de
escorte zelve gevangen genomen. Dit is in de omstreken van Zubiri geschied.
De post van Viana, door 50 man begeleid is door den Carlist Balmaceda
aangehouden; de manschappen zijn bijna allen in de pan gehakt.
In de vallei van Tietar zonden de Carlisten onder bevel van Perdez en
andere opperhoofden eene nederlaag ontvangen hebben.
DUITSCHLAND.
Thans bevinden zich te Berlijn de Opper-Presidenten van de Rhijngewes.
ren, WestphaienSilezie en Pruissen, om, zoo men meent, met de Rege-
ding te raadplegen over de te nemen maatregelen ten aanzien der tegenwoor.
tige kerkelijke geschillen.
Berigten uit Rhijn-Prnissen meldendat het gezag van den Vicaris-
Generaal Hiisgcn en van het Domkapittel te Keulen zich meer en meer ves.
tigde en zich op eene nadrukkelijke wijze deed gelden.
Uit Bonn verneemt men, dat de Studenten in de godgeleerdheid, die we.
gens de bemoeijingen van den Artsbisschop van Keulen, de Hoogeschool al-
daar verlaten haddenop nieuw dezelve komen bezoeken, en dat die Pro.
fessoren, welke het godgeleerd systeem van Hertnes waren toegedaan en bijna
geene leerlingen meer op hunne collegien hadden, thans voor een groot aan.
tal hunne voorlezingen doen.
Uit Munchen schrijft men van 14 November:
Men mejkt sedert eenigen tijd eene verschrikkelijke vermeerdering op in het
getal der krankzinnigen en bijzonder van diegenen, die het ter oorzaak van
de godsdienst geworden zijn. In het hospitaal der krankzinnigen zijn twee.
derden der zieken in deze laatste kategorie.
Men meldt nog uit die stad, dat eene molenaars-vrouw, Langweijer ge-