steldom de bcgrooting der uitgaven van het Rijkbij de wet van 23 De. cember 1837, vastgesteld op eene som van 44,687,04.5.30te vermeerderen met 289,316, en alzoo te brengen op f 44,976,361. 30, De voors. sóm van 289,316 zal worden verdeeld en toegevoegd als volgt: aan het 3deboofds., Departement van Buitenlandsche Zaken, eene som van f 98,000; en aan het 5de hoofds., Departement van Binnenlandsche Zakeneene som van/hpi,316. De voorgestelde vermeerdering van uitgaven over de dienst van 1838, zal worden goedgemaakt uit hetgeen de opbrengst der middelen over 1837, vast. gesteld bij de wet van 21 December 1836, meerder heeft bedragen dan voor dezelven is geraamd. Ter toelichting van dit ontwerp wordt aangemerktdat de verhooging van het cijfer voor het Departement van Buitenlandsche Zaken strekken moet tot goedmaking der kosten voor de buitengewone ambassade naar Londen, bij gelegenheid der krooning van H. M. de Koningin van Groot-Britannievoor de tijdelijke verplaacsing naar Milaan en Venetie van Zijner Maj, Gezant te Weenenbij gelegenheid der inhuldiging van Zijne Maj. den Keizer van Oostenrijk, als Koning van het Lombardijsch-Venetiaansch-Koningrijkvoor de kosten der Commissie tot onderhandeling met Pruissen en andere Staten van het Düitsche tolverbonden eindelijk voor het tractement van den Mi nister-resident bij het hof van Hanover; voor alle welke uitgaven niets op de begrooting voor 1839 is uitgetrokken. De verhooging daarentegen der begrooting van het Departement van Binnenlandsche Zaken is noodzakelijk bevonden, om te voorzien in de uitgaven vooi het herstellen van Kribben op den Bovenrijn en het Bijlandsche kanaal, ten gevolge van storm en ijsgang in den afgeloopen winter; voor buitengewone stormschade aan de calaraiteuse polders in Zeeland, ten gevolge van den winter van 1836 en 1837, svellte de Regering zich had voorgesteld, geheel uit de begrooting van het jaar 1838 te kunnen voldoen, doch daarin is verhinderd geworden door de onvoorziene buitengewone schade in den afgeloopen winter door storm en ijsgang aan die polders toegebragt, waardoor eene onvermijdelijke vermeerdering van 117, 145,65 is noodzakelijk geworden; terwijl eindelijk voor de zeehavens en zeewerken in Overijssel, de gevraagde verhooging moet strekken voor her stellingen en vernieuwingen aan de groote keer- en uitwaterende sluis inden overlaatdijk van Dronten, waarop.vooraf niet is kunnen gerekend worden, en tot dekking van het te kort op de fondsen voor de werken aan de Vollen, jjovensche dijkenwaarin van wege het Rijk moet worden voorzien. Bij missive van den 18 September, N°. 150, wordt het navolgende door Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken geschreven: Bij bet door den Koning verleenen van antorisatien aan gestichten of in stellingen van weldadigheid; tot aanvaarding van onroerende goederen, ten gevolge van erfmakingen of aankoopen, wordt, zoo als aan UEd. Groot Achtb. (de Gedeputeerde Staten) bekend is, gewoonlijk tevens vrijstelling van de uitkeering der 4 pCt. aan 'sRijks schatkist, wegens overgang dier goederen in de doode hand, verleend, wanneer en voor zoolang dezelve voor den publieken dienst worden gebezigd, en geen direct geldelijk voor. deel aan dp bedoelde gestichten of instellingen opbrengen. Ter gelegenheid van het, dezer dagen, weder toestaan van zoodanige vrijstelling, heeft Zijne Maj. evenwel de Departementen van Financien en van Binnenlandsche Zaken doen aanbevelen, om te laten toezien op de mis- bruiken, welke ten deze zouden kunnen ontstaan. Ik heb, dienvolgens, de eer UEd. Groot Achtb. (de Gedeputeerde Sta. ten) te verzoeken, de Plaatselijke Besturen in derzelver provincie aan te schrijven, om, zoo veel mogelijk, toe te zien, dat de opgegevene bestem, mingen van bedoelde goederen tot publieken dienst, op grond waarvan de vrijstellingen van de uitkeering der 4 pCt. worden verleend, noch in derzel. ver geheel, noch ten deele, eene zoodanige verandering ondergaan, onder een voortdurend genot dier vrijstellingen, als daarop geen aanspraak geven kan, en dat alzoo, op welke wijs ook, geenerlei misbruik van die vrijstel, lingen worde gemaakt. Door den Directeur-Generaal der Marine is ter kennis van de zeeva. renden en daarbij belanghebbenden gebragt, dat het huisje, staande op de duinen aan de Noordzijde van het eiland Goedereede, beoosten Steenenbaak, bekend ondër de benaming van het huisje van C. de Jong9 en hecwelk mee den toren van Goedereede, in één gebragt, gebezigd werd tot een werk om het Goereesche Slijkgat binnen te zeilendoor het opwaaijen en aanstuiven der duinen geheel onzigtbaar geworden zijnde, alsnu is vervangen door een zwart geverwd mastbaken, ter lengte van 13 ellen, waarvan 6 ellen boven de duinen zigtbaar komen, en aan welks boveneinde eene, uit latwerk be. staande vierkante ruit is geplaatst, welke met derzelver vlak naar het N. W. is gerigt, en dat dit mast-baken staat, een weinig ten westen van het voor. schreven huisje, ten N. W. van den Goedereeschen toren. Door den Directeur van het Koninglijk Kabinet van zeldzaamheden in deze Residentie is aangekondigd, dat het, met primo November, met inachtne ming der gewone bepalingen, telken dage, behalve op Zaturdag, Zondag en feestdagen, des voormiddags tusschen 11 en één ure, zal kunnen bezigtigd worden; zijnde alsdan mede, tusschen 9 en 10 ure, een bewijs van toela. iting aldaar te bekomen. Men heeft alhier het smartelijk berigt ontvangen, dat de Generaal- Majoor Verveerdie door onze Regering met eene zending naar Nieuw- Gumea belast was, en wel om zich over den hoon, den Nederlanders aan- gedaan, te wreken, na in die zending volkomen te gijn geslaagd, op zijne terugrelze naar het Vaderland, den 22 Augustus jl., aan de landziekte, op Zijner Majs. oorlogsvaartuig Amphitrite, Kapitein-Luitenant ter zee Tengber gen, hetwelk den 17 October aan den Helder is binnengezeild, overleden is. Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 2osten Octobers H. K. H. Prinses Sophia heeft een redelijken goeden nacht gehad en be. vindt zich overigens in denzelfden toestand. Aanstaande Woensdag zal er groot diner zijn bij Z. Exc. den Minister- Secretaris van Staat, Baron van Doorn van fVestkapelle. Onderscheiden leden der Staten-Generaal zijn daarop genoodigd. Heden is de Commissie van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, belast met het opstellen van een ontwerp van adres, in antwoord der troon, rede vergaderd geweest. Dezelve heeft dusdanig ontwerp opgesteld. Aan. staanden Maandag zal de Kamer een commité-Generaal houden, waarinde Commissie dat ontwerp aan de Kamer zal voordragen. Hetzelve zal vervol gens aan de afdeelingen ter overweging worden toegezonden, welke te dien einde zijn bijeengeroepen. Vervolgens zal de centrale afdeeling vergaderen, die waarschijnlijk aanstaanden Dingsdag in eene zitting met gesloten deuren, haar verslag aan de Kamer zal uitbrengen. Het ontwerp van adres zal alsdan onverwijld bij de Tweede Kamer in beraadslaging worden gebragt. Mogt deze Kamer, alsmede de Eerste, zich met het ontwerp vereenigen, dan is het te verwachten, dat het adres, tegen het einde der week, den Koning zal worden aangeboden. In de volgende week zullen de afdeelingen van de Tweede Kamer, met het onderzoek der aan dezelve voorgedragene wetteneen aanvang maken. Op een oogenblik dat de nieuwe Regterlijke organisatie eerst sints wei nige dagen in werking gebragt is, acht men het niet onbelangrijk mede te deelen de kosten voor dezelve, welke uitgetrokken zijn op de begrooting van Staats-uitgaven voor de jare 1839, die- gisteren aan de Kamers is aange- boden:- I. Kosten van den Hoogen Raad: 134,300, als: tractementen van den President, den vice-President, en de leden, mitsgaders van den Procureur- Generagl, van den griffier en van de substituten-griffiers, f 102,500; tracte. ntenten van de ambtenaren en bedienden van den Hoogen Raad, het parket en de griffie f 23,800; bureau- en lokaal-behoeften f 80,003. II. Kosten van de provinciale Geregtshovenarrondissements-Regtbanken en kanton-gerigten in de provinciën 916 800, als: Noord-Braband 87,750, Gelderland 99,500, Holland ƒ304,750, Zeeland f 79,750, Utrecht 64,500, Vriesland f 81,550, Overijssel 82,200, Groningen f 75,250 en Drenthe f 41,550tractementen van de ambtenaren der griffie en parketten der provinci. ale Geregtshovenmitsgaders van de verdere bedienden der collegien. Memorie. III. Geregtskosten vati de Hoven en Regtbanken; 121,706, als tracte. menten van de scherpregters en derzelver adsistenten 13,206; idem van de geregtsdienarén 113,500, waarvoor echter slechts gebragt is f 108,500. IV. Kosten van het Hoog Militair Geregtshof; f 75,870, als tractemen. ten van den President en leden, mitsgaders van den Advocaat-Fiscaal, den griffier en de verdere ambtenaren en bedienden, te weten: 10 tractementen van den President, de leden, een Advocaht-Fiscsal en substituut 40,000, idem van den griffier en de verdere ambtenaren 14,000, bureao-en locaal- behoêften enz. ƒ3,570, vaste jaarlijksche bureau-kosten van den Advocaat- Fiscaal f 1400, te zamen 59,870, waarvoor echter slechts gebragt ia f 56,870; 20 tractementen van de Auditeurs-Militair in de provinciale com- mandementen 21,200, waarvoor slechts gebragt is 19,000. V. Algemeene kosten van Justitie f 148,000, waarvoor slechts gebragt wordt f 145,000. Op i°. October jl. bevonden zich in leven de volgende gepensioneerden» i°. Op het grootboek der gewone pensioenen waren in- geschreven2320 665.638. a°. voormalige getiêrceerde ker. kelijke pensioenen. 8 - 2217, 3°. v buitengewone pensioenen 2722 - 691,895. 4°. bijboek van buitengewone 210 - 74,421. Totaal 5260 f 1,434,171. De oudste gepensioneerde van het Grootboek is geboren in 1738; het grootste getal der gepensioneerden is geboren in den jare 1774, namelijk 79. Van dat der voormalige getiêrceerde kerkelijke pensioenen, is de oudste gepensioneerde geboortig van het jaar 1753. Van dat der buitengewone pen sioenen, van het jaar 1747. En van het Bijboek van buitengewone pensioe nen, van 1756. Den i7den October is te Rotterdam overleden de wei-edel achtb. heer M. W. Reepmaker, in leven Wethouder dier stad, lid van de Staten van Hol. land, Ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw. Men meldt uit Amsterdam, dat in den nacht van den 18 October II. brand ontstaan is in den Buitenweg, genaamd Vinkenbunrt, buiten de Raam. poort aldaar, aan de looijerij van den heer G. Lepel, zoo men meent, door het inslaan van den bliksem. Drie brandspuiten zijn in werking geweest, en des ochtends ten half zes ure was men den brand meester. Door den officier der nachtwachts, ff. Sluyter, is de knecht der fabriek met zeer veel moeite uit het brandende gebouw gered. Men schrijft uit Utrecht van 16 October: Uit de gemeente Benschop verneemt men, dat de zoo algemeen gun stig bekende Beestenmarkt aldaar (welke altoos invalt op den eersten Woens dag na Se. Victorniettegenstaande het slechte weder, wederom op laatst leden Woensdag door zeer vele zoo buiten- als binnenlandsche kooplieden is bezocht geworden; het getal beesten, op de markt ter verkoop aangebo. den, heeft bedragen ruim 600, waarvan meer dan de helft zijn verkocht ge worden. Zijnde de prijswat aanbelangt de beste in hunne soortgoed aan den man gebragt: later, en wel die van minder soort, is de markt niet zoo willig geweest. Men verneemt, dat zoo door het provinciaal als plaatselijk Bestuur de noodige voorzorgen waren genomen, omtrent beesten, welke mee de zoogenaamde longziekte besmet geoordeeld werden, welke van de markc geweerd zijn geworden. Uit Nijmegen meldt men van den 19 October, dat de heer kV. J. Kei der aldaar, voor zijne onlangs aan Zijne Maj. den Koning, bij gelegenheid van Hoogstdeszelfs verjaardag, toegezonden Ontboezeming, een drietal kost baar gebondene boekwerken van Zijne Maj. heeft ten geschenke ontvangen, Er is 'een berigt uit Harlingeti gekomen, meldende, dat het schip van B. F. van der IVerff, uit genoemde plaats naar Amsterdam vertrokken, ver ongelukt is, en van de 27 aan boord zijnde personen, 16 benevens den schipper en een zijner knechts, den 18 October, verdronken zijn. De schip, per wilde, hoewel reeds tot Worcum genaderd, om het slechte weder naar Harlingen terugkeeren, doch door deD sterken stroom werd het schip voor bij de haven gedreven en tegen het steenen hoofd verbrijzeld. O O S T - I N D I E. Uit de laatst ontvangen Javasche Couranten blijkt, dat den 3den te Bata via overleden is de heer J. E. de fVitte van Haemstede, in leven lid der weeskamer. Te Amboina is overleden, de heer G. C. C. Kohier, in leven benoemd Resident van Bsnda. Voorts verneemt men uit dezelve, dat de volgende verdienstelijke officieren op Java zijn overleden: den 6 Mei, in het garnizoen te AmboinaJ. IV. Beer, Kapitein der infanterie; den 11 Mei, te Salatiga, F. C. List, Kapitein bij de 3de compagnie artillerie in het district Salatiga; den 2 Junij, te Welte vreden, de Kapitein van het algemeen depót, Sh. kVesterbaan, omtrent wien gemeld wordt: „Het leger verliest in hem eenen braven officier en zijne mede officieren eenen opregten vriend; hij blijve, bij allen die hem gekend heb. bennog lang in aandenken." Den 4 Mei is te Samarang overleden de gepensioneerde jste Luitenant F. Degen, Ridder der Militaire Willemsorde, 2de klasse. Den 3 April is te Amboina overleden de 2de Luitenant der infanterie J. B. de Brabant. „Een ieder, die zijn opregt en goed karakter kende, zal des. zelfs afsterven voorzeker betreuren." Denzelfden dag is terzelfder plaatse overleden de tweede Luitenant der infanterie G. H. T. Naumann. Den 18 April, mede te Amboina, de 2de Luitenant der infanterie IV. Valkenier. Den 5 Mei, te Sourakarta, de 2de Luitenant der infanterie G. E. Senstius, ten gevolge van gedurende ruim vijf jaren op Sumatra uitgestane vermoeije- nissen, en na een smartelijk lijden van twee maanden. En den 24 Mei, te Samarang, de 2de Luitenant der infanterie J. H. Klaasscn Krans AFRIKA. Van de Nederlandsche expeditie naar de kust van Guinea verneemt men, dat dezelve met eenen gunstigen uitslag is bekroond geworden en als geëin digd kan worden aangemerkt. Eenige hoofden van den opstand, waaronder een inlandsch Koningzijn door onze dapperen gevangen genomenterwijl velen hun behoud in de vlugt gevonden hebben. Men verzekert, dat al de troepen, die tot deze expeditie behoorden, it» het behartigen hunner pligten hebben gewedijverd, tot wreking van den hoon, in het voorleden jaar aan de Nederlandsche wapenen gedaan. Nog meldt men hieromtrent het volgende berigt, ioopende tot 6 Aug.: Het doel der onder de bevelen van den Generaal-Majoor Arceer uit Neder land vertrokken expeditie is geheel bereikt geworden, door de beteugeling van den opstand der Hantasche bevolking. Derzelver hoofd, Bonsoe, is in handen der Nederlandsche Autoriteiten overgeleverd geworden, en heeft hec door eenen krijgsraad te velde tegen hem uitgesproken doodvonnis ondergaan, ter plaatse, waar in het vorige jaar de ambtenaar Cremer en de Luitenant Maassen zoo wreedaardiglr|k door hem zijn vermoord worden. Men heeft bij het voorgevallene de doorslaandste bewijzen ontvangen van de gehechtheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2