A". 1838.
L E Y D S C H E
COURANT.
MAAN DAG,
NEDERLANDEN.
v Leyden den 2isten October.
Wij vernemen, dat de Komeet van Encke, sedert den igden dezer, na-
,dat hare opsporing door het ongunstige weder was verhinderd, op het
Observatorium alhier is waargenomen. Zij moet aldaar hyt eerste gezien
'zijn, door den'grooten kijker van Fraunhofer, waarvan melding gemaakt
wordt in het stukje, de Komeet van Encke getitqld, onlangs door den/Heer
KaiserBirecteur van het Observatorium, in het licht gegeven. Dat werk.
tuig was, naar men zegt, den dag te voren op het Observatorium aSnge.
komen en worde voor een meesterstuk van kunst gehouden.' -
Het Journal de la Ifdye heeft in N°. 219 de volgende tèregtwijzing
van den Heer Thiersch:
„Onder verscheidene onnaauwke'erige berigten, die zich bevinden in het
Duitsche werk van den Heer Friedrich Thiersch, over den tegenwoordi-
gen staat van het openbaar onderwijs in bet Westelijk gedeelte van EuTöpa,
bevindt zich onder andeten dtu, hetwelk de schrijver van den staat der op.
voeding in Zuid-Holland geeft. Leiden is aan deze onnaauwkeurigheden
een verslag verschuldigd, weinig overeenkomstig met de waarheid, wat bo
vengenoemde zaak betreft, en, hetzij dat deze onnaauwkeurigheid van den
geleerden reiziger zeiven is, hetzij dat hij door het vriendschappelijk ont
haal van den vorlgen Rector Bosse medegesleept wordt,-hij aarzelt niet een
geheel valsch verslag te geven, zie 2de Deel, bladz. 66. Hij zegt, dat in
Leiden en deszelfs omstreken, een groot aantal Fransche scholen bestaat,
die bijzondere (particuliere') ondernemingen zijn. Onder die der omstreken
noemt hij de scholen van den Heeren deGelder en de Raad* als de merk.
waardigste. Dit verslag is niet juist. Ten eerste heeft de Heer Thiersch
de inrigting van den Heer de Gelder niet bezocht, die niets dan een Pae.
dagogium is; gevolgelijk berust, hetgeen hij daarvan berigt, slechts op
hooren zeggen, en ten tweede bevindt zich dit Paedagogiumdat sedert
1832 in een bioeijenden staat verkeert, binnen de stad Leiden. In deze'in.
rigting, eigenlijk een Gymnasium, worden wel de nieuwe talen onderwezen,
maar alleen met het oogmerk om te voren verkregene kundigheden verder
te volmaken. Het is hierin onderscheiden van die kostscholen, in welke
men slechts Latijn en Grieksch onderwijst, aan die leerlingen, welke zulks
begeeren. Dit instituut is dus geenszins eene Fransche school, zoo als de
Heer Thiersch dezelve noemt, maar eene inrigting, welke men tegenwoor
dig in de Stedelijke Gymnasiën zoekt na te volgen."
Men meldt uit 's Gravenhage van den ipden October:
H. K. H. l'rinses Sophia, Dochter van HH. KK. HH. Prins en Prinses
van Oranje, bevindt zich veel beter dan de vorige dagen, en heeft verder
'geen koorts gehad.
Gisteren hebbefi HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik der Neder
landen bet Huis de Paauve verlatenen hun paleis in deze Residentie weder
tetrokkeri.
In de zitiug van de Twejede Kamer der Staten-Generaal van heden
heeft Zijne Ext. de Minister van Financiën, namens Z. M., de ontwerpen
der financiële wetten voor den jare 1839, bij eene aanspraak, aan de Kamer
voorgedragen. In den aanhef dier aanspraak zeide Zijne Exc., dat, na de
Staatkundige medëdeeling, welke in het begin dezes jaars, aan de Kamer
•gedaian was", hij gehoopt had, onder geheel nieuwe omstandigheden, te de-
zer vergadering te zullen verschijnen, en de uitwerkselen daarvan ook in
de financiële voordragten te doen kennen. Deze wenschen zijn echter nog
niet vervuld, en er schijnt derhalve niet anders over te blijven, dan in de
'dienst van 1839 op de tot hiertoe gebruikelijke wijze te voorzien, in af.
wachting van hetgeen de toekomst mogt baren.
Intusschen strekte het Zjjne Exc., bij het voordragen van de daartoe lei
dende ontwerpen, tot eene groote voldoening, van met de vergadering dank
baar het oog te kunnen sfèan op 's Lands inwendigen toestand; welke ver.
óorlobft, ook onder zulke omstandigheden', op eene volkomene wijze de
'gewone Sfaatsbehoeften te dekken, en het openbaar vertrouwen te handha.
ven, zonder meerder bezwaren aan de ingezetenen op te leggen; terwijl,
'over het algemeen, hunne bronnen van bbstaan, uit handel, landbouw en
nijverheid voorkomende, weldadig blijven vloejjen, en tot het dragen der
gewone lasten de gewenschte middelen opleveren.
Tot de voordragt en ontwikkeling der dri'e aan te bieden ontwerpen over
gaande, diende de Minister, in de eerste plaats, in het ontwerp van wet,
strekkende tot vaststelling der begroeting van uitgaven voor den jare 1839,
welke, voor het meerendeel d'er hoofdstukken, nagenoeg overeenstemt mee
die van het loopende dienstjaar. Het geheel der uitgaven voor 1839 wordt
Vootgesteld óp eene som van 44,249,264.44 zijnde 437,780.86 minder
dan in 1838. De uitgaven voor elk hoofdstuk afzonderlijk nagaande, zeide
de Minister, onder 'anderen, dat het tweede hoofdstuk, de Secretaris van
Staat en de hooge collegien, eene vermindering heeft ondergaan, ten ge-
Volge van het overlijden van den Kanselier der Militaire Willemsorde; dat,
'ten gevolge van de invoering der nieuwe Nederlandsche wetgezing, het
hoofdstuk van justitie eene vé'r'meerderlng van 129,480 had ondervonden,
welke het onvermijdelijk gevolg daarvan moest zijn; dat het hoofdstuk van
binnenlandsche zaken men f58,050 was vermeerderd, voortvloeijende uit de
bieérdere kosten der rivierwerken, de door de noodzakelijkheid ingeroepen
verbeteringen in de gevangenissen, de bevordering van het lager en middel
baar onderwijs, en het herstel en de uitbreiding der schoollocalendat ook
'de uitgaven voor het Departement der Hervormde Kerk enz. met f 36,000
iijn vermeerderd, ten gevolge van de gebleken ongenoegzaamheid der uit
getrokken som voor kinder- school- en Akademie-gelden; dat de uitgaVen
voor oorlog weder voor een bedrag van. elf mijlioenen worden voorgesteld,
fen dat die voor het Departement van Colonien met 4,504.14 zullbh ver
hoogd worden.
Nopens het hoofdstuk van Financien zeide Zijne Exc., dat, met opzfgt
tot de schuld, de zamenstelling gebleven is op den voet van het loopend
jaar. en de gewonetoelage aan het Amortisatie-Syndicaat voor memorie is
uitgetrokken, zoowel als de aflossing van de nieüwe schuld, op'welke laat
ste schuld, zegt de Minister, is afgetrokken het deel dep renten, waarin,
door het vestigen der schuld ten laste der Overzeesche Bezittingenuit de
middelen dier bezittingen wofdt ooorzien, en dienvolgens ook in de wet
weder wordt opgenomen gelijke bepaling, als waardoor sedert 1837 dit ont.
werp is vastgesteld. Voorts valt, met betrekking tot de kosten van het
Departement van Financien en de Admiuistratie der middelen, op te merken,
Hat de Regering gemeend heeft, ten opzigte van de pCts. gewijze bezoldi.
gingen te moeteil overgaan tot de eigedaardige inrigting, om die soort van
f
Sr
a, OCTOBER.
uitgaven in mindering te brengen voor de ontvangstenwaarmede £fj In een
bepaald verband staan, zoodanig dat die bezoldigingen noodzakelijk met de
mindere of meerdere ontvangsten moeten dalen of klimmen, en ér niet ge
zegd kan worden eene wezenlijke opbrengst plaats te hebben, dan nadat die
bezoldigingen van de ontvangsten zijn afgescheidenwelke veTanderde in.
rigting van eenen aanmerkelijken invloed op dit gedeèlte der bëgrooting ge.
weest is, en dien ten gevolge met f'662,315 is verminderd.
In de tweede plaats biedt Z. Exc. een ontwerp aan, strekkende tót voor
ziening in de uitgaven, begrepen iu de eerst voorgestelde wet. Er zjju
geene veranderingen noch in het zamenstel der middelen, noch in het bedrag
van de hoofdsom en opcenten, hetwelk alles óp denzelfden voet, als voor
het loopende jaar wordt voorgesteld. Er zfln geene afdoende rédenen voor
gekomen tot het voor alsnog voordragen va'n wijzigingen, daar men zich
vóór elke overhaasting te dezen wachten moet, opdat elke onvoorzigtige
verandering, later, geene nienwe bezwaren voor de ingezetenen, of verlie.
zen voor de schatkist, veroorzaker Intusschen worden de meermaal ge,,
maakte aanmerkingen op somirtige accijnien, bijzonder op zout, suiker en
gemaal, niet uit het oog verloren, en deze maken hét onderwerp van eei»
bepaald onderzoek uit.
Wat de opbrengst der middelen aangaat, omtrent eenïge is die beneden de
raming gebleven. Zijne Exc. hoopt echter, dat dit zal worden opgêwogeti
door de algemeene vermeerdering van eenige regten, Welke de bloei van
verschillende takken van handel schijnt te beloven. Even als voor 1838,
zal er ook voor 1839, uit de geldmiddelen der Overzeesehe Bezittingen*
eene uitkeïring van 1,200,000 ten behoeve, van 's Lands Schatkist worden
verstrekt. Bovendien verschaften de ruime opbrengsten des jaars 1837 de
gelegenheid, om nit het overschot, hetwelk deze boven de raming hebben
opgeleverd, datgeen aan te vullen wat alsdan nog aan de middelen van 1839
mogt ontbreken, ten welken einde er eene som van f 600,000 uit dat over
schot wordt aangewezen, hetwelk, naar Zijne Exc. verzekerde, met allé
gerustheid kon geschieden. Het kwam den Minister echter bedenkelijk voor,
nn reeds geheel te beschikken over het overschot, ,dat het dienstjaar 183
aanbood; een gedeelte daarvan zal gebezigd worden tot het goedmaken der
suppletoire begrooting van 1838, welke gisteren aan de Kamer is voorge
dragen. De middelen worden gezamenlijk geraamd op f44,285,193.80, en
zullen alzoo, naar verwachting, met 35,929. 36 de uitgaven overtreffen.
Bij het tweede artikel van dit ontwerp worden de vereischte bepalingen
voorgesteld omtrent het bedrag der uitkeeringen van het Amortisatie-Syndi
caat voor aflpopende betalingen over 1839, welke te zamen alzoo bedragen
1,171,461.o8£ en f 102,935.04 minder dan in 1838 beloopen.
Eindelijk heeft het derde ontwerp betrekking tot den inkoop en de aflos
sing van schuld over het jaar 1839, en stemt volmaakt overeen met de wee
over hetzelfde onderwerp, voor het loopend jaar. Ook in, 1839 zal het
Amortisatie-Syndicaat in den overgang van de uitgestelde tot de werkelijke
schuld, ais mede jó de aflossing van zijne schuldbekentenissen voorzien,
zonder de gewone ja»rlijksche dotatie vanf2,500,000 te erlangen, hetwelk,
zegt Zijne Exc. de Minister, voor die dienst nog uit aanwezige middelen
zal kunnen gevonden worden. u-,
Na de aanbieding dezer drie out Werpen, verklaart Zijne Exc. de Minister,
dat zich voor het oogenblik hierbij de voordragten bepalen, dig, hjjin last
heeft aan de vergadering té onderwerpen, en die voorzeker .een zeer be
langrijk deel uitmaken der werkzaamheden van de sints,weinige dagen geo
pende zitting; doch, ?ij 'zullen, voegt Zijne Exc, er bij', geenszins de eeni
ge zijn, welke, betrekkelijk het financiële beheer des Lands, in deze zit
ting zullen worden aangeboden. i
Zijne Exc. noodigt de leden uit, ajle ophelderingen, die zij tert aanzien
der voorgedragen ontwerpen mogten verlangen, van hem te vrageh, als be»
feifl zijnde deze in allen deele aan.hen te.geven. Van zjjne zijde zal hij
dkardoor naar vermogen bevorderen het gemeen overleg tusschen den Ko
ning en de Staten-Generail, waarvan de uitslag voorzeker niet twijfelachtig
kan wezen, want de vaderlandsliefde van Hon Édel Mogenden wiarborgp
deze, terwijl Zjjne Maj. de Koning rekent op hurjne opregte medewerking
tot verligting van Hoogs'tdeszeifs Zorgen .en ter gemeenschappelijke bevor*
dering van het welzijn van den Staar. Tot dat einde behage het de Voor
zienigheid haren mimen zegen te willen schenken!
Vervolgens werd X. Exc. door de daartoe bestemde Commissie uicgeleid,
én keerde de Minister in plegtstatigen optogt naar 's Konings paleis, terug.
De aangeboden ontwerpen zijn aan de afdeelingen verzonden en de ver
gadering is tot nadere bijeenkomst gescheiden.
Gisteren hoeft de Commissie van de Tweede Kamer dei Staten-Getje.
raai, Delast met een ontwerp van adres in antwoord op de troonrede, hare
eerste bijeenkomst gehouden. Morgen zal zij hare werkzaamheden voortzetten,
Óp dé vootgëdragène begrootings-wet van uitgaven komt het hoofdstuk
van het Departement van Financien, eerste gedeelte, Nationale Schuld;
voor, op een bedrag van f 15,214,895, alsr.
r° Oude Schuld: Interessen van de werkelijke rentegevende schuld4 2} pCt.
f 18,960,000, afgetrokken het gedeelte waarvan het Rijk eveotuëel zal kunneii
worden ontlast ƒ8 400,000, totaal f 10,560,000, en s". gewone toelage aart
het Amortisatie-Syndicaat voor memorie. -
4°. Nieuwe Schuld: Interessen van de inschrijving in het tweede grootboek
der werkelijke rentegevende schuld, 4 5 pCt., te weten volgens de wetten
van 6 Januarij 1832, 22 November 1832, 30 December 1833, 28 April 1834,
15 December 1834 en i8 April 1835, te zamen een kapitaal uitmakende van
197,257,900 over dé twee halfjaren, verschijnendeden laacsten Maart en
den laatsten September 1839. 9,862,895
Te voldoen van een kapitaal van f 140,000,000, tegen 4 ten
honderd, volgens de wet van 24 April .1836, daargesteld ten laste
van *s Rijks Overzeesche Bezittingen, over de twee halfjaren,
verschijnende den laatsten Maart en den laatsten September 1839 - 5,600,000.
Blijft -
4°. Aflossing der Nieuwe Schuld-memorie
30. Interessen van de Schatkist-Biljetten, uitgegeven vol-
gen de wet van 28 April 1834 ;van een kapitaal van 9,800,000,
4,262,895.
392,006.
4 4 pCt., verschijnende in 1839
Te zamen f 4,654,895!
Bij het op gisteren aangeboden ontwerp, van wettot vaststelling e.engc
supplêtoire-begrootmg van staatsuitgaven voor den jare 1838wordt Voorge.