A". 1838.'
LEYDSCHE
0 U R A N T.
VRIJDAG,
NEDERLANDEN.
Leyden den sasten September.
Men meldt uit 's Gravenhage van heden den aksten dezer, dat de audiëntie
bij Zijne Maj. den Koning op gisteren door een groot aantal personen is be
zocht geworden, die Hoogstdenzelvenwegens hunne benoemingen tot eene
regterlijke betrekking, hebben komen bedanken.
Heden ten één ure is het Hof van Holland, door Z. Exc. den Gou
verneur der provincie Zuid-Holland, op last van Z. M., geïnstalleerd en
hebben de leden in zijne handen den gevorderden eed afgelegd. Morgen
zal de installatie der arrondissements-regtbanken plaats hebben. Ook zullen
dezer dagen de Advocaten, Procureurs en Deurwaarders den voor hen be
paalden eed afleggen. Voor zoo veel de Advocaten betreft, zal zulks, naar
men verneemt, aanstaanden Zaturdag geschieden.
Bij missive van Zijne Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken is
aan de gewestelijke Besturen te kennen gegeven, dat tot dusverre, om on
derscheidene redenen, buiten toepassing gebleven zijn vele bepalingen van
het Koninglijk besluit van den 27 Mei 1830, Staatsblad N°. 9), houdende
.wijzigingen in de verordeningen, omtrent het onderwijs; dat art. 4 van dat
besluit eene aanbeveling bevat aan de provinciale Staten en aan de plaatse-
lijke Besturen, om de meesrgeschikte middelen aan te wenden of voor te
stellen, ten einde er alom gelegenheid voorhanden zij, om aan de jeugd,
van alle standen der maatschappij, een behoorlijk lager onderwijs te doen
erlangen, bij bekwame onderwijzers en in ruime en welingerigte scholen;
en, om te kunnen nagaan, wat er tot volledige bereiking van dat doel als.
nog dient te worden gedaan, is er bij hetzelve art. tevens bepaald, dat er
eene algemeene opneming zal geschieden, zoowel van het getal en den staat
der scholen, als van de schoolmeubelen en van de jaarwedden en verdere
voordeelen, aan de onderwijzersposten verbonden; dat art. 5 van hetzelve
besluit de wjjze bepaalt, waarop aan de openbare onderwijzers in het voor.
schreven vak een behoorlijk bestaan zal worden verschaft, en art. 7 de last.
geving bevat, om te herzien de huishoudelijke provinciale school-reglementen,
ten einde de bepalingen, die bij het onderwerpelijk besluit ten behoeve van
het lager onderwijs zijn vastgesteld, behoorlijk worden geregeld en verzekerd,
in Verband met de bijzondere aangelegenheden van elke provincie; dat aan
deze verschillende bepalingen tot hiertoe geenerhande gevolg gegeven werd;
dat bij de circulaire van het bedoelde Departement, vansJulij 1830, N°. J46,
welke gestrekt heeft om des Konings besluit nader toe te lichten, aan het
gewestelijke Bestuur is te kennen gegeven, dat, om de bij art. 4 van het
zelve bevolen algemeene opneming naar behooren te doen plaats hebben,
door dat Departement de vereischte modelstaten aan de provinciale Autori
teiten'ter invulling zouden worden toegezonden; dat hieraan echter uit hoofde
van de kort daarop ontstane Belgische onlusten, niet voldaan is, en de om
standigheden sedert langen tijd niet hebben toegelaten, om in het belang
van het schoolwezen, de opgemelde bepalingen van het Koninglijk besluit
van 27 Mei 1830 te verwezenlijken; dat Z. M. thans het Departement heeft
gemagtigd, om den in 1830 gestaakten arbeid te hervatten, en om te be
ginnen met te doen overgaan tot het voorloopig onderzoek, bevolen bij het
tweede lid van art. 4 van het meergemelde Koninglijk besluit; en dat der.
halve, aan de gewestelijke overheden twee afzonderlijke staten ter invulling
worden toegezonden, zijnde een der staten bestemd voor al hetgeen de ge
bouwen, en de andere voor al hetgeen de onderwijzers betreft.
In de Residentie is aangekomen de heer L. Moll, Professor aan het
conservatoire van kunsten en wetenschappen te Parijswelke vanwege de
Fransche Regering belast is, om de werken tot ontginning en tot bedijking
van grondenin ons landna te gaan.
Uit Amsterdam schrijft men van den 2ssten September:
De werken des spoorwegs van Amsterdam op Haarlem gaan met rassche
schreden voorwaarts, en'schijnt men met gerustheid de opening van denzelven,
met het voorjaar van 1839 te gemoet te kunnen zien.
Oneindig groot waren de moeijelijkhedenwaarmede men bij dezen spoor,
weg te kampen had; en mag men met regt verwonderd zijn, dat in zulk een
gering tijdvak, naauwelijks van een jaar, dat de werken aangevangen zijn,
deze genoegzaam hebben kunnen overwonnen worden. Bij alle andere spoor
wegenrot nog toe gebouwd, vond men de totdeaardebaanbenoodigde specie
op de plaats zelve, doch alhier moest men dezelve tot zelfs 5 urpn verre
(van boven Naarden) halen, en werd de aanvoer belemmerd door de passage
van een klein sluisje, zoo dat indien men hier door al het aan deze zijde1 van
Halfweg benoodigde zand had moeten doorvoerende constructie wel 334
jaar had moeten durenom dit gebrek te verhelpen werd door de aannemers,
met opoffering van groote kosten, eene nieuwe haven te Halfweg gefor
meerd, en alzoo het zand over het Meer met groote schepen van boven
Haarlem aangebragt, te Halfweg op kleinere schuitjes overgeladen, en ter
benoodigde plaats aangevoerd. De moeijelijkheden van een' moerassigen
grond werden grootendeels overwonnen, door het aanwenden van een rijsbed
onder de baan, en op eenen afstand van 2- a 3000 ellen na, behoorende
aan opposerende eigenaars, is de gêheele baan ongeveer ter bepaalde hoogte
opgetrokken, of wordt aan dezelve gearbeid.
Bijna twee derde van dezelve, welke genoegzaam op de bepaalde hoogte
ligt, ondergaat geene bezakking meerder, en zal men spoedig aan het léggen
der roosterwerken en rails kunnen beginnen.
Eene der grootste moeijelijkheden van dezen weg was de passage der
Groote Braak, ongeveer 500 ellen lang bij Halfweg. In het publiek hield
men de demping voor onmogelijk. Intusschen is met verwonderlijken spoed,
deze poel door zinkstukken afgedamd, en heeft reeds eene zeer groote ste
vigheid bekomende dammen door de kleine Braken liggen allen sedert lang
onbeweeglijk.
Ten einde eens te kunnen nagaan welke uitwerking de last die in het ver-
volg van tijd zich op den spoorweg bewegen zal, op deze aardebaan zal
bebben, heeft men op enkele punten eene verhooging aangebragt mee een'
last van zand, welke viermalen grooter is, dan die welke immer zich daarop
zal bewegen. Deze viermaal grootere last, zelfs permanent hierop blijvende
rusten, is naauwelijks in staat geweest om de inzakking te bewerken, die
deze baan, na verloop van één jaar, zal mogen ondergaan, in gevolge de
meerdere aanleghoogte aan dezelve gegeven. Deze daarop gebragte surcharge
is door het publiek abusivelijk aangemerkt geworden als of de geheele baan
tot deze hoogte moest worden opgevoerd, zij is slechts eene bloote proef,
neming.
Eene groote zwarigheid, die men mede te overwinnen had, was de ont.
eigeniug, hoezeer de Hooge Regering aan de spoorweg-maatschappij, het
-Vase.
i
s4
E
28 SEPTEMBER.
regt daarvan had toegestaan; desniettegenstaande, had zij genoegzam te
kennen gegeven, dat het haar aangenaam zoude zijn, dat alles zoo veel
mogelijk met den weg der minne wierd afgedaan; groote opofferingen heeft
die aan de maatschappij gekost, zij heeft aan deze begeerte welligt te veel
toegegeven, en hoezeer zij daar door het aantal der wederspannige eigenaars
tot 3 a 4 heeft herleid, heeft het den eisch van deze des te stouter gemaakt.
Intusschen geeft dit voor het oogenblik nog geen oponthoudt; daar op
andere punten nog gewerkt kan worden; en daar de Hooge Regering voor
den spoorweg van Arnhem, dezelfde zwarigheden te wachten heeft, zoo
wordt eene nieuwe wet verwacht die de bezwaren der oude spoedig zal
wegnemen, en ook deze laatste te overwinnen zwarigheden spoedig zullen
doen verdwijnen.
l)e kunstwerken der baan, als bruggen en gebouwen beweert men dat in
dit najaar grootendeels mede voltooid zullen worden reeds is de groote brug
over de rivier deLeede bijna voleindigd, en onderscheidene kleine bruggetjes
gebouwd; het provisionele stations gebouw te Haarlem vordert met rassche
schreden.
Met dat bij Amsterdam schijnt men nog niet ver gevorderd te zijn, en doet
zulks de hoop bij het publiek verlevendigen, dat de maatschappij tegen de
onkosten niet opzien zal, om den spoorweg tot aan de stad door te trekken,
hetgeen eene aller wenschelijkste zaak zoude wezen, en oneindig meerder
gemak voor de gebruikers zoude opleveren.
Men verzekert, schrijft men verder uit Amsterdam, dat de onderhan
delingen met Pruissen, wegens verlenging van den Amsteidamsch-Arnhem-
mer spoorweg tot naar de grenzenen van daar ook door de Pruissische
Staten naar Keulen, eenen gewenschten voortgang hebben. Eene vereeni.
ging van aanzienlijke bankiers in Dultschland moet zich bereid hebben ver.
klaard, om den aanleg van dezen veelbelovenden weg te ondernemen, in
weerwil der fiaauwere stemming, waarin de zoogenaamde industriële aandee-
len over het algemeen sedert eenigen tijd in Duitschland verkeerd hebben.
Het schijnt, dat men alleen de afkondiging der wet over de spoorwegen in
Pruissen afwacht.
Te Helvoet is den 24 September van Batavia binnengekomen het schip
de ZephirKapitein Janssen, den 26 Maart 11. uit Helvoetsluis uitgevaren.
Het schip heeft dus de uit- en te huisreis in 5 maanden en 29 dagen gedaan,
den koristen tijd, die hiertoe nog is besteed geworden.
Men schrijft uit Middelburg van den 24 September, dat aldaar dien
dag het doodvonnis voltrokken was aan Sara Janse Geldof, die in Maart 11.
het dertienjarig dochterije van Blok op eene gruwzame wijze vermoord had.
Tevens wordt uit die plaats gemeld, dat het doodvonnis, over Josina Ta
zeiaar uitgesproken, wegens herhaalde brandstichting, door Zijne Maj. den
Koning veranderd is in twintigjarig confinement in een tuchthuis.
O O S T - I N D I E.
Batavia den 27 Junij. Zijne Exc. de Gouverneur-Generaal is naar de
oostelijke deelen van het eiland vertrokken; zullende het dagelijksch beheer
der zaken, ter hoofdplaats, worden uitgeoefend door den Vice-President van
den Raad van Indië.
Van Samarang wordt gemeld, dat Zijne Excellentie, die aldaar den igden
Junij aangekomen is en in die hoofdplaats de inspectiën volbragt heeft, den
i8den naar Assinau is vertrokken, met het voornemen om, na den eersten
steen aan de vestingwerken te Ambarawa gelegd te hebben, de reis naar
Soerakarta en Djokjokarta te vervolgen. Te Samarang heeft Zijne Exc. héc
garnizoen, de onderscheiden Gonvernements-Etajplissementen, alsmede het
in aanbouw zijnde fort Prins van Oranje in oogenschouw genomen, blijkbaar
voldaan over de vorderingen van dit fortificatiewerk. Voorts is aldaar den
I7den dezer algemeene audiëntie verleend, bij welke gelegenheid de Amb.
tenaren van het plaatselijk Bestuur met kracht zijn aangespoord tot het zoo
danig volbrengen hunner pligten, als in het belahg van des Konings dienst
gevorderd wordt. Zijne Exc. de Gouverneur-Generaal, benevens Mevrouw
de Eerens en famielie, genoten een goeden welstand.
Bij een besluit van Zijne Exc. den Gouverneur-Generaal wordt bepaald,
dat bij eventuele aftreding van den tegenwoordigen Nederlandschen Consul
in China, M. J. Senn van Basel, de funcien dier betrekking, voor zoo veel
noodig, zullen worden opgedragen aan een koopman of ander particulier
persoon, zoo veel mogelijk Nederlander van geboorte, onder de benaming
van Nederlandsch commercieel agent ip China; zullende op den Consul
voornoemd intusschen van toepassing zijn de reglementaire bepalingen, bij
het tegenwoordig besluit voor den agent gearresteerd, en dat, met intrekking
van het provisioneel reglement voor het Nederlandsch consulaat te Canton
in China, gearresteerd bij resolutie van den 28 December 1824, voorloopig
gearresteerd is een reglement voor het Nederlandsch commercieel agentschap
in China.
In de Preanger-Regentschappen is den 30 Mei, des avonds ten acht ure,
het koffij-pakhuis te Lelies, afdeeling Bandong, een sedert twee jaren daar-
gesteld schoon en ruim gebouw, in den brand geraakt en door de vlammen
geheel verniel gewordende oorzaak van dit ongeluk is onbekend.
Den 26 Februarij heeft op het eiland Ternate eene vrij hevige uitbarsting
van den berg aldaar plaats gehad, juist op het oogenblik dat zich zes inboor
lingen van dat eiland op den top des bergs bevonden om zwavel te verza.
melen. Vier hunner waren kort voor de uitbarsting tot dat einde in den kra.
ter nedergedaald, en hebben, daar men sedert niets van hen vernomen heeft,
vermoedelijk het leven verloren; het is de twee overige gelukt, zich door
de vlugt te redden, echter niet zonder door de nedervallende steenen ge
wond te worden.
Zijne Exc. de Gouverneur-Generaal heeft onderscheiden burgerlijke
benoemingen gedaan.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 25 September.
Telegraphisciie Depeches.
Bayonne, 22 September.
Bij besluit van den i6den, is het ontslag van den Generaal Latre, als
Minister van Oorlog, aangenomen. De Generaal van Halen neemt op zich
het bevel over het leger van het centrum,, terwijl Oraa in staat van beschul
diging is gesteld. Overigens verneemt men omtrent Espartero en Marotto tot
den 19de!! niets bijzonders.