M. lid iap Dezelve is in de Amazone rivier gevangen, en ontving gedurende vier maan. pen geen ander voedsel dan zoec water. De heer Porter verzekerdedat dergelijke dieren drie jaren 'lang op deze wijze konden in hec leven gehouden worden. De eleetrieke schokken van dit dier zijn hoogst zeldzaam. Zijne kracht scheen echter in kouder klimaat te verminderen, doch bij 75 h 8<a° Fahrenheit krijgt hij zijn vermogen terng. FRANKRIJK. Parijs den 31 Augustus. Den i8sten is in de verschillende Godsdienstige tempels dezer hoofdstad een plegtig Te Deum gezongentot dankzegging over de geboorte van den jongen Graaf van Parijs. Omtrent 2 ure hebben jich HH. MM. de Koningen de Koningin, Z. K. H. de Hertog van Orleans en JJ. K. H. de Groot-Hertogin Duoairière van Mecklenburg Schwerin, in stati on optogt van het paleis der Tuilerien naar de hoofdkerk begeven. De stoet I was zamengesteld uit een escadron municipale garde te paard, een pelotton officieren, een eskadron huzaren, zes pelottons nationale garde te paard, de Koninglijke staG de statiekoets des Konings, die des Prinsen, de Infant D011 Francisco de Paula, en zes hofkoetsen, een pelotton nationale garde te paard, ten eskadron -dragonders en eene compagnie municipale garde. Al de stra. ten, tot aan de hoofdkerk Notre Dame, waren door de linietroepen afgezet, terwijl eene compagnie van het 9de legioen nationale garde bij den ingang van de kerk de wacht had. Ten 2 ure kondigde het kanon der Invaliden de tegenwoordigheid des Konings in de hoofdkerk aan; Z. M. is overal op zij. jen doortogt met de kreten van Leve de Koning! Leve de Graaf van Parijs I leve de Koninglijke Familie! ontvangen, teTwijl als eene bijzonderheid wordt aangemerkt, dat nergens, waar de stoet is doorgetrokken, de toegang aan het publiek is belet. De kerk was met driekleurige vlaggen en heerlijke tapijten versierd, eene dubbele rij aangestoken kerkkroonen verspreidden een helder licht door de gewelven en het hooge altaar schitterde van goud en waskaarsen. De kerk binnentredende werd de Koning door den Aartsbisschop van Parijs, aan het hoofd der geheele geestelijkheidontvangenwelke aan Z. M. de "volgende aanspraak deed: „Sire! „De kerk van Parijs, bekleed met de rijke versierselen, die zij aan uwe mildheid verschuldigd is, verheugt zich, met het Katholijke Frankrijk, en ■dus nagenoeg met geheel Frankrijk, over de hulde, die lieden aan haar ge. loof wordt bewezen; zij ontvangt met erkentelijkheid, aan den voet der altaren van Maria, het pand der hope en der gerustheid, hetwelk uwe te genwoordigheid, op dezen dag der dankzegginge, aan die aloude en heilige godsdienst uwer vaderen komt brengnn, die altijd den roem en het geluk onzer natie heeft uitgemaakt. Sire! onze wenschen kunnen niet in het bin. nenste van ons gemoed verborgen blijven; wij houden niet op van aan God, door de tusschenkomst Zijner gezegende moeder, te smeeken, dat het Hem behage, om de tijden der beproeving te verkorten, dat Hij het oogenbtik Zijner goedertierenheden moge verhaastenwaarop alle Franschendoor de banden van éénzelfde geloof en van de daardoor ingeboezemde Christelijke liefde vereenigd zijnde, er onder ons, volgens het woord van onzen Heer Jezus Christus, en door de genade van zijn heilig hart, slechts ééne kudde en één herder zijn zal." De Koning heeft daarop aldus geantwoord: Ik kom altijd met ijver in deze kerk mijne hulde aan den Almagtige brengen. Ik acht mij gelukkig van tot het herstellen van onheilen te heb ben bijgedragen, die mijn hart diep betreurd heeft. Terwijl ik steeds aan God mijne dankzeggingen aanbied voor de bijzondere bescherming, welke Hij bij zoo veel gelegenheden aan mijn persoon heeft verleend, heb ik Hem op dit oogenblik dubbel te loven, nu ik Hem nieuwe dankzeggingen kom brengen voor de voortduring mijner nakomelingschap en voor alle de welda. den, die Zijne hand over Frankrijk, over mijn geslacht en over mij heeft uitgestort. Ik bid van Hem om de voortzetting dier zegeningen, en met dat doel kom ik mij met uwe gebeden vereenigen en den zegen des Aller, hoogsten voor Frankrijk en voor ons afsmeeken." Uit dit antwoord ziet men, dat de Koning op die uitdrukking: tijden van beproeving, niet geantwoord heeft; maar de ministeriele bladen vinden het zonderling van den Aartsbisschop, dat hij zoo iets heeft gezegd, daar thans aan den geestelijken stand alles verleend is, wat denzelven toekomt, en niet meerin tegenstelling van den geest der eeuwkan ontvangen. De dag is besloten door een groot gastmaal op de Tuilerien. De Hertogin van Orleans en de jonggeborene bevinden zich bij voort during in goede omstandigheden. De dag van den 29Sten is goed afgeloopendoch het ontstuimig weer heeft de vermakelijkheden zeer benadeeld. Van alle kanten worden aan de Koning adressen gezonden, om hem met de geboorte van zijnen kleinzoon geluk te wenschen. Een der Parijsche dagbladen berigt, dat Z. M. de Koning bij gelegen heid van de geboorte van zijnen kleinzoon, uit zijne bijzondere kas aan al de' soldaten en onder-officieren der Fransche land- en zeemagt twee dagen soldij heeft verleend. Z. M. heeft bij de Akademien van Bordeaux, Lyon, Montpellier, Rennes en Strasburg onderscheiden nieuwe leerstoelen opgerigt, ten doel hebbende, om hec onderwijs in de Godgeleerdheid uit deszelfs vervallen staat op te beuren. De hooge Fransche Geestelijkheid heeft die onderschei den bepalingen goedgekeurd. Chaltas, die in de zaak van den Nederlandschen Zaakgelastigde Fabri cius is bekend geworden, is door den Regter van Instructie op vrije voeten gesteld en is te kennen gegeven, dat er geene cermen bestonden om heni te vervolgen. In een dit jaar te Parijs verschenen werk van den heer Macarel, 'de la fortune publique en France, komt eene opgave voor van een gedeelte der letterkundige schatten, te weten, de nationale bibliotheken te Parijs, vol gens welke het getal der deelen, dat ieder derzelve bezit, als volgt, be. draagt: Koninglijke Bibliotheek 700,000 deelen 80,000 handschriften; Ma. zarijnsche Bibliotheek 90,000 d. 3,437 h; Bibliotheek van het arsenaal 177,000 d, 6,000 h; Bibliotheek van St. Genoveva 200,000 d, 3,500 h; Bibliotheek van het Ministerie van Marine 81,200 d, 250 h; Bibliotheek van de archie ven van het Rijk 14,000 d; Bibliotheek van de Kamer der Pairs 18,000 d; Bibliotheek van de Kamer der Gedeputeerden 52,000 d; Bibliotheek van hec Depót van Oorlog 23,000 d, 800 k. De Koninglijke Bibliotheek bezit bovendien 1,200,000 platen, 40,000 kaar ten en, volgens den gezegden schrijver, de rijkste penningverzameling, die in Europa bestaat. Het Depót van Oorlog bezit, behalve het opgegevene, nog 5,000 gegraveerde en 800 geteekende kaarten. Te Parijs is thans de Pauselijke bul aangekomen, waarbij een bisdom te Algiers wordt gevestigd; volgens Koninglijk besluit is tot Bisschop aldaar de Abt Dupuch benoemd. Voor eenigen tijd was het gerucht uit Algiers overgebragtdat de Emir Mdel-Kader in een gevecht met eenen stam, aan welken hij den oorlog had aangedaan, gesneuveld was; deze tijding heeft zich echter niet bevestigd, daar de laatste berigten meldden, dat hij de belegering van de stad Atn Mahdi met kracht voortzette. MENGELINGEN. WOUDBOOMEN in AMERIKA. In Amerika vindt men, even als in Europa, eene meer en meer veldwin nende onverschilligheid, nopens het behoud der statige bosschen, die het uitgestrekte vaste land nog bedekken. Eiken dag volbrengen bijl of vuur nieuwe verwoestingen in deze lommerrijke ligchamen, waut volkplanter en veeherder cellen de' bosschen slechts als zoo vele hinderpalen voor de uit oefening hunner beroepsbezigheden; iedere boom is in hunne oogen eeii ver. bruiker van hunnen grond, en elk middel, om denzelven uit den weg té rui men, even geschikt. Da eerste zorg van eiken landverhuizer is daarin ge legen, dat hij zijnen grond van deze lastige gasten bevrijde, dat hij tiic de nabuurschap zijner nieuwe erve al dien ouden lommer doe verdwijnen. Voor hem is een goed gescherpte bijl het begin en hec eind der beschaving. La ter, zoo hij eenig plantsoen kweekt, om zijn gezin een weinigen schaduw te verschaffen, gaat hij mee dan met weerzin tot dien maatregel over, en wel enkel -en alleen, om toe te geven aan de aanhoudende bede van gade en kinderen. Zoo verdwijnen jaarlijks duizenden boomen, zonder eenige bate, en enkel een verlies voor de oppervlakte van den grond. Geen het minste boschje blijtc gespaard; alles wordt ten wortel toe uitgeroeid, en in de plaats van de digte woudkroon, ziet men daar nu meestal niets dan den dik. ken rook van stoombooten. Aan de kusten ontwaart men die zoomen niet meer van golvend groen, niet meer den Indiaan, met zijn gevcderden dia. deern, niet meer die buffel-driften, die loeijende karavanen, welke zich met moeite door hec enge hout eenen doortogt baanden; neen, die sporen der eerste beschaving van deze landstreken verdwijnen met iederen dag, en al- lerwege zijn vernieling en verwoesting de voorbode eener nieuwere bescha ving. Wei- en bouwlanden, gehuchten en dorpen, ja gansche steden zijn in derzelver plaats verrezen. Het arbeiden met hamer en zaag verkondigt overal de eerlange opbouw van nieuwe woningen, en des avonds, wanneet de gereedschappen der werklieden in rust zijn, verdelgt nog een alvercee- rend vuur gansche bunders dier aloude bosschen. Het is voorzeker onze wensch niet, dat de ontwikkeling der beschaving in Amerika met trageren tred vorderehet is ons begeeren niet, dat de Unie, uit eerbied voor deze gedenkstukken der oudheid, de ontginning van landbouw en nijverheid beteugelt; maar wij willen wel," dat zij voor het minst die onberadene handelwijze poge te matigen; wij zagen gaarne, dat het Gou. vernement, zich de lessen van het oude Europa ten nutte makende, het welk de uitroeijingen (destijds op zoo vele punten met onbedachtzaamheid en overhaasting bewerkstelligd), zoo duur heeft moeten bekoopen; wij za gen gaarne, met een woord, dat het bescuur met beraden maatregelen van voorzorgen, den volkplanters in de wijze der ontginning van hunnen grond, de behulpzame hand bood en den weg aanwees, langs welken, met minder blinde vernieling van alle toekomstige voordeelen, meer geregelde ontwik keling en grootere baten konden verkregen worden. Men kan zich geene meer boosaardige nijverheid, geene meer ondankbare verwoesting voorstel, len, dan die van den Squattersoort van Nomadischen landbouwer, die zijne penaten midden in een bosch laat zetelen, hier en daar ettelijke boomen, die hem in den weg staan, hakt; die plane, bebouwt en oogst; doch slechts zoo veel, dat het hem niet veel moeite kosc, en aanstonds vestigt hij zich elders, zoodra hij, met meerdere inspanning, diezelfde plek zou moeten beploegen! De Tankee, geen trekkend landbouwer, gaat genoegzaam den zelfden gang; en onlangs is dit ook gebleken, toen meer dan 20,000 Hol. landsche, Duitsche en Zwitsersche landverhuizers, zich waren komen nes. telen in streken van Virginië en Maryland, die door derzelver bewoners verlaten waren, als buiten staac van productie, maar door hunnen arbeid even zoo veel hadden opgebragt, als de beste gronden van het westen. Het is in hec oogloopend, dat zulk een systema van bebouwing weldra al de bosschen van Noord-Amerika in het niec zal hebben doen verkeerenen er evenwel geen land ter wereld is, dac grootere behoefte aan timmerhouc heeft dan de Vereenigde Staten. De uitgestrekte omvang der kusten, de reuzenachtige stroomen, die hec land doorklieven, deszelfs vier groote zeeën, de bedrijvigheid van den buitenlandschen handelvereischen een ontzettend groot aantal schepen, en de bouwing dier vaartuigen vordert op hare beurt eene nog grootere menigte hout; eene behoefte, die niec weinig vermeerderd wordt door de bijtelling van al datgene wat voor binnenlandsche verbruik, vervaardiging van huizenenz. enz. beuoodigd is. Alle reizigers die deze landstreken bezocht hebben, hebben ook de korezigtigheid der Anglo-Ame- rikanen opgemerkt, en de goedhartige Gentleman van IValton-HallCharles Waterton, die tweemaal den Atlantischen Oceaan heeft overgestoken om de wouden der Nieuwe Wereld te gaan bewonderen, heeft zich, in zijne reis beschrijvingen, de uitstorting der smaitelijke gewaarwordingen niet kunnen onthouden welken bij het gadeslaan dier verwoestingen zijn gemoed be stormden. Ook hij beschouwt het menigvuldige omhakken van geheele wou den als eene hoogst onvoorzigcige daad, en doec de Amerikanen letten op de geringe verbonding, welke er bestaat tusschen hec aantal schependat jaarlijks vergaat of in onbruik geraakt, en de hoeveelheid jaarlijks groeijend hont, dat voor scheepsbouw kan gebezigd worden. Te rekenen naar een onderzoek, in Engeland beproefd, aangaande de oorzaken van het, vóór den doorgaans gemiddeld berekenden tijdin onbruikbaren staat geraken der oorlogschepen, heeft men bevonden, dat voor de opbouwing van een schip van 74 stukken, drie duizend lasten eiken hout benoodigd zijn. Een last houdende 50 kubieke voeten en 40 voet connenlast. Voor zulk een schip nu zijn twee duizend eiken boomen van doen, dat is, boomen van eene zwaarte van twee tonnen nagenoeg ieder, en volgens eene berekening van den Burg graaf Meilvil, omstreeks denzelfden tijd gemaakt, moeten de eiken boomen, om eene dikte te verkrijgen voor zeeschepen geschiktvan 80150 jaren groeijens hebben, naar gelang van den aard des gronds. „Poogt dus," dit zijn de woorden van den genoemden Gentleman, „poogt dus, nu het nog tijd is, de vernieling tegen te gaan dier vermogende hulpbronnen van uwen boden, en welker verlies eerst na eeuwen zonde kunnen hersteld worden. Wat zal er van uwen nazaat worden, wanneer hij, opgedrongen door duizenden naar de valeiën van Ohio, van de Misissippi en Delaware, ontbloot zal zijn vail al wat noodwendig is tot het maken van nieuwe schreden in de beschaving? Zou het zijne bestemming wezen om tot denzelfden staat van nietigheid te verkeeren zijner voorvaderen, en het groote werk, dat gij zijt aangevangen, onvoltooid te laten? Neen, dat kan niet zijn! „Ook komt het mij voor, dat een opmerkenswaardig instinkt de volken •der oudheid leidde. Wanneer zij, ongetwijfeld ter voorkoming van dusda nige ontijdige verwoestingen, hunne bosschen onder goddelijke bescherming stelden, en eiken hoom onder de voogdij eener bijzondere godheid. Zoo hielden Jupiter te Dodona, Apollo te Claros, Esculapius, te Epidaurus, Vulcanus op den berg Etna, Mars in de omstreken van Rome, de onge wijde handen van stroopers en houthakkers van hunne bosschen afgekeerd; en dank hebbe die heiliging, dewijl daardoor alleen die wouden van eeuw tot eeuw ongeschonden zijn staan gebleven. Ongelukkiglijk hebben wij die overleveringen niec biibehouden; ten huidigen dage is onze wet, onze gods dienst, eigenbaat! Wij leven bij den dag als roekelooze kindereö. Alles voor heden, niets voor morgen. Ziedaar het Evangelie der nieuwere volken. De oorlogen, de omwentelingen, de zorgeloosheid der Gouvernementen, de achteloosheid der grondeigenaren, de onverschilligheid van allen, qui de door ouderdom verstorvene boomen door jongeren plantsoen te doen vervangen, en wat er nog aangekweekt werd tegen de vernielingen der wilde dieren te beveiligen, dit alles beefc ongevoelig den ondergang der grootste wouden van Europa veroorzaakt; onheilspellende teekenen, die niet minder waar zullen bevonden worden over al de uitgestrektheid van het Amerikaansche vasteland." Zuid-Amerika kan zeker van die zelfde dwalingen niet zoo zeer beschul digd wordenals welke wij met regt aan de Unie te laste léggen. Overat waar de mensch is binnengedrongen, vergezellen hem verdelging en ver woesting, en indien dit gedeelte der Nieuwe Wereld nog zekere streken bezie met ontzagwekkender bosschen, dan die welke zich op de noordelijke helft van dat werelddeel bevindenis de oorzaak hierin gelegendac de mensch oog niet tot daartoe doorgedrongen is. In at de nieuwe Staten, gegrondvest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 3