enz.zijn doer alle de tegenwoordigenten getale van omstreeks veertig met de meeste geestdrift ontvangen. Dit feestmaal heeft een nieuwen hlijlc geleverd van de goede en Vaderlandslievende gezindheid, welke de 'sGra. venhaagsche schutterij bezielt, en van de ware en opregte eendragtdie onder dezelve heerschc. Men meldt nic Amsterdam van den 18 Angusctis: Wij vernemen, dat onze landgenoot IV. C. Magwenat, schoonschrijver en iichograaph te Amsterdam, op den 24 Augustus, den verjaardag van Z. M., waarschijnlijk in het IVapcn van Bern, zal ten toon stellen, eene groote schil derij, welke hij zametrgesteld en uitgevoerd heeft met de pen, en die aan Koning en Vaderland is opgedragen. Dit groot nationaal kunstwerk, hetwelk, zegt men, alles in zich bevat, wat dierbaar en roemvol is voor het Vader land, is toegewijd aan de 25jarige vaderlijke regering van Zijne Majesteit. Onze stad- en landgenooten zuilen ongetwijfeld aan dit buitengewoon voortbrengsel de belangstelling schenken, die hetzelve verdient, en waarin elk waar kunstenaar zijne besce voldoening vindt. Commissarissen der Rotterdamsche Stoomboot-Maatschappij hebben onlangs aan Z. M. andermaal een verzoekschrift ingediend, strekkende tot bekoming der concessie van den spoorweg van Haarlem tot Rotterdam, over Leiden en 's Hage. Men verneemt, dat de Regering, naar aanleiding van dien, aan de adres, santen heeft re kennen gegeven, dat, aangezien dezelfde redenen nog aan. wezig zijn, die vroeger aanleiding hebben gegeven tot het in advies houden zoowel van dit request, als dat van de Directeuren der Hollandsche spoor. weg-Maatschappij te Amsterdam, zij mitsdien naar die vroegere dispositie worden verwezen. De schoonste voldoening, welke de Maatschappijtot Nut van' t Algemeen ten deel kan vallen, is ongetwijfeld deze, dat zij den heilzamen invloed ha. rer werkzaamheden ook buiten 's lands ziet erkennen, en ook daar inrigtin. gen tot stand ziet brengen, van welke zij als het voorbeeld en de oorzaak moet worden beschouwd; inrigtingen, welke het aangenaam vooruitzigt ope nen, dat, in het verloop der tijden, het goede oogmerk van haren stichter niet enkel in Nederland, maar, boven alle verwachting, ook in andere lan. den, en zelfs in andere werelddeelen, zal worden bereikt. Iloogstmerkwaardig, uit dien hoofde, is de inededeeling, welke deswege door het hoofdbestuur, ter algemeene vergadering, is gedaan, dat, namelijk, van de Société Vaudoise d'uti/ité publique, te Lausanne, andermaal een aller, vleijendste brief omtrent de maatschappij is ontvangen, met den herhaalden wensch, om met haar in betrekking te treden. Die ailezins vereerende mis- sive is beantwoord, ook met toezending van hetgeen laatstelijk door de maat. schappij is uitgegeven, terwijl alsnu wordt ingewacht het verslag van de werk. zaamheden dier Société, hetwelk aan liet hoofdbestuur is toegezegd, en ten cweede: Dat eene niet minder eervolle onderscheiding aan de maatschappij ook van eene andere is ten deel geworden. Vermits het in de Engelsche West-Indi. sclie koloniën gevestigd genootschap, onder den naam van Society for the labouring classes (met nagenoeg gelijke bedoelingen ten aanzien der vrijgela. ten negerslaven, als onze stichting ten aanzien der geringere volksklassen) in eene liarer bekroonde prijsverhandelingen openlijk heeft erkend, dat men bij de prijsuitschrijving het voorbeeld der Maatschappij: Tot Nut van 't Al gemeen, in Holland op het oog heeft gehad, en dat voorbeeld ook door de mededingers naar den prijs wenscht gevolgd te zien. De maatschappij heeft door tusschenkomst van den wel-ed. heer R. Koch alhier, namens den Secretaris des gezegden genootschapsden heer M.J.Re- temeijer, een exemplaar der bewuste prijsverhandeling ten geschenke ontvangen. Uit Hoorn worde aan het Algemeen Handelsblad geschreven, dat eenige dagen geleden bij den Officier van Justitie aldaar een verzegeld pakec ont. vangen was, een Koninglijk bevelschrift inhoudende, vergezeld van eenen brief van den Minister van Justitie, om eenen in het detentie-huis van Hoorn gevangen gehoudenen soldaat der Brabandsche guides, onraiddelijk te ontslaan. Volgens dit bevel is gehandeld, en den gevangene de vrijheid gegeven. Lenige dagen daarna echter is ontdekt, dat zoowel het bevelschrift als de brief van den Minister valsch waren. Leopold van Belgie zou binnen eenige dagen naar Londen vertrekken en met een Engelsch oorlogsschip van Ostende worden afgehaald. O O S T - I N D I E. Blijkens eenen daarvan opgemaakten staatzijn op Java en Madura aan. gekomen, in 1826: 1400 bodems, metende 53,644 ton, in 1836 2645, groot 101,738 ton, zijnde derhalve in laatstgemeld jaar 1245 schepen en 48,094 ton meer. Onder deze aangekomen schepen bevonden zich in 1826, 1205 sche pen, metende 39,698 ton, onder Nederlandsche vlag; in 1836, 2401 sche. pen, metende 73,544zijnde dus 1196 schepen en 33,845! ton meer. Uitge. zeild, in 1826, 1520 schepen 58,807! ton; in 1836, 3680 schepen en 125,272! ton, derhalve 2160 bodems en 66,464 ton meer. Onder de uitgezeilde sche. pen waren, in 1826, 1287 bodems, metende 43,048! ton,in 1836,3405 bo dems, groot 92,141 ton, onder Nederlandsche vlag, aizoo 2118 schepen en 40,093 J ton meer dan in 1826. A E G Y P T E. Brieven uit Alexandria behelzen het uitvoerig verhaal wegens eene groote overwinning, in het laatst van Junij door /irrttós-Pacha op de wederspan, nige Drusen in Syrië behaald. Deze hadden zich, in grooten getale, op den straatweg tusschen Damaskus en Balbeck vertoond, een Aegyptisch re. giment overvallen en in stukken gehouwen, en vierduizend man troepen, welke tegen hen opgetrekken waren, in een klooster gejaagd en, toen zij van daar ontvlugten wilden, insgelijks nedergesabeld. Zoodra Ibrahim hiervan berigt ontving, wapende hij de naburige Christen- bergbewoners en Aruauten, zarnen omtrent zevenduizend man sterk, trok met geforceerde marschen op Balbeck aan, dat hij echter reeds door de Dru sen veriaten vond, en bezette de hoogten van den noordelijken Libanon, zoo. wel om de gemeenschap met Damaskus open te houden, als om de rebellen in hunne stelling te beschieten. Na de Aegyptenaars eerst te hebben afgesla. gen, daalden de Drusen nu in de vlakte af, werden, na een hardnekkig ge vecht van ruim twee uren, omsingeld, van alle zijden beschoten en bij dui. zenden gedood. Ook de Aegyptenaars moeten veel volk verloren hebben. In weerwil hunner beslissende overwinning, was de gemeenschap tusschen Damaskus en Beyruth den 7 Julij niet hersteld. Het dorp Safec, eene ko lonie van Duitsche Israëliten, had verschrikkelijk geleden, naardien het beurtelings door de Aegyptenaars en Drusen was uitgeplunderd geworden. Over Triest heeft men nadere tijdingen uit Alexandria tot den 20 Julij, volgens welke de Kapitein-Pacha in persoon derwaarts gegaan wasom de geschillen tusschen den Sultan en den Onderkoning te vereffenen, en wel, door de tusschenkomst der Europcsche Consuls, met zoo goed gevolg, dat men verwachte de Turksche vloot, die bij Poros ten anker lag, weldra naar Konstantinopel te zien teruglteeren. GRIEKENLAND. Uit Athene meldt men van den eösten Julij: De afkondiging van besluiten, waarbij bezuinigingen worden bevolen, duurt onafgebroken voort en waarschijnlijk zal geen tak van beheer van deze voor volk en land zoo weldadige reorganisatie bevrijd blijven. En toch is er geene de minste ontevredenheid over deze maacregeien te bespeuren; een ieder, zelfs de belanghebbendenerkent de noodzakelijkheid daarvan, en ziet in dat Griekenland alleen door eene grondige kuur kan geholpen worden. Onder de nieuw geiigte rekruten is de desertie, vooral te Napoli-di-Romaniar niet onbelangrijk; en men mag zich ook niet ontveinzen, dat de krijgstucht op verre na zoo streng niet wordt gehandhaafd, als dit bü de Duitsciie troe pen het gevai was. De gewoonte der Grieken om zich mee elkander op eenen voet van gelijkheid te plaatsen, doet hen te dikwijls den aan hunne meerderen verschuldigden eerbied vergeten. De soldaat noemt zijnen officier, de misdadiger zijnen regter, broeder, en ziet daarin niets onbehoorlijks, wane hij voert het woord broeder tegen ieder in den mond. ZWEDEN. Z. M. de Koning neemt, volgens berigten uit Stokholm van den 7 Augus tus, steeds in beterschap toe. Na de laatsrgenoemde onlusten waren er te Stokholm sederr 12 dagen geene meer voorgevallen. Eerst was een bevel gegeven, dat, na 10 ure des avonds, niemand meer uit zijne deur mogt komen en alle winkels moesten gesloten zijn; dit oevel wordt echter, nu de rust schijnt bevestigd te wezen, niet zoo stipt meer gehandhaafd. De oproeping van den Rijksdag zou nu nog geen plaats hebben. De Koning van Denemarken heefc de provinciale Stenden-vergaderingen van het Groothertogdom Holsteinalsmede die van alie Deensche eilanden tegen den 24 September bijeengeroepen. De vergaderingen zullen niet langec dan drie maanden mogén duren, PORTUGAL. Lissabon den 7 Augustus. Uit deze stad wordt gemeld, dat de Miguel, lisusche partijganger Remechidodie sedert eenige jaren de schrik der Aigar. ven geweest was, door de troepen der Koningin gevangen genomen en doed. geschoten was geworden. Zijne gevangenneming heeft den 28 Julij plaats gehad, 11a een hardnekkig gevecht, in welke niet alleen vele manschappen van de bende des partijgangers, maar nog meer soldaten gesneuveld waren, omdat de eerste eene goede stelling had ingenomen. Hij is vervolgens op verscheiden plaatsen, waar hij bekend was, vertoond geworden, om aan de inwoners te bewijzen, dat hij wezenlijk in de magt der troepen was. Voor eenen krijgsraad gebragt, is hij veroordeeld geworden. Zijne bende is ver* strooidbij dezelve bevindt zich echter zijn zoon, die, hoewel gewond, echter ontkomen is. SPANJE. Berigten over Parijs van den 17 Augustus Uit Bayonne meldt men van den pden Augustus; Men heeft hier tijdingen uit Onate, het tegenwoordig hoofdkwartier van Don Carlos, tot den 6den. Espartero bleef toen zijne stellingen aan gene zijde der Ebro inhouden, en ging voort met in den omtrek van Logrono eene aanzienlijke magt en grooten voorraad krijgsbehoeften bijeen te trekken. De weg van Kastilie daarheen was met bezendlngen van allerlei aard bedekt. Maroto, de Carlistische Opperbevelhebber, heeft zijn hoofdkwartier naar Villamayor, een uur ten zniden van Estella, overgebragc, en zich da»r op eene hoogte nedergesiagen, die den geheelen omtrek bestrijkc. De Cariisteri hebben vijf schansen in den omtrek van Estella aangelegden de soldaten der Koningin zullen in die bergachtige streek geduchte hinderpalen te over winnen hebben, alvorens zij het beleg om Estella kunnen slaan. Het ontslag van Espartero onder de tegenwoordige omstandigheden zou eene gedtichtë ramp voor de zaak der Koningin zijn. Men spreekt van eenen strooptogc, dien de Carlistische aanvoerder Carrion naar de Ebro heeft ondernomenen waarbij hij zich van eene bezending van 6000 paar schoenen zon hebben meester gemaakt. ITALIË. H. M. de Koningin der beide Sicilië is den isten Augustus van-eenen zoon bevallen. De Koningin had juist den dag te voren, zijnde 31*Julij, haren 2isten geboortendag gevierd. Bij den dadelijk 11a de geboorte toeges dienden doop, heeft de jonggeboren den naam van Lodewijk, oncvangtn. Behalve de geschenken, welke de Koning aan Z. D. H. den Hertog van Sakscn-PVcimar gedaan heeft en die reeds zijn vermeid ge worden, zijnde stukken; die in 1830 en 1835 inPompeji opgegraven waren,heeftZ. M. nog aan den Hertog tot een aandenken vereerd al de antieke voorwerpen welke bij de opgravingen in 's Hertogs tegenwoordigheid op den 24$ten Januarijen den 8sten Julij II. in Pompeji gevonden werden. Onder deze voorwerpen onderscheiden zich inzonderheid: twee fraai versierde bronzen vazen en drie bronzen kleine standbeelden, waaronder een kleine zittende Amor, in de eene hand een druiventros, in de andere een papegaai houdende, welke stukken door de oudheid- en kunstkenners geacht worden van groote waarde te zijn ^voorts andere stukken van brons, een stuk kleed van goud geweven stoffe,een stuk verkoold broodeen pot van gebakken aarde met wel bewaard gebleven meel, eene flesch met zwarten inkt, enz. De bovengenoemde gipsafgietsels zijn te merkwaardiger, omdat de Koning van Napels tot nogtoe aan geene Rege* ring de afgieting der oorspronkelijke stukken vergund heeft. De Vesuvius had den isten Augustus eene groote menigte lava-uiige* worpen. In een berigt van den avond van den 2 Augustus wordt gemeld, dat de Vesuvius een vreeselijk aanzien begon te krijgen, een breede lavastroom daalde naar de zijde van de hermitage af; tot dus ver bestond er wel geen gevaar, doch de bewoners van den voet des berg waren echter op hum* hoede, om in tijds have en goed te bergen en de wijk te nemen. Bij gelegenheid van de aanstaande krooning van Z. M. den Keizer van Oostenrijk, te Milaan, welken bij die gelegenheid de ijzeren kroon op hec hoofd zal worden gezet, acht men het niet onbelangrijk de volgende bijzon, derheden nopens den oorsprong en de geschiedenis dier kroon medetedeelen: Zoo men verzekert is deze kroon van eenen spijker vah het kruis des Heilands gemaakt. De Vorstin Helena deed bij hare cerugkomst uit het Héiiige Land in 325 dien spijker tot eenen zeer dunnen krans uitslaan en zond den. zeiven aan haren zoon, Keizer Constantijndie denzelven aan zijnen helm hechtte. Na den dood van dien Vorst werd deze reliek gevat in eenen gou. den krans met edelgesteenten omzet en in eene der Hoofdkerken van Con. staminopel te bewaren gegeven; daar bleef dezelve in vergetelheid tot op 394, als wanneer men daarvan gewag gemaakt vindt door Ambrosiusin deszelfs lijkrede op Theodosius den Groote. In 460 werd de ijzeren kroon door Keizer Comtantijn Tiberius Augustus ten geschenke gegeven aan dep zoon van den Raadsheer Gordianus, die van de waardigheid van RomeïnscK Praetor afstand deed, om zich aan dé dienst van God te wijden. De zootl van Gordianus werd in het jaar 500, onder den naam van Gregort'us I, toC Paus verheven. Deze hergaf den vrede aan de kerk en aan de volken van Italië, en uit erkentenis voor de godsvrucht, die hij aan KoninginTheodolindt had weten in te boezemen, deed hij in de: stad St. Agatha, thans Santia, de overheerlijke kerk bouwen, waarvan VerceUius in zijne litterarische geschie denis de beschrijving geeft. Ter belooning van den ijver, door Theodoltnie betoond, in het bekeéren van Agilulphus, Hertog van Turijn, die het Aria. nismus afzwoer en ten gevolge hiervan op den troon van Lombardijs verhe ven werd, vereerde Gregorius de ijzeren kroon aan gemelde Koningin. Theodolindc liet te Monza een paleis en eene kerk bouwen en gaf de ijze ren kroon in laatstgemelde te bewaren. In gemelde kerk ziet men nog een beeldhouwwerk, waarin die Koningin is afgebeeld, het kostbaar reliek 8an Johannes den Dooper aanbiedende. De ijzeren kroon diende vervolgens aan Agilulphus en zijne opvolgers, tot op den ongelukkigen Didt'er, Koning van Lombardije, die door zijnen schoonzoon, Karei den Groote, ontroond werd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2