Aslïbnomtam, quam pjpularem vocsnt, die Marris, hora vespertina VI. .Astionomiae popuiaris audicorcs, ad coelum, telescopii ope, perlustran. dum, aptis temporibus vocabit. Artis observandi exercitiis quotidie praeërit. Si qui sint, qui theori.im motus corpormn coelestium sibi explicari cupianc, ill auditornm grat.iam boras postea ïndicabïc. G. G: BRILL, Lector Germanidarutn Litterarnm, GoeTiiii tragoediam Ipbigeiliatn interpretabitur, diebus Marris et Veneris, hora post meridiem V. Coramilitonibus vero harum litterarum vel plane rudibus vel imperitioribus singulis domi suae docendis, vacabit horis de quibus conveneric. G. KNIPPENBERG, Academicus Arcis Gladiatoriae Magister, aptum ec elegantcm gladii usum quotidie docebit. Bibliotheca Academica, Lectionum temporediebus Lunne, MercuriiVentris et Saturni, ab hord XII ad IIIFeriarum tempore, diebus Mercurii et Saturniab hora XII ad II, unicuique patebit. NEDERLANDEN. Leyden den i5den Julij. PROGRAMMA van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde heefc in hare Jaarlijksche algemeene Vergadering, den 21 Junij 1.1., uitspraak gedaan op het eenjg stuk, dat op een barer drie in het jaar 1836 voorges elde prijsstoffen was ingelto. men: „Een gedicht in den smaak der Lalla Rookh van Tm. Moore, doch waarvan de stoffaadje uit de Europische Riddertijden, liefst uit de vroegere „Nederlandsche Geschiedenis ontleend zij;" welk stuk geteekend was met eenen Griekschen dichtregel van Euripides. De Maatschappij heeft in het ingeleverd stuk met genoegen de vlijt en den goeden aanleg van den Auteur opgemerkt. De inkleeding van bet tot voorbeeld gestelde werk van Th. Moore was te slaafs nagevolgd. Dit zou echter de Maatschappij niet ver. hinderd hebben liet stuk te bekroonen; doch, naar het eenparig oordeel der vijf benoemde Beoordeelaars, had het, zoo wel in het Prosai'sche, als in de Dichtstukken, zulke zwakke en wezentlijk gebrekkige plaatsen, dat het met den uitgeloofden eereprijs niet bekroond kon worden. De Maatschappij wenscht en hoopt evenwel, dat de Dichter door dezen min gunstigen uitslag zich geenszins ontmoedigd, maar veeleer aangespoord vinden zal, om met lust én kracht voort te gaan in de beoefening der edele Dichtkunst. Als nieuwe prijsstoffen heeft de Maatschappij opgegeven, de beide volgende: 1. Eene oordeelkundige beschouwing van de schriften dier Nederlandsche Schrijvers, die zich door hunnen Taalkundigen arbeid hebben verdienstelijk gemaakt. 2. Welke verschillende hoofd-dialecten der Nederduitsche Spraak zijn in de Noordelijke.Provinciën der Nederlanden in gebruik? Waar en hoe gaan zij in elkander over? Welke zijn zoo in woordgebruik en woordbuiging, als in klankvorming en uitspraak,, derzelver meest onderscheidene kenmerken? Welke veranderingen hebben zij tot heden toe ondergaan? Beide, om be- antwoord te worden tegen .ultimo December 1839. I11 hare Vergadering van 1837 heeft de Maatschappij uitgeschreven de vol. gende prijsvragen 1. Van ivege het hoogst opmerkelijke der berigten, welke Alpertus Me. tensis, in zijn geschrift: de Diversitate Temporum (Eccardi Corpus Historie, med.-aevi, Tom. I), nopens de gesteldheid en de geschiedenis van-sommige gedeelten van Noord-Nederland, in het begin der Xlde eeuw, mededeelt, verlangt men, deels een opzettelijk onderzoek naar den oorsprong en de strek, king van dit, ook als vroegste midden-eeuwscbe proeven van zedescliildering en zelfs van pragmatische geschiedschrijving, zoo belangrijk geschrift; deels eene oordeelkundige opgave en toetsing van hetgeen, door hetzelve, nopens Nederlandsche of naburige plaatsen en gewesten, derzelver oorsprong en regering, de destijds daar voorgevallene .gebeurtenissenen de zeden en ge. woonte. der Vorsten en landzaten, voor ons is bewaard gebleven. 2. Eene nadnwkeurige nasporing en oordeelkundige opgave van hetgeen, door overleveringen, volksverhalen, gebruiken, spreekwijzen enz. in de ver. schil>ende gewesten van Noord-Nederland, uit den Heidenschen toestand vaö deszei I's bewoners nog in latei' tijd overig was, en een, met behulp van an. dere geschiedkundige berigten en gedenltteekenen, hierop gegrond onderzoek naar den aa-d der Godenleer en godsdienstige gebruiken en plegtigheden weke bij de verschillende volksstammen, die Nederland bewoond hebben, vóór de vestiging van het Christendom in zwang geweest zijn. De lijd ter beantwoording der eerste Prijsvraag is gesteld tot den laatsten December 1839, die voor de tweede tot den laatsten December 1840. De Antwoorden op deze Prijsstoffen moeten fop de gewone en bekende wijze) vóór den gestelden tijd, 'rachtvrij bezorgd worden aan het adres van den Secretaris, of wel den Secritaris tot de Briefwisseling van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkundete Leiden. Nog zijn tot Leden der Miatschappij in deze Vergadering verkoren, de Ileeren: J. A. Bakker, te Rotterdam; A. van Bemmelen, Predikant te Oos- terhout 'in Noord-BrabandMr. A. IV. Engelen, Rector te Elburg, School, ouzicner enz.; C. H. van Hrwerden, Th. Doctor en Predikant te Groningen; Mr. C. .7. van Heusden, P'csidenc van de Regtbank te Breda; 77. van Hey. vingenPredikant te Mejpel; A. de Jagerte Rotterdam; Mr. C. A. Kluit Notaris en Directeur der Posterijen te Alphen; J. C. Magnin, Arcbivarius vim Drenthe te Assen; J. A. C. Rovers, Professor in de Grieksche en La. tijnsche Letterkunde ei Geschiedenis aan 's Lands Athenaeum te Franeker; Mr. P. Simons, Advosaat te 's Ilage; en Mr. G. IV. Vreede, Advocaat te Goritichem. Mr. H. W. Tydeman, Secretaris. 1 ;e fleer G. 7. Bril alhier, is tot Lector in de Hoogduitsche taal aan onze [loogeschool benoemd. Men'meldt rit 's Gravenhage van den 15 Julij: Gisteren middig 's uit deze Residentie over Rotterdam naar Londen ver. trokken de Goaf von Seuft Pilsach, Envoyé-Extraordinaris en Minisrer- Plei'iporentiarif van Zijne Maj. den Keizer van OostenriiK aan het Neder, landsche Hof. die door Moogstdenzelven benoemd is, om Zijne Maj. bij de te Londen te bonden Conferentien over de Nederlandsch-Belgische aange. ledenbeden te vertegenwoordigen. De Ministers van Rusland, Baron von IV-,Zich undLottum, en die van Groot-BritannieSir E. C. üisbrowe, heb- bén den Gaaf von Pilsach tot Rotterdam uitgeleide gedaan. Gedurende de laaist verOopene week had de Graaf veelvuldige conferentien met hooge personen bijzonder met Zijne Exc. den Minister van Buitenlandsche Zaken, Baron lerstolk van Soelen, gehouden. De Graaf beeft geené groote suite medegenomen en heeft zoodanige schikkingen getroffen, dat het zich laat aanzie', dat hij tegen het einde der maand Augustus of in het begin van Septenber, in deze Residentie terug verwacht kan worden. Hieruit schijnt men-e kunnen opmaken, dat de beraadslagingen van de Londensche Con. fercitie niet zeer gerekt zullen woiden. - Door Zijne Maj. den Koning is benoemd tot Vice-Consul op bet eiland pnariade heer Bernardo Torres. Bij Koninglijlt besluit zijn de steden Geertrnidenberg enTerneuze, uit. .oofde van het belang, hetwelk dezelve in de laatste tijden, als vestingen hadden verkregen, tot plaatselijke commandementen van de 3de klasse ver. heven; terwijl voorts bepaald is, dat er voortaan Plaatsmajoors van de 3de klasse in de voornoemde vestingen zullen wezen. Naar men verneemt, heeft Zijne Maj. do Keizer van Rusland, als een .blijk van Hoogstdeszelfs welwillendheid, den [loog Ed. Gestr. heer Lnite. nant-Colonel Seelig, Commandant der Koninglijke Militaire Akademie enz. te Breda, begiftigd met de St. Wladimirs-orde, 4de klasse. I11 den Avondbode leest men, dat het Zijne Maj. den Koning, reeds eenigen tijd geleden, behaagd heeft, den heer Cornells Ocker Rees van Tets, lid der provinciale Staten van Holland, en Mr. Dirk Arnold lVilkm van Tets, heer van Oud- en Nieuw-Goudriaan, Ridder der orde van den Nederland, sclien Leeuw, President der Regtbank van Eersten Aanleg te Haarlem, lid van de provinciale Staten van Holland en van den Raad der stad Haarlem, tot den Adelstand te verheffen. I11 een ander Nommer van genoemd blad leest men het volgende: Wij vernemen uit goede bronnen, dat de heeren Johannes Enschedé en Zonen, te Haarlem, eene nieuwe Javaansche drukkerij, ten dienste van het Gouvernement in Indië, zullen leveren. Reeds in den jare 1835 werd de heer .7. 77. Palm, die zich, als Afgevaardigde van het Nederlandsche Bijbel, genootschap, in Indië ophield, tot de zamenstelling van eene zoodanige drukkerij naar Nederland overgezonden, en aan hem de Javaansche Radin Pandjie Poespo Wilogo ter adsistentie toegevoegd. Met de zamenstelling werd reeds spoedig onder het toezigt van het Hoofdbestuur van het Neder, landsche Bijbelgenootschap een' aanvang gemaakt; doch de heer Palm zijnde komen te overlijken.j zou de zaak in weerwil der kundigheden van den in Nederland zich bevindenden Radin Saleh, althans voor liet oogenblik, hebben moeten gestaakt worden, zoo niet de Hoogleeraar Taco Roorda, te Amster. dam, zich geheel belangloos tot de voortzetting van het werk had aangebo den. De uitkomst beeft doen zien, dat het aan goede handen vertrouwd was; immers, de proeven, die de heer Roorda naar Indië heeft gezonden, moeten aianr zoowel aan Etiropesche ais aan Inlandsclie zaakkundige» zeer voldaan hebben; terwijl men verwonderd was over de sierlijkheid en juistheid der letters en teekens. De zoo gunstige afloop dezer zaak mag, behalve eene wezenlijke bevordering daardoor van 's Konings dienst, ook uit een wetenschappelijk oogpunt beschouwd, als zeer belangrijk worden aange merkt. De volgende statistiek, ons Vaderland betreffende, is dezer dagen me. degedeeld geworden: Óp 1 Januarij 1837 beliep de bevolking van Noord-Nederland 2,557,522 zielen, als: in Noord-Braband 362,781in Gelderland 332,395, in Noord- Holland 422,503, in Zuid-Holland 503,354, Zeeland 144,220, Utrecht 108,922, Vriesland 224,615, Overijssel 188,722, Groningen 170,691 en Drenthe 69,319. De bevolking der stad Maastricht c. a. bedroeg 23,000 zielen. Godsdienstig is de bevolking verdeeld als volgt: 1,518,700 Hervorm, den, 55,400 Lutherschen, 32,700 Doopsgezinden, 12,300 Herstelde Lutherschen, 5,000 Remonstranten, 4,950 Jansenisten, 3,500 van diverse gezindheden, als Grieken, Episcopalen, Presbyterianen, Hernhutters, Pols. broekers of Mullerianen, enz.; voorts 877,674 Roomsch-Katholijken en 47,323 Israeliten, waarvan ongeveer 43,700 Nederduitsche en 2,650 Por. tugesche. In het b.igin der vorige eeuw schatte men de bevolking der zeven Ver. eenigde Nederlandsche provinciën op 2,162,000 zielen, welk getal naar de onderscheidene gezindheden toen verdeeld werd in: 1,500,000 Gereformeer. den, 330,000 Roomsch-Katholijken, 160,000 Doopsgezinden, 80,000 Lu. therschen, 60,000 Remonstranten, 25,000 Israëliten en 7,000 leden van kleine Protestanische genootschappen. Vergelijkt men de bevolking der bovenstaande provinciën op 1 Januarij 1837, met die °P 1 Jkuuarij 1830, toen dezelve 2,427,206 bedroeg, dan blijkt het, dat dezelve sinds dien tijd vermeerderd is met 130,316 zielen, als: Gereformeerden enz. 87,732, Roomsch-Katholijken 40,754 en Israëliten 8,850. Noord-Holland telde op 1 Januarij 1837, 422,503 zielen, als 280,526 Hervormden, enz., 117,364 Roomsch-Katholijken en 24,613 Israëliten. Zuid. Holland telde op 1 Januarij 1837, 5°3>354 zielen, als 371.944 Hervormden, enz,, 123,442 Roomsch-Katholijken en 7,978 Israeliten. Uit Groningen worde van den 12 Julij gemeld: Door Burgemeester en Wethouderen der stad Groningen is den 5 Julij II. •ter kennis gebragt van een ieder, dat de Wolmarkt in deze stad, waarvan het Reglement den 21 Mei 11. is gepubliceerd, dit jaar nog niet in werking zal worden gebragt, maar voorliet eerst ir. het jaar 1839 zal worden gehouden. Uit Nijmegen wordt van den 13 Julij gemeld: In de zitting der provinciale Staten van den ioden dezer, is de daarstel. ling besloten van een provinciaal krankzinnigen huis, hetwelk aan de Ge. deputeerde Staten en eene Commissie van zeven leden uit de Staten is op. gedragen, terwijl aan dezelve daartoe voorloopig uit de provinciale midde. len 30,000 is toegestaan. Uit Zierikzee meldt men van den 7 Julij: Dezer dagen aan Zijne Maj. den Koning een algemeen verslag gedaan zijnde van den stand der zijdeteelt in dit Rijk, vernemen wij met genoegen, dat het Zijne Maj. heeft behaagd, ten gevolge daarvan, aan de heeren Boeye en le Sage ten Broek alhier, welke op eene vrij uitgebreide schaal eene proeve nemen, ter invoering van dezen belangrijken tak van nijverheid op dit eiland, en behalve eene aanzienlijke kweekerij van witte moerbeziënboomen, reeds ruim een bunder gronds met 65,000 it 70,000 dezer boomtjes van 1, 2 en 3 jaren hebben beplant, nit bet fonds der nationale nijverheid te schenken, eene som van 500, ter gemoetkoming in de vele uitgaven, door hen ge. daan voor deze onderneming, welke, bij den goeden uitslag, voor het alge. meen van groot belang zou kunnen worden. Tevens zal, ingevolge eene resolutie der Permanente Commissie uit he Amortisatie Syndicaat, als daartoe door Z. M. gemagtigd, door eenen arab tenaar der domeinen aan gemelde heeren eene zekere uitgestrektheid var aan 's Rijks domeinen behoorende duingrond worden aangewezen ten eindt aldaar op hunne kosten eene proeve te nemen van beplanting met robinii pseudo acacia. Uit het kamp van Reijen schrijft men van den 13 Julij, dat er 1. I Zondag, door de in het kamp vereenigde troepen, kerkdienst en groote pa pade, welke beide door Z. K. II. den Prins van Oranje zijn bijgewoond, heb ben plaats gehad. Daar het vrij zwaar regende, liep de parade spoedig af Maandag werden er exercitien gehouden, welke door Z. K. H. den Krooa prins zijn bijgewoond. Woensdag heeft de geheele legerbende, welke zici in het kamp bevindt, met zes stukken, eene militaire wandeling gemaakt, welke, uit hoofde van het drukkende weder, allermoeijelijkst en bezwaren; was. Ten 7! ure marcheerden de troepen, de regtervleugel vooruit, nar Tilburg en defileerden dezelve Z. K. H. den Prins van Oranje voórbijdie benevens eenen aanzienlijken Staf, cp de markt zijne standplaats had géno men. Achter Tilburg om gingen de troepen den weg op naar Gilzene: alzoo keerden zij naar het kamp terug. Omstreeks vier ure kwamen deze! ven aldaar weder aan. Heden hebben er exercitien plaats gehad, waart; Z. K H. de Kroonprins weder tegenwoordig is geweest. Naar men verzt' kert, zal het iste bataljon der 18de afdeeling, met den Staf, na het houdt! van het kamp, dadelijk weder Boxtel betrekken; terwijl zich het 2de bat, dier afd., voor den tijd van eene maand, naar Bergen-op-Zoom zal begeve;. In het Journal du Commerce d'Anvers leest men het volgende: Onze citadel is in eenen volkomen staat van wapening, de arbeid aan J.' vestingwerken wordt, met jjver voortgezet; wij hebben opgemerkt, dat eo klein fort, hetwelk zich eenigzirs voorwaarts van de eitadei bevindt, v» 12 stukken geschut en een gelijk getal houwitsers is voorzien. Deze artil, lerie is in staat, om dadelijk te dienen, want men ziet'in de tusschenruia- ten al den toestel, welke daartoe vereischt wordt.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2