A0. 1838. iLEYDSCHE N°. 84. COURANT. VRIJDAG, NEDERLANDEN. Leyden den i2den Julij. Ziet hier het vervolg en sloe van hei verslag, hetwelk door de Gedepu teerde Staten van Zuid- en Noord-Holland aan de Staten der provincie Hol. 4and, in derzelver gewone vergadering, op Dingsclagden 3 Julij jl., te 's Gra venhage gehouden, is medegedeeld. (Zie ons vorig Nomtner. De uitvoer naar de havens der Oost- en Middellandsche Zeeën is toenemende. Rede lijk is men te vreden over de uitbreiding der Noordsche houthandel-betrekkingen, en meer nog over den houthandel van den Rijn. De Nationale scheepvaart en scheepsbouw heeft, met de meerdere ontwikkeling en uit breiding van den handel met de Oost-Indische bezittingen, gelyken tred gehouden. Te Amsterdam zijn verschillende bodems te water geloopen en weder voor anderen is de kiel gelegd. Ook te Nieuwendam zijn twee koffen van 130 en 180 lasten afgebouwd, en te Alkmaar is van de aldaar gevestigde scheepstimmerwerf het eerst gebouwde zeeschip yan 80 lasten van stapel geloopen. Te Rotterdam zijn, gedurende 1837, twee nieuwe Oostindic-vaarders en een schooner afgebouwd en vertrokken; te Delftshaven en Groningen zijn voor rekening van Rotter- damsche ingezetenen, twee kofschepen gebouwd, en nog negen schepen, bestemd voor de vaart op de Oost-Indien, benevens een schooner en een iioeker, zijn aan de werven dier stad in aanbouw. Ook aan dén Kinderdijk, aan den IJssel, onder Ridderkerk en te Schiedam, gaat men voort groote schepen te bouwen; zoodat, in het volgend jaar, om trent 90 schepen voor de vaart op de Oost-indienzoo te Rotterdam als elders gebouwd, van die stad zullen varen. Te Dordrecht zijii.insgelijks weder vier schepen op stapel gezet, en worden de voor- uitzigten als gunstiger beschreven; terwijl de reeders hun vertrouwen vestigen op een voortdurend emplooi der Nederlnndschc Handelmaatschappij. Onzes inziens neemt de algemeene lust tot aanbouw dier schepen zoodanig toe, dat derzelver getal eerlang de behoefte vermoedelijk zal overtreffen. Veel is er, ten dien aanzien van handel en navigatie, weder door de Hooge Regering daargesteld geworden, hetwelk stof tot dankbaarheid oplevert. Zoo behaagde het Zijne Maj. Rijks stoomschepen aan de zeegaten te doen stationeren tot het in- en uitslepen der koopvaardijschepen, welke die hulp behoevenwaardoor aan het daartoe geuit verlangen, hetwelk ook in den boezem dezer vergadering weerklank gevonden heeftis voldaan geworden. Zoo heeft de Koning, bij'besluit van den 28sten December 1837, verordeningen daar gesteld, welker doel en strekking is, om den doortpcht van landverhuizersbehoudens de noodiie voorzorgen tegen alle misbruikte bevorderen, en alzóo aan de in de vaart op Amerika gebezigde schepen eene meer voordeelige uitvaart te verschaffen, in welk opzigt dezelve tot dus verre bij het naburige Bremen achterstonden. Maar, boven dit alles, mogt het de Regering.-gelukken-, in het afgeloopen jaar, met twee magtige nabuurstaten, met welke Nederland zoo vele naauwe en gewigtige betrek kingen heeft, met Groot-Britahnie en Pruisséfi, handel- en scheepvaart-verdragen gegrond op het weldadig beginsel van wederkeerigheidtfe sluiten; waarbij tevens be staande moeijelijkheden uit den weg geruimd worden. Het verdrag met Pruissen bepaalde zich niet enkel tot de zeevaart, maar had mede de nadere toepassing van eene vroegere overeenkomst met de Rijnoever-Staten ten doel. Tot de wederkeerigenaar elks verschillende omstandigheden en behoeften toegestane verminderingen van Rijntollen en verdere begtthSrigingenzijn de Regeringen van Beije- ren, Wurtembevg, Baden, Hessen-Darmstad, Nassau en van de vrije stad Franckfort, insgelijks toegetreden; waarvan de gunstige gevolgen in eene merkbare vermeerdering van in- en uitvoeren langs den Rijn blijkbaar zijn. Het voornemen tot uitbreiding van het Amsterdamsche Entrepótdok, welks waarde voor den handel, te dier stede proefondervindelijk meer en meer wordt erkend, wordt thans ten uitvoer gebragt; terwijl die instellihg, doöt den aanbouw van eene tweede sluis, welker afmetingen de toenadering gedogen van schepen van het grootste charter tot in den Havenkom, waar zich de vrije pakhuizen bevinden', eene meerdere volkomen heid zal erlangen. Met een enkel woord vermeenen wij hier nog te moeten aanstippendat onze zeegaten wei, nu en dan, vooral in den winter, moeijelijkheden voor de binnenkomende schepen blijven opleveren, doch echter het zeegat van de Maas schijnt te verbeteren; alsmede, dat men maar weinige zeerampen heeft te betreuren gehad, ofschoon de Assuradeurs te Amsterdam en Rotterdam, bij het totaal verlies van het Middelbtirgsche schip de Zeeuw, een gevoelig nadeel hebben geleden. Fabrijken. Onder de takken van Nijverheid, bekleeden de talrijke te Amsterdam ge vestigde suiker-raffinaderijen waarvan eenige 'Op eene zeer gróote schaal zijn afgemeten 'en naar de nieuwste werkwijze zijn ingerigt, steeds eene eerste plaats. Bij de stremming échter, welke de uitvoer van geraffineerde suiker naar Duitschland en elders ondervindt, verkecren deze trafijken in eenen min gunstigen toestand. De Rotterdamsche suiker-raffinaderijen hebben een beter vertier gehad, dan die te Dordrecht. Belangrijk blijven de veelsoortige bemoeijenissen der Rotterdamsche Stoomboot-Maat- Schappij, ook met ópzigt tot het bekende etablissement te Fijenoord. Zij verschaft daar door werk aan veler handen. De fabrijk van stoom en andere werktuigen van de heeren Paul van .Vliss\ngen en Ludok van Heelte^ Amsterdam, wordt meer en meer uitgebreid en volmaakt; eene soortgelijke Fabrijk is door den heer Verveer in werking gebragt. De ijzergieterij van de heeren Sevenbergen en de Lanoyheeft insgelijks meerdere uitbreiding en verbeterin gen bekomen. De door stööm gedrevene rijst-pelmolen, van de heeren Ochsner en Comp.is steeds in volle werking en verwerkt groote hoeveelheden Paddy; welke, ha gepeld te zijn, een gewild artikel van uitvoer en van consumptie oplevert. De sedert circa twee honderd jaren opgerigte Lijnbaan, genaamd de groote Zeevaart lioudt niet alleen haren ouden roem staande, maar'heeft nog laatstelijk, door uitbreiding én verbetering, speciaal ook tót liet vervaardigen van zoogenaamd patent-touwwerk eene hoogte verkregen, welke aan de beste in- en uitlandsche instellingen van dezen aard niets behoeft toe te geven. Nogmaals vermelden wij de tulle-fabrijk onder de firma van D. de Wit en Compaan welke de Hooge Regering eeoe bijzondere belangstelling toedraaitin zoo verre op ha ren last de onderscheidene armen-inrigtingen zijn uitgenoodïgdom de aan derzelver zorgen toevertrouwde kinderen, speciaal die van het vrouwelijk geslacht, in de genoem de febrijk j tot arbeidzaamheid op te leiden* In dc Hoofdstad is, bij de uitbreiding van de reeds aangeduide fabrijken, de opriiting van eenige nieuwé waargenomen, waaronder wij, behalve eene aan de heeren Hendiihs en Comp. geoctroijeerde stoom-korenmolen, alleen ziillen noetfien de goud- en zilverdraad- trèkkerij van den heer A. de Bloken de door den heer T. B. van Boom opgerigte fa brijk, tot het affineren en scheiden van goud ert Zilver. Het voordeel, dat deze fabrijk oplevert, zoo wel voor den handel, als voor het muntwézen, maakt dezelve des te meer aanbevelingswaardigdewijl bij de uitkomst is geblekendat zij in alle opzigten aan het •doel eener zoodanige inrigting beantwoordt. De papier-fabrijken aan de Zaan blijven kwijnendévoor eene van deze bestaat even wel alsnu het ontwerp tot het oprigten van een stoomwerktuig. Dit laatste heeft almede plaats gehad voor de zeildöek-fabrijk van de heeren Buisde Bordes en Jordan, te Crommenie, alsmede voor de loodwit-fabrijlc van de heeren Gebr ■yan Coppenaal en Comp.te Sloterdyk. Ook in den kruidmolen van denbeer Brediuste Weesp, is eep stoomwerktuig aangebragt. De Leydsche, Delftsche en Goudsche hoofdmiddelen vat) bestaan zijn althans niet verachterd. Het is den eigenaren der te Leyden gevestigde en steeds aanmerkelijk toenemendde ka- toendrukkerij en daarbij beboorende bleekerij enz., onder dc firma van de Heyder enCornp., thansgelukt, om meestal Hollandschewerkliedenen maar zeer weinige vreemden te gebruiken. De manufactuur-verwerijenmet de Leydsche fabrijken 111 een naauw verband staande, zijn eene eervolle vermelding waardig. Het grofijzer smederij te Leyden is in werking gebrait. Eene niet onbelangrijke fa brijk van den heer Veliicuste Heukelumis thans gedeeltelijk te Gorinchem gevestigd. Nog ëéne kalkbranderij is er, in 1837, te Koudekerk opgerigtde pannen-fabrijken aldaar en elders bloeijcn. Eene nieuwe steenbakkerij is onder Levdordorn aangelegd. In de Residentie houdt men zich onledig met de daarsiélli'ng cencr fabrijk van verlich ting door vérvoerbaar niet zamefigeperst gaz. 13 JUL IJ. De Haarlemsche kntoen-fabrijken blijven steeds in volle en zelfs toenemende werking. Die van den heer Wilsonwelke, op "den isten April 1837, voor het u'ouimc gedeelte afbrandde, was in den Herfst van dat jaar weder geheel lierstelu. By de drie be.v.iaiidc etablisscmeuten is een vierde gekomen onder de firma van Couvreur liar tog 'Zóón en Comp. Vermelding te dezer plaatse verdient nog de iauriek van den heer ven Gcuns, waarin voorwerpen van allerlei aard, uit gom-elastiekworden vervaardigd, onder anderen ook zeer doelmatig ingerigte brandspuit-slangen, voor welker aanprijzing de bereids genomen proeven pleiten. Men ziet van den nijveren bezitter dezer fabrijk nog verdere uitbreiding derzclve te gemoet. De alom bekende boomkweekerij van den heer Zoekerwelke eenig in haar soort is, houdt haren ouden roem staande. Het vertier der houtzaagmolens en oliemolens was niet onvoordeelig. Ongunstig blijft de gesteldheid van de zoutziederijen, sommige bierbrouwerijende tabaksfabrijken en je neverstokerijen. Uit Schiedam schrijft men, dat de sluikerij nog toeneemt, en dat de binnenlandsche consumtie van gedisteleerd meer en meer door die van aardappelen-jenever, of zoügenaamden inlandsclien brandewijn vervangen wordt. De jene\er-stokerijen onder Wecsp, hebben echter goeden aftrek gehad. Landbouw. Veeteeltenz. De uitkomsten van den landbouw waren, in het afgeloopen jaar, over de geheele uitgestrektheid van Holland vrij gunstig, zoo wel wat het product der onderscheidene graansoorten, als dat der gras- en hooilanden betreft. De onder het rundvee heerschende longziekte beeft daarentegen eenen allernadeeligstcn invloed op dc omstandigheden van vele bewoners des platten lands uitgeoefend, en voor zeker zou die ramp voor hen onherstelbaar zijn, indien zij zich niet tevens in het genot van de door Z. M. over 1837 toegekende en nu ook voor 1838 gecontinueerde schade loosstellingen dankbaar mogten verheugen. I11 Noord-Holland is het rundvee, op enkele uitzonderingen na onder LeimuidenSloo- ten, Crommenie en de Purmcr, over het algemeen gezond gebleven. In Zuid-Holland daarentegen heeft de voormelde ziekte in meer dan een dicirici gewoed en schijnt dezelve zich ook aan andere oorden mede te deelen. Men kan het getal der aldaar reeds gestor ven beesten wgl op ongeveer 7000 begrooten. Wij nemen de vrijheid bij deze gelegenheid den wensch te uiten, dat weldra het middel mogt kunnen worden gevondenomter wering van verschillende misbruiken en voor- oordeelenhet getal als bevoegd erkende veeartsen aanzienlijk te vermeerderenen 0111 dan tevens het gebruik van onbevoegde personen en hulpmiddelen aan beperkende maat regelen te onderwerpen. Men klaagt op sommige plaatsen- over de lage prijzen van het jonge veè. Doch de prijzen van boter en kaas hebben zichofschoon met eenige wijziging vrij wel staande gehouden., en de kaashandel is, met name tc Oudewatcrweder aanmerkelijk toegenomen. De hoeveelheid kaas, op de Noord-Hollandsche markten aangebragtbedroeg 10,227,060 Ned. ponden, en is tot den gemiddelden prijs, van 36 dc 100 pond verkocht. In Leydui zijn, gedurende 1837, ter waag gebragt 409,978 Ned. ponden boter en 42,929 Ned. pondón kaas, en "te Delft 486,300 Ncd. ponden boter, doch slechts 23,557 N£d. ponden kaas. Dc middel prijzenter laatste plaatse, waren 06 zes tienden centen per pond boter, en 14 de 100 pond kaas. Paarden" en schapen zijn vrij algemeen gezond gebleven. Het aantal goedgekeurde heng sten is belangrijk, wat Zuid-Holland betreft. Bij de onlangs te DirkslandBrielle Oud- Beijerland, Voorschoten, Gorinchem en Rotterdam gehoudene zittingen der Commissie van Landbouw zijn niet minder dan 100 hengsten aangeuodenwaarvan slechts 4 afge keurd 6 voor een jaar uitgesteld en 90 goedgekeurd zijn. De artikelen vlaslijnzaad en meekrap genoten eenig voordeel door de niet onbelang rijke verzendingen, hoezeer de hoedanigheid, hier en daar, nog al iets te wenschen overliet. De ontginning van heigronden blijft, op onderscheidene daarvoor meest vatbaar geoor deelde punten, het grootste belang wekken. Men verwacht deswege onder anderen in hen Gooiland, alwaar, in den verloopen Herfst, 900 bunders heide voor de zeer aanzienlijke som van ƒ40,000 verkocht zijn, gunstige resultaten, waartoe de wijze leiding der H. H. Directeuren van de bij Koninglijk besluit, d. d. 20 Junij 1837, N°. 92, ingestelde maat» schappij: ter Bevordering van cultuur in Gooiland, ongetwijfeld niet weinig zal bijdragen. Óp Eijerland waren van de 3200 ingedijkte bunders land, in 1837, 1095 met onder scheidene graansoorten en zaden ingezaaid, waaronder alleen met koolzaad 817 bunders, die eene hoeveelheid van 350 lasten zaad hebben opgeleverd. Visscherijen. Hoogst belangrijk voor Holland blijven de verschillende visscherijen en de daartoe behoorende reederijenonlangs met eene nieuwedoor Z. M. ondersteunde te Katwijk vermeerderd. De groote óf zouthariiigs-visscherij heeft, in den vorigen zomer, een' zeer gewenscli- ten uitslag gehadzijnde erdoor een gelijk getal schepenongeveer 650 lasten haring meerder aangebragt dan in 1836 toen die visscherij reeds een redelijk product had opge leverd. De vereenigiiig der reederijen lieefc, bij voortduring, op een en ander een hcil- zamen invloed uitgeoefend. Voor 1838 zijn er, in dit gewest, 122 haringschepen uitgerust, namelijk: 81 uit Vlaardingen2 uit Delfshavcn 4 uit Zwartewaal, 2 uit Middelbands1 uit Scheveningén1 uit Pernis, 15 uit Maassluis, 7 uit Amsterdam, 3 uit Enkliuizenen 6 uit de Rijp. De Zóid-Mollandsche verschharing visscherij is, in 1837, met 71 schuiten uitgeoefend, zijnde 15 meerder dan in 1836. Daar de vangst voordeclig was, zal de uitrusting, in dit jaar, wéder met 10 a 12 schuiten vermeerderd worden. Dc Noord-Hoiïandsche kust-visscherijen die van den zóogenaamden vcrschen haring nVdaarvifel 'minder gunstig uit; hetgeen te meer te bejammeren is, daar de groote wins ten van een paar voorafiaande jaren de eilanders der Zuiderzee hadden uitgelokt, om, door nieuwe schuiten, aan dezea tak van nijverheid meerdere.uitbreiding te geven, en het verlies daardoor te aanzienlijker is .geworden. De beug- of hoekwand-visscherij is, in 1837, met 120 schiiften uitgeoefendzijnde 19 minder dan in 1836, en heeft.door denJongst en buitengewoon strengen winter, vele be lemmeringen ondervonden. De aangebragte visch is echter tot buitengewone hooge prij zen verkocht. Het debiet van kabeijaauw en.schelvisqh, naar Duitschland, neemt jaar lijks toe. De O ester-visscherij op Tessel was zeer voordeelig, zoodanig, dat er aanmerkelijke verzendingen naar buiten 's lands hebben plaats gehad. Niet geluk kil is Rotterdam geslaagd in de herhaalde proef, 0111 door de walvisch- vangsteene vroeger zoo rijke bron van welvaart en bestaan, gedeeltelijk in het Vader land terug te brengen. Ook de reis naar de Zuidzee van een op nieuw daartoe uitgerust schip, heeft niet aan de verwachting der ondernemers beantwoord. Na eene afwezigheid van 22 maanden, is hetzelve met 19 visschcndie circa 1500 Ned- vaten iraan oplever den, teruggekomen; terwijl het bijna dubbeld had kunnen laden. Intusschen wordt deze zaak door de Amerikanen met een goed gevolg voortgezet, en het laat zich aanzien, dat dezelve, 11a dé v er k re gene ondervinding en bij ernstige volharding, veelligt ook eindelijk in dit Rijk voordeelige uitkomsten zal kunnen opleveren. Justitie en Policie, Mee betrekking tot de dienst der Justitie en Policie zijn ons géene bezwaren voorgekomen. Wij behoeven UEd. Gr. Achtb. niet te verzekeren, dat de op handen invoering der nieuwe wetgeving en regterlijke organisatie tot bevrediging van veler wenschen zal strekken. In de vestiging en verdere kosten der onderscheidene regtbanken zal naar behooren worden voorzien. De vroeger vermelde uitzigten tot verbetering der localen van de Regtbank van Eersten Aanleg te Haarlem, zijn door de zorg van het stedelijk Eestuur verwezenlijkt geworden. Een ruim allezins geschikt gebouw, voor stads rekening aangekocht, zal op dezelfde wijze, eene doelmatige inrigting erlangen. Van wege de provincie is daarvoor, en voor de daarstelling van het benoodigde mobilair, eene geldelijke bijdrage van 10,000,00, in tivee jaren te voldoen, toegestaan geworden. De voorschriften, zoo ter wering van de bedelarijals ter bevordering van de reinheid en verlichting der ingezetenen, oók door toezigt op de le vensmiddelen en onderscheidene middelen van vervoer; van de veiligheid, van personen en eigendommen, en van dergelijke meer, mogen gezegd wor den de meeste behartiging te verdienenen doorgaans ook te verwerven. Hier en daar zijn dezelve echter, gelijk alle mensch^lijke verordeningen, voor vetbecering vatbaar, en ook niet altijd is de uitvoering volledig en oeltreffend te noemen. Van de keuze der mee die uitvoering belaste per- on en hangt steeds veel af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1