m A0. 1838. 1EYDSCHE C O R i N To 9 JUL IJ. 1 MAANDAG, fe'hl -f NEDERLANDEN. Leyden den 8sten Julij. Voorleden Vrijdag morgen te io ure is alhier doorgekomen H. K. K-. H. j-d'e prinses van Oranje, met gevolg, komende van 's Hage en zich naar ^Berlijn en Tqpliz begevende, om Hoogstderzelver Doorluclitigen Broeder, ""Zijne Maj.'den Keizer vhn Rusland, te ontmoeten. Wij neijvéren ons het verslag mede te deelen, hetwelk door de Gede- jauteerde Scaten van Zuid- en Noord-Holland aan de Statèh ,der provincie "Holland, in derzelver gewone vergadering, op Óingsdag den 3den Julij jl,, te 's Gravenhage gehouden, is gedaan: Edel Groot Achtbare HeerenI Ofschoon het niet te ontkennen zij, dat buitengewone rampen, even als onverwachte zegeningen, wel eens eenen zeer belangrijken invloed op des Tnenschen gemoedstemming, en daardoor op veler denk- en handelwijze kun 'Oen uitoefenen, zoo mag het echter tevens als eene erkende en door de "geschiedenis gestaafde waarheid worden aangemerkt, dat de toestand eens volks doorgaans gelukkig, of dragelijk, of beklagenswaardig is, naar mate van de minder of meerder voortreffelijke geaardheid van dat volk, en den 'graad van achting, die hetzelvebij het betoon van een gepast gevoel van eigenwaarde, onder voor- en tegenspoed, aan anderen weet in te boezemen. Ongetwijfeld wordt deze uitspraak door U Édel Groot Achtb. ook als 'geldig beschouwd met betrekking tot ons dierbaar Vaderland, en meer bij zonder ten aanzien van het volkrijk geweest, over welks belangen U Edel Groot Achtb. geroepen zijt grondwettig te beraadslagen. In die onderstel ling is het ons aangenaam, op nieuw te mogen voldoen aan de verpligting-, Tiij het Reglement op de uitoefening van het gezag en de magt der Staten ons opgelegd, en durven wij ons vleijen voor U Edel Gr. Acht. aanschou welijk te zullen maken de vefeenigrie werking van Hollands morele krach ten tn materiele welvaart; misschien de beste maatstaf ter juiste beoordee. ling van Hollands tegenwoordigen toestand. Volksfeest. Ons Vaderland in hét algemeen, onze provincie in het bijzon der, onderscheidde zich, oók in 1837, door orde en kalmte, eendrag; en onderlinge welwillendheid, beoefening van huisselijke en maatschappelijke Ideng'den. De beproefde verknochtheid der ingezetenen aan den Koning en Hoogst, deszelfs Stamhuis, en de hief inheemscbe rondborstigheid èn goede trouw schraagden de achting, bij den vreemdeling verworven en zelfs onder de moeijelijkste omstandigheden, die zich in meer dan een werelddeel deden ge voelen handhaafden zoo wel het algemeen als bijzonder crediet zich hiér tè *lande op eene uitstekende wijze. Eigen leed werd moedig of gelaten gedragen dat van anderen veelal onopgemerkt, doorgaans onbekrompen gelenigd: het goede werd dankbaar "én met'opgeruimdheid genooten; het kwade door geene ongegronde klagten vermeerderd. Ouk vooral bij het gadeslaan-van den toestand der ingezetenen met opzigt tot leven en gezondheid, jbehood van tijdelijke goederen, voorziening in onvermijdelijke behoeften èn andere stoffelijke belangenvindt men schier ■allerwege aanleiding tot tevredenheid, immers tot bemoediging en vertrou wen, en gevoelt men dieper de verpligting tot eerbiedige erkentenis vau het zegenend bestuur der Voorzienigheid, die het lot van Volken én Vorsten, van maatschappijen en bijzondere personen, met wijsheid en liefde regelt; en aller aanwezen en werkkring verzekert door eene ons Veelal duistere, maar niettemin gelijkmatige toebedeeling van geluk en ongèluk. leder weldenkende zou, bij liet terugblikken op de gesteldheid van Europa 'en Nederland, gedurende den afgeloopen jaarkring, zelfs gaarne onverdeeld •en onvermengd zijne vaderlandlievende én dankbare gevoelens wensche'n'te -uiten, indien de weemoedige herinnering 'van den slag, die Z. M. den Ko. fling, het Koninglijk Huis en hét gansche Vaderland op den 12 October 1R37 getroffen heeftzich niet onwederstaanbaar aan zijne ontboezeming mededeelde. Ook wij verfnogcen den aandrang des gevoels niet geheel te onderdruk ken, bij het opmerken en herdenken van de algemeenheid der diepe gewaar wordingen, welke het overlijden van Neérlands onvergetelijke Koningin 'neefc -doen geboren worden doch het is ons eene troostvolle gedachte voorzeker 'door U Ed. Groot Achib. gedeeld, dat het loon der verhevenste deugd door Haar is verworvenen dat de nagedachtenis der weldadige én geliefde Vorstin steeds zegenrijk werken en in hooge vereering blijven zal bij alle regtschapen en getrouwe onderdanen des Konings. Eeredienst. Wij gewagen, bij deze gelegenheid, met bijzonder genoegen -en nieuwen lof, van het godsdiehstig karakter onzer landgenooten in dit ge west. Bij al de gezindheden hebben wij doorgaans een' prijzehswaardig'en -geest van bedachtzaamheid, orde en verdraagzaamheid waargenomen. Uit de berigten der Besturen is gebleken, dat voor de pli'gtmatige viering van den Zondag naar vermogen wordt zorggedragen. Niettemin zijn 'de wet telijke bepalingen op dit stuk van den jare 1815, in herinnering gebragt. Op vele plaatsen gaat men voort met de verbetering of daarstelling van kerkgebouwen, waaronder belangrijke Roomsch-Katholijke. Meer dan een ontwerp van zoodanigen aanbouw is nog in overweging, bepaaldelijk te 's Gravenhage. Waar zulks noodig was, zijn uit 's Rijks schatkist en uit de provinciale middelen, in verhouding tot de behoeften der verschillende kerkgenootschap, pén, en tot de beperktheid dier middelen, doeltreffende bijdragen verleend of toegezegd. Eene bijzondere opmerking verdient, onzes inziens, de gemeente den Hel der; aldaar is, onder Willemsoordonlangs de boiiwing eener nieuwe Pro- testantsche kerk voor de som van f 39,000 aanbesteed terwijl kort te voren de kerk voor dé Bisschoppelijke Cleresie, en oók eene geheel nieuwe Jood- sche Synagoge was voltooid, en daarenboven bet plan eener nieuwe kerk Voor de R. Kath. gemeente deszelfs uitvoering nabij is. Nog vermeenen wij hier te moeten vermelden Zr. Ms. gunstige verorde. Ringen van 17 Februari) en 5 Mei 1838, N°. 75 en 84,.ten aanzien van het verleenen van beurzen en pensioenen in het belang der R. Kath. Geestelijk beid, alsmede die betrekkelijk het stichten van een Rijks Seminarium tè Amsterdam, tot opleiding van Israëlitische jonge lieden voorde theologische Studiën; aan welke instelling, ten behoeve van een daarvoor gereed te maken locaal, een provinciaal subsidie van 500 is toegekend geworden. Onderwijs. Kunsten en Wetenschappen. De aangelegenheden van het hooger-, middelbaar- en lager-onderwijsworden insgelijksbij voortduring, behartigd en de daarvoor door het Rijk, de provincie en de gemeenten; be stemde gelden regelmatig besteed. Het is slechts te bejammeren, dat de publieke kassen nog geene'gelieele voorziening in al de behoeften, én orfdef anderen in die aan góede localen en schoolfondsenschijnen te gedoogen', en dat nog een aantal schoolpligtige kinderen van ónderwijs verstoken blijft. Tot de schoolgebouwen, welke,'door middel van belangrijke hulp uit de R'ijks-'en'Provinciale Fondsen reeds zijn kiinn'en hersteld of vernieuwd wor. den, behooren die van Hoogwoud, de Ziipe, Dietnen, Boskoop,'s Graven deel, Veur, Sluipwijk, BleskengraafVier'poldersNieuwpoortNumans- dorp, Hagestein. Kedrchem, enz. Omtrent den staat der Leidscbe Hoogeschool hebben wij zeer gunstige mededeelingen bekomen. De lessen wotden, ovér het a'gemeennaarstig ér, mét wetenschappelijke belangstelling door de Studenten bijgewoondter- Wijl menig afgelegd examen en vele Inaugurale Dissertatien overvloedige bewijzen hebben opgeleverd van ijver en kunde niet alleen maar ook van oordeel en naaiiwkenrige behandeling. Het voorbeeld van ijver en lust toe de wetenschappen, door de Hoogleeraren gegeven, was ongetwijfeld regt geschikt om de studerende jeugd hierbij te bemoedigen en aan te vuren. Het aantal Studenten bedroeg op den 8 Februarij 11. 675, als: Voor de faculteit der Wijsbegeerte en Letteren33, Geneeskundeigj, Regtsgeleerdheld260. Godgeleerdheid i8o-. EnWis- en Natuurkunde9. 'Ook het Athenaeum ïllustre te Amsterdamhandhaaft deszelfs ouden roem. Het stedelijk Bestuur heeft, op het verlangen van HH. Curatoren, de tot hiertoe niet zeer voordeelig in het gesticht zelve geplaatste Bibliotheek ih twee zaien boven het paleis van Justitie doen overbrengen. Van h'et Latijnsch, middelbaar en lager schoolwezen, wordt insgelijks, bij vooftdining, veel goeds gezegd; terwijl men vertrouwen mag, dat de tJedenk-ingen zelfs, welke de tegenwoordige gesteldheid van dat onderwijs uitlokt, tot doeltreffende maatregelen, tot wezenlijke verbeteringen zul. len leidéfl. tn de Residentie is 'werkelijk reeds een plan gevormd, om hooger en mid- delbaar onderwijs onder één helleer zamén te smelten, welk plan, zoo als HH. Burgemeester en Wethouders geschreven hebben, bij het stedelijk Be. Stuur 'in deliberatie is, en waarvan de verwezenlijking groote voordeelen voor deze gedeelten van het onderwijs schijnt te beloven, doch dat echter met voorzigtigheid en veel "overleg zou moeten behandeld worden. Daar mén zich intusschen ook elders met zoodanig ontwerp schijnt on. ledig te "houden, is de vraag -geopperd en aan de kennisneming der Hooge Regering onderworpen, of het niet beter ware, het onderwijs op de Latijn, sche scholen algemeen te vereenigen met het middelbaar onderwijs, zoo als het bij de circulaire van het Departement van Binnenlandsche Zaken, dato 5 Julij 1830, lett. A, eenigermate omschreven is, en om aan die alzoo ver. eenigde inrigtingen den naam van middelbare schelen te geven; hopende men, bij het volgen van dit denkbeeld, scholen te verkrijgen, alwaar eene beschaafde opvoeding kan worden voltooid, en alwaar de jongeling dus niet enkel voor her hooger of Universiteits-onderwijsmaar ook voor de Rijks, scholen dan Breda en Medenblik, en voor eiken bijzonderen stand in de maatschappij naar eisch kan worden voorbereid. Een en ander verschil van meening omtrent de ware strekking en toepas selijkheid der bestaande verordeningen op het lager onderwijs zal, bij dè overweging van het aangewezen vraagstuk, vermoedelijk wel gelijktijdig kunnen worden uit den weg geruimd. Tot de aangename bijzonderheden, die wij de eer mogen hebben U Edel Groot Achtb. te herinneren, 'behooren voorzeker het belangstellend bezoek, door Zijne Maj. onzen geëerbiedigden Koning, tijdens Hoogstdeszelfs jongst verblijf in de Hoofdstad, aan de regt goede stads-armenschoolin de voor. malige nieuwe Walenkerk, geschonken, benevens de benoeming van deti verdienstelijken Hoofdonderwijzer G. Verbeen, te Schiedam, tot broeder der orde van den Nëderlandschen Leeuw. Vo'or het onderwijs dei- armen wordt meer en meer gezorgdterwijl ook de óprigting eener bijzondere school der iste klasse, ten behoeve van kin- deren van min gegoede Roomsch-Katholijke ingezetenen, óp aanvraag van sommige particulieren, door het stedelijk Bestuur van Amsterdam is vergund gewórden. Men tracht het getal der bewaarscholen, hoèdanig er te Rotterdam 'en Zaandam bestaan, te vermeerderen. Bij de vroeger opgenoemde Industrie-scholen is thans die van Haarlem te Vriegen, welke den haam van bloeijehd verdient en uitmunt door hare inrigting. In hei gebied der kunsten en wetènschappen beeft wel niets buitengewoon» onze aandacht gerroffen; doch, bij het gewoon onderhóud van veel jgoeds, voegt zich evenwel, nil en dan, iets tot verbetering of uitbreiding. De teeken-, schilder- en tmizijk-scholen en vele genootschappelijke vereeni. gingen en zoogenaamde kunstbeschouwingen worden niet lof genoemd. Naar de goede vruchten te oordeelen, die de Koninglijke muzijkschool té Amsterdam oplevert, vermeent de Directie, dat deze instelling, op den te- genwoordigen voet voortgaande, meer en meer aan hare bestemming zal be antwoorden. Ook wat de vorming van fooneeizahgèrs betreft, telt deze school thans eè'nige kweekelingenwaarvan zij zich veel beloven mag. Bij de Koninglijke muzijkschool te 's Gravenhage is weder een merkbaré voortuitgang waargenomen, ter gelegenheid van het door de Commissie van Toezigt, op den 27, '28 en 29 Mei II. opgenomen examen der leerlingen, waarvan de slotsom bevredigend mogt heeten. Het onderwijs in het koor. gezang, gepaard met dat in de elementaire kundigheden, beantwoordt aan hét doel; verspreiding van muzijkale kennis eh smaak onder alle, en voor namelijk onder de geringere klassen der maatschappij. Een honderd vijftigtal kinderen van allen stand nemen, in verschillende klassen, deel daaraan, et» de door hen gemaakte vorderingen pleiten voor de doelmatigheid van het zangonderwijs in massa, en voor den ijver eu hec beleid der daarmede be. liste onderwijzers. Ook het onderrigt in den solozang, en het instrumentale onderwijs, levert heugchelijke resultaten op; terwijl men zich mag vleijén, dat, bij een vol. gend examen, eenige compositien van leerlingen dér school zullen kunnen Uitgevoerd worden. Aangenaam is het zich hierbij den hoogen lof te herinneren, welke ook buitenslands wordt gegeven aan de werken van èen voormaligen kweekeling der school, den Hof-Kapellist Verhulst, die thans, tot voltooijing zijner stu diën, reizende is, en van wien reeds vroeger onderscheidene compositienj door de MaatschappijTot bevordering der Toonkunst, bekroond waren.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1