A°. 1838. LEYDSCIIE C 0 U R 1 N T MAANDAG, NEDERLANDEN. ïi J UN IJ. »&«i :ls Co* loud- naar vlag rende in de van v> v. vt :m - v.. Leyden den ioden Junij. %ij de concessie door Z. M. aan .7. iVytenburg de Fries alhier verleend, lom eene stoomboot over de Haarlemmermeer te mogen aanleggenvernemen Svijdat de uitdrukkelijke bepaling gevoegd is, dat hij geene aanspraak zal gunnen maken op schadevergoedingindien men ux de droogmaking van ciat meer zou mogen over gaan. i De Staats Courant van den 7den dezer bevatte (zooals wij in ons vorig nommer gezegd hebben) het verslag ontrent den staat der hooge-, middel hare-en lage-scholen, over 1836. Omtrent onze Hoogeschool ondeenen wij daaruit het volgende: Nadat in het verslag melding was gemaakt, dat in 1836 slechts een Hoog* leeraar overleden was, na men lijk de Ridder NSmalleuburggaat hetzelve dus voort: Diezelfde berigten roemen bij voortduring de vlijt, waarmede de Studenten de lessen bezoeken of van andere gelegenheden tot oefening gebruik maken. In een der verslagen vindt men echter aangeteekenddat ook d;t jaar we- der werd opgemerkt, hoe de lessen over de vakken, waarin een examen •moet worden afgelegd, veel vlijtiger, geregelder en met meer vrucht worden bijgewoond, dan die van welker bezoek, volgens de bestaande bepalingen, slechts een getuigschrift wordt gevorderd. Dit wordt toegeschreven aan het vooroordeel, dat de lessen waarover geen examen wordt afgelegd, ook min der noodzakelijk of nuttig zijn. Het getal der als Student bij de Hoogescholen ingeschreven heeft weder eenige vermindering ondergaan. Die vermindering viel te Leyden vooral aan de Regtsgeieerde Faculteit ten deele-; te Utrecht aan de llegtsgeleerde en 'Geneeskundige, en te Groningen aan die der Letteren. Er werden in het Akademisch Gasthuis te Leyden dit jaar 244 lijders op. genomen. Curatoren loemen de orde en zindelijkheid, welke er inheetschen, en het veelvuldig hut, hetwelk dit gesticht aanbrengt Curatoren der Hoogeschool te Leyden vernieuwen den lof van den Aks.de- jnische Kruidtuin, welke in die j.ar aanwinsten heeft gedaan van merkwaar dige gewassen, en door eene verbeterde inrigting in bloei is toegenomen. Ook dit jaar is de verwarming der stookkassen, door middel van verwarmd circulerend water, zeer beproefd, ja voortreffelijk bevonden. Het Natuurkundig Kabinet aidaar oegint zich door keur van werktuigen te onderscheiden. Het gebouw zelf laat veel te wenschen over. Insgelijks is er de beoefening der scheikunde en het onderwijs daarin aan merkelijk bevorderd door de verbeterde inrigting van het chemisch laborato rium en door aanwinst van werktuigen. Daaraan mag het worden dank ge weten, dat de zucht ter beoefening dezer aangelegene wetenschap aanmerke lijk bij de Scudenten is toegenomen. Het te Leyden aanwezige Industrie Coilegie wordt gezegd steeds in bloei toe te nemen. De belangstelling in het onderwijs daarin gegeven, is steeds klimmende. Df verzameling van werktuigen is uitgebreid, en het onderwijs kan meer en meer met die proeven worden opgehelderd en bevestigd, die vereischt worden om de toehoorders de kundigheden te doen verwerven, welke voor "hunne maatschappelijke betrekkingen allezins noodig zijn. Het Bestuur der stad Leyden gaat voort met het behoorlijk onderhouden der ver schillende loc-alen van deze instelling. Behalve andere over het geheel gunstige berigten omtrent het voortreffelijk Ontleedkundig Kabinet, hetwelk meer en meer de aandacht der vreemdelin gen tot zich schijnt getrokken te hebben het Archaeologisch Museumwelks 'in orde brenging bij de menigvuldigheid der voorwerpen en de kosten der plaatsing slechts trapsgewijze kan vorderen; het door nieuwe geschenken verrijkte Munt- en Penning-Kabinet; het bezienswaardige Kabinet van Pleis terbeelden en Prenten; vermelden Curatoren in het bijzonder het Rijks Iler- 'barium, waarmede vroeger dat der Hoogeschool werd vereenigd. Deze ver zameling werd in den loop van 1836 door een aantal voorwerpen die haar nog ontbraken, of slechts in zeer onvolledige exemplaren voorhandenwaren, ver. .Tijkt. Zij had zulks deels aan geschenken, deels, en wel voornamelijk aan ruilingen met buitenlandsche Herbaria te danken.Door het laatste middel, namelijk door het afstaan van een gedeelte der aanwezige doubletten, vooral van planten uit de Nederlandsche Oost-Indische koloniën afkomstig, is het Herbarium in het bezit geraakt van een aller belangrijkst gedeelte der kiuld- 'kundige verzameling, welke de vrucht is van het onderzoek van den.heer Le Prieur aan den Senegal, waarvan het Herbarium te voren volstrekt niets bezat; alsmede van een aantal voorwerpen van Jacquemont 9 Leschinault de la TourPetit Touars en anderen, die deels het zuidelijk Azie, deels Mada gascar hebben onderzocht; voorwerpen van des te grootere wetenschappe lijke waarde, omdat zij op de werken dier natuurkundigen betrekking hebben. Latijnsche Scholen Met 1836 zijn er twintig jaren verloopen, dat de nieuwe verordeningen •voor de Latijnsche scholen een begin van uitvoering hebben verkregen. Dat jaar biedt deihalve een geschikt rustpunt aan, ter beschouwing, hoe verre die uitvoering gedurende het verloopen tijdvak, hare voltooijing is genaderd. Uit vorige verslagen wegens den staat van het openbaar onderwijs is gebleken: Dat de nieuwe vakken bij genoemde verordeningen voorgeschreventraps gewijze onder de bestanddeelen van het onderwijs der Latijnsche scholen zijn opgenomen, en de behandeling derzeive doelmatiger is ingerigt geworden; ■dat daartoe, alsmede tot de verbetering van het Grieksch en Latijrsch on derwijs, grooteliiks heeft medegewerkt, deels de vervulling der opengevallen gewone onderwijzers-plaatsen door gegradueerden in de letteren, deels de .uitgave van geschikte leer- en leesboekenhandleiding en andere hulpmiddelen; Dat dien ten gevolge het onderwijs der Latijnsche en vooral der Grieksché taal en letteren, algemeen tot eenen hoogeren trap is opgevoerd; Dat van het onderwijs der algemeene geschiedenis en aardrijkskunde wel nog niet eene zoo algemeen gunstige getuigenis kan gegeven worden, ver. mits sommige onderwijzers het denkbeeld blijven koesteren, dat alleen de 4iidc geschiedenis, als in verband staande met de beoefening der oude letter kunde, tot het gebied hunner scholen zoude behoorendat desniettemin het getal dier Latijnsche scholen blijft toenemen, waar de geschiedenis in haren geheelen omvang, en dus tot op den tegenwoordigen tijd, gedurende,den aneestal vijfjarigen cursus doorgeloopen wordt; Dat de wiskunde wel is waar in eenige scholen zelfs honger opgevoerd Avordt, dan de voorschriften vereischen; maar dat het geenzins te ontkennen 3s, dat er nog scnölen zijn, in vvelke die wetenschap beneden gevorderde hoogte staat; waarvan de opgevatte meening, dat de beoefening derz'elve weinig nut zoude aanbrengen aan jongelingen, die haar in het vervolg niét tot een hoofdvak hunner studiën behoeven te stellen, de reden schijnt re zijnwelke mecning nog versterkt wordt door de mindere aanmoediging aan die beoefening verleend zoo wel als aan de veelal geringere bezoldiging aan de onderwijzers der wiskunde toegelegd, waardoor liet bezwaarlijk is geworden gegradueerden in het vak aan de Latijnsche scholen te verbinden. Waar die aanmoediging en die bezoldiging grooter is, valt het in het oog hoe aloaar de lust toe de beoefening der wiskunde daaraan is geëvenredigd. De scholen te Zutphen en te Utrecht mogen hier als voorbeelden vermeld wor» den; liet is te veiwachten, dat zoodanige voorbeelden-niet zonder navol ging zullen blijven, althans in aanzienlijke sleden. Terwijl de Latijnsche scholen in het algemeen het haar* aangewezen doel •dus meer en meer naderen, verheffen zich hier en daar stemmen van hen, die meenen dat het onderwijs in die inrigtingen behoorde uitgebreid te wor den, zoo ten behoeve van hen die zich voor den geleerden stand voorberei den, als ook om dezelven nuttig te doen zijn voor de zoodanigen, die alleen eene beschaafde opvoeding begeeren. Bij het uiteenloopende der gevoelens omtrent dit vraagstuk, ook in die landen, waai men werkelijk meerdere uitbreiding aan de Gymnasien heeft gegeven, gebiedt de voorzigtigheidde overwegingen dienaangaande niet te overhaasten, en althans niet tot algemeene maatregelen over te gaan, zonder dat de ondervinding door hier en daar te nemen proeven, zal zijn geraadpleegd en nader uirspraak zal hebben gedaan. Aan uitbreiding van hulpmiddelen voor het onderwijs van den beschaafden •en niet eigenlijk geleerden stand, schijnt intusschen wel meerdere behoelte te ontstaan en het ware mogelijk te wenschen, dat de stedelijke Besturen, vooral in die aanzienlijke gemeentenin welke deze behoefte het meest wordt gevoeldmeer algemeen bedacht wierden om scholen van dus ge noemd middelbaar onderwijs, of afzonderlijke inrigtingen voor handel en nijverheid, te openen, of ook eene proef te nemen, om met de bestaande Latijnsche scholen op eene gepaste wijze het middelbaar onderwijs te ver- binden. Door het bewe-kstelligen van laatstgenoemden maatregel zoude tevens het vooruKzigc worden geopend op vermeerderenden bloei van die scholen. Ofschoon over het algemeen genomen die bloei der Latijnsche scholen niet aanmerkelijk achteruit gaat, is zulks rogians het geval in eenige pro vinciën, blijkens den bier achtervolgenden vergelijkenden staat van het getal leerlingen in die laatste jaren. VERGELIJKENDE STAAT van het getal leerlingen der Latijnsche scholen van 1831 tot en met 1836. PROVINCIËN. 1831. 1832. 1833. 1834. 1835. 1B36. Noord-Branband253 245 249 263 285 305 Gelderland112 159 167 173 170 171 Noora-Holland 162 193 153 171 168 115 Zuid-Holland.255 236 208 215 205 187 Zeeland48 35 40 30 3.3 34 Utrecht99 105 110 105 96 96 Vriesland....:121 115 99 95 87 77 Overijssel93 88 91 97 102 lol Groningen 64 72 65 47 66 69 Drenthe48 47 43 49 43 46 Lagere Scholen U3I5 1,295 1,225 1,245 1,255 1,241 Omtrent den staat der lagere scholen, wordt, ten aanzien van Holland medegedeeld Het werk der verbetering van schoollokalen in de beide gedeelten der pro vincie, werd op verschillende plaatsen wederom met ijver voortgezet. Aanzienlijk was de schoolbouw in de Zuid-IIollandsche gemeente Ter Aar, MoordrechtOttolandSt. Anthony Polder, Numansdorp en SÜedrechtalwaar ruime en goede schoolvertrekken zijn uit den grond gerezen, om kleine en gebrekkige te vervangen. Daarenboven werd te Zurdland een niéuw school, vertrek aangebouwd en te Klaaswaal eere nieuwe onderwijzers woning; ter. wijl op verscheiden andere plaatsen met de'geli ken a~beid een begin is ge maakt meestal de geheele sc'noolhuizing betreffende. Te gelijk met de schoolvertrekken verbeterden als gewoonlijk, de scbool- meubelen en alle hulpmiddelen tot een goed onderwijs. In het Noordelijk gedeelte der provincie werden nieuwe scholen en onder, wijzers-woningen aangebouwd aan den Omval onder Alkmaar en aan de Scha* gerhrrg in de Zype. Tc Purmerende beeft het stedelijk Bestuur een zeer geschikt huis aange. kocht en ingerigt voor de aldaar aanwezige meisjes-school. Ook te Zaan. dam heeft het stedeli k Bestuur een nieuw huis aangekocht en zeer doelmatig tot schoolgebruik doen inrigcen. Te Amsterdam is door het stedelijk Bestuur ter beschikking van Curatoren der stads armenscholen gesteld een nieuw schoollokaal voor 1000 leerlingen. Dat Bestuur heeft bovendien aanmerkelijk doen verbeteren het gebouw van eene cier stads-tusschenscholen. Het schoolfonds, dat door vrijwillige bijdragen van de ingezeteren te 's Gra* veland werd opgerigt, en waarvan melding is gemaakt in het verslag over 1834, bleef zeer goed in stand. Door middel van dat fonds ontvangen de kinderen van al de ingezetenen dier gemeente, de behoeftige niet uitgezon* derd, behoorlijk onderwijs. Het ontbreekt ook de scholen op onderscheidene plaatsen niet aan den prikkhl en de aanmoediging van examens en prijsuitdeelingen. In gewenschte werking bleef het fonds voor weduwen en nagelaten kinde. ren van Zuid Hollandsche onderwijzers. Uit een bij het verslag gevoegde tabel blijkt, du in 1836 ten behoeve van het lager onderwijs uit de gemeente-ka;sen in Zuid-Holland is bijgedragen eene som van 'f 144,690.72 J uit de provinciale fondsen ia 799; uit 's Rijks schatkist, voor al de provinciën 180,234. 24}. In 1835 waren in Zuid-Hol land 32 acren aan onderwijzers van denwelen rang, 22 aan die van den 3den cn 13 van den 2den rang uitgereikt; 3 schoolhouderessen en 15 huisonder wijzers waren toegelaten. - Men meldt uit 's GraVenhage van den pden Junii: Bij Koninglijk besluit is dezer dagen tot lid der Commissie van onder* wijs en schoolopziener in het tweede schooldistrict der provincie Vriesland i benoemd de heer J. du Saar Predikant bij de Hervormde Gemeen te Har. Jingenen zulks ter vervanging van wijlen den héér ABruining

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1