DÜÏTSCHLAND. HH. MM. dé Koningen van Wurtemberg en Hanover wordêll met de lielft van Mei te Berlijn verwacht. Eerstgenoemde neemt zijnen intrek in een hótelde laatste in een paleis te Berlijn hetgeen hem in eigendom toebehoort. De Pruissische Minister van 's Konings Huis heeft zijn ontslag-gekregen. Thans wordt wederom uit Berlijn van den 28 Ap'ril gemeld'dat de Aarts bisschop van Pozen, na zijnen misslag erkend en zijne afkondiging herroepen te hebben, wederom töt andere gedachten is gekomen, toen hij op vrije voe. ken gesteld was, en zijne laatste verklaring herroepen heeft; welken weg de ■pruissische Regering nn met hem zal inslaan, is nog onzeker. Toen hij vóór de eerste maal tegen de belangen eh wetten van den Staat gehandeld en daarover eenen brief van dén Koning Ontvangen had, heeft hij £et volgend schrijven aan Z. M. gezonden: Als getrouwe staatsburger, gehoorzame onderdaan en aan zijnen heiligen Jpligt getrouwe Apostel van Christus,heb ik het gewaagd, den 21 October van bet vorige jaar, Uwer Majesteits verheven troon te naderen, en ten aanzien "der gemengde huwelijken eerbiediglijk eene zeer onderdanige voordragt te "doen. Door 'den pijnigendsten gewetensangst gefolterd, daar ik de beginse. len der Katholijke godsdienst, welker handhaving, wettelijke bescherming 'en veiligheid ons plegtiglijk was toegezegd, door de jongste bepalingen van den wereldlijken wetgever in dit opzigt bedreigd zag, smeekte ik in alle onderdanigheid Uwer Majesteits mildheid eh genade, de Katholijke geestê- lijkheid toch niet rot eene onvoorwaardelijke inzegening der gemengde hu. welijken te doen dwingen, of allergenadigst te gedoogen, dat ik deswege van den Apostolischen Stoei de noodige inlichtingen zoude halen. Uwer Majesteits allerhoogst antwoord, vah den 30 December jl., hetwelk noch het eene noch het andere toestaat, maar veeleer gebiedt, volgens de in deze provincie gebruikelijke praxis verder te handelen, heeft mij met de diepste kmart vervuld, vermits mij hetzelve slechts de keuze overlaat tusschen twee 'uitersten, dat is, of met schending van de onwrikbare beginselen der Katho lijke keik, welker wachter ik uit kracht mijns beroeps en miiner stelling in de mij toevertrouwde Aartsbisdommen ben, mij naar de door deze kerk niet aangenomene bepalingen des wereldlijken wetgevers te schikken, of, door "eene stipte vervulling der heiligste, mij door den stedehouder van Christus opgelegde pligten, mij aan het misnoegen van mijnen allergenadigsten Vorst bloot te stellen. Ik wil en mag Uwe Majesteit niet vermoeijen met eene herhaalde uiteenzetting, op welke wijze in deze provincie eene met de stellingen der Katholijke godsdienst strijdige praxis ten aanzien van de inze gening der gemengde huwelijken bestaat, doch onderdanigs! wage ik het, te herhalen, dat, daar de Katholijken in gewetenszaken geene verjaring kennen maar veeleer verpligt zijn de dwaling te herstellen zoodra dezelve zich open baart, deze praxis te minder kan blijven voortduren, daar dezelve door den stedehouder van Christushet zlgtbare hoofd der kerkopenlijk afgekeurd en verworpen is. Het verdere voortgaan in dezelve zoude eene scheuring te weeg brengen, tot welke ik mijne hand nimmer leenen kan. Uit pligt en klit innige overtuiging gehoorzaam ik de aanwijzingen van den opvolger van Petrus, en niets kan mij van de éénheid oer Katholijke kerk losscheuren, want mijn geloof is vast en onwrikbaar. Uwe Majesteit gelieve in den grond van uw vaderhart zelf na te gaan of mij, bij de zoo luid gewordene stem van het hoofd der Katholijke kerken bij waarschuwende vermaningen van mijn eigen geweten, iets anders overbleef, dan de aan mijne kerkelijke lei. ding toevertrouwde geestelijkheid naar de grondstellingen dezer Heilige kerk te verwijzen en hun de getrouwe en stipte naleving derzeive met klem op shet hart te drukken. Ja, ik deed zulks; want het is eene gewetenszaak, gelijk het rijk van Christus niet van deze wereld wereld is. Aan de voeten Uwer Majesteit leg ik deze bekentenis vol eerbied neder, en zie met de gelatenheid eens priesters, wiens geweten ten aanzien van de vervulling zij. uer heilige pligten zuiver is, mijn verder lot te gemoet. Uw Majesteit moge thans over mijn grijs hoofd beschikken, de rust (mijns gewetens en de vrede mijner ziel zijn gered. Met den diepsten eerbied blijve ik van Uwe Majesteit de alleronderdanigste en gehoorzaamste onderdaan von Dunin." Uit Landeck, in Silezie schrijft men, dat HH. KK. HH. de Prins Al. bert van Pruissen en zijne Gemalin, den 23sten April, in dat romanesk tus schen hooge bergen gelegene stadje, alwaar zij bij gelegenheid van een bei. zoek der nabij gelegene heerlijkheid Seitenberg vertoefdenfeestelijk ont. haald en met bijzondere hartelijkheid ontvangen zijn. Op aanzoek der voor- naamste ingezetenen van Landeck had de Prinses toegestaandat de minerale bron aldaar, die des zomers badgasten daarheen lokt, en nog geen naam had, voortaan de Marianne-bron zou heeten. De Prins en Prinses hebben voor hun vertrek aan de armen van het stadje eên aanzienlijk geschenk doen toekomen, In de laatste 5 jaren zijn te Munchen 231 gemengde huwelijken ge sloten; van 133 derzeive zuilen de kinderen in de Roomsche en van 68 in ■de Protestantsche Godsdienst opgevoed wordenomtrent de overige 30 was bet Dog niet bepaald opgegeven. GROOT-BRITANNIE. Londen den 2 Mei. De berigten, die ontvangen waren, dat de krooning van H. M. tor Augustus zoude uitgesteld wezen, zijn bezijde de waar. beiddie plegtigheid is slechts 2 dagen en dus tot den 28scen Junij verscho ven geworden. Eergisteren is in het Lager-Huis de wet op het armwezen in Ierland ten derdenmale gelezenwaarroe met eene meerderheid van 234 tegen 59 stemmen besloten is, in weerwil der menigvuldige bedenkingen van Lord Castleragh, Sir F. Trenchden heer O'Cornell en anderen, welke allen, hoe- zeer overigens in politieke denkwijze verschillende, zich eenparig tegen de bij deze wet genomen maatregelen verklaarden, die zij vreesden dat de Ier sche bevolking langs hoe meer afkeerig van het Bestuur zouden maken. In die zelfde zitting heeft Lord Melbourne te kennen gegeven, dat de wet, welke aan Engelsche onderdanen vrijheid verleent, om in Spanje dienst te nemen, niet meer zou worden hernieuwd, ofschoon het Bestuur aan zich de magt behield, om bijzonderen personen die vergunning te verleenen. In de zitting van gisteren is het voorste! van den heer Hume, om aan den tegenwoordigen Koning van Hanover, den Hertog van Cumberlandhet door hem getrokken jaargeld van 21,000 te ontnemen, met 97 tegen 62 stemmen verworpen. Eenige hooge Portugezen, onder anderen de Hertogen van Albuquerque en Terceira en de Burggraaf Saldanhahebben zichna de door H. M. de Koningin van Portugal uitgevaardigde amnestie, van Londen naar Portugal begeven. Het Asiatic Journal verhaalt dat een Hindo, genaamd Baebu-Gritschen- der-Biress, te Calcutta woonachtig, de Ilias van Homeriis in Sanscritische verzen vertaald heeft, en dat die vertaling in die stad op kosten van het ■algemeen Bestuur van Britsch-Indie zal worden uitgegeven. FRANKRITK. Parijs den 4 Mei. Den eersten dezer heeft ter gelegenheid van den naamdag van den Koning, het Corps Diplomatique Z. M. deszelfs geiukwen. tchingen gebragt. De Oostenrijksche Gezant, Graaf iTAppony, heeft uit naam Van de overige leden tot den Koning het volgende gezegd: „Sire! Het Corps Diplomatique heeft de eer,bij gelegenheid van Hoogst» deszelfs naamdagaan U. M. aan te bieden deszelfs eerbiedige felicitatien en de hulde zijner wenschen voor uw geluk, en d^t uwer doorluchtige familie. Het Corps Diplomatique ziet reeds met genoegen een teeken van de vervul ling dier wenschen, in de beschermende zorg, met welke de Voorzienigheid de kostbare dagen U. M., zoo wel als van de voorwerpen van Hoogstdes- zelfs dierbaarste gevoelens omringt, in de rust en de welvaart van Frankrijk en in eéne toekcïfïènae gebeurtenisdie gcrcbi'fcr is om ai de verwachtingen van het land en van den troon te verwezen!: ken. „Geniet, Sire, de vruchten van dezen gelukkigen staat van zaken, en moge U. M. nog gedurende eene lange reeks van jaren werken, om cenzel. ven döor uwe ondervinding en hoogé wijsheid te bevestigen." Waarop de Koning geantwoord heeft: „Gij weet, met welk genoegen ik steeds, door uwe ïuSscheidtoinsr, de felicitatien van bet Diplomatiek Ligchaambij gelegenheid van mijnen naam dag, ontvang. Ik ben bijzonder gevoelig voor die, welke gij dit jaar dsaióij hebt gevoegdwegens eene gebeurteniswelke voor mijn hart Zoo dierMai* zal zijn. Zulks ft eene nieuwe weldaad der Voorzienigheid, welke ons, mij én de mijnen, zóó dikwijls heeft bewaard vóór de gevaren, die ons bedreigd hebben. „Met hoop ik in de voortduring mijns nag-esiachts, hetwelk, bij het geven van nieuwe waarborgen aan de troonsopvolging en vastheid aan onze instellingen, tevens zal bijdragen tot het behoud van dien staat van rust,van welvaart en van algemeenen vrede, welke, sedert bijna 8 jaren, het eenige doel is mijner wenschen pogingen en werkzaamheden. „Met de Goddelijke hulp en de medewerking der Sotirereinen, wierhobge wijsheid zoo krachtig heeft bijgedragen, om deze gelukkige uitkomsten aan de wereld te verschaffen, hoop ik, dat wij dezelve steeds zullen bevestigen. „Ik bedank u voor de aan mij en mijne familie aangeboden wenschen, en ik betuig aan hec Diplomatiek Ligchaam, hoe gevoelig ik daarover ben." In de Kamer der Afgevaardigden van den eden heeft de Minister van Birmenlandsche Zaken een crediet van 600,000fr. aangevraagd, voor de bui tengewone Gezantschappen bij gelegenheid' van de krooning van den Keizer van Oostenrijk te Milaan en van Koningin Hictoria te Londen. De discussien over de conversie der renté zijn aan de orde van den dag. De Maarschalk Hallée heeft thans ook, volgens berigten uit Algiers van den 22 Aprilde stad Belidab in bezit genomen. Nabij de stad zijn twee legerplaatsen opgerigt, zoodat nu de vruchtbare vlakte tusschen Mettdjah en Algiers tegen de invallen der stroopende Arabieren beveiligd zullen zijn en er aldaar gelegenheid zal wezen, om Europesche volkplantingen aan te leggen. Er mogen zich vooralsnog, noch te Coleah noch te Beiidah Europeërs vestigen; hetgeen een blijk is van de voorzigtigheid, met welke de Maar- schalk te werk gaat. Dehandelwijze van Abiel-Kader boezemt te Algiers voortdurend vrees in, dat het vroeger of later tot nieuwe vijandelijkheden met dien magtigen Emir zal moeten komen. Hij heeft thans uit Medeah eene krijgsmagt naar de pro vincie Constantine afgezonden, die den door de Franschen verjaagden Bey Achmedwelke zich thans te Biscara, diep in het binnenland, aan den zoom der Woestijn, ophoudt, moet gaan bestrijden. Deze troepen van Abdcl- Kader zijn reeds met Arabische volkstammen handgemeen geweest. Ofschoon hun togt tot nu toe in landstreken plaats heeft, waarop de Franschen geenerlei aanspraken maken, is het tocli blijkbaar, dat Abdel-Kaderbijaldien hij in de provincie Constantine vorderingen maakte, ligt met de tegenwoordige be zitters daarvan (de Franschen) in botsing zou kunnen komen. Eenig regt op het bezit van Constantine kan Abdel-Kaderwiens gezag en invloed enkel op zijn waren of voorgewenden ijver voor de leer van Mohammed berusten; wel niet doen gelden. MENGELINGEN. MISS MARTINEAU in NOO RD-AMERIK A, Vervolg en slotT) Nog een voorbeeld, niet lang geleden voorgevallen, kunnen wij niet nala ten aan onze lezers mede te deeien. Een planter in Louisiana had, volgens gewoonte, eene quarteronne tot vrouw genomen; volgens de wet, kon zij slechts zijne bijzit heeten, daar geen huwelijk tusschen blanken en kleur, lingen aldaar geldig is; in elk ander opzigt echter was deze persoon, die hij in zijn huis genomen had, die schoon, verstandig en deugdzaam was, zijne regtmatige vrouw. Zij was welopgevoed en ook in de kleur kon men haar naauwlijks van eene blanke onderscheiden. De beide eebtgenootén leefden twintig jaren gelukkig met elkander. Zij was niet vrij, hare grootmoeder was eene slavin geweest, en noch hare moeder, noch zij zelve hadden im mer de vrijlating in wettigen vorm bekomen. Bezorgd over het lot harer kinderen, maakte zij haren man herhaalde malen opmerkzaam op de noodza kelij theid om hunne vrijheid te verzekeren; hij beloofde daarvoor te zorgen, doch verschoof het tot dat beide eindelijk, kort na elkander, door den dood werden weggerukt. Zij lieten drie dochters van achitien, zeventien en vijf. tien jaren na, alle drie van buitengewone schoonheid, terwijl zelfs het scherp, ste oog, geen spoor van mulattenkleur bij dezelve kon ontdekken. De broe der des vaders kwam te Louisiana om de nalatenschap te regelen, en vond dat het passief het actief van den boedel, overtrof. De oom schiep zoo veel behagen in zijne nichten, dat hij beloofde haar met zich naarNewhamp* shire te zullen voeren, ten einde in het gezelschap der blanken te komen; doch alvorens moest hij eenen inventaris van alle goederen maken, die in handen der schuldeischers konden worden gelaten. Verscheidene crediteuren beklagen zich dat dezelve niet volledig was. Hij verklaart niets verborgen te hebben, doch men houdt vol. Het getal der slaven is te gering opgegeven, de drie meisjes zijn er niet opgebragt. De oom staat verbaasd daar; eerst kan bij niet begrijpen, dat het ernst zonde zijn, doch, helaas! het is maar al te waar. Hij bidt en smeekt nu, doet voorstellen, doch alles te vergeefs de meisjes zijn een courant artikel, het meest geldende uit de geheele nala tenschap, zij mogen er dus niet worden uitgenomen. De ongelukkige oom, hoewel hij zelf zes kinderen en geen groot vermogen had, biedt al zijné have om zijne nichten af te koopen; dit bedroeg veel meer dan de kinderen immer op de markt zonden kunnen opbrengen en met hunnen arbeid in het huis of op het veld zonden kunnen verdienen. Ook dit edelmoedig aanbod wordt met spot van de hand gewezen: de meisjes zonden op eene andere wijze wel meer opbrengen, dan met buis- en veld-arbeid. De ongelukkige kampt in zijne wanhoop tegen het besluit om de arme kinderen liever om te brengen dan haar aan znlk een lot over te laten. Hij deelt de akelige tijding aan zijne nichten mede en moest ook hier eene zware beproeving doorstaan, om tiamelijk hare smart aan te zien, en haar van wanhoop af te houden. Deze toestand duurde voort tot dat men dezelve naar New-Orleans ter sla. venmarkt voerde. Daar werden zij tot hooge prijzen verkocht, van elkander gescheiden, en aan de smadelijkste bestemming overgegeven. Haar verder lot is onbekend. Behalve deze verschrikkelijke onmenscheiijkheid, weike een gevolg van het sUvenwezen is, en de overige algemeene ondeugden, welke wij reeds aangeduid hebben, is de wraakzucht in Amerika dagelijks woedender. „Ge. durende mijn verblijf in eene stad der Vereenigde Staten," zegt de schrijf, ster, „droeg mijn hospes gedurig geladene pistolen bij zich; hij had name. lijk, eenigen tijd geleden, de wederregtelijlte handelwijze en streken van zekere lieden bij de Overheid bekend gemaakt; de met het onderzoek be. laste geregtsbeambte werd onder weg overvallen en had zich slechts met moeite kunnen redden, terwijl men zijn rijtuig in stukken sloeg en te water wierp; mijn hospes werd weken iang beloerd. Op eenen namiddag werd uit het gezelschap. Waarin ik mij bevond, een geregtspersoon geroepen, om den laatsten wil eens stervenden te protocolleren, die, terwijl hij met vrouw en kind aan den weg onder de hoornen zat, door drie mannen, die achter dezelve verscholen waren, met verschillende kogels doodelijk ge wond was geworden. Eiken oogenblik hoort men vertellen, da: iemand aan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 3