'Ui: Amsterdam melde men van den 3den Mei: Gisteren avond had alhier in het kerkgebouw der Remonstrantsch-Gere* formeerde Gemeente, hetwelk welwillend daartoe afgestaan was, de uitvoe ring plaats van het ook elders zoo ceregt geroemde Oratorium Pau lusvan Mendelssohn Bartholdy. Nadat de zangvereeniging van de alhier gevestigde afdeeling der Maat schappij van Toonkunst den afgeloopen winter zich met hec ijverig oefenen der koren had bezig gehouden, en de leden derzelve, bijna zonder uitzon, dering, hunne medewerking ter uitvoering van die voortreffelijke compositie op een huishoudelijk muziikfeest hadden toegezegd, werden door bestuur deren der gezegde afdeeling de noodige voorbereidende maatregelen geno men, aan welke men dan ook het zoo uitmuntend welslagen der uitvoering mag toeschrijven. Eene aanzienlijke schare van toehoorders had, ten half zeven ure, des avondsde meeste plaatsen in het kerkgebouw bezettoen de uitvoering een' aanvang nam. Koren uit ongeveer een honderdtal zangers en zangeres» sen (alle leden der Zangvereeniging) bestaande, een orkest, met een zeven- tigcal der voortreffelijkste beoefenaars der toonkunst hier eer stede, wel bezet, solo-zangers en zangeressen (almede leden der Zangvereeniging), wedijverden allen in juistheid en naauwkeurigheid van uitvoering, onder het voortreffelijk beleid van den verdienstelijken Van Bree. De indruk, welken eene zoo zorgvuldige uitvoering van dit voortreffelijk muzijkstuk op de talrijke toehoorders maakte, was groot. Zoodanige uitvoe ring van zulke muziikale compositien mag gerekend worden ook tot het vor men van den goeden smaak voor het ware schoone in de toonkunst krachtig mede te werken. Alle roden heeft men dus zich over den gunstigen afloop te verheugen van dit eerste door de Amsterdamsche Afdeeling gegeven huishoudelijk Muzijk- feesc, en de leden dier afdeeling gevoelen zich ten hoogste verpligt voor het kunstgenot, hun op deze wijze verschaft. De beste orde, zoo binnen als buicen het kerkgebouw, heerschte op dezen schoonen avond. Na den afloop hebben zich een groot aantal leden, die tot de uitvoering hadden medegewerktnog vereenigd in het lokaal Tecum Habitaom zich aldaar over den gelukkigen uitslag in vriendschappelijk zamenzijn te verheu gen. Onder de toasten, bij die gelegenheid uicgebragtbekleedde eene eerste plaats die van erkentelijkheid aan het kerkbestuur der Remonstrantsch-Gere* formeerde Gemeente, aan hetwelk, door het afstaan van het kerkgebouw, men de mogelijkheid der uitvoering was verschuldigd. Voorts meldt men nog uit Amsterdam van den 4den Mei: In den namiddag van gisteren is alhier hec volgende betreurenswaardige ongeluk voorgevallen. Aan de werken aan het Entrepot-Dok is eene klomp aarde losgeraakt en in een gegraven wordende put gestort, twee werklieden overstelpende. Niettegenstaande dadelijk in hec werk gestelde pogingen, beefc men slechts een dier personen kunnen redden, terwijl de ander dood van onder de aarde is opgehaald. De overledene is genaamd Paulus Dijks hoorn oud 23 jaren en te Vlaardingen woonachtig. Men schrijfc uit Arnhem, dat als eene merkwaardigheid kan gemeld woraendat dezer dagen van eene koe toebehoorende aan den onderwijzer te Niftrik, een kalf is gehaald, wegende vier en vijftig Nederlandsche pon den. Met de grootste inspanning is dit geschiedt, zoodac het kalf er door gestorven is. De koe hoopt men ecluer te behouden. Uit Groningen wordt van den 3den Mei hec volgende gemeld: De vondeling, welke op het strand te Ooscvoome aan wal is gezet, (zie Leyd che Courant van den 9 April 11., N°. 43), en als doofstom werd be schouwd, is van wege de stad den Briel van den 12 September 1837 a** ver" pleegd, en zoude, op aanzoek van Zijne Maj,in het Instituut voor Doof stommen alhier worden opgenomen, ingevolge art. 77 der wet van gemeld Instituut, dat is, op kosten van hetzelve, behalve 10 gulden toelage en de kleeding, waarin van landswege zonde voorzien worden. Hij is den 16April jl., onder geleide, in hec Instituut gebragc. Dadelijk bij het eerste onder zoek, door den heer Dr. C. Guyot bewerkstelligd, deed zich het vermoeden op, dat deze jongeling spreken en hooren kon, hetwelk zich, den volgenden dag, door verschillende proeven volkomen bevestigde, terwijl hij den derden dag zijne rol niet langer heeft ktinnen volhouden en is begonnen te spreken. IIij geeft nu voor. Johan Bauer genaamd, uit Denemarken geboortig, 16 jaren ouden van de Roomsch-Katholijke godsdienst te zijn, die, na overal in Dnitschland en Holland, van zijne eerste kindsheid af, met zijne moeder te hebben rondgezworven, in Rotterdam, per schip, is aangekomen, ai. waar hij op een driemastschip overgegaan, doch te Ooscvoome weder aan wal is gezet, des avonds tusschen licht en donker en buicen weten van zijne moeder, op vermoeden, dat hij eene aanstekende ziekte had. Hij weet geene namen, noch van plaatsen, waar hij geboren of geweest is, noch van personen, die hij ontmoet heefc, noch van wegen, rivieren of wateren, waar langs hij gekomen is. Volgens zijne eigene verklaring, heeft hij zich voor doofstom uicgegeven, om het medelijden op te wekken. Hij spreekt Duitsch, kent geen Deensch en heeft, zegt hij, door zijn verblijf te Briel le liet Hollandsch leeren verstaan; ook kan hij het gedrukt Duitsch eenigzins lezen. Volgens zijn zeggen, was op het schip, waarmede hij van Rotter dam is vertrokken, een doofstomme Dmtscher, met wien hij ongeveer acht dagen zou hebben omgegaan; van dezen had hij eenig begrip van de ge. baarden-taal opgedaan en dit had hem op het denkbeeld gebragt, zich als doofstom voor te doen. De gebaarden-taal is hem reeds zoo eigen gewor- dat hij nu, na zijne ontmaskering, noch steeds gebaarden bij zijne woorden voegr. Hij heefc overigens een gunstig voorkomen, een goed verstand en een wel opgegroeid ligchaam. E11 ofschoon hij den rol van eenen bedrieger gespeeld heeft en nog niet te bewegen is, om van zijn vroeger leven en ver blijf de noodige inlichtingen te geven, alle nasporingen deswege standvastig afsnijdende, zoo verdient hij nogtans, uit hoofde van zijne jeugd en lotge vallen, en zijnen waarschijnlijk goeden aanleg, hec diepste medelijden. Leopold van Belgie heeft op het adres hem door eene Commissie van de Kamer der Vertegenwoordigers aangeboden, hec volgende geantwoord: „Het is mij steeds aangenaam, de uitdrukking der wenschen van de Ka mer der Afgevaardigden te ontvangen. De bewoners van Belgie hebben al- lendoor hunne vaderlandsliefde en door de verknochtheid, welke zij mij betoond hebben, regt op mijne levendigste behartiging hunner belangen ver kregen. Dat de Kamer voortga, met in hare deliberation kalmte, waardig heid en vertrouwen te doen heerschen; op die wijze zal zij hec krachtda digst de wezenlijke belangen des lands bevorderen." Voorts is er eene geheime zitting van de Kamer gehouden, betreffende de zaak van Strassen; de dagbladen deelen echter getrouw verslag van die zitting mede, waarin stukken zijn overgelegd, die op die zaak betrekking hadden. De Belgische Afgevaardigden van Limburg en Luxemburg hebben aan de inwoners van die provinciën het volgend adres gezonden: Wij kennen de regematige ongerustheid, welke u op dit oogenblik be- weegc, en wij komen u deswege ons meegevoel betuigen. Door u ter Ka mer van Vertegenwoordigers afgevaardigd om voor de belangen des vader lands te waken, zullen wij niet terng deinzen voor den pligc, die ons op gelegd wordt door de zivaarwigtigheid der omstandigheden, die uw bestaan kunnen bedreigen. In 1831 had Belgie schier de wet des sterkeren ondergaan. Tegenspoe den door verrassing toegebragt, hebben tot voorwendsel gestrekt om aan hetzelve voorwaarden op te leggen, welke geweld alleen het dwingen konde destijds te onderschrijven. In 1831 heefc Belgie, sterk en bloeijend, in de meening van Europa den rang hernomen, dien de hooge zedelijkheid der bevolking, deszelfs verstan delijk vermogen en materiele vooruitgaan, vorderen. Deze zelfde voorwaarde zou men thans, zonder ons uit den rang der volkeren te doen vervallen, niet weder te berde brengen. Belgie zou zijne stelling onwaardig zijn, zoo hec dezelve niet met kracht verwierp. Deze overtuiging 2al de regel van ons gedrag zijn; als wachters en verde digers der nationale eer, zullen wij nimmer gedoogen dat het land, mee het welk wij vereenigd zijn, welks poging wij in de roemrijke dagen der om wenteling hebben ondersteund, welks toekomst wij hebben helpen verzeke. Ten, laag genoeg valle om zijne erkenning door Koning iVillem te koopen,- ten koste van een gedeeltè^zjjner bevolking. Rekent derhalve op onze medewerking; rigt aan ons uwe wenschen en verlangens; wij zullen bij de Kamers en bij-hét Bestuur uwe getrouwe tol ken zijn. Reeds hebben de geheele Kamer en de Ministers zich vereenigd' met den wenschdien wij tot handhaving van de integriteit des grondgebied^ te kennen gaven; de Koning heefc dien wensch gehoord; Belgie* s sympathie is 11 verzekerd. Verwachte,n wij alles van de regevaardigheid onzer zaak, en tot zoolang zij uwe houding waardig en kalm. OOST-INDIE. Batavia den 8 December. Ten vervolge van het medegedeelde in de Javasche Courant van den 28 October 11., omtrent hec bezoek door Z. K. H. Prins jiendrikonder anderen, te Singapoera afgelegd, zijn wij in de gele genheid onze lezers te kunnen melden, dat blijkens The Singapore Free Press van den 16 cd 23 November 11. de Prins deszelfs reis door Straat- Malakka voortzettende, oehouden te Poeloe-Pinang (Prince of Walis Island) aange komen en door den Gouverneur aldaar met vele eerbewijzingen is ontvangen geworden, en dat al het mogelijke is aangewend, om hec verblijf van Z. K. H. te dier plaatse te veraangenamen. Gedurende het aanwezen van Prins Hendrik op Poeloe-Pinang heefc Z. K. H. een bezoek afgelegd aan boord der toen aldaar ter reede liggende Engelsche oorlogsvaartuigen Zebra en fVolf%en moet Hoogscdezelve door de Commandanten dier vaartuigen, de Kapiteins McCrea en Stanleymet bijzondere onscheiding zijn gerecipieerd geworden. „Zr. Ms. fregat Bellonavergezeld van de brik de Snelheidhebben de reede van Poeloe-Pinang weder op den 2 November 11. verlaten en de rei# naar Calcutta voortgezet.1' Voorrs worden onderscheiden benoemingen bekend gemaakt, die door den Gouverneur-Generaal zoowel bij het civiel departement, als bij de genie en andere wapenen gedaan zijn. GRIEKENLAND. Uit Athene wordt van 12 April gemeld, dat Z. M. de Koning een besluit had genomen, dat ieder jaar de dag van den 25Sten Maart, den gedenkdag van den opstand der Grieken tegen de Turken, als een nationale feestdag zou gevierd worden. Werkelijk was dan ook die dag i. I. 15ste Maart met veel geestdrift door de Grieken gevierd geworden. Des avonds was de stad luis terrijk verlicht. Geene Turken hadden zich gedurende dien dag op straat durven vertoonen. De recrutering ging in Griekenland tegen alle verwachting zeer goed voort, zoodat men hoop had een goed georganiseerd nationaal leger binnen korten tijd te zullen byeen hebben. PORTUGAL. Lissabon den 26 April. Er was eene gedeeltelijke verandering in het Ministerie geschied, daar Oliveira, Minister van Financien, door de Carvalho was vervangen geworden. De Graaf Bornfin had wederom het portefeuille van Oorlog aanvaard. De Koningin had een besluit afgevaardigd ter hervorming van de natio nale garde, hetgeen groot misnoegen verwekt had. De Miguellisten vertoonden zich nog altijd in eenige provinciën en hadden nog genoegzame magt om strooptogten en onverhoedsche aanvallen te wagen. Hun opperhoofd Remechido had, in onderscheiden plaacsen, waar hij binnen gekomen was, nationale garden doen doodschieten. Men beklaagde zich te Cadix zeer, dat de groote invoeren van vreemde granen aldaar, vooral uit Gibraltar, Malaga en Holland, de stad veel nadeel deden, waarom de Overheid onderscheiden beperkende maatregelen genomen en de schepen uit genoemde plaatsen aan een streng onderzoek onderworpen had, SPANJE. Berigten over Pariji van den 4 Mei. Het Carlistisch Opperhoofd Cabrera heeft een der aanzienlijkste en rijk. ste steden van Neder-ArragonCalanda, ingenomen. Het garnizoen, sterlc 338 man, heeft zich overgegeven en is krijgsgevangen naar Cantavieja gevoerd. De inneming van deze stad had te Saragossa eenen onaangenamen indruk gemaakt, De manschappen van de partij der zoogenaamde onafhankelijken, onder aanvoering van Munagorrizijn door de Carlisten geheel verstrooid gewor. den. Eenige van dezelve zijn gevangen genomen en naar Santesteban over- gebragt. Men weet niet waar het opgeworpen hoofd zelve zich bevindt, ofschoon men meent, dat hij naar Frankrijk den wijk heeft genomen. Tot vertegenwoordiger van de Koningin, bij gelegenheid van de kroo. ning van de Koningin van Engeland, is de Marquis de Miraftores benoemd, en hem van Gouvernementswege daarvoor 12,000 piasters toegestaan. Het te kort zal de Marquis uit eigene fondsen er bij inoeten leggen. Door het Spaansch Bestuur is het volgend besluit genomen: Het Spaansche Gouvernement, schikkingen gemaakt hebbende tot het trek ken van één twaalfde der Uitgestelde Spaansche Schuld, ingevolge de voor. waarden der overeenkomst van den 6 December 1834, met den heer Ardoin aangegaanheeft aan deszelfs Commissarissen te Londen instructien gezon. den tot het maken der noodige toebereidselen om dezen maatregel in werking te doen treden. Aan de houders van Spaansche schuld wordt derhalve be- rigt, dat zoodra de trekking zal hebben plaats gehad, de nummers zullen worden bekend gemaakt, en de uitwisseling tegen Werkelijke Schuldbrieven zal zoo spoedig mogelijk worden bewerkstelligdten kantore der heeren Ardoin te Parijs en J. en S. Ricardo en Comp. te Londen. Telegraphische Depeches. Bavonne, 3 Mei. Men schrijft heden nacht uit San-Sebastiandat ten gevolge eener vollea dige overwinning van Espartero op den Graaf Negri in de omstreken van Burgosde opstandelingen al hunne artillerie en 200 oiHcieten verloren heb ben. Negri zon zelf als door een wonder ontsnapt zijn. Bayonne, 3 Mei. Men lost het geschut te Hernani en te San-Sebastian tot vrengrtebetooning over eene groote zegedoor Espartero den 2Östen bij Piedrahita op Negri behaald. Men weet te Bayonne nog niet waar Don Francisco zich bevindt. Uit Bayonne schrijft men van den 20 Aprildat Don Carlos al zijne moeite aanwendde om zijne magt te vermeerderen en in Mei met zijn leger eenen aanval te kunnen wagen. Te Morella werd een paleis voor hem ge reed gemaakt. De Christinos-gamizoenen van Bilbao en Portugaiette hebben met 3000 man eenen uitval gedaan tegen de Carlistische fortificatiën van Agua, doch zijn door twee bataljons van dezelve afgeslagen eu naar Bilbao terug gedreven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 2