m. A0. 1838. LEYDSCHË O ït A N VRIJDAG, NEDERLANDEN. 20 APRIL. is P A N J E. fk Leyden den i9den April. Men melde uit *s Gravenhage, dat Zijne Majesteit de Koning aan de Hervormde Gemeente van Veenendaal toegestaan heeft, het bezit van eenen tweeden Predikant, met toekenning van eene Rijks jaarwedde. Den 15 April is binnen 's Gravenhage overleden de Generaal-Majoor G. T. IVauthierRidder van onderscheiden orden. Het boren van Artesiaansche ruitten schijnt in oni Vaderland toenemen, den bijval te vinden. Behalve op andere bekende plaatsen, houdt men zich ook thans onledig te Enschede, provincie Overijssel, om aldaar zoodanigen put tot stand te brengen. Tot tegemoetkoming, in de kosten daartoe be. noodigd, heeft de Regenng aan Gedeputeerde Staten van dat gewest eene Rijks subsidie verleend. De Oostenrijksche Consul-Generaal te Amsterdam heeft de Nederland, •sche weldadigheid ingeroepen, ten behoeve van degenen, die door de over. stroomingen van den Donau, te Pesth en omstreken, alles verloren hebben, Uit Rotterdam wordt van den 18 April gemeld: Naar men verneemt, bevinden zieti thans hier ter stede de vier vermaarde groote vazen van wit carariscn marmer, de vier jaargetijden voorstellende, kioor den beroemden Vaderlandschen Beeldhouwer Cresant gebeiteld, laatste lijk in eigendom toebehoord hebbende aan mevrouw de weduwe van Poelien van Nulandt te Dordrecht, en onlangs aan een onzer stadgenooten in koop afgestaan. Wenscheiijk is het dat deze meesterstukken van Nederlandsche kunst niet buitenslands ten verkoop zullen behoeven aangeboden te worden, tfiaar, naar het verlangen des tegenwoordigen bezitters, eenen vaderland, schen kooper vinden zullen. In den morgen van den 13 April is in de nabijheid van Schiermonnik oog gestrand een brik. Dadelijk begaf zich de reddingboot der Noord- en Zuid Hollandsche redding-maatschappij aldaar, geplaatst onder het geleide van den plaatselijken Bestuurder, den heer H. A. Zcilinga, naar het schip; tot twee reizen toe echter Sloeg de zee haar vol water, tot dat zijdes namiddags, eene derde poging deed om het te bereiken. Doch in weerwil van alle hunne bijkans boven menschelijk vermogen ontwikkelde inspannin. gen en krachten, mogt het den borelingen niet gelukken, op het wrak eenig menseh te bespeuren; zijnde vermoedelijk de equipagie in zee verdronken, daar de berde sloepen van den brik sedert aan strand kwamen. Het schip heet, gelijk uit de scheepspapieren later is gebleken, Choice, Kapitein John Forsten, komende van Sundeiland, geladen met steenkolen, en gedestilleerd Baar Hamburg. Uit Deventer wordt vah den ndèh April gèmeld: Wij vernemen met genoegen, dat de hier ter stede gevestigde Koninglijke fabrijk van Sniyrnasche en andere tapijten op nieuw eene aanmerkelijke uit breiding heeft ondergaan, zoodanig, dat er geene Soorten van vloertapijten beStkan, welke thans niet op dezelve vervaardigd Worden; terwijl een vol. ledig assortiment van machines A la Januari, met alle daartoe behoorende toestellen, bijzonder ter vervaardiging van Doorniksche tapijten, thans bij dezelve in werking wordt gebragt. Deze voor onze stad zoo belangrijke instelling mag zich alzoo in eenen steeds toenemenden bloei verheugen. Men schrijft uit de gemeente Geffen (Noord-Braband), van den 13 April Gisteren avond, omstreeks 6 ure, ontstond er brand in de Eist, aan het huisje bewoond wordende door G. van Grtcnsvenwelke zich zoo Snel ver. spreidde, dat schier m een oogenblik tijds gemelde woning in volle vlatii ftotid, en zich onmiddellijk aan het woonhuis van G. Draai mededeelde, hetwelk er niet meer dan vier ellen van was verwijderd; waardoor drie huis gezinnen met elf kinderen, die bijna niets van het hunne hebben kunnen red. den, in de grootste armoede gedompeld zijn*. Genoemde huizen stonden 200 ellen ren noorden van de kom der gemeente, die, docr aanvoer van den sterken noord-westen wind, zoo veel brandehde stukken der strooije daken hadden af tè wachten, dat men dikwerf genoodzaakt is geweest dé vlammen 'op deze daken te moeten blusschen; terwijl liet dreigénd gevaar van het voornaamste gedeelte der gemeente alleen afgewend is door het spoedig in werking brengender brandspuitenen den bijzonder'en ijver der brandmeesters en der ingezetenen. Bij dezen brand zijn geen menschen 'omgekomen; alleeti' de weduwe IV, de Veer, die in het kamertje van G. Draad wdondeis mer. kelijk gebrand. De huizen waren niet gewaarborgd en de oorzaak van dfeh brand is onbekend. Berigten over Parijs Van den !7 April. Het Journal des Dibats bevat een artikel over de Spaansche zaken; liet. Welk echter zeer partijdig tegen de Carllsten schijnt gesteld te zijn; het is het volgende: De Generaals van Don Carlos spreiden op dit oogenblik groote werkzaam, heid ten toon, maar hunne pogingen schijnen dit jaar geen beter gevolg te zullen hebbendan in het vorige. De door hen tot nu toe ondernomene krijgstogten hebben op alle punten schipbreuk geleden. De voordeelen, die zij gedurende den winter hadden behaald, zijn later.door gewigtige nadeelen Opgewogen, en de kans heeft zich ten voordeele van de troepen der Konin gin verklaard. Don Basilio Carcia heeft, na zich in la Mancha met Tallada en Palillos te hebben vereenigd, noch in het Koningrijk Murcia, noch in Andalusie, noch in Estramadura kunnen doordringen. Na aan den voet van de Sierra Morera aangevallen en verslagen te zijn, heeft hij de bende van Tallada door den Generaal Sanz zien verpletteren. Sedert dien rijd heeft deze ten eenen. inale verstrooide bende opgehouden voor Don Basilio te bestaan. Tallada zelf isterwijl hij met eenige ruiters rondzwierf, door landlieden van la Mancha gevangen genomen, en tot wedervergelding voor zijne wreedheden te Chinchilla doorgeschoten. N,a vergeefs getracht te hebbenom Estramadura te bereikenten einde den Graaf Negri te gemoet te trekken, is Don Basilio in la Mancha, op den grooten weg van Madrid naar Andalusie teruggekeerd, waar hij de ge. jueenschap blijft onderscheppen, tot dat men hem naar een ander punt verjaagt. De Graaf Negri wilde met zijne tot eenen togt afgezonderde bende Car. Uiten de vruchtbare provinciën van Leon en Palencia overvallen. Zijne colonne heeft, na aan den voet der gebergten van Asturie aaiigetist te zijn, zich genoodzaakt gezien, om eenen anderen weg te volgen, en in de steile gebergten van Lorenzo, ten oosten van Burgos, eene schuilplaats te zoeken. De heden ontvangene berigten houden in, dat deze Bevelheboer vaH daar eenen versnelden marsch naar liet zuiden ondernomen, en zich voor Segovia vertoond heeft. Maar de krachtdadige tegenstand, door de bezetting der Alcazar geboden, heeft de Carlisten tot den terugtogt gedwongen. Eene brigade is uit Madrid op marsch gegaan, om hen te vervplgen. be Carlistische expeditionnaire colonne, waarover Tarragual bevel voert en die eenen inval in Opper-Anragon heeft gedaan, heeft de stad Huesca niet durven aantasten. Zij sloeg den weg naar Barbastro in, om in Catalonie door te dringen; maar men twijfelt of zij de rivier Cinca, die zeer gezwol. len was, zal kunnen overtrekken, en of zij door de Catalonische opstande. lingen, die altijd met weerzin Navarrezen in hun midden hebben gezien, goed zal ontvangen worden. Jara, hét gewezen hoofd eener rooverbende, en die thans in de gebergten van Toledo den oorlog voert, had 3000 man onder zijne vanen vereenigd, met welke bij zich voor die "stad vertoonde. Op grond der verstandhouding; die hij met het groot aantal aldaar aanwezige Carlisten onderhield, hoopte hij gemakkelijk de stad. te kunnen doordringen. Maar de Brigadier Flinter heeft niet geaarzeld, om dien verwarden hoop nieuw aangevvorvene opstan. delingen aan te tasten, en meer dan duizend daarvan hebben blootelijk op het gezigt van de troepen der Koningin der wapenen nedergelegd. Jara heeft thans geene andere volgelingen, dan Zijn ouden stoet van roovers en sluikhandelaars. Twee andere expeditionnaire colonnes der Carlisten moesten die van Negri volgen; maar de houding van den Opperbevelhebber Espartero te Burgos houdt deze in eenen staat van werkeloosheid aan de oevers der Ebro terug. Men kent den heldhaftigen tegenstand der bewoners van Saragossa, toen Cabanero bij overrompeling, gedurende den hacht in hunne muren was door* gedrongen; Die gebeurtenis heeft den moed van de partij der grondwets. gezinden in Arragon grootelijks doen herleven, en sedert dien tijd heeft Ca banero niets verontrustends kunnen ondernemen. Cabresa heeft insgelijks den loop der door hem behaalde voordeelen zien stuiten; gedwongen om het beleg van Lucena, op de grenzen van Valencia, op te breken, blijft hij in de gebergten van Cantavieja, zijne sterkte, wer keloos. Aan de Fransche grenzen heeft de Gouverneur van San-Sebastian de Car. listen uit de kleine stad Vera verdreven, en hun fortje vernield. In het bovenland van Catalonie heeft de Baron de Meer Ripoll versterkt; en een gedeelte van de in opstand zijnde s.reken kunnen doortrekken,zonder tegenstand van de zijde der benden of der bewoners te ontmoeten. Alzoo worden op alle punten de rondzwervende benden en tot krijgstogten uitgezondene colonnes der Carlisten in bedwang gehouden en kunnen zij niets beslissends ondernemen. De grondwetsgezinden zijn, wel is waar, niet beter in staat, om de gewapende Carlisten te verdelgen of ten onder te brengen; maar het Bestuur der Koningin bewijst teil minste, dat liet genoegzame krach, ten bezit, om den vijand tegen te houdendie overigens, telkens wanneer men hem heeft kunnen bereikenverslagen is. De Koningin heeft bevel gegeven, dat alle jonge lieden, die dóör de Carlisten in de provinciën in de dienst zouden kunnen opgenomen worden, zich naar plaatsen zullen moeten begeven, alwaar zij voor de magt der Carlisten veilig zijn. Het Carlistich Opperhoofd, Graaf Negri, heef: de Stad Segovié be- magtigd; na er eene brandschatting geheven te hebben, is hij wederom uit dezelve vertrokken. Garcia is naar Toledo opgerukt. Daar E'partero en Iriarte Navarte verlaten hebben, om ter bescherming van de hoofdstad op te rukken, zoo bevindt Navarre zich bijna geheel van Christinos-troepen ontblootzoodat de overtogt over den Ebro vrij is. De Navarrezen echter en Basken zouden geweigerd hebben denzeliven over te trekken om buiten hunne provinciën voor Don Carlos te oorlogen. De stad ValCarlos, rilgt bij de Fransche grenzen gelegen, is door de Carlisten naauw ingesloten, men had reeds tijding ontvangen, dat dezelve gecapituleerd had. Volgens berigten, van den kant der Christinos komende, zou de Baron de Meer een groot voordeél op de Carlisten in Catalonie behaald hebben. Een Opperhoofd Sagarra zon gesneuveld en Tritiany gewond zijn. Het gei vecht had-36 Uren geduurd. Op de grenzen van Frankrijk is de Aartsbisschop van Sant Jago, op Cuba, Cyrillo, door de Fransche tolbedienden aangehouden en, volgens tele- graphische depêche van Parijs, naar het binnenste van Frankrijk vervoerd. Genoemde Prelaat wiide zich naar Don Carlos begeven. Men leest in den Indicateur de Bordeaux van den 14 April: Er zijn geene latere berigten van Madrid, dan van den jrden dezer; het is, zoo als wij gisteren aangekondigd hebben, niet waar, dat er in de hoofdstad eenige ongerustheid geheerscht heeft. Integendeelder heerschte de grootste rust, niettegenstaande het gerucht in omloop was, dat de Car. listen te Segovie waren binnengekomen, en liet beste bewijs is gelegen irt de beurs van denzelfden dag, er was namenlijk veel omgezet, zonder dé minste daling op de koers van daags te voren. ITALIË. Uit Milaan schrijft men, dat aldaar vele en kostbare toebereidselen ge. maakt worden voor de krooning van den Keizer van Oostenrijk. De toe vloed van menschen zal in genoemde stad zeer groot zijn; thans worden reeds 20 dukaten betaald voor eene zitplaats aan een raam. Te Napels is een zekere Bartolo woonachtig, welke 12 zonen en 4 dochters heeft; 10 zoons zijn gehuwd en hebben te zamen 70 kinderen, de 4 dochters zijn alle gehuwd en bezitten reeds 45 kinderen; zooaat het getal zijner kleinkinderen reeds 115 beloopt; onder deze zijn 30 jongens, die Bar. talomeus en 25 meisjes, die Bartolomea heeten; van de kleinkinderen zijn er ook reeds 15 gehuwd eh hebben 14 kinderen, zoodat bet getal zijner kin. deren, kleinkinderen en achterkleinkinderen 145 bedraagt. De Hertog van St. Leu, gewezen Koning van Holland, wiens echtge noot onlangs in Zwitserland overleden is, zou zich weder in het huwlijk begeven met een zeventienjarig meisje, dochter van Marquis Stiozzi; dé vader zou zich tegen het huwlijk verzetten; hetzelve verwekt te Florence veel opzien.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1