LEYDSCHE A\ 1838. WOENSDAG, NEDERLANDEN. mgX&LEi COURANT. O O S T I N D I E. 11 APRIL. GROOT-BRITANNIE. Leyden den ioden April. Uit's Gravenhage meldt men, dat liet Zijne Maj. den Koning behaagd heefc den heer John Ross, Nederlandsch Consul te Maltha, tot Ridder der Orde van den Nederlandschen Leeuw te benoemen. Tot Burgemeester en Secretaris der gemeenten Krimpen op den IJssel en Stormpolder (Zuid-Holland), is door Zijne Maj. benoemd de heer Jan IVeggeman Guldemont Zijne Maj. heeft dezer dagen, zoo als bekend is, eene nieuwe inrig- ting gegeven aan Hoogstdeszelfs Bestuur ter kuste van Guinea, en bij de daarstelling daarvan gedaan de volgende benoemingen: Tot Gouverneur, met den titulaiien rang van Luitenant-Colonel, II, Bosch, ade Kapitein bij de 4de compagnie van het battaljon artillerie transporttrein, aan wien in Iaatsrgemelde betrekking eervol ontslag is verleend. Tot Commandant der gewone militaire bezetting, en tevens Commandant en Directeur van het Aftiltaansche West-depót te St. George d'Elmina, met den effectiven rang van Kapitein, D. Standerlaatstelijk iste Luitenant bij de 9de afdeeltng, thans op non-activiteit. Tot eersten Boekhouder, Fiscaal en Secretaris, met den tiruiairen rang van Kapitein, C. G. van Steenhoven Maarschalk, thans Commissaris van Po. litie te Tilburg en Kapitein bij het 2de bataljon der ïste afdeeling Mobile Geldersche Schutterij, welke uit deze Detrekking eervol door Zijne Maj. is ontslagen. Tot Tweeden Boekhouder en Ontvanger, tevens belast met de dienst als Intendant van Oorlog voor de Administratie van het depót der Afrikaansche werving te Elmina en elders, met den rang van isten Luitenant, J, C. Per- hoef, te Vlissingen. Tot eersten Resident, met den titulairen rang van Kapitein, el. van der Ab, thans Resident en tijdelijk Bevelhebber aldaar. Tot tweeden Resident, met titulairen rang van den isten Luitenant IV, B, Groen, reeds ter kust aanwezig, en overigens tot Assistenten C. Ruhle, Ch, Ruhle, ook reeds ter kust dienende, als mede t. Pignari en IV. G. T. Derx woonachtig te Haarlem Tot Surnumerair Assistent, met den titulairen rang van 2den Luitenant,om bepaaldelijk te blijven belast met de betrekking van Agent van het Neder- landsch Gouvernement te Coobassie, en Directeur van het succursaal werf- depót aldaar J. S. Huidecoperthans met gemelde dienst belast. De Opper-Kamerheer van Z. M. heeft bekend gemaakt, dat, bij den aanwezigen rouw, tevens die wegens het overlijuen van Hare Doorluchtige Hoogheid Mevrouw de Prinses Douairière van Nassau Saarbruck zal wor den gedragen. Naar men verneemt, zal de Hooge Raad, binnen kort, worden zatnen- gesteld, en zal dit hoogste Regterlijke Collegie, tegen Julij aanstaande, worden geinstalleerd. Door den Directenr-Generaal voor de Marine is, in naam en op last van Z. K. H. den Admitaal en Colonel-Generaalter kennisse gebragt van de ouders of vopgden, die voor hunne zonen ot pupillen de admissie op liet Koninglijk Instituut voor de Marine, te Medemblik, reeds hebben verzocht of als nog wenschen te erlangen, dat er op voorschreven Instituut eenige vacatures van adelborsten voor de eigenlijke zeedienst en voor de mariniers in den loop van dit jaar zullen ontstaan, zoodat er, naar aanleiding van de bepalingen, vervat in het reglement voor het gezegde Instituut in de eerste helft van de aanstaande maand Junij dezes jaars een examen van adspiranten te Medemblik zal piaats hebben, tot welks toelating men zich bij requeste aan het Departement van Marine, vóór of uiterlijk op den iaatsten dezer maand, zal kunnen aanmelden, met overlegging van de vereischt wordende bescheiden, voor zoo verre die niet vroeger mogten zijn ingezonden, en niet onder het Departement van Marine zijn berustende. Zoo men verzekert, zal de afdeeling grenadiers, eene maand later dan in het vorige jaar, en tlzoo op het laatst der maand Junjj, het kamp in Noord-Braband betrekken. Uit Amsterdam meldt men van den 9 April: Van goederhand vernemen wij, dat de thans bestaande koloniale marine in onze Oost-Indische Bezittingen, zal worden gesupprimeerd, en het geheel bij de Nederlanosche Marine zal worden georganiseerd, zoodat zij geen op zich zelf bestaand ligchaam meer zal Uitmaken, maar alles Nederlandsche Marine zal zijn; dat de nieuw benoemde Schout-bij-Nacht Lucas, met de noodige volmagC ter organisatie voorzien, derwaarts is vertrokken, en de Kapitein ter zee Koopman daarbij als Commissaris zal ageren, als Ook, dat binnen weinige maanden Hoofd-Officieren der marine naar Java zullen worden gezondenom het bevel over de respective stations op zich te nemen. Op Zaturdag den 7 April is van de werf van den scheepsbouwmeester Jan Smit, aan Slikkerveer, onder Ridderkerk, met het beste gevolg van stapel gelaten, het fregatschip, genaamd Margaretha Johanna, gebouwd voor Amsterdamsche rekening en voor de vaart op Oost-Indië bestemd. Uit Harderwijk melde men van den 7 April: Heden zal van hier te water naar Hellevoetsluis vertrekken een detache ment, sterk 200 manschappen, vergezeld van de Kapiteins de Reygnac en van Hopbcrgen, den jsren Luitenant der artillerie Kuyk en den isten Luite riant van de infanterie Dekens, jde Luitenants von Stracka, IViUemsen, van der Ven, Koch en Emmink Kwartiermeester, als mede van de Officieren van Gezondheid 3de klasse Rapparini, Reilinger en Maijer, om van daar, onder bevel van den Generaal Verveer, met de schepen de Amphitrite, de Merkuur en de Mervede, met de eerst gunstige gelegenheid naar do kust van Guinéa te worden overgevoerd, alwaar deze troepen door gemelden Generaal tegen het Hatynsche opperhoofd zullen aangevoerd worden. K?TI L'N iiK AOOü K Batavia den 24 November 1837. De verwachting dat na de gevoelige nederlaag, welke Toeankoe Iman, van Bonjol, op den 16 Augustus jl., gele den heeft, deze hardnekkige vijand zich weldra, gedwongen door den nood, aan de genade van het Gouvernement zou moeten overgeven, heeft zich de zer dagen volkomen bevestigd. Hij, die zich in het jaar 1833 kenmerkte door den verraderlijken jnoprd onzer bezetting en der zieken in het hospitaal te Bonjol, en sedert tot zoo veel volhardende zorg, maar ook tot roemrijke wapenfeiten van onzen kant, aanleiding gaf, zag zich, 11a den val van het geduchte Bonjol, alras van de zijnen verlaten. De man, die zijn aanhang, door de uitoefening van een despotiek gezag, zoo lang om zich vereenlgd' had gehouden, miste dien bijstand, toen hij zijne sterkte had moeten ontrui men en daarmede allen invloed verloren had. Nog eenige weken doolde hij om, zag zijne vrouwen en naaste betrekkingen opligten, bespeurde dat hij, zelrs onder zijne landgënootenniet meer veilig was, en afgemat door lang' durige inspanning en ontberingen, schoot hem eindelijk niet anders over dan toevlugt te nemen tot de edelmoedigheid van het Gouvernement. Onvoor waardelijk gaf hij zich daaraan over, alleen het behoud zijns levens afsme kende. Het Gouvernement heeft deze onderwerping aangenomen, en door de behandeling welke Toeankoe Iman vervolgens op Sumatra en thans alhier te beurt is gevallen, het bewijs gegeven, dat een overwonnen vijand van het zelve niets heeft te duchten. AMERIKA. De berigten uit Noord-Amerika loopen tot den 10 Maart, en uit dezelve blijkt, dat de Kanadaërs, die zich van op de grenzen der Vereenigde Staten tegen het Engelsch Gouvernement hebben willen verzettenen daartoe eenige pogingen in het werk gesteld hadden, onderscheiden nederlagen geleden heb ben. Zij hadden eenige strooptogten ondernomendoch zijn door de Brit- sche soldaten als ook door die der Vereenigde Staten verstrooid geworden. Een van hunne Kapiteins, Burnham genoemd, is met vele manschappen, krijgsbehoeften, twee houwitsers en 250 wapenrustingen in de handen der Engeischen gevallen. Men meende, dat zij voor eenen krijgsraad gebragt en doodgeschoten zouden worden. SPANJE. Berigten over Parijs van den 8 April. Te Madrid heefc den 28 Maart de vergadering der Spaanscbe Afgevaardig den over het budget van buitenlandsche zaken beraadslaagd, en de Minister van dat Departement eene menigte aanmerkingen, door den heer Arguellcs in het midden gebragt, beantwoord. Onder anderen heeft hij verzekerd, dat Frankrijk voortging met de bepalingen der bestaande tractaten getrouwelijk uit te voeren, en dat Spanje alle reden had van tevreden te zijn over den toestand zijner betrekkingen met het Fransche Gouvernement. Den volgen den dag is deze discussie met het aannemen van die begrooting geëindigd. Den 30Sten is in die vergadering gedelibereerd over het ontwerp der lee ning van 500 millioen. De heer Mendizabal heeft daarentegen vele beden, kingen gemaakt, en betoogd dat er reeds bij het budget voor oorlog gelden bepaald waren voor verschillende uicgaven ter dienste van het leger, en in. zonderheid eene som van 73 millioen realen vastgesteld was voor de vreemde legioenen, die nu ontbonden waren. Hierop heeft de Minister van Finan. ciën gezegd, dat die legioenen wel niet meer bestonden, maar dat de En. gelsche Regering 20 millioen eischte voor achterstallige soldij dier hulptroe. pen. Deze beraadslagingen zullen nog eenige dagen duren, en met geloofc dat het ontwerp met eene vrij sterke meerderheid zal doorgaan. Ook is men van oordeel dat het plan, om de tienden te herstellenaangenomen zal worden. Van de zijde der Carlisten wordt berigtdat wel verredat Cabrera doo: Bono zou gedwongen geweest zijn het beleg van Lucena op te breken, deze laatste door Cabrera genoodzaakt is geworden om met groot verlies naar de sterkte Castellon de la Plana weder te keeren. Cabrera zouvolgens een berigt uit Saragossate Morello gevaarlijk ziek liggen. De Voorzitter van de Junta had bevel gegevenom gebeden tot zijn herstel te doen. In de afwachting, dat de Carlisten Madrid zullen naderen, heeft men den 28 Maart de Generaals benoemd, die de verdediging der stad, der poor, ten en fortificatiën op zich zullen nemen. Het is besloten, dat van hetoogen. blik, waarop de Carlisten in de provincie van Madiid zullen zijn ingedron. gen, de hoofdstad dadelijk in staat van beleg zal gesteld worden, en aan ieder de bekendmaking van de Militaire operatien verboden is, en bij overtreding met den dood zal gestraft worden. Londen den 7 April. De krooning der Koningin is officiëe! op den 26 Junij eerstkomende bepaald. Het volgende is de proclamatie ten dien opzigte in een bijvoegsel van de Gazette van Londen, van den 4den medegedeeld: Door de Koningin. Proclamatiehet welbehagen van II. M. doende kennen, ten aanzien van hare krooning en de plegtigheid, die er het gevolg van zal zijn. Victoria, Koningin. „Daar wij besloten hebben, onder de begunstiging en den zegen van den almagtigen God de plegtigheid van onze Koninglijke krooning den 26 Junij eerstkomende, in ons kasteel van Westminster te vieren, en dat ten gevolge van de oude gewoonten en gebruiken van dit Koningrijk, en naar aanleiding van verschillende voorwaarden, aan het bezit van zekere eigendommen, goederen en huizen verbonden, een groot gedeelte van onze toegenegene onderdanen gehouden zijn, zekere funciien op gezegden dag, op het oogen blik der krooning te vervullen, op dezelfde wijze, als hunne voorvaders gedaan hebben bij gelegenheid der krooningen van onze doorluchtige voor ouders en voorgangers, Koningen en Koninginnen van dit Koningrijk; Wij, in onze voorname zorg voor het behoud van de wettigeerfelijke regten van onze toegenegene onderdanen, hebben geoordeeld ons besluit mede te deelen, als volgt: „Ten gevolge daarvan, verklaren wij bij deze tegenwoordige, tot onze Commissie onder het Grootzegel van Groot-Brittannie te hebben aangewe. zen en geautoriseerd al de Lords en anderen, die den eed hebben afgelegd als leden van onzen zeer achtbaren geheimen Raad, of vijf uit hen of meer, om te ontvangen, te rapporteren en te beoordeelen de verzoekschriften aan hun door onze toegenegene onderdanen aangeboden. Wij zullen onze ge noemde Commissarissen ten dien einde benoemen, om plaats te nemen in de Kamers van den Raad van Whitehall, Zaturdag den 28 April, ten 11 ure des morgens, en zitting te houden zoo dikwijls zij het noodig zullen reke nen, om onze bevelen uit te voeren. De tegenwoordige verklaring is ten dien einde gedaan om iedereen die regt heeft of meent te hebben, om eenige funciien bij onze krooning waar te nemen, hier van berigt te geven, opdat zij zich voor deze Commissie zullen kunnen vertoonen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1