A°. 1838. L E Y D S C H E N9. sl&KO WOENSDAG» NEDERLANDEN. LeydëN den 2osten Maart. ;Men meldt uit 's Gravenhagq van den i$den dezer: Door Zijne Maj. zijn benoemd: tot lid der Regtbank van Eersten Aanleg 'te tirielle, Mr. S. S. R. Sandiforttot- Regters-filaatsvervangers, in de "Regtbank van Eersten Aanleg te Hoorn, F. Ponten in die van Nijmegen, Mr. S. A. Haverkampep tot ijlter van vaatwerk voor den handel in het groot te Amersfoort, iV. A. Hamelberg. - Heden hebben de afdeelingen yan de Tweede Kamer der Staten.-Generaal zich bezig gehouden met het onderzoek der antwoorden van de Rege'ring op de ontwerpen van wet, nopens de volle rentebetaling en de oorlogs- credieten. Op het einde der week ziet men de beraadslagingen over die ontwerpen tegemoet. H. D. H. de Hertogin 'yan Saksen-Weimarvergezeld van hare kinde ren, is heden uit deze Residentie vertrokken, om zich over land naar Rome te begeven, alwaar zich steeds de Hertog, derzelver echtgenoot, en hun oudste zoon, Vorst IVillembevinden. Tot dus verre had de Fransche gevolmagtigde Minister aan ons Hof, Baron Mortierzijne intrek genomen in de woning van den heer Schijf, alwaar ook de eerste Secretaris van het Engeldche Gezantschap gelogeerd is. Eerstdaags zal Zijne Exc. de in de nabijheid dezer stad gelegene buitenplaats Scfiuddegeest betrekken. De bad-inrigting, welke zich aldaar tegenwoordig bevindt, zal er, immers groocendeels, blijven bestaan. Een gedeglie van den tuin van dit buitenverblijf zal ter beschikking vail den Ambassadeur worden gesteld. Ten gevolge égner resolutie van Z. Exé. den Minister van Financien, zjjn de plaatselijke Besturen en de ambtenaren der registratie opmerkzaam gemaakt, dat voor zoo veel het register van inwendig beheer of notulen wordt gehouden, overeenkomstig het voorschrift in het Keizerlijk decreet van 4 Mes jidor, 13de jaar, namelijk, wanneer daarin geene acten worden opgenomen, welke aan zégel en registratie onderhevig zijn, de inzage daarvan door de ambtenaren der registratie niet kan worden gevorderd, en deze, voor dit geval er in móeten berustep, wanneer eenig bgstnur van publieke instelling verklaart, het gemelde register op dien voet te houden, onverminderd de verpligting der ambtenaren van hgt bestuur dej registratie, om bij de verifi catie der stukken, bij de geineente-or.tvangejS voorhanden, zich, zoo veel mogelijk, te verzekeren, dat de acten en contracten, aan de registratie on derhevig, werkelijk van die formaliteit zijn voorzien. Terwijl verder, ter voorkoming van overtredjngen van de zijde der plaat selijke autoriteitendezelve zijn. herinnerd: if. Dat de verzoeken tot het ■bouwen en verbouwen Van huizen, enz., bij geene wet van het zegel zijn Vrijgesteld, en de daarop, vallende beschikkingen alzoo moeten gerangschikt jWo.den onder de acten van het uitwendig beheer, hoedanige, op het reper torium ingeschreven, op zegel .gesteld en aan de registratie onderworpen moeien worden; a°.dat h,et ook blijkbaar de bedoeling van opgemeld decreet is geweesf^ om alleen van zegel- en registr'atieregt vrij te stellen de stuk ken, de inwendige policfe van een bestuur betreffende, zonder eenige betrek king tot aan hetzelve 'vreemde personen, en daartegen aan de formaliteit te onderwerpende zoodanige, waarbjj, het bestjuur met een derde in aanraking komt, onaangezien of men daaruit al din niet eenige verpligtingen of regten jnoge afleiden of inroepenzoodat, b, y. aan de formaliteiten onderworpen zijn de magtiging van particulieren tot hét aanleggen van eene brug, om een werk te ondernemen of een gebouw op te rigten óp eenen straatweg of brug in de gemeente, alsmede de processen-verbaal van uitloting van schulden. In de zitting van het Hof van Assises van heden is het regtsgeding in de zaak van J. A. Holtus voortgezet. Nadat de verhooren der getuigen waren afgeloopen, welke de schuld des beklaagden aan het licht schijnen te pren. gen, zijn de debatten in deze zaak opgehouden. De heer Advocaat-Gene raal van Maanen heeft breedvoerig dg schuld des beklaagden trachten aan te toonen, terwijl, vervolgens de heer Advocaat Beeherts van Blokland heeft 'getracht te doen zien, dat de voorhanden bewijzen niec genoegzaam waren 'om den beschuldigde te veroordeeienterwijl hij ten slotte betoogde, dat er, door de plaats gehad hebbende handelingengeen nadeel aan iemand werd koegebragt. Ten slotte heelt de beschuldigde verklaard, dat, hoezeer hij wél wist, dat hij zijn toestand verbeteren zou, door de schuld op zich te laden en zijn vader onschuldig te verklaren, hij dit echter niet kon doen, omdat het niet zoo was, en dat hij zeer wel ontwaarde, dat hij door een zamenloop. van omstandigheden zou worden opgeofferd, maar dat hij daaraan 'niets kon veranderen. Morgen ochtend zal het Hof deszelfs arrest in deze gewigtige zaak wijzen. De heer Staatsraad van 'spravcnweert, dis ten doel heeft eene reis naar 'Syrië enPalaestina te ondernemen, bevond zich den 16 February te Smyrna. Nog meldt men bit 's .Gravenhage van heden den 20 Maart: Naar men verneemt, zal de Tweede Kamer der Staten-Generaal morgen eene openbare zitting houden, waarin men het verslag der centrale afdeeling over de aanhlngige ontwerpen van wet, betrekkelijk de volle rentebetaling en de. oorlogscredieten, verwachf, In de zitting van het Hof van Assises van heden, heeft het Hof den persoon van J. A. Holtus schuldig verklaard aan valschheid in geschriften yan koophandel, en te dier zake veroordeeld: tot een half uur te pronkstel jingbrandmerk, een confinement van 13 jaren en f 50 boete; zullende de sW'ee eerstgemelde straffen te Rotterdam worden voltrokken. tn onze vorige maakten wij melding van een loopend gerucht; dat de onderhandelingen over het Belgisch vraagstuk weldra zouden hervat wor den; de Antwerpsche Precurseur bevat hierover den volgenden brief uit 's Gravenhage, gedagteekend den 16 Maart: Men verzekert, dat Koning fVilicm eindelijk het besluit heeft genomen, pm de 24 artikelen te onderteejtenen, dat de heer Dedel daartoe den last heeft bekomen, dat eene des betreffende mededeeling aan de Kamers in ge- neime zitting is gedgan, dat enkgle bij.het vraagstuk het meest geinrrèsseerde ieden van het Corps Diplomatiek door den Minister van Buitenlandsche Za- :cn officieus daatvap kennjs hebben bekomen, enz. Deze. gewigiige tijding zal ongetwijfeld spoedig openlijk bekend worden gemaakt, reeds loopt zij onder goed onderrigte lieden rond alles duidt aan, dat het geen los gerucht is, en dat de scheiding van Belgie ten langen laatste zal worden erkend. I11 de Dordrechtschc Courant wordt over dat onderwerp nog nader gemeld: Hetgeen wij gisteren, nopens de aanneming der 24 artikelen van scheiding ii> bevridijing met Belgie door Z, M. melden, bevestigt zich thans van alle M 1 'ié V O V R N T. 21 MAART. kanten. Het heugelijke nieuws dier aanneming wordt op de meest stellige wijze uit *s Hage gemeld, en er bijgevoegd, dat het voornamelijk de inge vingen en wenken van de bij de I.ondonsche Conferentie vertegenwoor digde Mogendheden [Rusland en Pruissen] zouden geweest zijn, welke den Koning tot dien gewigtigen maatregel hebben doen besluiten, en dat van 's Konings besluit in dezen reeds aan het gezamenlijk Corps Diplomatiek me dedeeling is gedaan, en alle de vreemde Gezanten zich gehaast hebben, om het zoo verblijdende en voor de bevestiging en bestendiging van den alge. meenen. vrede zoo gewigtige nieuws onmiddellijk aan hunne respective Ho. men re verzeilden. Men zal zich overigens herinneren, dat de bewuste 24 artikelen den 15 October 1831 door de re Londen in Conferentie vereenigde Gevolmagtigden van de vijf groote Mogendheden werden vastgesteld, om, na aanneming tusschen de twee partijen, opgenomen te worden in een on middellijk tractaat tusschen Holland en Belgie, welk tractaat onder dgn for melen waarborg der 5 Mogendheden zou worden geplaatst; en dat daarbij, in eenen der geleidende brieven, door de Conferentie is verklaard gewor den, dat de meergemelde 24 artikelen de laatste en onherroepelijke bepalin- gen der 5 hfogendhéden bevatten, welke gemeenschappelijk besloten heb. ben om er de geheele aanneming van tot stand te brengen, ook bij de ce. genpartij die ze mogt verwerpen. [De hoofdinhoud der 24 artikelen vindt men in onze Courant van den 2"4 October 1831.] .os-a: O O S T - I N D I E. Uit de laatste Javasche couranten blijkt, dat in deze overzeesche bezittin. gen de volgende officieren overleden zijn: den 4den Augustus, op reis van Moiara Komphe naar Palembang, de wel-edele'gestr. heer Jan Hendrik Gersom, in leven 2de Luitenant bij het detachement algemeen dopót in het Palembangscheden I5den Augustus, te Koempoelang (bovenlanden van Sumatra's westkust), de wel edele gestr. heer Peelers, in leven Kapitein bij het iste bataljon infanterie; den ipden Augustus, op de westkust van Su matra, aan de gevolgen zijner bekomene wonden voor den vijand, bij gele genheid van het nemen der kampong Bonjolde wei-edel gestr. heer Joseph Millet, in leven iste Luitenant bij het iste bataljon infanterie; den3i Augus tus, in het garnizoens hospitaal te Koempoelang (bovenlanden van Sumatra's westkust), de wei-edel gestr. heer P. C. Harting, iste Luitenant der genie; den yden September, in het hospitaal te Padang, met het schip Prins van Oranje, nil Nederland ziek aangekomen, iste Luitenant der infanterie Dirk Adiianus yan Langen, Ridder der militaire Willems-orde, 4de klasse; den 20 September, te Soerakarta, de wel-edel gestr. heer Jhr. G. H. A. de Ri' vecourt, iste Luitenant bij bet 8ste bataljon infanterie; en den 27 September, te Kedong Kebo, in den ouderdom van 33 jaren, de wel-edel gestr. beer Louis Nico/aas van Ryck de Groot, Ridder der militaire Willems-orde, Rit meester bij bet 7de regiment hUsaren. A 3VI E R K A. Uit New-York wordt van den oosten Februarij gemeld, dat er door eenige op het grondgebied der Vereenigde Staten uitgeweken Kanadezen pogingen gedaan waren om andermaal de rust van Opper-Kanada te storen. De magt, die de Kanadezen hadden, bedroeg 800 h 1400 man, onder welke zich ooit Negers bevondendie zij tot hunne zaak hadden overgehaald. Het Gouver nement der Vereenigde Staten scheen, volgens dat berigt, geen genoegzame magt te hebben, om de onzijdigheid in acht te doen neinen. De bevelhebbers der troepen van de Vereenigde Staten aan de grenzen hebben dadelijk van deze beweging naar Washington herige gezonden, om de noodzakeliikheid onder het .oog der Regering te brengen, dat de wet tot handhaving der onzijdigheid ook in het Huis der Vertegenwoordigers spoedig haar beslag krege. Dat Huis is dan ook den iöden vergaderd en heeft de beraadslagingen over dat onderwerp opgevat. Sommige leden hebben zich daartegen verzet, meenende dat het uitvoerend gezag te veel zou erlangen, indien het, zonder eene voorafgaande regtspleging, zich van voor de rust van naburige Staten gevaarlijke personen en van door hén bijeengebragte wapenen mogt meester maken. Anderen echter hebben Op het gevaar gewezen, hetwelk uit het voortduren van den tegenwoordiden staat van zaken voor het behoud der vriendschappelijke betrekkingen met Engeland zou voortspruiten. Men meende, dat deze laatste bedenking de wet zou doen doorgaan. De Jamaica Chronicle van den 2 Februarij bevat een berigt nit Cuba, houdende, dat de Negers, den 12 januarij bevorens, in groote getalsterkte tot eenen opstand waren uitgebarsten, veie blanken vermoord en van veie anderen den eigendom vernield hadden. De troepen waren onder de wapenen geroepen, en men verwachtte dat de rebellen spoedig zouden ten onder ge. bragt worden. SPANJE. Èerigten over Parijs van den 18 Maart. Men schrijft uit Navarre van den u Maart: Op bevel van Don Carlos zijn 30 familien uit het dorpErragu naar Frankrijk gebannen, doordien zij hunne zonen, welke gedeserteerd zijn, niet terug hebben geleverd. De goederen dier lieden zijn in beslag genomen. Estella is als opgevuld met infanterie, cavalerie en artillerie, welke troepen voornemens zijn, door la Rioera te trekken, alwaar de colonne van Don Diego Leon zich bevindt. Het garnizoen van Irun, 500 man sterk, is heden morgen uitgetrokken-, en heeft zich naar de zijde van Oyarzun begeven. Espartero heeft onder dagteekening van den ,2 Maart, uit zijn hoofd, kwartier van Haro eene proclamatie aan ziine soldaten uitgevaardigd, waar in hij te kennen geeft, dat hij te vergeefs aan het Gouvernement voor het leger betaling, kleeding en voedsel verzocht hebbende, zich nu naar de Cortes gewend had, om van hen te verkrijgen, wat de Regering hem niet had bezorgd. Hij had zich ondertusschen in de noodzakeliikheid gezien, om de Intendanten der provinciën, die geweigerd hadden, op bons dóór hem af te gevenrations levensmiddelen te leveren, gévangen te. doen nemen. Voojts betuigt hij steeds voor het leger te zullen waken en het niet te verlaten, voor de laatste vijand van Jsabelte ter neder is geveld. Hij noemt den toe. stand van de magt dezer laatste veel voordeeiiger dan die van Don Carlos. ITALIË. Rome den 3 Maart. Van deze dagteekening schrijf; men, dat door de voortdurende hevige regens de wateren zeer gezwollen en buiten derzelver

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1