A'. 1S38.
LETDSCHE
C O U R A N T.
VRIJDAG,
i6 MAART.
KENNISGEVING.
Tweede Zitting van den Militie Raadover het Kanton LEYUfeN, N®. 15.
t' Burgemeester en Wethouders. deR" Stad Ley den, geven bij deze -Itetïnis aan
de Lotelingen dezer Stadbtlloórëmte Tót de ligting van het jaar 1838, dat de tweede
Zitting van den Militie-Raad voor deze Stad zal plaats hébbenop het Raadhuis alhier
op DonderdagVrijdag en Zaturdagden 2.2 23. en 24. Maart aanstaandes -norgeris
ten 9 ure; met vermaning onï op die dagen en uren, voor bovengemelden Raad te ver-
verschijnen, ten einde hunne vrijstelling op hunne ingediende reclames, of wegens pérso-
- nele ongeschiktheid, te .vernemeifj terwijl zij, bij gebreke hiervan, (ai ware het dat het
biljet tot oproeping van ieder derzelve, in her bijzonder, niet behoorlijk aan hejft mogt
zijn bezorgd) ingevolge art. 38 der wet, van den 27. April 1820, zullen geacht wordeit
geenerhande reden rot vrijstelling te hebben, en vóór den aienstfinaalwór'dei.gedesigneerd.
Aldus gedaan en gepubliceerdbij H. li. Burgemeester en Wethouders der Stad
Leydcn op den 15 Maart 1838.
J. G. de Me v.
Ter ordonnantie van dezelve,
p. a. du,:pu1. 5;v
N E D ERLANDEN.
Leyden den i^den Maart.
Men meldt uit 's Gravenhage van'den 14 Maart:
Dezer dagen is in de aldéelingen van de'Tweede Kapier dér Staten-Generaal onderzocht
geworden het ontwerp van- wet, tot voorziening in tie volle rentebetaling der nationale
schuld over 1838. In de cérss© aideeling zijn sommige leden van gevoe:en geweest dat
het Rijk verp'.igt is de renten ook-van het zoogenoemde Belgische aandeel te voldoen;
anderen ontkennen die verpHgting, terwijl weder andéfenzonder dit vraagstuk te willen
beslissen, de voldoening noodzakelijk óordeelen. Benige leden meenen*; dat, terwijl nu
sedert ruim zevèn jaren in die rentebetaling is voorzien, met1 tlisns moeijelijk hierop kan
terugkomen, al w-ire ook de .ingeslagen weg als verkeerd te beschouwenanderen daar
entegen zijn van oordeel, dpt liet cbediet minder zoude lijden door 'de niet voldoening
van niet verschuldigde renten dan wel door eeuc jaarlijksche schUldvcrmeerderingdie
toch eindelijk tot een gebeden ondergang van 's Rijks 'financiën moet leiden. Men meende
dat er ook cene minder bezwarende voorziening was uit te denken, dan wel de voorge-
drageneal ware zulks ook door de uitgifte van 5 pCis. 'wérkelijke rentegévende schuld
waardoor de .zaak iets minder zoudé ingewikkeld Worden dan thans hel geval is.
In de tweede afdeelihg hebben twee leden volhard by hunjie vroegere over dit onder
werp geuite gevoelens, waarom deze veniebetaling behóordè-te worden gcschortst, tot
dat, door-schikking met Belgie, 'van die zijde daarin tan'worden voorzien. De andere
leden betreuren wel ten hoogste y dat wjj niet- door zoodanige schikking, bereids overlang
-van dezen last zijn ontheven; doch zij -reserveren zich hunne stemin de verwachting
dat de Regering hun alvorens óp nieuw opening zal geven van bet sedert ue laatste ni ede-
deeling vcTrigte; 0111 tot zoodanige schikking te ge-ralien wellce jaarlijks dringender even
als dit voorschot of deze betaling, ondragelijker wordt.-Niets behoort ervoerde men aan
onbeproefd te warden gelaren, ofn tot dat einde te gèrnken, en 'indien de tot hiertoe
daartoe aangewende middelen geene voldoende uitkomsten hebben opgeleverd, dan behoort
de Regering indachtig te zijn, .of-er geerie andere, dan de tot hiertoe ingeslagen wegen
zijn, om het doel te bereiken. Ë'ene openbare aanduiding daarvan zoude, naar men meende,
ongepast zijn. Een lid heeft de opmerking gemaakt, dat de bezwaren'op de Oost, 'cn
alzoo op de toekomst, zoodanig toenemen, dat hij betwijfelt, of zulks uit een financieel
oogpunt aannemelijk is, en of het niet beter ware, ZUÏks gedeeltelijk door verhooging
van tegenwoordige lasten te vinden. Een lid heeft, betrekkelijk de drie voorgedragene
financiële wetten eene nota voorgedragen waarin hij zijh gevoelen over de voorgedragene
en thans aanhangige financiële wetten nader heeft ontwikkeld, om reden -dat het'naauwe
verband, waarin zij staan, ten minste onder bet oogpunt, waaronder hij denzelve be
schouwt, -het hem onmogelijk maakt zich onvoorwaardelijk voor of tegen eene derzelve
tc verklaren. De mehigvuldige vérwijzingen pp de hulpbronnen der Overzeesciie Be-
1 zittingen kunnen niet nalaten bezorgdheid te 'verwekken, dat deze eindelijk onder den
last der van hen gevergde opofferingen'zullen bezwijken, of «e doen betreurendat fciilk
een rijke bronader van welvaartzonder blijvend nut, als liet ware, Voor dagelijksche
behoefte worde verspild. De.wet A. vam den 24 April 1836 is, om zoo te sprekende
organieke wet, voot eene Oost Indische schuld. De 5,600,000, welke zij jaarlijks
afzondert* 0111 een gedeelte van dé '5 pCts. inschrijving wérkelijke schuld te voldoen,
staan vast, en worden jaarlijks op cje begroóting van bet'verschuldigde deswege afge
trokken. De 30 millioen, in de eerste paragraaf van art. 4 vérmeid, of veeleer 1,200,000
renten, welke den interest van zoodanig kapitaal vertegenwoordigenstaan ook vast cn
veroorzaken geene nieuwe* schuldz-ij zijn het -bedrag pér resto van de leeningen ten
behoeve, van die bezittingen, in de jaren 1827—1828 aangegaan, en door het Amortisatie-
Syndicaat aan hen verstrekt;; hetwelk-daarvoor 3$ pCt. schuldbrieven heeft uitgegeven,
eerst losbaar met de jjare 1842 tot onderpand van welke-dus deze 30 nvillkxni "onaange
roerd behooren te blijven. Daar nu de sectie de voorgestqlde wet, om gemelde,30mil
lioen los te maken, en voorloopig tof het aanleggen van spoorwegen en andere publieke
werken te bestéden, voornamelijk uit het oogpunt heeft beschouwd van liet voorgestelde
nut, dat van deze werken kan verwacht worden, zoo heeft het geëerde Kd nier overbodig
.geacht hier in liet voorbijgaan ook verder op bet financieel ongerief antifiachtrg te maken
dat er uit zoude -kunnen voortvloeijen 'met dit kapitaal aanzijfie oorspronkelijke bestemming
te onttrekkenwaardoor liet lot der 3^ pCts.^schuldbrieven van het Amortisatie-Syndicaat
.zoude kunnen; iyordeu in de waagschaal gesteld,, en bijzonder nadévdaaropaante dringen dat
•deze ondernemingen nrtgestcld mogen worden tot op een tijdstip, waarop de staat van
die instelling wederom open zal moeten 'élegd worden. In gemelde nota wordt voorts
herinnerd aan -de derde verplieiingdoor de wet van 24 April 1836 aan de Oost Ihdiscbe
bezittingen opgelegd, en wel In de 2de van art. 4; bestaande in eene jaarlijksche' rente
van 1,040,000, represenreerende een kapitaal van 21 millioen, om daarmede aan liet
Amort. Syndic., bij- tijd en wijle, cn naar mate de omstandigheden het van de eene zijde
.zullen vórderen, en van de andere gedoogende twee jaren voorschot over 1834 en 1835
-op het zoogenaamde Belgische aandeel vat» de- publieke schuld terug te gevenen voor
eigene rekening op dezelfde voorwaarde over te nemen. In de aangehaalde memorie,
'zoo luidt de nota, wordt deze som ongesplitst met de vorige, representerende de 30 mil-
lioenopgegeven, en liet doel met goede redenen geregtvaardigddoch hetzelve is niet
-geheel bereikt gewordenen door de wet van April 1837 is daarover beschikt, zonder
dat liet Syndicaat nog ten volle zij'gerembourseerd. Daar nu de omstandigheden niet
gedoogden dit jaarzoo als het in het vorige ondersteld was, tegen 4 pCt. 93. te ne
gotiëren, zoo heeft men goedgevonden eene leening aan te gaan k 5 pCt. k parien daar-
bij de obligarten van het vorige' jaar tegen 93 pCt. aan te nemenom op die wijze liet
grootst gedeelte dier leening wéder in te trekken Op deze wijze zijn van de leening van
3836 vernietigd geworden 12 millioen (en dus nog in aanwezen gebleven twee millioen,
wier renten ten laste van de O. I. kas loopenten bedrage van 80,000), en is verkre
gen aan geld f 12,840)000, welke in het vervolg strekken moeten om liet bovengemeld
^voorschot aan het Syndicaat te "rembourserenen mét hetgéén in het vorige jaar daartoe
3s besteed f 17,460,000 kan bedragen terwijl de hoofdsom met de renten in 1836 reeds
Imeerder bedroégen de renten van het onafgedane blijven voortloopen. De wet R van
denzelfden 9 Maart 1837 autoriseert de O* kas wederom om te negotieren 8^500,000
stegen 5 pCt. Dit bezwaart dezelve dus wederom met ;eene jaarlijksche renté van ƒ425,000,
«n de thans voorgedragene zal eindelijk, indien zij doorgaat, volgens het beprip van den
■steller der nota, tot dezelfde uitkomst lijden. Na dit een en ander nog met cijferrallen
betoogd tc hebbenvermeent het geëerde lid dat dit genoegzaam zal zijn óm de liezorgd-
■beid te regtvaardigenwaarvan in het begin der nota gésproken is, te weten of deze
middelen op den duur zulke opofferingen zouden kunnen dragen,' hetwelk hem doet be
ducht ziirtzijne stem te geven tot het daarstellen van nieuwe leeningen. Van eene
andere zijde, overtuigd zijnde 'van de noodzakelijkheid, om in;de volle rentebetaling te
voorzienzoo wordtbij meergemelde nota, in bedenking gegeven, of het Gotiverne-
tnent niet beter zoude doen om deze kas als geldschieter aan te sprekenen de ƒ8,400,000
ivoor de volle rentebetaling der schuld, van dezelve tegen billijke voorwaarden op re ne
men, om bij de eindsqlukking dezelve weder af te lossen. Dat hiertoe de mogelijkheid
jbestaat, moet men daaruit besluiten, dat bij de voordragt van wet, houdende een sup
plementair crcdiet voor oorlog en marine, gezegd wordt, dat ter bestrijdirige'enéruitgave
van 10,387,700^ geene middelen zullen voorgedragen wordenals kunnende dezelve bui
ten bezwaar der ingezetenen gevonden worden. Hiertoe zoude alsdan eene nieuwe lee-
Tiingsmoeten worden open gezet. Dit zou wel een nieuw bezwaar zijn, doch van eenen
anderen kant zouuit een Constitttrionetl oogpunt beschouwd^ daarin eene groote verbe-
terinS liggen. De Koning namelijk heeft het regt van oorlog te verklaren en vrede tc
sluiten, zonder medewerking der vertegenwoordiging; deze echter moet de buitengewone
uitgaven toestaan, welke daaruit voortvloeijen. indien het dan mogt gebeuren, dat deze
aanvrage-'zoo als zij mi ligt, de goedkeuring der vertegenwoordiging niet mogt wegdra
gen, zou'daardoor het staatkundig doel niet bereikt worden, aangezien de staat van oor
log desniettemin uil de beschikbare gelden (welke buiten controle der vertegenwoordiging
blijven) volgehouden zouden kunnen worden. - Het geëerde lid vond het uitdien hoof
de verkieslijk, de baten der O. I. bezittingen voor de volle rentèbetaling te bezigen,- en
voor.de buitengewone behoeften van oorlog eene speciale leening, of .creatie van schuld,
uit te schrijven 'tot zoodanig bedrag, als met gemeen overleg tusschen de Regering en
de wetgeving zal Worden noodig geoordeeld.
(_IIet Vervolg dezer bedenkingen in ons volgend Nommerd)
Betrekkelijk het voorgedragen ontwerp van wet, houdende eenige wij
zigingen in de wee V2n 12 Maart 1818, nopens de uitoefening der genees-
künde, is, voor zoo veel dat ontwerp zelf betreft, aangevoerd, dat de
strekking daarvan op zichzelve heilzaam en nuttig kan zijn, voor zoo vee!
betreft het verband, hetwelk noodwendig moet bestaan tusschen genees-,
heel- en vroedkunde; doch dat men vreesde, -dat de wet aanvankelijk in de
toepassing nadeelig zou kunnen werken; dat zij, aan wie alsnu de gelijktij
dige uicoefening van onderscheidene geneeskundige vakken zal worden toege
staan, hiertoe de noodige theoretische kennis niet zullen bezitten; dat men
ie meer daarvoor bezorgd was, omdat in den heel- en verloskundigen vooral
prakticale kennis wordt gevorderd, welke praktijk voorzeker hij niet kan be
zitten, die niet gedurende vele jaren uitsluitend als geneesheer is werkzaam
geweest. Wijders hebben sommige leden, die alsmede bedenking gemaakc
hebben-, wegens het door heelmeesters, ten platten lande, ook ter gelegener
tijd uitoefenen van de inwendige geneeskunde, te kennen gegeven, dat de
treurige gevolgen daarvan niet zelden worden waargenomen, vooral omdac
men weljeens wat al te gemakkelijk schijnc, om iemand als heelmeester ten
platten Unde toe te laten; die bepaling is door somrtiigen ook nadeelig be
schouwd voor de studie in de geneeskunde. Ter dezer gelegenheid is de
noodzakelijkheid aangetoond,,dat de wet van 12 Maart 1818 nog eenige an
dere verandering onderga. Zoo heeft men gemeend, dat de examina van
hen, die toe de uitoefening der genees-, heel- of vroedkunde willen toege
laten worden, zoowel bij de Akademien als vooral bij de geneeskundige Com-
missien, strenger behoorden te wezen. Zoo verlangde men, dat aan de offi
cieren van gezondheid van het leger, die geen Akademischen graad mogten
hebben verkregen,- de uitoefening der burgerlijke praktijk ten strengste zou.
worden verboden. In één woord, men gaf te kennen, dat men zich gevleid
had met algeheele herziening der geneeskundige wetgeving, die, zoo als
men er bijvoegde, in dit Rijk in zeer vele opzigten zoo veel te wenschen
overlaat.
Z. M. heeft aan Commissarissen en Directeüren der Rijn- en ÏJsel-
stoombooc-Maatschappij concessie verleend tot het aanleggen van eene ge
regelde stoombootendiensc, voor de overbrenging van personen en goederen
van Amsterdam naar Kampen, en van daar over den IJsel naar Arnhem en
terug. Aan den Raad der stad Kampen is bereids door Hoogstdenzelven
autorisatie verleend tot het doen eener geldleening van 50,000 guldens, om
van stadswege te strekken toe de oprigting van deze Maatschappij.
Gedurende het afgeloopen jaar zijn alhier te lande"'76 schepen nieuw
aangebouwd en in de vaart gebragt, bestaande uit 15 fregatten, 3 brikken,
3 barken, 4 schooners, 27 koffen, 10 tjalken, 4 smakken, 3 hoekers, ééne
kaag en ééne praam, gezamenlijk uitmakende 10,507 lasten.
Gedurende hetzelfde jaar zijn door verongelukking, sloöping of buiten#
landschen verkoop buiten de vaart geraakt 33 schepen, bestaande uit 2 fre
gatten, ééne.pink, 13 koffen, 6 tjalken, 6 smakken, één plijtschip, 2Schoo-
ners, één stoomschip en ééne vischsnik, gezamenlijk van 2049 lastdragen-
den inhoud.
De tegenwoordige sterkte onzer koopvaardijvloot bedraagt th^ns 1394 b°*
dems, bevattende eene belaadbare ruimre van 111,824 lasten. In 1837 z^n
ingeklaard, in ballast 400 schepen van 26,664 tonnen, en overigens onder
Nederla-ndsche vlag 2,565 schepen, uitmakende 306,931 tonnen, onder En-
gelsche' vlag 964 van 180,137 tonnen, en onder andere vlaggen 1858 sche
pen, metende 238,373 tonnen; terwijl zijn uitgeklaard, in ballast 2258 sche
pen van 273.126 tonnen, en voorts onder Nederlandsche vlag 1549 schepen,
uitmakende 223,162 tonnen, onder Engelsche vlag 816 schepen van 127,720
tonneh en onder andere vlaggen nor schepen, metende 146,292 tonnen.
In het Dagblad van 'r Gravenhagevan den I4den dezer, wordt mede®
•gedeeld, dat het bekende Indiaansche Opperhoofd, hetwelk Bonjol zoo dap.
per tegen de Nederlandsche troepen verdedigd had, zich aan de Nederland,
sche Regering op discretie had overgegeven. Hij was naar Padang op Su.
macra overgebragt.
Te Dordrecht is Maandag avond N. van Geulenhuisvrouw van C. dt
Ruitenvan 3 levendige welgeschapene kinderen bevallen, die zich laatst"
leden Woensdag, bénevens de moeder, zeer redelijk bevonden.
PORTUGAL.
De laatste berigten uit Lissabon, over Engeland aangebragt, melden, dat
het Ministerie nog niet zamengesteld is en de heer Derramodoofschoon
hij geweigerd had eene Ministeriële portefeuille te zullen aanvaarden, ech
ter alle moeite deed om een nieuw Kabinet zamen te stellen. Het gerucht
liep, dat de voormalige Minister van Oorlog, Fascoticellosweder als zoo
danig zou optreden.
In de vergaderingen der Cortes, welke nog moeten gehoud«n worden,
heeft men besloten, te zullen beraadslagen over de regeling derAienden, de
constitutie, het budget én de verkiezingswet. Daar deze beraadslagingen
veel tijd zullen wegnemen, is bepaald, om wekelijks nog twee buitenge,
wone vergaderingen te houden.
De Baron Sabrosa heeft in eene der laatste zittingen zijne verwonde
ring betuigd, dat door de Regering tot nog toe niemand naar Engeland ge.
zonden was, om de Koningin Vtctoria met hare troonsbeklimming geluk te
wenschen. Hij zou bij de eerste gelegenheid de Ministers daarover aars.
spreken.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 13 Maart.
Nadere tijdingen omtrent het binnenrukken van Carlisten te Saragossa en
hun uitdrijven uit die plaats, melden, dat de Carlisten, onder bevel van
Cabanerodes morgens vroeg, door twee poorten, die hun door verraad
geopend waren, waren binnengerukt en zich op de markt verzameld hadden.