A*. 1838. 1EYDSCHÈ l' 'COURANT. VRIJDAG, -& FEBRUARIT. «jrf KENNISGEVING. Eerste Zitting van den Militie-Raadoyer het Kanton Leyden, N°. 15. Burgemeester en AVethouders der Stad Leyden, geven bij dezen kennis aan fiie dienstpligtige Lotelingen dezer Stad, van de klassen der jaren 1834, 1835, 1836 en f1837, die in het vorige jaar voor één jaar zijn. vrijgesteld en als nog regt op vrijstel ling vermeenen te nebben, dat de Eerste Zitting van den Militie-Raadvoor deze Stad, zal plaats hebben op het Raadhuis te GOUDAop DingsdagWoensdag en Donderdag den 6, 7 en 8 Februarij aanstaande's morgens ten 10 ure; met vérihaning oin op die dagen voor bovengemelden Militie-Raad te verschijnen, ten einde zulks op nieuw te bewijzen; terwijl zij bij gebreke hiervan, al ware het, dat het biljet tot oproeping van ieder derzelven in het bijzonder, niet behoorlijk aan hen mogt zijn Bezorgd, ingevolge art. 38 dér wet, van den 27 April 1820, zn.llen geacht worden geenerhande reden tot vrystelliiig te hebben, en voor den dienst finaal worden gedesigneerd. Aldus gedaan en gepubliceerd bij H. H. Burgemeester en Wethouders der Stad 'Leyden, op dén 25 January 1838. J. G. DE MEY. Ter ordonnantie van dezelve, P, A. d u P ui. NEDERLANDEN. Leyden den iscen February., Heden Is alhier op de gebruikelijke wijze de 30ste verjaardag gevierd van H. K. H. Mevrouw Prinses Frederik der Nederlanden. Men melde uic 's Gravenhage van den 30 January: Naar men verneemt, heeft het Zijne Maj. den Koning behaagd, op niéuw, niettegenstaande hét zachtere weder, aan de Stedelijke Regering te doen toekomen Hoogstdeszelfs aanzienlijke wekelijksche gift, ter voorziening in den nood der behoeftigen. Door'Zijne Maj. zijn benoemd tot leden der Commissie tot het ekami- neren der zee-officieren, en vinding der lengte op zee, de Luitenant ter zee Jhr. C. A. Tindal en de heer J. Swart, onderwijzer in de wis- en zeevaart kunde, en bewaarder der instrumenten van 's Rijks Marine te Amsterdam. Her contingent voor elke provincie van. het aantal miliciens, hetwelk over 1838 zal worden geiigt, bedraagt voor Noord Brababd 118/, Gelder, land 1095, Noord-HoMand 1379, Zuid-Hólland 1671Zeeland 477, Utrechc 459, Vriesland 741, Overijssel 621, Groningen 570 en Drenthe 229. Uit Amsterdam meldt men van den 31 Januari): In de op heden plaats gehad hebbende algemeene vergadering van de Hol- landsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij, waarvan de leiding door Kotnmts. sarissen aan den heer Mr. J. P. Lipmanuithoofde van ongesteldneid van den heer Mr. F. A. van Hall was opgedragen, is een kort verslag gedaan, ten ópzigte van het provisioneel aanhouden der adressen en gedane verzoe- ken aanZ.M. den Koning,door den Raad van Administratie ingediendtot be koming van concessie tot de uitbreiding Van dén spoorweg tot Rotterdam. Vervolgens is voorlezing gedaan, van de op last des Ronings, door de Ministers van BinnenlandscheBnitenlandsche, Zaken, en van Financiën, daartoe betrekkelijk gedane kennisgeving, in dato 's Gravenhage'22, 26 en ,8 December '1837daarna is overgegaan, tot de,mededeelfng'der dispositie van Z. Éxe, den Minister van Binientaiidsche Zaken, van a6 December 1837» waartnj eene verwijding van spoor voor een aan te leggen weg van Amsterdam naar Haarlem, als wenschelijk wordt voorgesteldnamens den Raad van Administratie werd te dier zake het praeadvies in den geest dier kennisgeving en alzoo tot daarstelling dier verwijding uitgebragc en aan de vergadering medegedeeld, dat ingeval daaruit immer de noodzakelijkheid van 'eenige suppletie zoude kunnen ontstaan dezelve nimmer dan ten hoogste 10 pCt. zal kunnen bedragen. De vergadering heeft, na korte beraadsla gingen, schier met eenparigheid van stemmen, zich met dit gevoelen ver- eenigd, en 21 zoo het voorstel aangenomen. Te Hoorn is eene collecte voor de armen gehouden welke 1058 bedragen heeft. In de Utrechtsche Courant treft men het volgend artikel aan: De holpbetooniug aan minvermogende ingezetenen dezer stad, waartoe 'door de Regering derzelve de gelegenheid werd geopend, door het open stellen van lijsten van inschrijving, wélke door de zorg der heeren Raden Commissarissen in de wijken der stad en, buitenwijken zijn aangeboden, werd op laatstleden Maandag, bij gelegenheid yaaeetljé algemeene collecte, ten overstaan van welgemelde heeren of andere aanzienlijke inwoners, door wijk' meesteren gedaan, opgevoerd tot eene aanzienlijke geldsom. Wij vinden ons in staat gesteld het bedrag der inschrijvingen en collecte op te geven, welke te Zamen hebben opgebragt de som van f 10,4157.90. Behalve de inzameling door eene andere Commissie, bestaande uit heeren Studenten en vroegere Akademieburgers, welker bedrag wij nader hopen medé te deelen'. Zoodat deze beide inzamelingen de overtuigendste blijken opleveren van de welda digheid van Utrechts ingezetenen, en van de ondersteuning door dezelve ge geven aan de pogingen, om gedurende de felle koude het lot hunner mede 'Ingezetenen te verzachten. Uit Groningen wordt gemeld, dat, op aanmoediging van den Hoog. leeraar Hofstede de Groot, een aanzienlijk getal gehuwde en ongehuwde vrou wen zich vereenigd bad, om mede te werken tot verligcing van den nood der armen, door aan dezelve, zoo mogelijk', werk te verschaffen en daardoor teweeg te brengen, dat de armen zeiven, door eigen arbeid, ten minste groo- tendeels, in dezen winter in hunne behoeften kunnen voorzien. Te Bergen-op-Zoom is bij eene algemeene Collecte f 1200 voor de armen bijeengébragt. Uit Bretfa meldt men van 'den 31 Januarij Gisteren avond overleed alhier, na een langdurige ongesteldheidde Hoog Edel Gestr. heer Jhr. H. E. de Boer, Colonel bij den generaien staf van het leger, Ridder van de Militaire Willems-orde en van die van den Neder- landschen Leeuw. Het grootste gedeelte van zijne militaire loopbaan gedurende welke hij den oorlog in Spanje, dien in het zuiden van Frankrijk (1814), (Jen slag bij Waterloo, en de belegering van de citadel bijwoonde, heeft de Colonel de Boer tot Z. Exc. den Generaal der infanterie Earon Chassé, opperbevelhebber dezer vesting, in betrekking gestaan. In den jare 1808, in Spanje, tot waarneming van de dienst van Adjudant bij den toenmaligén corps-chef, geroepen, is hij sedert steeds aan item verbonden gebleven, en zijn dood kan dus niet alleen als een verlies voor het leger, maar ook ih het bijzonder voor den grijzen Generaal beschouwd wórden. AFRIKA. De Amsterdamse/ie Avondbode, bevat onder dagteekening, Amsterdam den 30 Januarij, het volgende: Men schrijft uk '{Gravenhage, dato 29, 'dit aldaar berigten van 8 No- Gn'pnueumijjtstj s.*.- «tïffs qoot ós soLk vgmber jl., nit onze Nederiandsche bezittingen op de westkust van Afrika zi:n ontvangenwelke van, eenen niet zeer geruststellenden aard zijn. Twee Negerhoofden die van Hanta en Warsan, hadden elkander den oorlog ver klaard, waaruit verwikkelingen voor het Nederiandsche Bestuur ontstaan zijn. Twee onzer officieren werden belast, om dit geschil met eerstgenoemd hoofd van het Hantascbe land, dat ten westen van St. George del Mina ge legen is, en onder het Nederiandsche Bestuur behoortté vereffenen. Hec schijnt, dat de strenge wijze, waarop dit opperhoofd door een' onzer offi. eieren is nejegend, hem en zijne bij zich hébbende slavenmagr, tot tegen weer beeft aangespoord en ten gevolge gehad, dat deze beide officieren daarbij zijn omgekomen. De Commandant ad interim ter kust van Guinea heeft, op het ontvangen dezer tijdingen, met den meesten spoed maatregelen van voldoening beraamd en een hondertal soldaten doen oprukken. Alhoewel de vijand meer dan 1000 gewapende manschappen telde, hebben onze dapperen niet geaarzeld, deze overmagt in de nabijheid van Boutrie aan te tasten, doch werden, na met de grootste onverschrokkenheid gestreden re hebbenverslagen en tot in zee terug gedreven, waar velen hun graf vonden. De helft van de onzen, waaronder al de officieren, zijn in dezen strijd gesneuveld; de overige ztjn krijgsgevangen gemaakt, terwijl de weinigen, die St. George del Mina mog- ten bereiken, aldaar in eenen geheel verminkten staat zijn aangekomen. Er worden reeds toebereidselen gemaakt, otn gemeld opperhoofd voor zijne trouweloosheid te straffen en den dood onzer dapperen te wreken. Van de Kaap de Goede Hoop wordt van November geschreven, dat boeren van Hbllandsche afkomst, bij duizenden te gelijk de Kaap-kolonie verlaten, en in Afrika een nieujv vaderland zoeken omdat zij zich aan het tegenwoordig gebied van Engeland, hetwelk die kolonie aan Holland on no- men heeft, niet langer willen onderwerpen. De Britsche Regering kan of wil deze verhuizingen uiét beletten, doch As ook van voornemen om aan de verhitizenden alle hulp te onttrekken, zobdra. zij de grenzen van het gebied zijn overgegaan. De HoÜandsche boèrertj'rn'-'hef"binneniantl der kolonie zijn groote, sterke, welberaden en cfprègte ffiénschen, die met het geweer zeer goed weten om te gaan. oy? Meer dan 2000 huisgezinnen moeren reeds eenjaar geleden zich naar Port Natal begeven, en aldaar de stad Urban gestigt hebben. De groo.ste verhuizingen geschiedden echter nu de provincie van Graaf Reinet. Vandaar zijn 10,000 personen vertrokken, en hebben aan de rivier Vaal, een arm van de groote Gan'eg, een kamp gevestigd, vanwaar zij voornemens zijn zich midden door de woestijn, naar dén kant Van Tort Natal te begeven. Zij voe. ren hunne vrouwen en kinderen, have en goed, op talrijke wagens mede, als ook eene groote hoeveelheid vee, waarin hun voornaamste rijkdom be staat. Onder hen zijn 1600 weerbare mannen van paarden voorzien, welke eenen vaandrig tot hunnen hevelhebber en gezagvoerder hebben benoemd; deze heeft reeds met eenige volken verdragen gesloten, doch is, volgens de laatste berigten, tnet 500 man naar de hoofdstad der Zulus opgerukt,om den Koning vgn dit volk die een gedeelte dér vroeger ultgetrokkene emi granten heeft medegevoerd, de wet voor re schrijven. Ongeveer 30 huis gezinnen waren reeds in het begin van 183S langs de gebergten, die het Kafferland van Buchuanaland scheiden, getrokken, en daar zij niet over de bergen konden konten, hebben zij zich gevestigd in eene schoone landstreek, tusschen de 26 en 270, nabij eene groote rivier. Een ander gedeelte, het welk na 16 dagreizen van Delagva Bucht, een slecht en onbewoond land had gevonden, is teruggekeerd om zich bij de overigen te voegen. S P A N J E. Berigten over Parijs van den 30 Januarij, Telegraphischè Depeciie. iï ayoxne „26 Januarij, Espartero bevond zich den tpden te Logrono; alle Waadbare punten aan den Ebro waren bezet, en de expeditie van Zabala werd op den linker oever regengebonden, Eene tweede Carlistische expeditie, die den Ebro te Mettdavia heeft willen overtrekken, om ook eenen inval in Castilie te doen, is daarin ver hinderd geworden, doordjen het water der rivier reeds te sterk gewassen was. Eenige ruiters, die den Ebro zwemmende wilden overtrekken, zijn door de kracht van den stroom niedegesieept geworden. De togt zou 1111, indien de rivier zoo hoog bleef door Arragon geschieden. De troepen der Koningin hebben zich den costen met versnelde marschen naar den Ebro begeven. Saragossa den 19 Januarij. De Overste Don Pantaleon Bone, is bij eenen togt naar Alcaine en Alacon er in geslaagd, om eenige opstandelingen mag- tig te worden, die hij dadelijk heefc doen doodschieten, en heeft bij die gelegenheid zich ook van den persoon van zijnen vader, Don Pedro Pone meestergemaakt, dje aan het hoofd eener bende partijgangers stond. In zijn rapport over dezen togt, verontschuldigt hij zich, dat het ingeschapen gevoel van een zoon jegens zijn vader hem belet heeft, om aan dezen.het lot der overigen te doen ondergaan, en stelt hij zijn vader ter beschikking van den tijdelijken Kapitein-Generaal van Arragon. Onder dagteekening van den aisren, berigt de Kapitein-Generaal van Nieuw-Castilie,, dar de troepen van Basilic Garcia, den ipden om 10 ure des avonds, Hebenes hebben verlaren en den weg van Menas Alvas naar Margaliga heeft ingeslagen, van daar zijne rigting op Molinillo nemende. UÏlibarri was dienzelfden dag te Hebenes binnengerukt. Deze Generaal zal vervangen worden omdat hij Rasilio Garcia heefc laten doortrekken; mert vreestdat Basilio zich met PalliUos zal vereenigen en Toledo aantasten waartegen voorzorgen worden genomen. In den Phare. de Bayonne van den 25sten dezer leest men, dat de in. scheping van bet Britsch legioen naar Engeland sedert eenige dagen te San- Sebastian heeft begonnen. Uit Bayonne schrijft men van den 23sten dezer: Don Carlos had den i9den Llodio niet verlaten. De Christinos zijn on gelukkig geweest in eene nieuwe poging om Baimaceda te hulp te komenj de 'Carlistische afdeeling onder Bobeda heefc hen terug geslagen. ITALIË. Rome den 9 Januarij. Zondag hielden de kweekelingen van het Propa ganda Fide, in tegenwoordigheid van vele toehoorders, aanspraken in 43 on derscheidene talen, gelijk zulks elk jaar, op den eersten Zondag na het feest 'der heilige drie koningen, plaats heefc. Onder andere Aziacen, bevinden zich op.dit instituut ook 2 Chinezen, welke na hec voleindigen hunner studiën naar hun vaderland zullen terug Iteereu, .om aldaar met andere Zendelingen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 1