de soldij v«ii die 66,000 man tot de maand September aanstaande te betalen en alle benoodigdheden voor het transport, ammunitie, levensmiddelen enz. te leveren. Espartero, die den eosten naar Madrid moest vertrekken, is te Logrono ongesteld geworden, zoodat het interim van het Ministerie van Oorlog te Madrid voortduurt. In de provincie La Mancha wordt steeds door de Carlisten geroofd en krijgsgevangenen gemaakt. In twee dorpen zijn onlangs de Alcades opgeligt en is eene zware brandschatting geëischt. Ook convooijen welke naar de Christinos heengezonden worden, worden gemakkelijk door de Carlisten be. magtigd. Tot het einde van de maand Nov. zijn in Spanje 6,206 nationale eigen- dommen verkocht, welke de som van 497,565.732 realen hebben opgeleverd, In een berigt van den 5 Januarij over Parijs wordt gemeld, dat Es partero andermaal het portefeuille van oorlog geweigerd en daarvoor den Generaal Latre had aangewezen. DUITSCHLAND. Uit Weenen meldt men van den 27 December, dat aldaar in de laatste dagen veel sneeuw was gevallen, zoodat de bevolking zich reeds met de sle. devaart begon bezig te houden, doch plotseling dooi-weder ingevallen en de gesmolten sneeuw het water van den Donau zoo verhoogd had, dat het zelve bijna buiten de oevers kwam; in de laatste 24 uren was het water lo voeten gestegen en het bleef steeds wassende. Uit Berlijn schrijft mendar aan den Pruissischen Gezant te Rome ge schreven was, om, indien de Paus na de toegezondene ophelderingen, bij de gevoelens in de aanspraak opengelegd, volharde, alle gemeenschap met den Paus moest afgebroken worden. Men had vrees, dat dit laatsce gebeuren zou. In plaats van den uit Belgie teruggeroepen Pruissischen Gezant von Arnimis daarheen als Gezant vertrokken de Baron von Syndowdie tot dusver bij de Ambassade der Bondsvergadering te Frankfort was aangesteld. In Pruissen nemen de matigheids-genootschappen meer en meer toe. In Koningsbergen heeft de Regering dan ook verboden, aan alle drar.kverkoo- pers, koffijhuishouders, enz., op eene boete van 10 daalders voor de eerste maal, en bij herhaling op straffe van sluiting van den winkel, aan iemand drank te verkoopen, die reeds drank gebruikt heeft. Te Gerdauen, in het Pruissische regerings-district van Koningsbergen, heeft onlangs eene in stilte en met kleine middelen zeer weldadig werkende inrigting, tot opvoeding van vondelingen, hare 13de jaarlijksche vergade. ring gehouden; etj is uit ljet bij die gelegenheid gedane verslag gebleken, dat in het afgeloopen jaar door die inrigting 19 kinderen, namelijk 9 jongens en 10 meisjes, verzorgd, en daarvan 2 kinderen, namelijk 1 jongen en 1 meisje, na het afleggen hunner belijdenis, ontslagen zijn geworden. De ontvangsten van gezegde inrigting in het jongste jaar hadden 333 rijksdaal ders en de uitgaven 266 rijksdaalders bedragen, terwijl, bij.het einde van het jaar, met inbegrip van het saldp van 1837, de gezamenlijke finantien van dezelve nog 240 rijksdaalders bedragen. - Uit Frankfort schrijft men van 27 December, dat, hoewel de Fransche en Belgische bladen verzekeren, dat de Luxemburgsche quaestie reeds ge schikt was, men echter kon verzekeren, dat dezelve eerst begon. De Duit- scbe Bondsvergadering had nog geene beslissing genomen in eene zaak, waarin men haar beletten wil eene volkomene vrijheid in den stracegetischen omtrek eener Bondsvesting te behouden. De Koning van Hanover, die eenigzins onpasselijk is, houdt zich voor namelijk bezig met het militaire wezen. De organisatie van het Hanoversche leger, welke geheel naar den wil des Konings was ontworpen, was thans in werking gekomen. De infanteriedie althans voor als nog de roode uniform had behouden, was ook vooreerst in brigaden en divisien ingedeeld gebleven, zoodat twee bataljons eene brigade onder het bevel van een' Generaal-Ma- joor, en twee brigaden eene divisie onder een'Luitenant-Generaal uitmaken. De cavalerie was in den iaatscen tijd op vier regimenten verminderd gewor. den. Thans was dezelve wederom op acht gebragt, doch zoo, dat elk regi ment, in plaats van, gelijk vroeger, uit acht, voortaan slechts uit zes esca. drons zal bestaan. De uhlanen waren weggevallen, en de kurassiers en hu. zaren weder hersteld geworden. Er bestonden thans een regiment gardes du corps met gele kurassen en helmen, een regiment kurassiers met zwarte kurassen en helmen, twee regimenten huzaren en vier regimenten dragonders. Bij de herstelling der regimenten huzaren, gaf de Koning zijne afkeuring te kennen over de afschaffing van een wapenhetwelk het Hanoversche leger bij alle oorlogen met zoo veel roem overdekt had. De manschap der regi. menten cavalerie zou, even als vroeger, alleen uit vrijwilligers bestaan; de diensttijd was echter van tien op twaalf jaren gebragt. Hec corps artillerie, dat mede uit vrijwilligers was zamengesteldzou, in plaats van uiteen, uit twee bataljons bestaan. De soldaat had den rang van onder-officier; de diensttijd bleef op tien jaren bepaald. De officiersplaatsen schenen voorname lijk voor edellieden bestemd. In Belgie had het gerucht geloopendat er in de Rhijnprovincien een opstand uitgehroken en de Koning van Hanover vermoord was geworden; beide die geruchten worden geloogenstraft. Men schrijft uit Keulen, dat aldaar een jong mensch, kweekeling van het Aartsbisschoppelijk seminarie, die tot het opstellen van den sedert ais onecht bekend geworden herderlijken brief des Aartsbisschops gebruikt was geworden, uit vrees voor de billijke straf zijner bedriegerij, ingeval van one. dekking, in den Rhjjn gesprongen is en zoo een einde aan zijn leven ge maakt heefc. GROOT-BRITANNIE. Zie hier eene opgaaf van de in verschillende havens van Engeland, in 1837, ingekomen Britsche en vreemde schepen, en derzelver tonnen-lasten: Britsche schepen. Tonnen. Vreemde schepen. Tonnen. Londen. 3,845 772,0 46 1,465 255,875. Liverpool 1,992 5°°,95* 897 256,334. Bristol 299 56,082 50 9,333* Huil 977 202,114 876 96,547. New-Castle 702 113,992 585 58,703. Plymouth 219 20,890 37 4,779. Leith 196 33,784 206 20,067. Glasgow 121 15,683 9 2,178. Greenock 224 62,830 16 4,427- Cork 143 27,161 33 4,087. Belfast J29 30,298 32 4,298. Dublin 189 38,058 28 5,052. Op den isten December 1836 bedroeg het aantal koopvaardijschepen, aan de Britsche havens toebehoorende, 19,823, metende 2,312,846 ton, bemand met 138,136 koppen. Met de volkplantingen daarbij gerekend, beliep het aantal koopvaardijschepen van Groot-Bricannie 25,820, groot 3,272,646 ton, bemand met 170,637 koppen. F R A N K R IJ K. Parijs den 5 Januarij. l~>e aanspraakwelke de Voorzitter van de Kamer der Afgevaardigden, Dupin\ bij gelegenheid van het Nieuwejaar aan Z. M. gedaan heeft, is de volgentffes SlRE „De nieuwe Kamer van Afgevaardigden heeft Uwe Majesteit reeds met haie toejnichiugen begroet. Zij kon it op dezen dag U hare wenschen aanbieden, en U de verzekering geven, dat geene Kamer aan Uwen persoon en aan Uw doorluchtig geslacht getrouwer en meer gehecht is geweest. „Het afgeloopen jaar is door gelukkige gebeurtenissen gekenmerkt, De Kamer als tolk der openbare denkwijze, die zij door hare vernieuwing te juister uitdrukt, verheugt zich met geheel Frankrijk en met U, Sire! over het geluk onzer wapenen in Afrika, over die roemrijke vermeestering van Constantine, waarbij de tweede Uwer zonen, de edele mededinger van den oudsten, zijhen moed en zijne koelbloedigheid evenzeef als de oude krijgs bevelhebbers heefc doen uitblinken; die schitterende overwinning, die ons den dood van zoo vele dappere krijgslieden betreuren, manr ook tevens hun heldenmoed bewonderen doet, zoowel als de ridderlijke zelfopoffering dier dappere officieren, welke in hunne geestdrifc voor den roem en om den goeden uitslag te beter te verzekeren, niet voorwaarts! maar voht ons! aan hunne soldaten toeriepen! „Zij hebben de onsterfelijkheid in onze herinneringen verworven! Eene plaats is hun verzekerd in dat prachtige museum van Versailles, 'dat gij door echt nationale denkbeelden geleid, aan al wat Frankrijk roemrijks heeft gehad, hebt toegewijd, en waar uw eigen roem, als voorstander en verlicht beschermer der vrijheden en instellingen, die in 1789 ter vervanging van hec oude regeringstelsel veroverd, in 1792 tegen den vreemdeling verdedigd en met uwe hulp in 1830 bevestigd en volledig gemaakt zijn, in meer dan eenen vorm, zich bij dien van Uwe Doorluchtige voorgangers voegen zal. „Sire! ik koester vertrouwen op eene gelukkige .toekomst. Weldra zs! de Kamer zelve op de troonrede antwoorden. Ik wil de uitdrukking harer staatkundige denkwijze niet vooruitloopenmaar ik meen toch niet te veel ie wagen, als ik ten aanzien der medewerking, die de Koning van ons vor dert, verzeker, dat Uwe Maj. op onzen ijver kan rekenen, 0111 alles te willen wat gevorderd kan worden voor de veiligheid of de eer van Frankrijk voor het overwigt in zijne buitenlandsche betrekkingen, voor den voorspoed van zijnen landbouw, koophandel en nijverheid, voor het onderwijs en wel zijn der arbeidende klassen en voor de aanmoediging der fraaije letteren, weienschappen en schoone kunsten, die de grootsche uitdrukking ziin der vorderingen en der beschaving van een groot volk, hetwelk de vrijheid waar dig is, die het heeft weten te veroveren en die het zal weten te bewaren De Koning heefc hierop geancivoord: „Met eene levendige aandoening ontvang ik op nieuw de uitdrukking der gevoelens, welke gij mij betuigd hebt, toen ik in uw midden verscheen om de zitting te openen; ik bied U thans daarvoor mijne erkentelijkheid aan Gij weet met welk vertrouwen ik de verkiezingen heb uitgelokt, die u in de Kamer der Afgevaardigden gebragt hebben, en hetgeen ik zoo even ge hoord heb, overtuigt mij al meer en meer, dat gij getrouwelijk aan Frank, rijks verwachtingen zult beantwoorden. Gij zult mij op eene even edele, en ik durf zeggen op eene even hartelijke wijze dezelfde medewerking ver! leenen, welke ik in de vroegere Kamers gevonden heb, om onze instellin gen ongeschonden te bewaren, de heerschappij der wetten te verzekeren en aan ieder die veiligheid en die rust te verschaffen, welke de grondslag van den bloei en het gclnk der natiën zijn. Ziedaar hetgeen ik van de Kamer der Afgevaardigden verwacht, hetgeen uiv President zoo wel heeft verklaard, en hetgeen ik vertrouw in u te zullen vinden; laat mij dit u in de volheid mijns harten zeggen. Mijn gansch leven is aan de verdediging van Frankrijk? vrijheden gewijd geweest, en ik heb mij er geheel op toegelegd om hetzelve voor den grootsten van alle geesels, voor de regeringloosheid, welke hec bedreigde, te behoeden, en zoo lang er éénademtogtin mij is, za'i ik slechts ééne gedachte hebben, die, om liet geluk en den roem van Frankrijk te ver- zekeren, Hier Word: de rede des Konings door levendige toejuichingen afgebroken „Hec was streelend voor mij, de Kamer.der Afgevaardigden te Versailles te vereenigen, haar te midden der groote herinneringen te zien, welke ik al daar heb bijeen gebragt. Gij hebt het gezegdde',togt naar Constantine zal er spoedig zijne plaats vinden. Mijne zonen hebben hec geluk gehad, de gevaren van dien togt te deelen en hec is aangenaam voor mij hunnen naam met den roem onzer vanen verbonden te zien. Wij hebben in dezen togt ge zien dat voor Fransche soldaten niets onmogelijk is, wanneer zij strijden onder een echt nationaal Gouvernement, dat opzettelijk de eer, den roem en de belangen des vaderlands behartigt." Onderscheiden dagbladen hebben met nieuwejaar in Frankrijk opgeliou. den te bestaan, als: le Mondeie Droit, la Paix en VEurope. In de zitting van de Kamer der Pairs van den 3den, heefc de Hertog van Orleans, bij gelegenheid, dat bij het beraadslagen over het adres van antwoord op fle troonrede, een lid aanmerkte, dat het bedroevend was te zien, dat de leden der Koninglijke famielje met Protestanten huwden, het volgende gezegd: „Ik acht mij gelukkig deze gelegenheid te baat te kunnen nemen, om de quaestie in haar wezenlijk daglicht te kunnen voorstellen. Daar het char, ter de vrijheid van godsdienst heefc verkondigd, zou ik niet kunnen begrijpen, waarom de Koninglijke familie zou uitgesloten blijven van eene weldaad, die aan alle Franschen vergund is; maar ook ik ben al te goed Katholijk, ook ilt ben al te zeer gehecht aan de godsdienst mijner voorouderen, om niet de vèrpligting op mij te nemen van al mijne nakomelingen in die godsdienst te doen opvoeden. Ik ben bereid dien waarborg te geven levendige toejuichiiïgenj." MENGELINGEN. BLIK op RUSLAND, DESZELFS MILITAIRE KOLONIËN EN LETTERKUNDE. (Vervolg en slot,') De invloed van Oserouzal zich lang op eene noodlottige wijze doen gevoelen, vooral wegens de menigvuldige banden, waaraan hij het treurspel heeft gelegd. Shakhawsky heefc getracht het drama van deszelfs kluisters te ontslaan; men moet betreuren, dat hij geen genie genoeg gehad heeft, om, voor betere modellen, die te vervangen, welke hij omver wilde werpen. Het Russische tooneel, naar dat der Franschen gevormd, bestaat geheel uit navolging. De meesterstukken van Mollire ziju vertaald geworden door Ko- koshkin, die von Racine, door Lobanow, en die van Corneille, door Kantenin, Boris Fedorow heeft, zonder talent, eenige fragmenten van den Julius Cesar van Shakspeare, vertaald, wiens Hamlet op het Russische tooneel is over- gebragt door Viskovatov). De fabelen van Krilow zouden de eenparige goed keuring van alle beschaafde natiën wegdragen. Zhukowskhy en Batinshkow hebben de dichterlijke taal met geluk beoefend, en zijn beter dan een hunner voorgangers er in geslaagd, om de letterkunde gemeenzaam te maken; zij hebben eene algemeene geestvervoering te weeg gebragt. De vertalingen van den eerste zijn voorbeelden, men betreurt, dat zijn mysticismus hem somwijlen duister en zelfs onverstaanbaar maakt. De Krijgsman op de puinhoopen van het Kremlin, even als de andere nationale dichtwerken van Zhukwosky, hebben eenen beduidenden invloed op den geest zijner landgenooten gehad. Men vindt in Tasso's dood van Batinshkow veel vuur en vernuft. Pushkin is vol oorspronkelijkheid; Ruslan en Lindmilla en de Krijgsgevangene van den Kaukasus zijn met bekoorlijke beelden en be. schrijvingen opgevuld. Vaesemski schiep verscheidene nieuwe woorden ifl zijne taal, en had hec geluk dezelve te doen aannemen. Gnaeditch slaagde in zijne vertalingen derGrieksche schrijvers; zijn gedicht, over de geboorte

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1838 | | pagina 3