kering tegen zeegevaar bepaalt; dat bet kapitaal is vastgesteld op eene som
van f 100,000, verdeeld in 20 aanrieden van 5000 ieder, welke bij liet ver
lijden der akte allen geplaatst zijn, en op rekening waarvan voorloopig 20
ten honderd zal worden gestort. Onverminderd den hierboven bepaalden tijd
van duur, zal de maatschappij ontbonden worden bij een verlies van 40 ten
100 van het vastgesteld kapitaal, behoudens weder-aanvulling van het ver
loren of voortzetting met hec alzoo verminderde kapitaalmiis in beide ge
vallen daartoe de Koninglijke goedkeuring verkregen worde. Het maximum
der te doene verzekeringen is voor ieder schip bepaald op 10 pCt. van bet
kapitaal der maatschappijterwijl het reserve-fonds is vastgesteld op een
bedrag van 20,000. Het bestuur der maatschappij is opgedragen aan den
lieer IValrave van Heukelom en Jan van Eeghen, als Commissarissen, en
A. ten Cate Jhz. en H. C. Vollenhovenals Directeuren; terwijl overigens
aan de belanghebbenden opgelegd is de naleving der algemeene bepalingen
en voorschriften, vervat in hec Koninglijk besluit van 1 December 1833
Staatsblad N°. 6o)«
Bij Koninglijk besluit van 12 December 1837 worde, met ampliatie
van Zijner Majesceits besluit van den 2 December 1823, bepaald, dat het
intrekken en buiten effecc stellen van begeven beurzen, in ieder bijzonder
geval, en voor zoo veel daaromtrent bij de fundatie niet is voorzien, na
behoorlijke instructie, op de voordragt van den Minister van Binnenlandsche
Zaken, zal zijn onderworpen aan Zijner Majesteits uitspraak en beslissing.
Bij eene missive van Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken,
is aan de gewestelijke Besturen te kennen gegevendat zich reed.s meerma
len het geval heefc voorgedaandac even zoo wel plaatsvervangers tier Na
tionale Militie, als substituancen en voor hun zelve, dienende Iotelingen, na,
overeenkomstig art. 171 der wee van 8 Januarij 1817 {Staatsblad 1S(0. tot
de staande armee te zijn overgegaan, de dienst in 's Rijks, oyerzeesche bezit-
tingen, of wel, liet zij reeds dadelijk bij hunne in dienst treding, de dienst
bij de marine boven die van de landmagt hebben verkozen, het zij naderhand
ook daarbij zijn aangenomen geworden, dat ten aanzien van, hen, die als
plaatsvervangers in dienst der koloniën of marine zijn gekomen, dit moeije-
lijkheden beeft opgeleverd, als zijnde het wel eens gebeurd, dat plaatsver
vangers reeds eenen geruimen tijd, vóór dac men door hunne verre vervvij.
dering van den Vaderlandschen gror.d hiervan berigc bad kunnen ontvangen,
gedeserteerd of ontslagen waren, om redenen, waarvoorde geremplaceer-
den bij de wet verantwoordelijk zijn gesteld, terwijl, bij gebrek van deze
berigten daarvan het gevolg is geweest, dat niet alleen, strijdig met de
uitdrukkelijke bepalingen der wet, de geremplaceerden geheel ongemoeid
zijn gelaten, maar zelfs hunne broeders, daar, zoo lang hec tegengestelde
niet bleek, de certificaten T door de Departementen van Marine en Koloniën
niet konden worden geweigerd, en mitsdien de plaatsvervangers gehouden
moesten worden hunnen diensttijd nog steeds te vervolgen, bij het genot der
tijdelijke vrijstelling, hun vroeger, op grond van art. 94, mm, der aange
haalde wet toegekend, gehandhaafd hebben moeten worden; dac deze onge
legenheden door den Kening opgemerkt zijnde, Z. M.ter wegneming van
dezelve, goedgevonden heefc hec Departement van Oorlogbij Koninglijk
rescript, ce magtigen, om van nu voortaan de als plaatsvervangers dienende
miliciensonverschillig of zij al dan niet reeds hebben gebruik gemaakc van
de bevoegdheid bij art. 171 der wet van 8 Jan. 1817 Staatsblad N°. 1) toe
gekendten ware hunne geremplaceerden, na 18 maanden dienst van de
plaatsvervangers, door storting eene som van f 150 in 'sRijks kas, in ge
volge art. 33 der wet van 27' ApriI 1820, {Staatsblad N°. 11), zich van al
de verantwoordelijkheid mogten hebben bevrijd, uit te sluiten van het voor.
regt, om, gedurende den tijd, dat hunnen gewonen diensttijd (dus die van
vijfjaren) nog niet is verstreken, tot een engagementen, hetzij bij de ma.
rine, hetzij tot de dienst in de Overzeesche bezittingen van hec Rijk, toe
gelaten te worden.
Door Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken is bekend ge
maakt, dat, ten gevolge van het Koninglijke besluit van 18 Junij. 1829
{Staatsblad N°. 48)waarbij ten behoeve van de algemeene Landsdrukkerij
is voorbehouden, het regt toe den druk en de uitgave van de nieuwe wet.
boeken, tot na zes maanden, volgende op den dag, waarop de wetboeken
zullen zijn ingevoerd, liet wetboek van strafvordering thans geheel is afge
drukt en me; den isten Februarij aanstaande verkrijgbaar zal zijn, tegen den
prijs van een gulden twintig centen het exemplaar; dat de Boekhandelaar
A. J. van JVeeldente 's Gravenhagemet de uitgifte is belast; en dat de
zelve zorg zal dragen, dac op bovengemeld tijdstip van l". Februarij egn
genoegzaam aantal der gemelde exemplaren, zoo bij hem, als bij zijne cor
respondenten in de voornaamste steden van het Rijk, voorhanden zullen zijn.
Door Z. Exc. den Minister van Financien is ter kennis van de belang,
hebbenden gebragt, dat gedurende de maanden Januarij, Februarij, Maarten
April dezes jaars zal zijn opengesteld de betaling van de interessen over de
tweede zes maanden van 1837, de sommen door comptabele ambtenaren,
wegens borgtogt in de schatkist gestort en als zoodanig in het algemeen
register van borgtogten ingeschreven; en dac, ten gevolge van de doorZ. M.
vastgestelde verordeningen, de voorzeide betaling tegen voldaanteekening
door de belanghebbenden, op de betaalsrol zelve, of wel tegen intrekking
eener behoorlijke kwitantie, ingerigt volgens het deswege bestaande model,
aan ieder van hen zal geschieden bij assignatien, af te geven door de admi
nistrateurs van 's Rijks schackistgevestigd in de hoofdplaats van iedere pro.
vincie (in de provincie Holland, noordelijk gedeelte, te Amsterdambe.
raalbaar op zigt ten kantore van den agent van den algemeenen Rijks-kassier,
mede in de hoofdplaats van iedere provincie gevestigd.
Naar men verneemt, houdt Zijne Exc. de Minister van Financien zich
onledig met het overwegen der verbeteringen, die, in verband met de op
handen zijnde nieuwe aanbesteding, in den loop der posten zonden kunnen
worden ingevoerd, zoodat zich alzoo eene doelmatige voorziening in onder
scheidene bezwaren met grond laat verwachten.
Naar men verneemt, zijn dezer dagen de plaatselijke Besturen, van de
zijde der gewestelijke Autoriteit, onderrigt geworden, dat onlangs, bij den
boekdrukker en uitgever J. Kips Jhz., te 's Gravenhage, van de pers geko.
men is een boekwerkje, getiteld: tic wetgeving in zake van Registratieenz.,
uitgegeven door eenige hoofd-ambtenaren, met voorkennis en onder goedkeu,
ring van bet Departement van Financien. Dit werkje is, volgens liet gevoe
len van Z. Exc. den Minister van Financien zeer aanbevelenswaardig, en
zal voor de plaatselijke Besturen zeer nuttig kunnen zijn. Het is, ter vol
doening aan eene uitnoodiging van Z. Exc. den Miniscer van Binnenlandsche
Zaken, dac de plaatselijke Besturen op het voormelde boekje zijn opmerk,
zaatn gemaakt, en hetzelve, voor zoo veel noodig is, is aanbevolen.
Van wege het gewestelijk Bestuur is dezer dagen aan de collegien van
zettersmitsgaders aan de ontvangers en hoogere ambtenaren der directe
belastingen, enz., te kennen gegeven, dat, terwijl de bepalingen van 11
der 7de tabel, gevoegd bij de wet van 16 Junij 1832, onder anderen, daar
toe strekkendedat alleen in de gemeenten van de woning der inlandsche
kramers, in de termen van letters A van 1 dier tabel vallende, en in het
gevaials 3, letter a, derzelve vermeld, verkeerende, de regten voor alle
de door hen in den loop des jaars te bezoeken kermissen en markten in eens
kunnen voldaan worden, het gebleken is, dat van die bepalingen, bijzonder
met opzigt tot evengemelde strekking, in vele gemeenten wordt afgeweken,
en het pacentregt, door de bedoelde kramers voor al de door hen te bezoe
ken kermissen en markten in eens te voldoengeregeld wordt in eene andere
gemeente, dan die van derzelver woning; - dat, naar aanleiding van eene
ministeriele resolume, waarbij de aandacht der gewestelijke Besturen op de
voorschrevene verkeerdheid wordt gevestigd, opgemelde ambtenaren wordt
aanbevolen, om, ieder voor zoo veel in hem is, ijverig mede te werken,
ten einde de bedoelde verordeningen naauwkeurig opgevolgd worden. Zij
bebooren in hec oog te honden, dat bij de regeling tier bewuste aanslagen,
ook bijzonder gelee behoort te worden op den duur der onderscheidene ker
mistijden.
Dezer dagen is, van de zijde van het gewestelijke Bestntrr, aan de
Militie-Commissarissen en de plaatselijke Besturen kenbaar gemaakt, dat,
ten gevolge van bij hetzelve ontvangene inlichtingen, aan hen wordt mede.
gedeeld, dat de gunstige beschikking, door Zijne Maj. genomen., ten aan
zien van zoodanige scbutterpligtigendie, vóór derzelver oproeping tot de
mobiele dienst, ziin gehuwd, en naderhand kind of kinderen hebben gekre
gen, en welke bepaling zich, in der tijd, ook tot de zoodanigen heeft uit.
gestrekt, wier eclrtgenooten in een bewjjsbaar zwjangeren staat verkeeren,
voor laatstbedoelde!) thans is komen op te houden, aangezien ook deze
schutters zich thans met onbepaald verlof in hunne haardsteden bevinden,
en dus, bij de bevalling van hunne vrouwen, op welken grond deze gunst
op hen alleen van coepassing is gemaakc, kunnen tegenwoordig zijn. Der
halve zijn de Militie-Commissarissen en plaatstelijke Besturen verzocht ge.
worden, van nu af aan, geene aanvragen tot overbrenging bij den 2den ban,
van schutters, wier vrouwen zich in eene 1 wangeren staac bevinden, in te
zenden, maar zulks alléén dan te doen, wanneer deze vrouwen bevallen
zijn en het kind in jeven is.
Uit Amsterdam meldt men van den 5 Januarij
Naar men verneemt, heeft het stedelijk Bestuur onzer hoofdstadin eenen
dezer aagen gehouden raad, besloten, dat de nieuwe beurs zal worden ge
bouwd op de plaats, waar thans de groote Vischmakt gehouden wordt; of
die bjenrs al dan niet overdekt zal vyordenschijnt nog niet beslist te zijn.
Blijkens dun onlapgs alhier verschenen Studenten-Almanakbedraagt
liet getal Studenten thans 129; als aan, het Athenaeum Illuscre, in de Regten
33, Godgeleerdheid 25, Medicijnen 25, Letteren 2, Wijsbegeerte 1, Lette
ren en Regten 7, Letteren en Godgeleerdheid 1, Letteren en Wijsbegeerte
1 Godgeleerdheid en Regten 1. Aan de Seminarien; Evang. Lutherschen
7; Luih. en Letteren 2; Hersteld Luth. 2; Doopsgezinden 17; Remonst.5,
Uit Alkmaar meldt men van den 2 Januarij:
Heden ij alhier overleden de hoog wel-geb. heer Jhr. Mr. Gijsbert Fontein
VerschuifCommandeur van de Orde van den Nederlandsehen Leeuw, Rid
der van het Legioen van Eer, lid van Ridderschap van Holland, Saatsraad
in buitengewone dienst, iid van de Eerste Kamer der Staten-GeneraalBur
gemeester dezer stadPresident van de Commissie van landbouw in Noord.
Holland, enz. enz. enz.
Uit Utrecht meldt men van den 4 Januarij
In eenige streken dezer provincie heerscht sedert eenigen tijd eene sterfte
onder het rundvee, vooral onder de melkkoeijen, zoodat eenige landlieden
zich van een groot gedeelte hunner vee beroofd zien. Sommigen schrij
ven zulks toe aan het lang verblijf van het vee in vochtige of lage lande
rijen en aan het slechte voeder, bij gebrek of duurte van het hooi; wat
hiervan zij, zeker is, dat de landlieden Diet genoeg zorg voor hun vee kun
nen dragen, en dat vochtig gras geen voldoend voedsel voor eene melkkoei
is. Waarom in de landerijen ook geen afdak of schutsel geplaatst, waaron
der het vee, bij slecht en nat weder, kan schuilen? Het is te wenschen,
dat onze Veeartsen op 's Rijks Veeartsenij-school de ziekte of liever de oor
zaak der ziekte naauwkeurig opsporen, en de landlieden de middelen aan de
hand geven, om dezelve voor te komen, waartoe wij gaarne ons dagblad
aanbieden,
Volgens eene statistieke opgave is de consumtie der jenever in sommige
plaatsen van ons Koningrijk, sedert de revolutie, met de helft vermeerderd.
In Nijmegen alleen, bedragen de opcenten in 183015,292.46, in 1833
f 19,000, in 1835/26,931, in 1836 28,043.75. Zoodat men jaarlijks al.
daar meer dan 4,000 vaten jenever gebruikt, hetwelk ruim 22 kan over de
persoon zoude zijn. Nergens echter is deze consumtie zoo toegenomen dan
te Wichen, Batenburg en Rheden aan den IJssel, waar dezelve niet alleen
verdubbeld, maar vier en vijf malen vermeerderd is.
AMERIKA.
Uit Canada wordt van 4 December berigt, dat de opstand ten einde loopt
en velen der opstandelingen, ten gevolge van de overwinning op hen door
den Colonel fVetherall behaald, naar hunne haardsteden terugkeeren. De
Colonel Gore was tegen St. Denis, dat door de opstandelingen bezet werd,
opgerukt en had die plaats ingenomen. Beide Colonels zijn vervolgens in
verscheidene riglingen opgerukt en hebben geen tegenstand ondervonden. Het
Britsch Gouvernement had een aanvraag gedaan om over New-York troepen
naar Canada te mogen zenden, op welk verzoek nog geen antwoord was in.
gekomen.
Te Jamaica, even als te Canada, schijnen onlusten te zullen uitbre
ken. Het mededeelen door Lord Glcnelg van de handelwijze, welke hec
Britsch Bestuur daar zou volgen, had algemeen misnoegen gegeven.
Er was een gerucht naar Londen overgebragt, dat de opstand in Bahia
tot Maranhan was overgeslagen.
Het overschot der Staatsinkomsten in de Vereenigde Staten in 1837,
zou 1,085,498 dollars beloopen. De uitgaven voor 1838 werden op
31,959,787 dollars begroot.
RUSLAND.
Petersburg den 23 December. Gisteren morgen vroeg zijn nit Moskou
op het residentie-slot van Zarskoje Selo terug gekomen Z. M. de Keizer,
Z. K. H. de Grootvorst Troonopvolger en Z. K. H. de Grootvorst Michaël,
Alle scheepvaart is thans gestremd door dat de reede van Kroastad; ge
heel met ijs bedekt is.
Uit Warschau wordt van 19 December gemeld, dat de Vorst Stedehou
der van Polenbij gelegenheid van des Keizers verjaardag, aan twee staat,
kundige gevangenen volkomen genade |verieend had. De vergunning daartoe
was van hooger hand ODtvangen.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 4 Januarij,
Telegrapiiische Depeches.
Bordeaux 31 December,
Oraa meid; nit Aicovieja, van den nösten, dat een bataljon en dertig rui.
ters van Cabreradie een convooi naar Cantavieja begeleidden nabij Allaga,
door een escadron troepen der Koningin zijn aangevallen en in de pan gehakt,
Oraa heeft zijne beweging naar Calanda voortgezet.
De Pretendent was den 27sten te Llodro, waar Guergue was aangekomen,
na in de valifi van Mena, en op weg naar Castiiie de expeditie gelaten te heb
ben, welke omstreeks 6500 man sterk was, onder de bevelen van Zavala.,
Moreno en den Markies van Bobeda.
1 Januarij.
Den 28 December heeft de vereeniging van 12,000 Christinoa, te Medina
del Pomar da 7000 Carlisten van Merino naar de vallei van Mena doen terug
trekken. Basillo Garcia bevond zich aan de zijde van Mendavia.
Uit Madrid wordt van den 26sten gemeld, dat in eene vergadering van
Ministers-van den 2osten, de Generaals Cordova, San Miguel en Quiroga
geroepen zijn, en dat in dezelve bepaald is, om een corps troepen van
60,000 man te vormen, hetzelve in 6 afdeeiingen te verdeelen en aldus tegen
de Carlisten te laten werken. Espartero zou het opperbevel in het centrum
voeren. Eenige kapitalisten der hoofdstad zouden op zich genomen hebben