De-heer Hooft heeft liet ontslag van ligtingen gevaarlijk beschouwd ornaat wij tegen- -j^ér -atgevallen landgenooten staandie slechts den wil van gronte Mogendheden moeten I volgen en spoedig te wapen konden snellen en ons grondgebied schenden. Frankrijken Engeland zouden alsdan wel niet krachtig de hand ieenen om iiet verdrag van Mei 1833 in stand te houden. Hij herhaalt overigens hetgeen hii reeds bij dc beraadslaging over de begrootings-wetten gezegd heeft, dat namelijk hoe 'hard cene volhouding ook mogt vallen, hij in eene groote toegevendheid nog veel nadeeliger gevolgen zou zien en voorzeker het grootste gevaar in de verzwakking der legermagt. 1-1 ij acht de ligting voor dan jare 1838, ter voorkoming van aiie onregelmatigheid en verwarring noodza kelijk. Hij dringt op cene herziening der wet op het stuk der militie aan. Van harte wenscht hij eindelijkdat het niet noodig ware deze deze wet jaarlijks anh de overwe gingen der Kamer te onderwerpendaar hierdoor de geregelde gang van zaken der administratie jaarlijks op het spel gezet wordt. De heer Verwey-Mejan betoogt dat het ontwerp met dé voorschriften der grondwet overeenstemt, en dat het plaats hebben der ligting in 1838, wen- schelijk is. Hij toont aan, dat de uitlegging, welke men aan de grondwet nopens het onderwerp der militie geeft, ook die is, welke de Graaf van Ho- gendorp daaraan hechte in het vijfde deel, bl. 104, van zijne Bijdraven no pens de huishouding van Staat. Tot de aanneming van hét ontwerp wordt hij ook uit een Staatkundig oogpunt geleid. Hij ziet in EurOpa twee begin selen tegen elkander overstaan; dat van reactie en dat van revolutie; hij ontwaart dat het kleine Nederland daarbij stil en rustig staar; hij bemerkt in Europa twee soorten van vrienden voor hetzelve: Mogendheden, die het niet veel goeds wenschen, en Mogendheden, waardoor net niet onvrien. delijk bejegend wordt, doch die echter schadelijk voor hetzelve zijn. Beide verwachten bij hetzelve uitputting der schatkist en tweedragt ttfsschen Vorst en Volk, om hare verwachtingen te verijdelen behoort het status quo op te houden. En het is dit, dat hij van de pogingen blijft verwachten, welke in het belang van Nederland tot beslechting der Belgische geschillen wor den aangewend. De heer van Hiphen kan evenmin de miliciens van de dienst ontheffenall h\j de belastingschuldigen met groot verlof zenden, of de scholdeischers van den Slaat pasporteren kan. Hij billijkt de voorzorg der Regering, om op alle gebeurtenissen gevat te zijn, en de verdediging des Lands niet te verzwakken. Er zouden uit eene verwerping der wet, meer nadeelen, dan voordeelen kunnen ontstaan. Sinds het ontslag aan de Zivitsersche en Nas- sausche regimenten gegeven, is alle hoop op de militie gevestigd. De hand. having der eer en waardigheid van Nederland ban grootendeels van dezelve af. Dit kan bij eene herziening der grondwec en van de wetten op de mi litie eerst veranderen. Hij acht het pligt te dezer gelegenheid te verklaren, dat hij volkomen instemt, met hetgeen de heer Luzac voor een paar dagen gezegd heeft, aangaande de afgescheidenen. Hij wenschte dat de miliciens, die bestemd zijn, om den Vaderlandsche grond te verdedigen, en meer waar. digheid van Nederland op te houden, niet bestemd wierden, om landgenoo- ten uit een te drijven, of met inlegeringen te bezwaren. Overigens gelooft hij, dat de Regering hare administratie-bemoeijingen niet te ver moet uitstrek, ken, doch tevens, dat eene onbepaalde vrijheid van godsdienst voor als nog onbestaanbaar is; terwijl hij, eindelijk, de Regering tot het nemen van zachte maatregelen aanspoort, en de afgescheidenen, tot Christelijke gehoorzaam, heid aan de wetten van den Staat. De heer Boddaert wenscht, dat bij eene herziening van de wet op de Na. tionale Militie, er eene verandering komen mogt in den ouderdom der mi. liciens, alzoo thans velen niet tegen vermoeijenissen van de dienst bestand zijn, en daardoor ongeschikt voor de maatschappij worden. De heer de Jonge stemde geenszins met den heer Schimmelpenninck in, dat er eene dienspligtigheid hier te lande moest bestaan. Dit zou geenszins met de belangen der handels en van den landbouw overeenkomen, die veie handen vorderen. Hij voorzie: van de aanneming van deze wet geene verhooging van aan te vragen oorlogskosten. Het in dienst houden van vele ligcingen komt hem niet ongrondwettig voor. De heer Beelaerts betoogt mede de grondwettigheid der voordragt. De pogingen der Regering, om tot eene eindschikking te geraden, zouden wor den tegengewerkt, door eene verwerping van die voordragt. De heer van der Velden verhief zich te dezer gelegenheid tegen het on. matig gebruik van sterken drank onder de militairen. Z. Exc. de Minister van Binneniandsche Zaken heeft het ontwerp verde digd. Hij vangt aan met te doen opmerken, dat, volgens de grondwec, de Koning steeds verpligt is, ten allen tijde zorg te dragen, dat zich een'be- hooriijk leger ter verdediging van den vaderlandschen grond op de been be- vindt. Het is ter voldoening aan die verpligting, dat de Regering thans voordraagt, in de omstandigheden, waarin wij ons bevinden, het leger vol tallig te houden en niet te verzwakken. Aanvankelijk was ook hij, Minis- ter, voor het ontslaan van eenige ligtingen der Nationale Militie gestemd, doch ten gevolge van de van hec hoofd van het Departement van Oorlog oei komen inlichtingen, is hij van zijne meening terug gekomen. Het is wel waar, dat de ligtingen die met onbepaald verlof naar huis worden gezonden, geene geheele vrüheid genieten, maar zij verkrijgen dezelve toch nagenoeg; terwijl de ten hunnen aanzien genomen maatregel dat groot voordeel aan brengt, dat, in geval van opkomenden nood, zij in weinige dagen het leger op een ontzagwekkenden voet kunnen brengen, en het Land naar eisch zou den kunnen verdedigen, totdat de schutterijen, welker wapening enindienst- stelling meer tijd zou vorderen, tot gelijk einde naar de grenzen zouden kun. ren snellen. Het niet oproepen der ligting van 1838, hetgeen het gevolg wezen zon van de afstemming der onderhavige wet, zou eene groote onregt- vaardigheid zijn, zoo wel ten aanzien der ligtingen, die zich onder de wa penen bevinden, of met groot verlof naar huis gezonden zijn. Datgewenscht ontslag van meerdere ligtingen komt in de tegenwoordige omstandigheden ook niet te pas, omdat, welken naam men aan dezelve ook moge verkiezen te geven, die van vrede daarop toch niet kan toegepast worden. Daarbij komc, dat ons Land vrij en open ligt; dat wij onverhoeds zouden kunnen worden aangevallen; dat de vijand spoedig groote vorderingen zou kunnen maken; dat men die moet trachten voor te komen, en het wezenlijk belang der natie derhalve voor hec in dienst houden van tien ligtingen pleic. Voorts is het niet te ontkennen, dac de in dienst zijnde manschappen nu reeds tot eene zware dienst geroepen worden; dat het onmogelijk is, wil men de grenzen behoorlijk dekken, om hec leger te verminderen; dac, daar dit nu reeds moei- jelijk plaats vindt, hec onvermijdelijk gevolg hiervan zou wezen, dat ook de vestingen niet behoorlijk zouden kunnen worden verdedigd. Verder merkte de Minister aan, dat de kosten van oorlog, door het behoud van hec con tingent op één man van de 300 zielen, niet zeer worden verhoogd; dat men wel in aanmerking moest nemen, dat de Regering geen het minste belang heeft in het in dienst honden van zoo veie manschappenhetgeen haar slechts dwingt tot het onderhoud van een grooter getal manschappen; dat de opper bevelhebbers van het leger eerder een grooter dan kleiner getal manschappen onder zich zouden willen gesteld zien, doch dat het belang der Regering ge heel het tegenovergestelde is. Nopens eene gewenschce herziening der wetgeving op de militie, zegt de Minister, dat Ide Regering er de noodza. kelijkheid van gevoelt, doch gelooft, dat de tijd nog niet geschikt is om daartoe over te gaan. Eindelijk doet de Minister op Belgie zien, hetwelk ziine uitgaven voor oorlog niet vermindert, en zou er dan voor ons eenige reden bestaan om daartoe te besluiten. Niemand meer het woord vragende, worden de beraadslagingen gesloten, en het ontwerp in omvrage gebragt. Hetzelve wordt aangenomen met 29 te gen 19 stemmen, en zal aan de Eerste Kamer worden toegezonden. Voor hebben gestemd, de heeren Hooft, van Dam van lsseltvan Wieke- veort-Crommelin de.Jonge, Boddaert, Druyvesteyn Verwey-MejanHinlóptn, DyckmeesterRinltes, Corver-Hooft, van der Mortel, van den Velde, Iyf/tuis, Tromp Cats, Cd ford, fVeerts, van Hcmert, Ingenhousz.van AiphenLcmker, JEscury, Je Bordes, van Asch van WyckBeelaerts, van Meeaten, Frets en van Sytzatna. Tegen hebben gestemd, de heeren Schimmelpenninck van der Oijevan der Gronden, van IVeideren RengersRöell van Hazerswoudevan der Star Bus man, van Swindercn, Knip horstRepelaer, Op den Hoof, van Nagel!Gockin_,a Routine, Luyben, Dónkér-CurtiusSandbergBackerLuzacIVarin en van Rappard. Afwezig waren de heeren Snouck-HurgronjevanTuyllvan Heeze en Lcenle, van Tuyll van CoelhorstQuintus, van Reenen en de la Court. (Eene piaats onvervuld door stergeval.) De vergadering worde daarna gescheiden tot mórgen Dingsdag, 19 Decern, her, ten 1 ure. Nog meldt men uit 's Gravenhage vhn den 19 December: In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van heden', heeft de centrale afdeeling verslag gedaan op het ontwerp, betrekkelijk de transitoire wet, waaromtrent de beraadslagingen op overmorgen bepaald wor. den. Bij de Kamer zijn ingekomen onderscheidene verzoekschriften, hou dende bedenkingen, nopens het aanhangige ontwerp, betrekkelijk hec tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer. Deze stukken zijn verzonden aan de Commissie tot de petitiën, welke verslag gedaan heeft op onderscheidene in hare handen gestelde stukken, alle betrekkelijk tot het voorgedragen regt op de steenkolen. Dezelve zullen ter griffie worden nedergelegci en de go- dane verslagen gedrukt en rondgedeeld. Daarna is de eerstvolgende zitting bepaald op aanstaanden Donderdag, des morgens ten elf ure. De Eerste Kamér der Staten-Generaal heeft, in hare zitting van gis', teren, ontvangen de door de Tweede Kamer aangenomen ontwerpen der be. grooringswetten en ten aanzien van de ligting der Nationale Militie van 1831. Heden hebben de afdeelingen door gemelde Kamer zich mee het onderzoek van die ontwerpen bezig gehouden. Naar men verneemt zal er aanstaanden Vrijdag groot diner ren Hove plaats hebben, waarop alle de leden der Staten-Generaal genoodigd zijn. Na de afwerking van de voordragten der transitoire en woelingswet, op aanstaanden Donderdag zullen de werkzaamheden der Tweede Kamer worden geschorsc tot op het einde der maand Februarij. Bij de her. vatcing van derzelver zittingen, zal de vertegenwoordiging zich in hét voorjaar van 1838 mee belangrijke wetsontwerpen hebben bezig te houden. Tot dezelve zuilen, onder anderen, behooren: dat tot dekking der oorlogs- crediecen; dat tot voorziening in de volle rentebetaling; dac toe wijziging van het tarief der regten op den in-, uit- en doorvoer; dac toe droogma. king van het Haarlemmermeer; dac tot daarstelling van den spoorweg tus. schen Arnhem en Amsterdam, enz. Tegen het einde dezer week zullen alzoo de Afgevaardigden huiswaarts keeren. SPANJE. Berigten over Parijs van den 17 December. Dat er eene verandering in het Ministerie zou ontstaan, wordt door berig ten van 7 December uit Madtid bevestigd. Uit genoemde stad herige men nogdat eindelijk door de Cortes den eenigen weg zou ingeslagen worden, welke mogelijk is, om Spanje te be vredigen namenlijk om met de vroeger bevoorregce provinciën tot een ver gelijk te komen. Er zon zich te Madrid een bijzonder gemagtigd Commis. saris van Bardaji bevinden om met de Afgevaardigden van de Baskische pro vinciën, met toestemming der Koningin en der Cortes te onderhandelen eu eene overeenkomst te sluiten, waarbij de voorregten of fueros dier provinciën zouden erkend worden, onder voorwaarde, dat zij de zijde van Don Carlos zouden verlaten. Berigten uit Bayonne van den 12 December melden, dat Don Carlos Gomez naar Amurio ontboden had en hem hec bevel over de nieuwe expeditie aan gene zijde van den Ebro zou opdragen. Dit herige geeft nog te kennen, dat Don Carlos die expeditie niet zou mede maken, maar zich te Villa Franca in Guipuscoa vestigen. De troepen, die tot dezen togt zouden gebruikt worden, zouden uit deserteurs, krijgsgevangenen en jonge lieden van 17 tot 18 jaren bestaan, omdat de manschappen der Baskische provinciën standvas tig bleven weigeren den Ebro over te trekken. F R A N K R IJ K. Parijs den 17 December. De Gazette des Tribunaux wil weten, dat Hubert 'niet naar Parijs gebragt, maar naar Engeland terug is gekeerd, even als of de Policie hem met opzet zou hebben laten ontsnappen. Bovenstaand berigt echter van de Gazettedes Tribunaux is geheel en al onjuist, blijkens hec volgende, door het Journal des Dibats medegedeeld: Hubert is te Boulogne in hechtenis genomen en den isden ter midder. nacht te Parijs aangekomen. Daar heeft men in den bol van zijnen hoed het plan der machine infernale, de wijze van uitvoering en eene menigte zeer belangrijke brieven gevonden. Deze machine, zegt men, was den Generaal Bernard door werklieden van Birmingham als krijgswerktuig aangeboden ge. worden; ook zegt men, dac eeue dergelijke aanbieding aan Don Carlos zoude hebben plaats gehad. De beide werklieden zijn in hechtenis genomen. De machine moest geplaatst worden in een huis van het plein van het paleis Bourbon. Men verzekertdat hec Gouvernement reeds in bezie is van ai de inlichtingen en bescheiden nopens deze zaak. Of de machine zelve reeds afgewerkt is, schijnt nog niet bewezen, ten minste alle nasporingen der Policie zijn tot heden dien aangaande zonder ge- volg geweest. VRIJWILLIGE VERKOOPING, Op ZatUrdag den 23 December 1837, des avonds ten zes ure, in het Heeren-Logement aan den Burg binnen Leydenvan: N°. I. Een grootruim hecht, sterk en weldoortimmerd HUIS en ERVE, waarin de Negotie in Hout en Turf sedert vele jaren met goed succes is uitgeoefend, voorzien van een groot Voorhuis en onderscheidene Kamers en Vertrekken, twee Kelders, Binnenplaats, Zolder en Pakhuis; staande en gelegen binnen Ley. den, aan de Zuidzijde van het Marendorp, omtrent de Heerengracht en strekkende en uitgang hebbende in de Vestestraat, geteekend met Wijk 6 N°. 207. En N°. 2. Een groot, ruim, hecht, sterk en sedert weinige jaren bijna geheel nieuw opgebouwd HUIS en ERVE, waarin de Kruide niers- en Tappers-Affaire met goed succes wordt uitgeoefend, voorzien van een ruim Voorhuis, onderscheidene Kamers en Vertrekken, Keuken, Kelder, Zolder, Schuur en verdere gemakken, mitsgaders nog VIER WOONHUIS. JES op de Werf, alles aan eikanderen verheeld; staande en gelegen in den Dorpe van Lisse, aan de Dorpstraat, geteekend met N°. 110. Alles breeder bij geaffigeerde Billenen omschreven. Het Perceel N°. 1 zal daags vóór en op den dag der Verkooping voor een ieder te zien zijn van dés voormiddags 10, tot des namiddags ten 3 ure; terwijl het Perceel N°. 2 zal kunnen worden bezigtigd des Woensdags en Vrijdags van iedere week vóór de Verkooping, tus. schen 10 en 2 ure. Zijnde inmiddels nadere Informatien te bekomen tèn Kantore van den Notaris A. B. BAR KEY Nz.te Leyden. HOUTVERKOOPING op OUD-POELGEEST, onder Oegstgeest, op Donderdag den 4 Januarij 1838, des voormiddags ten 10 ure, van eene groote Partij ESSEN- en ELZEN-HAKHOUT, en eenige SPARREN BOOMENkunnende alles zeer gemakkelijk te water en te land worden vervoerd. By de Wed. ANTHONY de KLOPPER en ZOON, te Leyden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 2