A°. 1S37, LEYDSCHE COURANT» VRIJDAG, T»V 10 NOVEMBER. PUBLICATIE. Burgemeester en Wethouders der Stad Leyden geven bij deze kennis aan de ingezetenen derzelve Stad, dat op den 4den October 11., door de Kiezers-vergadering, 'ter vervulling der openstaande Raadsplaatsentot Leden van den Ed. Achtb. Raad dezer Stad zijn verkozen, de Heeren: Mr. JEAN CORNE1LLE BIJCAILLE en WILLEM PIETER KLUIT, en dat gemelde Heeren, op heden, in de Vergadering van den Raad, den vereischten eed hebben afgelegd en geïnstalleerd zijn. Aldus gedaan en gepubliceerd, op den 9 November 1837. J. G. DE MEY. Ter ordonnantie van dezelve, P. A. du Pui. NEDERLANDEN. Leyden den pden November. Men meldt uit 's Gravenbage van den 8sten dezer: De heer Casimir Pirier, Fransch Zaakgelastigde bij ons Hof, is van hier raar Parus teruggekeerd. Hij is door den heer J. Roux van Roebelle in op. geinelae betrekking vervangen. Men geeft uit Turijn een berigt, hetwelk gewis velen hier te lande met genoegen zullen vernemen: de Graaf de Rossi, thans Gezant van Sardi nië te Frankfort, is weder als Gezant bij ons Hof benoemd. Zoo men weet, droegen vóór eenige jaren de regtschapen en edele Graaf en zijne rijkbe gaaide en om hare aanvalligheid beroemde gemalin (gewezen Mevrouw if. Sontag), veel tot opluistering van het Corps Diplomatique en het hooge verkeer in deze Residentie bij. Men herinnert zich hoe veel leed hun ver trek van hier verwekt had. Bij besluit van Zijne Maj. is bepaald; dat de officieren en manschap, pen van de mobiele Schutterij, met verlof afwezig, die naar het dépót hun- ner corpsen komen, om geïnspecteerd te worden, één dag soldij zullen ge- rieten, ook wanneer zij minder dan twee uren moeten marscheren. H. K. II. Prinses Albert van Pruissen heeft aan den Kapitein van Zij ner Majs. stoomboot Cerberus, welke bestemd was om H. K. Hi in Septem ber II, op hare terugreis op te nemen, eenen met diamanten omzetten ring geschonken en de bemanning met Vorstelijke mildheid bedacht. Het ontwerp voor het droogmaken van de Haarlemmer-meer is van ■wegen de door Zijne Maj. benoemde Commissie ingediend, en to: nader Onderzoek in handen gesteld van eenen Raad van Waterstaat. Naar men verneemt, komen de grondtrekken van het ontwerp neder op: het bedijken van de Haarlemmer-meer (met uitzoiiaering van tie Spiering- meer) en van de Kager-meer, en het uitmaien dezer plassen met behulp van stoomwerktuigen; het opnemen van het water uit de drooggemaakte plassen op den boezem van Rijnland; het behoud van een aaumerkelijken voor-boezem voor de sluizen van Halfweg (de Spiering-meer), door den aanleg van een dijk, door de Meer, van Vijfhuizen naar Sloten; breede ringvaarten, tot de bevordering van den afloop van het boezem-water, en een verbreedde en vei beterde waterweg van de Kager-meer naar de sluizen van Katwijk; en, eventueel, krachtige stoomwerktuigen te Sparendam, ten einde den verkleinden boezem van Rijnland op het maalpijl te kunnen hott dén. Men rekent, dat de kosten acht millioenen zouden bedragen, en dat daarbij 17500 bunders best bouwland zouden worden droog gemaakt. Uit Deventer meldt men van den 4 November: Heden werd alhier eene algemeene vergadering van deelnemensin de op te rigtene naamlooze maatschappij, voor de vestiging van eene stoom bootvaart van Amsterdam naar Kampen, van daar naar Arnhem, en voorts van deze plaats naar Keulen en vice versa gehouden. Een honderd twaal deel nemens waren of zelve tegenwoordig, ol'behoorlijk vertegenwoordigd, on. der het voorzitterschap van den heer .7. H. Graaf van Rec'iteren Gouverneur dezer provincie, vergaderd, en hebben na het vaststellen der statuten, voor den Notaris Houdt de akte verleden, waarbij de maatschappij is gevestigd. Déze onderneming belooft belangrijke voordeelen aan den handel van Over. ijssel, en zal aan onderscheidene takken van bestaan een nieuw leven btjzet- ten. De vestiging dezer maatschappij zal een merkwaardig tijdpunt in den staat van dit gewest blijven uitmakenen het nageslacht zal de mannen zegenendi^, ondanks de vele bezwaren, welke het aanvangen en voortzet ten van een dusdanig ontwerp met zich brengen, irats tegenkanting en vooroordeel, Zoodanige voor Overijssels ingezetenen belangrijke onderneming tot itand hebben gebragt. T U R K Y E. Wet Journal de Smyrne bevat omtrent den dood van den Bey van Tunis Uit Tunis is het berigt ontvangen, dat de Bey ingevolge geheime bevelen des Sultans vergiftigd is geworden. Zijn eigen neef liet zich door een be velschrift des Sultans verleiden, om eenen aanslag op het leven van den Bey te doen. Men ziet daaruit, hoe sterk het gezag des Sultans in die Barba rijsche Staten nog geworteld is, en dat er slechts een wenk van hem noodig was, om eenen vijand uit der weg te ruimen. De Allg. Zeitung behelst ook hierover een berigt uit Parijs van den vol genden inhoud: Dit onverwacht overlijden van den Bey, kan aan zijnen oudsten zoon, Sidi-Achmed-Beytot wenk verstrekkendat hijom lin rust te kun nen regeren, met meer beleid moet te werk gaan, dan zijn vader. Men zegt, dat hij den Franschen zeer genegen is, en onze betrekkingen te Tunis «jaarom dezelfde zullen blijven, als sedert eenige jaren. Voor ons kan zulks niet dan aangenaam zijn; maar eene andere vraag is het, of de nieuwe Bey daardoor wel de liefde zijner landgtnooten zal verwerven. Aan onzen Con- «ul-Generaal te Tunis moet men het regt laten wedervaren, dat hij alles ge daan heeft, om de belangen van Frankrijk aldaar te bevorderen en alles uit den weg te ruimen, wat aan onze ondernemingen in Afrika van dien kant hinderlijk kon wezen. Maar hij schijnt daar te open te werk gegaan te zijn, en heeft daardoor den Bey in de oogen zijner Iandgenoocen,die de Europea nen hatengrootelijks benadeeld. Dezelve beroemde zich op de bescher ming van Frankrijk, en wierp, daarop steunende, grootmoedig den hand schoen voor de voeten zijner vijanden, die hem wel niet opnamenmaar toch niet zoo zeer afgeschrikt werden, dat zij er niet aan dachten zich te wreken, op die wijze als heeft plaats gehad. Hier betreurt men het verlies van eenen aanhanger, die in het vervolg van groot nut voor onze nitbrei ding >n Afrika zou hebben kunnen zijn. Zijn opvolger moge nog zoo goed jegens ons gezind zijn, de dood van zijnen vader zal hem toch steeds waar schuwend voor den geest blijven. SPANJE. Berigten over Parijs van den 6 November. Te Estella zon een bevel, den 29 October, uitgevaardigd zijn, waarbij een ieder, die bewezen wordt gezegd te hebben, dat Don Carlos in de Bas. kische provinciën terug gekeerd is, 200 realen, of 35 boeten zal betalen-, Telegraphische Depeche. Bayonne, 2 November, voor 5 ure. Don Carlos is den 2ysren te Durango met ettelijke bataljons, in jammer lijken toettand, aangekomen. Het fort Inigo heeft den 2psten gecapituleerd; de bezetting is naar Pampeluna terug gevoerd. Den 2östen werd omstreeks Cantavi.-ja een levendig vuur gehoord; men dacht dat Oraa aldaar was verschenen. Tot den 29sten niets nieuws van Madrid. Berigten over Parijs van den 7 November. Een brief van Tudela van 28 October meldt, dat de Navarrezen, welke onder bevelen waren van den Generaal Garcia, zich te Penercerrada hebbeii bij elkander getrokken, ten getale van 6000 man. De Carlisten geven voor; dat zij voor eene nieuwe expeditie in Castilie met Don Sebastian vertrekken, deze heeft de volgende dagorder afgevaardigd StrijdgenootenVerraders, met het doel om aan onze heilige zaak schade te doen en de schande van hunne nederlagen te verbergen, strooijen verdicht sels uit, die uwe getrouwheid en uw heldenmoed weerspreken. Zij willen doen gelooven, dat wij het veld niet meer kunnen houden tegen de troepen van de overweldiging en dat wijop dezen grond van dapperen wederkee- rende, het tooneel van onze zwakheid en vernederingen aan hunne oogen hebben willen onttrekken. Spanje en Europa zullen Wetenals zij ons eene tweede keér de vij'andén tot in hunne hoofdstad zullen zien opzoeken, dat wel verre, dat wij dé gevechten schuwen, de zegepraal van onze zaak eenmaal ontwijfelbaar is. Gij weet de plannen van uwe Generaals en welke redenen u in dit land te ruggevoerd hebben. Dat de Overweldiging zich dus niet beroeme. Onze eersie poging is haar duur te scaan gekomen; hoe zal men gelooven, dat zij ten tweeden male de krachten zal bezitten om ons te weerstaan? ITALIË. Roms den 24 October. Eergisteren heeft in de Pieterskerk de vroeger uitgestelde kan-misatie plaats gehad. Het fraaiste weder begunstigde dit feest en noo.iigde een groot gedeelte onzer bevolking tot de bijwoning dezer plegtigheiu uit, welke in véle jaren niet was gezien. Lange rijen van sierlijk gekleede menschen stroomden naar de wijdberoemde kerk, waar zij alletl geschikte plaaisen vonden, want nog nooit, zegt men, is dit bedehuis vol met aandaclitigeh geweest. Als teeken van een door de Katholijlte Geeste lijkheid tê vieren groot feest, wapperde de Pauselijke vlag van de Engels burg. Reeds van verre ontwaarde men het beeld van den zaligen op groot doek geschilderd, met de woorden: Joanni Massiae sodali iaico dominiedna coelestes honores a Gregorio XHl pont. max. kal. novemb. A. MDCCCXXXifll solemniter decreti. Boven Ue middeldeur zag men eene andere beeldcenis voorstellende een van de wonderen des zaligen, hoe hij eenen neger, die in eenen diepen put was gevallen, levend en onverzeerd naar boven haalt. Een vriendelijke Geestelijkedie mij de wonderdadige verrigting zeer omstandig verhaalde, gaf mij bij het scheiden de levensbeschrijving van den nieuwen zaligen, volgens welken hij den 2 Maart 1585, te Niv'era, in het Koning rijk Castilie, uit behoeftige ouders is geboren. Van zijne vroegste jeugd af, kenschetste hij zich door zijne vrome en godvreezentie neiging, welke hem deed besluiten, om in het jaar 1622 te Cadix naar Lima scheepte gaan, waar hij zich als leekebroeder in de orde der Dominikaners deed opnemen; Tot aan zijnen dood, in het jaar 1645, vertigtte hij de dienst van poortier in het klooster St. Maria Magdalena daat ter stede. Met zijn vrooih en liefderijk gemoed stichtte hij veel goeds, en de naam zijner wonderen ver. breidde zich voor en na zijn verscheiden door gansch de nieuwe wereld; Pa us Clemens XIII deed in 1762 een naatnvkenrig onderzoek plaats hebben, zoo wel naar zijn gelieeie leven als naar de volbragte wonderen. Deze na- sporing was eerst ten einde geloopen onder het leven van den tegenwoordi- een Paus, die op 21 September 1834 de bevestiging der zaligspreking ver- leende. Het inwendige der Pieterskerk was met roodzijden stoffen behangen; de,groote tribune was met rijke draperien versierd én door dtiizende kaarsen werd het daglicht daaruit verbannen. Hier waren twee andere wonderen in groote beelden voorgesteld, en in tegenwoordigheid van de verzamelde S. Con- gregazione de Riti werden tie gronden en bewijzen der zaligspreking voorge- lezen. Daarna werd her Te Dcüm aangeheven. Het geheel maakte eenert plegtigen indruk. Terwijl het koor der zangers met begeleiding van bazuinen het loflied deed hooren werd de beeldtenis van den zaligen, zoo als hij door engelen ten hemel wordt gedragen, onthuld; terzelfder stond klonken al de klokken van den dom en werden buiten de kanonsalvoös gehoord. Eene mis nier Zang heeft de plegtigheid besloten. De Paus, die 11. Zaturdag zijn verblijf naar het Vatikaan heeft verlegd, aanschouwde uit een venster boven den hoofdingang der kerk de onthulling van de schilderijen verrigrte des namiddags zijne aandacht voor den nieuwen heiligen in de kerk waar ook al de Kardinalen en Prelaten, dié niet tot gezegde congregatie behooren, zich met hetzelfde doel hadden verzameld. Aanstaanden Zondag zal eené tweede zaligspreking geschieden; DUITSCHLAND. Weenen den 1 November. Een crimineel proces, hetwelk alhier aanhan. gig is, trekt de algemeene aandacht tot zich. De persoon, die geregtelijk vervolgd wordt, is de Graaf Joseph van Esterhazy. Hij wordt beschuldigd een agent van Policie, die ergens als schildwacht geplaatst was, met zijn paard te hebben overreden. Dit geval heeft reeds in het voorjaar op de wandelplaats het Prater plaats gehad; doch daar de schuldige afwezig is geweest, zijn de vervolgingen gestaakt. De Raad van beschuldiging heeft eenparig de arrescacie van den Graaf Joseph bevolen. Een certificaat der geneeslieerenverklarende dat de beschuldigde ziek is, heeft de arres- tatie doen uitstellen, en voorloopig wordt hij door de Policie in zijn huis bewaakt. Op aanzoek van de familie van den beschuldigde, heelt de Keizer mededeeling der stukken gevraagd, en heeft dezelve aan het onderzoek van het Ministerie van Justitie onderworpen. De uitspraak is geweest, dat dé Raad van beschuldiging van Weenen gestreng naar de bestaande wetten was te werit gegaan. De Keizer heeft de stukken van dien Raad terug gezon- den, den ijver erkennende, welken dezelve-, zonder onderscheid van per soon, in de handhaving der wetten, had aan den dag gelegd, bevelende té.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1