LEYDSGIIE COUP» A N T A°. VRIJDAG, NEDERLANDEN. Leyden den 26sten October. Men meldt uit *s Gravenhage van den 25sten dezer: De Opper-Katnerbeer van Zijne Maj. den Koning heeft aan alle daarbij belanghebbenden bekend gemaakt dat Zijne Maj. op aanstaanden Maandag den 3osten dezer, des namiddags ten één uur, eene openlijke audiëntie van rouwbeklag zal verleenen, wegens het overlijden van wijle Hare Majesteit de Koningin. Alhier zijn aangekomen: op den 2osten dezer, de Majoor Graaf von Boos-iValdeckKamerheer en Adjudant van Z. D. H. den regerenden Hertog van Nassau; en op den assten dgzer, de Majoor von ThümenVleugel-Ad- judanc van Zijne Maj. den Kon!:;* van Pruissen, beiden beiast met het over orengender brieven vail rouwbeklag van hunne Souverelnelr, aan Zijne Maj. onzen geëerbiedigden Koning, ter gelegenheid van het overlijden van Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden. Met den 20Sten dezer is in dienst gesteld Zijner Majs. fregat de Maas, iggende te' Willemsoorden het bevel daarover opgedragen aan den Kapi tein ter zee H. IV. van Maren. Men wil dat deze bodem in het vervolg eene bestemming naar de Oost-Indien zal krijgen. Zijner Majs. brilt Echo, onlangs uit de West-Indien teruggekeerd en thans ter reede liggende te Hellevoetsluis, is met den isden dezer buiten dienst gesteld, ten einde de noodige herstellingen te ondergaan; zijnde de commanderende officier van dezen bodem, de Luitenant ter zee van de rste It las se J. -F. D. Bouricius, als mede de verdere daarop dienende officieren, enz., op non-activiteit gebragt. Heden zijn alhier van geiden binnengetrokken 400 man van de afdee- ling knrassiers, en een gedeelte der 12de afdeeling, en uit Haarlem, een gedeelte der 17de afdeeling infanterie, ten einde morgen bij de plegtige be- grafenis van wijle H. M. de Koningin tegenwoordig te zijn. De toevloed van vreemdelingen, ter bijwoning van dezelve, is heden buitengewoon groot geweest. In de zitting van de Eerste Kamer der der Staten-Generaa! van heden, is aan dezelve kennis gegeven, dat Zijne Maj. de Koning de deputatie der Staten-Generaalbelast met het Hoogstdenzelven aanbieden van het door de beide Kamers aangenomen adres, in antwoord der Troonsfedeaanstaanden Vrijdag, 's middags, ten een ure, plegtig zal ontvangen. Dienzelfden dag '.al de Tweede Kamer eene zitting honden, waarin derzelver Commissie, belast, om gezamenlijk met die der Eerste Kamer het adres den Koning aan te bieden, haar verslag zal doen. Het onderzoek van de ontwerpen der financiële wetten, is in die af. deelingen der Tweede Kamer bijna afgeloopen. Bij de vöorgedragené Staatsbegrooting voor den jare 183,8, is, evenals in de vorige jaren, het bootdscuk van het Departement van Financien in twee gedeelten gesplitst. Het tweede houdt de kosten van het Departement, enz., interwijl het eerste de uitgaven voor de Nationale Schuld bevat. Dit ge deelte is weder in twee onderdeelen gesplitst, als: ió. afdeeling Oude Schuld, en 20. afdeeling Nieuwe Schuld. Voor de Oude Schuld wordt rc-^edragen f10,560,000 als: Interessen vkn de werkelijke ren'tegêvende Schuld k 2j pCt. f 18,960,000, waarvan afgetrokken wordt het gedeelte waarvan het Rijk even tueel zal kunnen worden ontlast f 8,400,000, terwijl de gewone toelage aan het Amortisatie-Syndicaat voor memorie wordt uitgetrokken. Voor de Nieuwe Schuld wordt aangevraagd 4,654,895als: 1°. Interessen van de Inschrij vingen in het tweede grootboek der werkelijke rentegevende Schuld&5pCt, te weten: volgens de wetten van 6 Januarij 1832 Staatsblad N0.,) 22 No vember 1832 (Staatsblad N°. 54,) 30 December 1833 (Staatsblad N". 76,) 28 April 1834 (Staatsblad N". 13,) 15 December 1834 (Staatsblad N0.32,) 18 April 1835 (Staatsblad N°. 6,) te zamen een kapitaal uitmakende van f '97>:57-9°° over de twee half jaren verschijnende den laatsten Maart en den 'laatsten September 1838, 9,862,895, waarvan echter afgetrokken wor den de renten ten behoeve van de Schatkist te voldoen van een kapitaal van f 140,000.000 tegen 4 ten honderd, volgens de wet van 24 April 1836 (Staatsblad N°. 11 0 daargesteld, ten laste van 's Rijks Overzeesche Bezit tingen, over de twee halfjaren, verschijnende den laatsten Maart en laatsten September 1838f 5,600,000 Blijft - 4,262,895 2°. Aflossing der Nieuwe Schuld-memorie; 30. Interessen van de Schatkist-Biljetten, uitgegeven vol gens de. wet van 28 April 1834 (Staatsblad N°. 14), van een kapitaaal van ƒ9,800,000, h 4 pCt., verschijnende in 1838 - 392,000 4,654,895 En voor Oude Schuld (zié hierboven)- 10,560,000 Alzoo te zamen 15,214,895 Nog meldt men uit 's Gravenhage van den 26 October: Heden werd het stoffelijk overschot van wijle Neêrlands dierbare Koningin Frederika Louisa IVilhelmina, Prinses van Pruissenmet de meeste statigheid ter aarde besteld. De begrafenis had op de bij het Programma vastgestelde wijze plaats. Reeds vroeg in den morgen werden de noodige beschikkingen door de Overheid genomen, dat de optogt van 's Konings Paleis tot aan den Rijswijkschen weg, waar dezelve den togt naar Delft aannam, zonder eenige de minste stoornis plaats had. Indrukwekkend, geheel overeenkomstig aan het treurige der plegtigheid, togen zestien koetsen, waaruit de trein was za. mengesteld, benevens de daartoe behoorende personen te paard en te voet, als ook de schutterij, het bataljon grenadiers en de cavalerie, langs den be- sremden weg, voort. De rouwwagen kenmerkte zich door gepasten rouw- 1 cooi. Dezelve was bespannen met acht paarden, die allen met zeef kostbare en prachtige ronwkleeden waren behangen, en waarvan élk paard door een Page, bijgestaan door koetsiers, geleid werd. De Koninglijke kroon was geplaatst op een rood fluweelen kussen, prijkende met het naamcijfer der i overledene, benevens de orde-teekenen van Louisa en St. Catharina, waren I op het rouwkleed, dekkende de kist, geplaatst. Vier Groot-Officieren hiel- len de vier slippen van het rouwkleed. Vier en twintig Kamerheeren, die iet Lijk droegen, bijgestaan door een gelijk getal onder-officieren, die alle tan den tiendaagschen veldtogt hadden deel genomen, en alzoo met den 27 OCTOBER, met. cn gedenkpenning pronkten, gingen aan beide zijden tan den ronwwa gen. Inzonderheid was de aandacht b)j dien stoet ook gevestigd op het rij ,uig, waarin Z. M. benevens HoogstJeszelfs beide Zonen gezecen ware,:, die in Neêrlands Koningin de waardigste Gemalin en teederste Moeder heb- ben verloren, en die, in de regtmatigste droefenis welligt geen oeter troos vinden., dan in het herdenken aan de deugden, welke de overledene verste; den, die zoo veel goeds en kwaads met de haren had doorleefd; zoo nieik in de innigste deelneming en rouw, welke al wat Nederlander heet, in di verlig neemt. De stedelijke Regering dezer Residentie was de tolk va, de gevoelens van derzelver inwoners, toen zij aan de barrière bij den Rtj» wijkscben weg, welke, even als het stads wapen door zwart floers omhuh. was, den stoet ontving en de laatste hulde bragt aan d: nagedachtenis dei ede1-.. Vorstin. Ongemeen talrijk waj.de menigte welke -'e-eii treurigen op togt bijwoonde, of denzelven aanschouwde; derzelver-meêgevuel liet zich op aller gelaat lezen. Na het vertrek van den stoet uit deze Residentie, volgden nog velen denzelven naar Delft; terwijl overigens de talrijke ver eenigingen van aanschouwers, ernstig gestemd, langzaam uiteengingen, en alles in de beste orde afliep. Het sombere, algemeene en voortdurend klok gebom en het aanhoudend gebulder van het geschut bragten het hunne bij om der uitvaart plegtigheid en waardigheid bij te zetten; terwijl de treur muzijk, uitgevoerd door de corpsen muzijkanten der schutterij en grenadiers., stukken van de beste meesters, voor dergelijken droevige gelegenheden ge schikt, roerend kon worden genoemd. En zoo werd het stoffelijk overschot Hit deze stad gevoerd, van Haar, welke door het Koninglijk Huis en het gansclie Vaderland als uit eenen mond wordt beweendaan wier deugden men binnen- en buiten 's lands zoo on verdeelden lof toezwaait; die, wei niet geheel plotseling, doch altijd nog onverwacht, en zeker te vroeg, harer. geëerbiedigden Gemaalhare tiooge verwanten en hare onderdanen ontvallen is; van haar, wier waardige wandel een lang geheugen, hier beneden is bewaard, en op wier graf geen Neder lander bloost een traan te storten. Zacht ruste Neêrlands eerste Koningin Delft, 26 October. Heden had alhier de treurige plegtigheid plaats, van de teraardebestelling van de overledene en geliefde Koningin der Nederlanden. De trein van den Haag voor de poort alhier aangekomen zijnde, stonden Burgemeester en Wethouders dezer stad gereed, het stoffelijk overblijfsel van de verscheiden Vorstin te ontvangen, hetwelk stond te worden bijgezet in het grafgesteent, dat zoo veele kostbare asch vereent. Aan het hoofd van denjoptogt schaar, den zich compagnien Delftsche schutterij, ter vervanging van de aan de barrière te 's Gravenhage achtergeblevene 's Gravenhaagsche schutterij. Voorts hernamen de Groot-Officieren, bestemd tot het houden van de slip. pen, en de Kamerheeren, bestemd tot het dragen van het Lijk, die op üen Delftscnen weg, zich in de voor hem bestemde koetsen geplaatst, hadden hunne posten bij den rouwwagen. De trein ging toen voort door de Haag. sche poort, het Oude Delft, over de Kerkbrug, het Oude Delft, door de Nieuwstraat voorbij de Hal, achter het StaJhuis om, langs de Hoofdwacht, over de Groote Markt, naar de Nieuwe Kerk, Aan de kerk gekomen zijn de, stapten de personen, die in de rijtuigen zaten, daaruit, en plaatster zich in de kerk. De Officianten rangschikten zich aldaar in twee rijen, dc jongstv ran de kerkdeur, en zoo wijders naar het choor t,oe; OjEcianten en Groot-Officieren vervolgden deze beide reijen tot aan het graf; net Lijk werd daarop langs de twee geopende rijen doorgevoerd. Aan beide zijden van de ingang des grafs, stelden zich de beambten met hunne wapendra. gers. Het Vorstelijk Lijk werd vervolgens door 24 Kamerheerenbijgestaan door een gelijk getal onder-officieren, naar den Koninglijken grafkelder gt- dragen. Aan het graf gekomen zijnde, werd het Lijk openlijk op eene daartoe bestemde lijkbaar voor hetzelve gesteld, de Kroon en de Ordentee- kenen daar afgenomen en ter bewaring aan den Grootmeester van wijle Hart Majesteit overgegeven. De kist werd van het rouwkleed ontdaan, en bei Lijk in den Koninglijken Grafkelder bijgezet. Nadat deze treurige, laatst, pligt aan de overledene was volvoerdbegaven z oh Zijne Majesteit met de Prin sen van Oranje, FredcrikAlbert en Alexander uit de kerk, en verlieten ter stond deze stad. De kist werd vervolgens'door den Staaas-SecretarisBa ron van Doorndie zich te dien einde reeds vooraf in de kerk begeven had, met het Groot Rijkszegel verzegeld. Onmiddelijk daarna werd de lijkbaar, met het rouwkleed daarover, boven den ingang var. het graf gesteld. Toci klonk de droevige aankondiging des Herauts, Nederland, (zijnde d heer E. IV. van Dam van Isselt)\ dat de plegtige tbr aarde bescéllin van het stoffelijk overblijfsel van Hare Ijfajesteit de Koningin volbrag was, tot in het binnenste des harten. De kerk was van buiten geliee ingerigt in overeenstemming met het smartelijk gebruik, waarvoor zij hede bestemd was: aan alle zijden was zij met zwart behangen. Ieder die de pleg tigheid in de kerk heeft kunnen.bijwonen, was getroffen over de droefheid die op alle gelaat zoo zeer zigtbaar was, en over het diep-treurige der we dei-waardigheid, welke de Koning en alle de Leden van her Koninglijk Gezin ondervonden; het plaatsten van de kist in liet graf was hartverschen rend; ieder deeltje in de smart des Koninglijks Gezins, en voelde zich vai weemoed vervuld. (Alras verspreidde zich ook buiten de kerk de treurig- mare, dat der overledene de laatste pligt vervuld was, en waar de Koning e Prinsen nog voorbij reden, maakte de aanzienlijke menigte, wier getal i- en op hnizen en daar buiten ongeloofelijk groot was, derzelver ondubbel zinnige liefde voor alle de Leden van de Vorstelijke Familie kenbaar. He was'ligtelijk te bespeuren hoe zeer zij in de droefheid des Koninglijken Ge zins deel nam, en hoezeer zij, benevens de andere bevolkingen des Vader lands, deVojrzienigheid afsmeekte, dat zij evengemeld dierbaar Gezin ir her algemeen, en onzen geliefden Koning in het bijzonder, de noodige kracht en ondersteuning verleene, opdat Derzelver leversdagen nog lange mogen wor. den verlengd, zij in.kalmte den thans ondervonden slag verduren en, te ga der met het Vaderland dezelve in vreugde en voorspoed zien verkeeren. Di grootst mogelijke orde heeft allerwege geheerscht, en ondanks den grootei toevloed van ingezetenen en vreemdelingen, is alles gelukkig zonder on'ge. vnl afgeloopen. Regmatige hulde aan de edele hoedanigheden van Wil, helmina, aan wie den schoonen bijnaam van de Weldadige pastheelt zich sints haar overlijden aan regtmatigen rouw gepaard. Klink het, uit dt creurklagt van den Zanger aan de Maas: Aan Hollands Kroon Blonk novit een padrl van hooger waarde Eeti diamant van reiner schoon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1