A0. 1837.
L E Y D S C II E
COÜR1N TV
WOENSDAG,
i*J v* i-"U> J
4 2'i.
J■ïr&iKt-Lfft/.
27 SEPTEMBER.
NEDERLANDEN.
Leyden den 2dsten September;
De Wei-Edele Hooggeleerde Heer Dr. Antonius Rutgers, volgens Ko
ninglijk besluit benoemd tot Gewoon Hoogleeraar bij de Faculteit van Bespie
gelende Wijsbegeerte en Letteren alhier, zal op aanstaanden Zaturdag den josten
dezer, des morgens ten 12 uur, den hem opgedragen post met eene plegtige
Redevoering aanvaarden.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 25 September:
De naleving van het decreet van 12 Augustus 1807, in verband met dat
van 30 December 1809, hetwelk in sommige plaatsen wel, in andere gedeel
telijk, en elders in het geheel niet wordt opgevolgd, heeft ten onderwerp
gestrekt van verscheidene aan den Koning uitgebragte rapporten. Op grond
daarvan, heeft Zijne Maj. besloten, dienaangaande geene nieuwe maatregelen
te nemen. Diensvolgens heefc Zijne Exc. de Minister van Binnenlandsche
Zaken de Gouverneurs der provinciën gemagtigd te verklaren, dat opgemelde
decretenvolgens welke de daarin opgenoemde instellingen geene verpach
tingen van onroerende goederen mogen hondendan in het openbaar en
ten overstaan van eenen door den Gouverneur der provincie aangewezen
Notaris, niet meer van kracht zijn gebleven; zijnde het een der Gouver
neurs voorgekomen, dat die gestichten; hoewel niet bij monde, evenwel
huurcontracten kunnen aangaan in den onderhandschen vorm, bedoeld in
^rt. s van het decreet van 4 Messidor, 13de jaar, (ofschoon hetzelve van
vroegere dagteekening zij, dan de decreten van 1867 en 1809), dat is, bij
'wijze van deliberatie der leden van het gesticht, met medewerking der huur
ders; welk artikel bij het Koninglijk besluit van 22 Julij 1826 alleen ten
aanzien van acten van gemeente-besturen is ingetrokken, en dtis voorde
gestiehten en openbare instellingen van kracht blijft. Ter bevordering eener
regelmatige toepassing vatj de wetten op het zegel en de registratie, aan.
gaande bovengemelde huiircpptraetenstrekken voorts de volgende inlich.
•tingen, gegeven bij eene resolutie van den Staatsraad, ad interim met de
directie van het Departement van Financiën belast, namelijk: i". dat, bij de
Verpachtingen van den bedoelden aard, door de Ambtenaren der registratie
zal moeten worden nagegaan, of men gevolgd heeft den vorm, bij art. 4,
dan wel dien, bij art. 5 van het decreet van 4Messidor, 13de jaar, bepaald.
Deze vorm kan evenzeer, hetzij onder de nand, hetzij in het openbaar,
plaats hebber., zonder het bijwezèn !van een'Notaris, gelijk door de bedoelde
artikelen voldoende wordt gestaafd. In het eene geval nu, betreffende de
•acten, bedoeld bij art. 4 van het voorschreven decreet, moeten dezelve, ten
aanzien van het zegel en de registratie, beschouwd worden als authentiek,
•zoo dat die actèn, op straffe der boete van vijftig gulden, niet op het onge
zegeld register mogen worden ingeschreven, en binnen de 20 dagen moeten
geregistreerd worden; doch zonder dat, bij verzuim hiervan, eenige poena,
'liteiten kunnen worden toegepast; terwijl in het andere geval, betreffende dé
•acten, bij art. 5 des decreets bedoeld, de registratie niet binnen eenen be
haalden termijn moet geschieden, maar gratis moet plaats hebben, indien
het contract daartoe binnen de drie maanden wordt aangeboden, en anders
•tegen de gewone betaling van het gewone regt van huur, volgens art. 2 der
wet van 16 Julij 4832; moetende overigens, in beide gevallen, het formaat-
2egel van 45 centen gebezigd worden, zoo voor de minüut, als voor dé ex
tracten of dubbelen, aangezien de zoo algemeenebepalitig van art. 25, N°. 5,
der wet van iÖJunij 1832 moet geacht worden, alle vroegere verordeningen
te hebben doen vervallen, volgens welke eenig ander, hetzij formaat- of
proportioneel-zegel voor acten van openbare instellingen zou moeten of kun
nen gebruikt worden; waardoor alle andere, hiermede strijdige beslissingen,
•zoo nopens huurcontracten, als nopens schuldbekentenissen van zoodanige
instellingen, worden ingetrokken. Ten tweede, dat het niets ter zake doet,
of de acten al dan niet door den Secretaris of eenig ander, diens functien
waarnemend lid onderteekend z.ijn, daar toch het contracteeretid lid van het
Be'stuur door hetzelve is gemagtigd, en hij het Bestuur dus, op dat oogen-
blik, vertegenwoordigt. En ten derdedat voorschreven verordeningen, wat
art. 4 en 5 van het decreet van 4 Messidor, 13de jaar, betreft, evenzeer
van toepassing worden geacht op Kerkbesturen, als dezelve ten aanzien der
overige openbare instellingen gelden.
De circulaire van den Staatsraad, Gonverneur van Zuid-Holland, van
'den 22 Julij 11.aan de stedelijke en plaatselijke Besturen in Zuid-Holland,
nopens den verkoop van ziek rundvee, heeft bij een dier Besturen de be
denking doen ontstaan, of het niet noodzakelijk zou wezen, om, door ge
paste algemeene maatregelen, alle vee, ter slagtbank bestemd, te weren,
Êetwelk van de longziekte verdacht wordt gehpuden; welke bedenking be-
rustte op de onderstelling, dat het gebruik van het vleesch van aan de vöor.
noemde ziekte gestorven beesten, voor den mensch schadelijk zou kunnen zijn;
Dit heeft aan genoemden Staatsraad-Gouverneur aanleiding gegeven, dm
•de Provinciale Geneeskundige Commissie omtrent dit belangrijk vraagstuk te
raadplege», welke daarop geantwoord heeft, dat zij van oordeel is, „dat
„het inderdaad gevaarlijk moet worden geacht, dat het vleesch vah aan de
„tegenwoordige longziekte van het rundvee ziek zijnde beesten, zelfs in het
eerste tijdperk (welks duur en onderscheiding van een volgend tijdperk
vooral voor minkundigenook moeijelijk te bepalen is) geslagt en ter ver-
„koop aangeboden, en ter consumtie van menschen toegelaten worde;" met
welk gevoelen Z. Exc. de Minister van Binnenlandsche Zaken zich heeft
vereenigd, overtuigd van de noodzakelijkheid, dat geen vee, aan de long
ziekte laborerende, doch kort vóbr deszelfs natuurlijken dood geslagt, in
consumtie gebragt worde, en het evenzeer als wenschelijk beschouwde,
dat zoodanig veehetwelk van de ziekte zou moeten verdacht gehouden
wordenhetzij in het eerste of in een volgend tijdperkalmede niet ter
slagtbank gebragt en deszelfs vleesch of andere deelen als voedsel verkrijg,
'baar gesteld worde.
Dien ten gevolge heeft genoemde Staatsraad-Gouverneur het nuttig gere
kend de stedelijke en plaatselijke Besturenbij circulaire van een igden
dezer, met den meesten aandrang te verzoekenom alle wettige en onder
•hun bereik vallende middelen aan te wenden, ten einde alle vee, voor dé
slagtbank bestemd, hetwelk op goede gronden maar eenigermate van de long
ziekte verdacht wordt gehouden, geweerd, en het vleesch niet in devleesch-
hallen of op de vleeschmarkten toegelaten en niet in consumptie gebragt
worde, hetgeen, naar deszelfs gevoelenmeer nitvoerlijk zal wezen, uit
hpoffde van de bij Z. M. besluit van den 13 Augustus 1837, N°. 40, geno-
mene beschikking, waarbij aan de eigenaars, bij het sterven van hun vee,
thans eene hillijke schadevergoeding wordt verzekerd, zoodat men nu voor
het slagten van ziek vee minder te vreezen zal hebben.
De Staatsraad-Gouverneur heeft het noodig geacht, te dezer gelegenheid,
onder referte tot zijne circulaire van den 19 Maart 1836, de aandacht der
stedelijke en plaatselijke Besturen te vestigen, niet alleen op art. 459, maar
ook bijzonder op de bepalingen van art. 460 en 461 van het nog werkend
wetboek van strafregt, met aanbeveling, 0111 te zorgen, „dat het zieke, zoo
veel mogelijk, van het gezonde vee afgezonderd worde gehóuden; uat uit
"de stallen of weiden, waarin zich ziek vee bevindt, geene beesten vervoerd
worden, dan vergezeld van een certificaat van den veearts, dat zulks zon.
^der gevaar kan geschieden, en dat het gestorven vee steeds met de uiter.
"lijke, door inkerving onbruikbaar gemaakte, bekleedselen begraven tvor.
"de;" zullende de veehouders, door het niet in acht nemen van deze voor
schriften, zich blootgesteld zien aan poenaliteitenbij opgemelde bepalingen
bedreigd, en voor het vervolg bovendien verstoken blijven van de schade,
vergoeding, waarop zij anders, uit krachte van het boven aangehaalde Ko-
ninglijke besluit, zouden kunnen aanspraak maken, waarvoor het derhalve
noodig zal zijn, hen nadrukkelijk te waarschuwen.
Verder worden de stedelijke en plaatselijke Besturen verzocht, om, bij
het ontstaan of zich verder uitbreiden van de longziekte in hunne gemeen
ten, daarvan, behalve aan hem Gouverneur, dadelijk aan het lid der Com.
missie van landbouw, waaronder de gemeente ressorteert, rapport te doen,
tén einde, naar gelang der zaak, te spoediger de vereisebte maatregelen ge
nomen of voorstellen gedaan zouden kunnen worden; terwijl ten slotte er
bijgevoegd wordt, dat de administratie voor de Nationale Nijverheid nader
heeft goedgevonden, te bepalen, dat de verklaring van een' Rijks- of er
kend veearts, voorgeschreven bij de circulaire van den 28 Augustus 1837
cn houdende, dat het vee, waarvoor vergoeding verlangd wordt, werkelijk
aan de longziekte gestorven, op die plaatsen, alwaar geen zoodanig veearts
gevestigd is, zal kunnen worden ontvangen door eene gelijke verklaring van
twee bij het gemeentebestuur,bekende deskundige en onpartijdige personen,
waardoor aan vele geopperde bezwaren, te dien aanzien, zal worden te ge.
moet gekon^en,
Uit Utrecht meldt men van den 22 September:
Z. K. H. de Prins van Oranje is gisteren ochtend te 6 uré uit Tilburg
pp Soestdijk terug gekomen, en tegen den middag met zijne gemalin en
zijne kinderen, Vtms Alexander en Prihses Sophie, naar het Loo vertrokken,
alwaar deze leden der Vorstelijke Familie tot Maandag zullen verblijven.
Den 19 September is te Groningen, in den ouderdom van bijna 80 ja-
ren overleden, Mr. Seerp Gratama, Emeritus-Hoogleeraar in de Regcsge-
leerdheid aan de Hoogeschool aldaar, en schrijver van onderscheidene zeer
geachte werken.
De Belgische Kamers zullen den 5 October geopend worpen. Men
viert in Belgie thans de glorieust Septemberdagen.
T U R K Y E.
Smyrna den 25 Augustus. Gisteren is de verjaardag van den beminden
Koning der Nederlanden met dezelfde geestdrift en vreugde, als in het ver.
leden jaar, gevierd geworden. Al de ledenuitmakende de Nederlandsche
kolonie in deze stad, hebben zich des morgens ten 10 ure bij den Neder,
landschen Consul-Generaal vereenigd. Zij hebben zich dadelijk naar de
Hollandsche kapél begeven, alwaar de vurigste gebeden voor het welzijn
van Z. M.Hoogstdeszelfs Gemalin en het Koninglijke Huis, door den Eer
waarden Predikant Lewis ten Hemel zijn opgezonden geworden. Van des
morgens acht ure hebben al de vreemde consulaten hunne vlaggen geheschen,
en de drie Engelsche schepen: de Tribune, de Beacon en Macpie, de eenige
oorlogs-vaartuigen op onze reedehebben gedurende den dag aan de groote
masten de Nederlandsche kleuren laten waaijen. Op de Hollandsche kof
Maria KathaririaKapitein Swart, wapperden de Nederlandsche en Engel
sche vlaggen. Het bovengemelde Engelsche fregat Tribune, onder bevel
van dert Colonel Thompkinsonheeft ten twaalf ure een Koninglijk saint van
21 schoten gedaan, voor Welke beleefdheid hij dadelijk, uit naam van het
Nederlandscli Consulaat-Generaal, door den Kanselier van hetzelve bedankt
werd. Deze merkwaardige dag werd op eene gepaste en vrolijke wijze ge
ëindigd met een maaltijd bij den Nederlandsche Cönsul-Generaal, waarbij de
voornaamste personen onzer natie en de officieren van het Consulaat tegen
woordig waren én vérscheiden toasten op de gezondheid van Z. M. en Hoogst-
deszelfs Huis met geestdrift gedronken werden.
De pest kan als geweken beschouwd worden, daar sedert den isden
dezer geen nieuw geval is waargenomen.
Men verwachc ieder oogenblik de Hendrika Elisabeth, Kapitein Riedyk,
de Jonge Maria, Kapiten Meeuwuit Rotterdam, en de EendragtKapitein
van Gelderen uit Vlaardingen en Malta.
PORTUGAL.
Lissabon den 14 September. De over Engeland ontvangen tijdingen uit
deze stad, stellen de Chartisten voor, als grooten bijval vindende in de Por-
ttigesche provinciën. Onderscheiden afvallen van het Gouvernement hebben
plaats gehad, en er is twijfeling ontstaan over de getrouwheid van denEaroii
de Bomjim.
De Cortes zijn overeengekomen, om de volgende maand de beraadslagin
gen te beginnen, ten aanzien van de hervormingen, die in de Constitutie
moeten gebragt worden; maar het is waarschijnlijk, zegt the Courier, dat
voor dien tijd de Maarschalk Saldanka en-de Hertog van Terceira hun die
moeite zullen bespaard hebben.
Aan den Times schrijft men uit Lissabon van den I4denhetgeen volgt
De Maarschalk Saldanka is in de provincie van Tralos Monies den ipderi
binnengekomen, om eene vereeniging met de andere troepen, die uit Spanje
gekomen zijn, te bewerkstelligen; en zijn plan is, zegt men, om eene be
weging te doen, ten einde zich met den Hertog van Terceira te vereenigen,
dié gedetacheerd is om den Baron de Leira te versterken; wanneer alle hun
ne strijdkrachten zullen vereenigd zijn, zullen zij zich in één corps op de
hoofdstad rigten, maar men berekent, dat zij dit niet binnen 14 dagen zullen
kunnen doen.
Men leest in de correspondentie van den Morning Herald:
Men zegt, dat Saldanha zich op Idanha, 12 mijlen van de Spaansche
grenzen, gerigt heeft; hetgeen, vereenigd met andere bijkomende omstan
digheden, heeft doen vermoeden, dat hij het plan heefc, om in Spanje te
vlugten. De nederlaag, welke hij den 28scen ondervonden heeft, heeft zijné