étêÊêb A". 1S3T. LËYDSCIIÉ ''N'. 113, C 0 U R A N Ti MAANDAG, 18 SEPTEMBER. NEDERLANDEN; O S T - I N D I E. WEST-I N D I E. Leyben den i/den September. !Men weidt nit *s Gravenhage van den I5den dezeri Z. K. H. de Prins van Oranje en Hoogscdeszelfs tweede Zoon, Prins Alexander, zijn gisteren ochtend uit Zeeland alhier teruggekomen en in tien namiddag weder naar Soestdijk vertrokken. De ópper-Kamerheer van Zijne Maj. den Koning heeft bekend gemaakt, dat het Hof op Zaturdag den töden dezer, den ligten rouw voor den tijd van eene week heeft aangenomen, gelijktijdig wegens het overlijden van TL D. H. den Hertog Prins Auguste van Beijeren, en wegens het overlijden van H. D. H. Mevrouw de Prinses Victoire Emilie Alexandrine van Hessen Philippsthal. Door Zijne Majesteit is benoemd tot Rector Magnificus van de Hoo. geschool te Groningen, voor het Akademiejaar 18371838, de Hoogleeraar P. Hofstede de Groot. Voorts zijn door Zijne Majesteit onderscheidene benoemingen bij het le ger gedaan-. Zijne Maj, heeft bepaald, dat het examen, door de onder-officieren bij de corpsen infanterie en cavallerie af te leggen, tot het verkrijgen van den rang Van officier, dit jaar in deze maand te Breda zal gehouden worden, en tot leden der bijzondere Commissie, bedoeld bij art. 10 van het voor. schrijven van examen, vastgesteld bij Hoogstdeszelfs besluit van 25 Septem. ber 1826, benoemd den Colonel J. van Duynen, van de 14de afdeeling, als voorzitter, en vervolgens den Luitenant-Colonel J. H. Voet, van het ïste bataljon infanterie; den Majoor C. G. van der Slyden en den Ritmeester A. Thesing, beide van het regiment ligte dragonders N°. 4, en eindelijk den tweede Kapitein bij den generalen staf, F. G. F. V. de Constant Rebecque, tot leden. Na afgelegd examen, Zijn van het Instituut te Medenblik benoemd: tot Adelborsten der ïste klasse bij de Nederlandsche Marine, J. E. Buys, D. L. V/olssonJ. Osti, jonkhr. 1 A. J. J. DruyvesteynIV. L. C. Rant, Jonkhr. J. Westpalen van Hoorn van Burgh, J. Eyme, J. IV. Noordziek, P. J. Heyning en J. F. Koopman, en tot tweeden Luitenant bij het corps mariniers, de lerjant bij dat corps, J. Bakker. Terwijl dit jaar, met den isteH October, dréder de Volgende aspiranten op gemeld Instituut als Adelborsteu zijn geplaatst, te weten: A. J. van de Poll, A. A. van Kervel, P. van Lclyveld, H. J. de Lange, J. J. B. de Jonge Oudraat, K. G. IV. Baron van WassenaarJ. W. van Rhijn, A. W. van SteveninckeJonkhr. H P. Klerk, J. K. van de Kruysse Pilaar, N. J. C. Lette, J. A. van der Muelen, H. O. Slegt en 7V. C. A. B. P. Arriens. DoOr de Administratie der Nationale Nijverheid, is herinnerd geworden aan de in vorige jaren openbaar gemaakte kennisgevingen, betreffende de certificaten van oorsprong of bewerking, wegéns goederen waarvoor doof de afzenders, bij invber op Java of Madura, vrijstelling of vermindering der inkomende fegten wordt genoten. Terwijl de belanghebbendenbij deze nader opmerkzaam gemaakt zijn geworden, dat zij het ter visering indienen bij opgemelde administratie, zoo min mogelijk behooren, Uit te stellen en daarmede in geen geval moeten wachten tot de schepen, waarmede de goe deren verkonden worden, zeilree liggen; gelijk zulks nu en dan plaats heeft; dewijl aan de dringende verzoeken, om spoedige terugzending in de meeste gevallen niet kan worden voldaan, naardiendè bedoelde certificaten gezegeld, en naar mate dat dezelve ontvangen wordenin een daartoe bestemd register moeten worden overgeschreven en vervolgens geviseerd, voor welk een en ander natuurlijk eenigen tijd nqodig is; zoodar bij het achtervolgens indienen van een zeker aantal dier stukken de laatst ingekomene niet zoo spoedig, immers niet met omgaande post, kunnen teruggezonden worden, gelijk de vizeerders verlangen, en door welke handelwijze de afzenders der goederen gevaar loopen bij de aankomst der niet met geviseerde certificaten vergezelde goederen op Java of Madura, de inkomende regten te moeten voldoen, zonder op de teruggave dier regten aanspraak te kunnen maken. Voorts heett men te dezen herinnerd, dat de certificaten of van oorsprong of bewerking, koste, loos door de Stedelijke of plaatselijke Besturen worden opgemaaktdat de- zelve aan geene registratie of andere onkosten, hoe ook genaamd, onderwor pen zijn, buiten het zegel, zoo mede, dat de inzending derzelve, oirt gevi. seerd te worden, door geene tusschenkomst van derden behoeft te geschie den zijnde het voldoende dat men de certificatenmet een omslag of strook papier, bevattende den haam van het schip en van den Kapitein, waarmede de vefzending geschiedt, benevens den naam en de woonplaats van den in zender, rëgtStreeks opzende aan het Departement van Buitenlandsche Zaken administratie voor de Nationale Nijverheid Gisteren zeilden van Scheveningert mët.ëene wéstnoordweste koelte naar zee, óm naar het diep water ontfëf dë Engelsche kust te stevenen en aldaar de Steurharing-visscherij uit te oefenen, negen pinken, die binnen weinige dagen staan gëvolgd te worden door nog zes en dertig andere, tot hetzelfde einde aldaar uitgerust. Van KZtwijk aan Zee zeilden van deze teelt twee en twintig en van Noordwfjk aan Zee vier pinken, alle voor de zelfde visscherii bestemd; zoodat thans van deze kust negentien pinken meef dan het vorige jaar op de stêurharing uitgaan, te tveten: één van Noordwijk, negen van Katwijk en negen van SCheVenlngên. Uit Utreë'ht Urordt van den 11 September gemeld: Bij het Bestuur dè'f Maatschappij van moederlijke weldadigheid binnen deze stad is dezer dagen wederom van Hare Maj. de Koningin eene gift Ontvangen van twee honderd guldenwelke het aan Hoogstdezelve behaagd heeft, op het aangeboden verslag der verrigtingen van voormelde Maatschap pij, gedurende het jaar 1836, aan dezelve toe te leggen. Daarenboven zag die Maatschappij in den aanvang van dit jaar en bij ge legenheid vaji den geboortedag van H. K. K. H. Mevrouw de Prinses van Óranje, zich op gelijke wijze vereerd met een geschenk van Hoogstdezelve, ten bedrage van een honderd en vijftig gulden, waarvan een gedeelte, oVer- tenkomstig Hoogstderzelver verlangen, tot eene buitengewone ondersteuning der op dat tijdstip, door de Maatschappij verzorgde kraamvrouwen, is aan gewend geworden. Van het bovenstaande, op daartoe namens gezegd Bestuur gedaan aanzoek, gaarne melding makende, meenen wij daardoor tevens gerede aanleiding te vinden om de aandacht van Utrecht's weldadige ingezetenen, naar het voor beeld der edelste Vorstinnen, als eene van deszelfs nuttigste inrigtingen, bij voortduring te vestigen. Uit Harderwijk meldt men van den 9 September: Heden zal van hier te water naar het Nieuwe Diep vertrekken een detL chement, sterk 100 onder-officieren en manschappen, onder bevel van deri isten Luitenant van der Vlistbegeleid wordende door den aden Luitenant van Loene'it en den officier van gezondheid 2de klasse van Oortalsmede nog een detachement, stérk too onder-officieren en manschappen onder bevel van den isten Luitenant Veenhuizen, begeleid wordende door den eden Lui- ténant Leicher en den officier van gezondheid 3de klasse Dübling zullende het eerste detachement met hët schip Palembahgen het tweede met het schip Betsy en Sara naar Java worden ovërgebragt. re- Men meldt uit de Provincie Zeeland, van den ii September: Z. K. H. de Veldmaarschalk, Prins van Oranje, kwam dezen morgen^ gan boord vtin het Koninglijk stoomjagt de Leeuwvoorbij Vlissingenen stoomde de haven van Breskens in. Z. K. H. zal aldaar de nieuw aange legde vestingwerken en de forten Frederik Hendrik en Nassau, in oogen. schouw nemen, en zich van daar naar Ellewoiudijk en Neuzen begeven, ten einde óok die sterkten te bezigtigen. Men gelooft dat Z. K. H. zondër Walfcheren aan te doen, Hoogstdeszelfs reis te land zal doorzetten. De voltóoijing der vesting Neuzen wordt met kracht doorgezet, de wetk- zaamheden aan de waterkeering zijn dezer dagen aldaar aanbesteed, en door de heeren Boef en Comp. aangenomen, voor eene som van f 70,500. Batavia den 27 Mei. Door Z. Exc. den Gouverneur-Generaal ad interim zijn. de volgende besluiten genomen: N°. j. Eerstelijk. Te bepalen dat, met afwijking in zoo verre van het vast- gestelde bij de resolutie va» 14 November 1834, N°.4 {Staatsblad N°. 56), het voortaan zal zijn toegestaan, om te Padang in te voeren alle goederen van wol en katoen, vervaardigd op plaatsen gelëgen bewesten de Kaap dé Goede Hoop, zonder bewijs dat die goederen vooraf zijn ih- en weder uit. gevoerd geweest te Batavia, Samarang of Soerabaije, en zulks om het even of die goederen in Nederland dan wel in vreemde landen zijn vervaardigd;. Ten tweede. Ten overvloede te verklaren, dat door het bovenstaande niet» veranderd wordt in het bepaalde bij de resolutie Van 1 Julij 1834, N°. 4 {Staatsblad N", 32), waarbij de regten op den invoer van wollen en katoe nen goederen zijn verhoogd, in het geval dat die goederen vervaardigd zijti in landen, met welke het Koningrijk der Nederlanden niet in vriendschappe lijke bétrekking staat; zullende die bepalingen als nog met stiptheid wor den gehandhaafd. N°. 2. Het wordt aan alle gezaghebbers van schepen of vaartuigen verbo den, eenige personen van dit eiland te vervoeren, die met geene behoorlijke passen voorzien zijn, op eene boete van f 1000, voor welker voldoening het schip en de lading verbonden en executabel wordt verklaard. Op 1 van het besluit van den Commissaris-Generaal van den 24 Julij 1829 Staatsblad N°. 70), hetwelk is van den volgenden inhoud: Met alteratie en ampliatie van art. 17 en 21 der publicatie van den 28 Augustus 1818, te bepalen, zoo als geschiedt bij deze, dat alle personen, zoo wel particulieren als ambtenaren, zullen gehouden en verpligt zijn, om bij hun vertrek van de eene plaats of residentie naar eene anderein Nederlandsch-Indië of daar buiten gelegen, hetzij over land of over zee reizende, zich bij de plaatselijke Autoriteit voor hen en de hunnen van be hoorlijke reispassen te voorzien, welke aan dezelve op een door hen te betalen zegel van f 2 zullen worden uitgereikt, onder verbeurte eener boete va» 25 tot f too, te incurreren, zoowel door den zonder pas rei. zende, en als zoodanig aangehouden vvordende persoon, als door den ge zaghebber of de scheeps-overheid, die zoodanig eenen passagier, zonder pas aan heeft genomen en naar eene andere plaats of residentie overgebragt zal hebben; zullende zootianige reispassen slechts voor één jaar geldig zijn. N°. 3. Met alteratie en ampliatie van art. 21 der publicatie van den 28 Augustus 1818 Staatsblad N°. 60) en voor zoo veel noodig van 1 van het besluit van den Commissaris-Generaal van den 24 julij 1829 N°. 13 {Staals- blad 70J, hierboven vermeld te bepalen: 1°. Dat de, bij het genoemde artikel bedoelde overtreding, voor zoo veel de gezaghebbers of scheeps-overheden daarbij bedoeld zijn, zal gestraft worden met eene geldboete van 1000 tot 10,000, door den regter te j beslissen, onverschillig of het vaartuig, waarmede de zonder pas reizende persoon, zoude trachten te vertrekken of bereids vertrokken is, bestemd it naar eene piaats in de Nederlandsch Oost-Indische bezittingen dan wet buiten dezelve gelegen, en 20. Dat, wanneer een gecalangeerde de uitspraak des regters niet moge verlangen af te wachten, maar ilico zou wenschën te vertrekken, dit hem door het Plaatselijk Bestuur zal kunnen worden toegestaanmits ten genoege van hetzelve borgtogt voor het maximum der door hem eventueel te inCltr- reren boete, en domicilium citandi et exsequendi kiezende ter plaatse, alwaar de borgtogt gesteld wordt, N°. 4. Bij uitlegging of ampliatie der bestaande wetten op de scheeps-papie. ren, te bepalen, dat voortaan voor Europisch getuigde vaartuigen beneden de 10 lasten of koijangs groot, geene zeebrieven zullen worden verleend, maar dat dezelve zullen kunnen varen op jaarpassen, ingerigt zoo als.de jaar passen voor inlandsch getuigde vaartuigen, met de noodige verandering in de bewoording en overigens onder al zulke bepalingen, als ten aanzien van' laatstgemeide passen in werking zijn. N°. 5. Met ampliatie van art. i en 2 der resolutie van 9 Jannarij 1835, N°. 1, {Staatsblad N°. 5,) te bepalen, dat de voorschotten bij verplaatsing gen van ambtenaren; moeten worden gevraagd, vóór het vertrek van den belanghebbendeof uiterlijk binnen ééne maand na deszelfs aankomst óp de plaats zijner bestemming. Voorts zijn door Z. Exc. onderscheiden benoemingen gedaan. De brieven uit de West-Indische eilanden zijn vol van treurige berigteti omtrent de schade, in de maanden Julij en Augustus op verscheidene daarvan door hevige stormen aangerigt. Op Barbados woedde den 26 Julij een orkaati uit het Z. W. Van 28 grootere en kleinere schepen, die in Carlislebaai la gen, werden 22 van hunne ankers geslagen en op het strand gedreven of légende rotsen verbrijzeld, zoodat, daar zij meest allen geladen waren eft gereed lagen om naar Engeland te steven, de schade op ruim 100,000 bë:."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1