A0. 1837.
E Y D S O H
€fKk i&JÉ»kf
COÜR1N
NEDERLANDEN.
T U R K Y E.
VRIJDAG,
f, Aiêiö*®; iéj Ai
y> ik g^Sg - 3
jQyS&atnft&iK fa
Yf tM*. c->
X5&* -- -•'A'" j -Jv-'f
>~r2 -.Ti/
0/ GEG OOI
'B\ T£
\v.W:
15 SEPTEMBER.
Leyden den i4den September.
Gisteren avond, omstreeks halt' 10 ure, heeft men alhier de beginselen
van brand ontdekt, welke ontstaan was in een stal, bestemd om zieke paar
den van de afdeeling Kurassiers te plaatsen, gelegen in eene dwarstraat der
Galgstraat. Eenig hooi, hetwelk in dat stal lag, was, men weet niet hoe,
aan brand geraakt. Door net spoedig bijkomen van vele brandspuiten, waar
van er slechts één behoefde te werken, is men weldra het vuttr meester
geworden, zonder dat er veel beschadigd is. En zoo is dan ook weder
Voor deze stad ongeluk afgekeerd en brand voorgekomen, dien men geluk-
ltig in dezelve zoo bijzonder weinig waarneemt.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 13 September:
Z. K. H. de Prins van Oranje, die eergisteren avond, vergezeld van Hoogst-
deszelfs tweeden Zoon, naar Zeeland vertrokken is, wordt aanstaanden
Donderdag alhier terug verwacht.
Bij Koninglijk besluit van 4 dezer Staatsblad N°. 58), is, gelijk m n
bereids vermeld heeft, de onlangs te Amsterdam, onder de be'.iming van
'Hollandsche IJzeren-Spoorweg-Maatschappijopgerigte naamlooze maatsclap -
pij, bekrachtigd en de deswege tusschen de deelnemers verleden akte van
overeenkomst goedgekeurd. Uit deze akte, welke den 8 Augustus 1837,
ten overstaan van den Notaris Mr. J. Commelin en zijnen ambtgenoot, te
Amsterdam, verleden is, Blijkt, dat de maatschappij is aangegaan voor den
tijd van dtie en dertig jaren; dat dezelve besterad is tot het daarstellen en
gebruiken van eenen ijzeren spoorweg van Amsterdam tot Haarlem; dat het
maatschappelijk kapitaal bepaald is op 1,300,000verdeeld in i3ooaandee-
len ieder groot f 1000, waarvan alsnog 160 aandeelen binnen den tijd van
twaalf maanden zuilen behooren te worden geplaatst; terwijl aanvankelijk
slechts 20 ten honderd over ieder aandeel zal moeten worden gestort. Het
bestuur der maatschappij is zamengesteld uit de heeren L. J.J. Serruricr
S. B. Sichel, F. IV. Kar thansAIVittekind en .7. Gerke, als Commissaris
sen. Aan de belanghebbenden is de naleving opgelegd van de algemeene
bepalingen en voorschriften, vervat in het Koninglijk besluit van 1 Decem
ber 1833 'Staatsblad N°. 58).
Bij Zijner Majesteits besluit van den 4 September 1837, N". 6, is tot
Vrederegter van het canton Voorburg benoemd, Mr. B. van Dorp.
Zijne Maj. de Koning van VVurtemberg is den 7 September in zjjne
Staten teruggekeerd.
Uit Amsterdam meldt men van den i3den dezer:
Wij vernemen, dat de Commissie, benoemd tot beoordeeling der Prijsant
woorden, op de door de Akademie van Beeldende Kunsten uitgeschreven
Prijsvraag: Een Krankzinnigen-Gesticht, enz., gisteren uitspraak heeft ge
daan, en bij de opening van het Naambriefje, d'e vervaardiger van het best
gekeurde ontwerp, gebleken is te zijh de heer van Dam, te 's Gravenhage.
Ten gevolge hiervan is de daarop gestelde premie, bestaande in eene jaar-
lijksche toelage van 1200, gedurende vier jaren, tot het doen eener kunst
reis, aan gezégdeti heer ten deel gevallen.
Uit Dordrecht meldt men:
Van de hofstede du Bosch, tusschen Axel en Hulst, den 9 Sept., wordt gemeld:
Heden morgen, ten 4 ure, had alhier een droevig ongeluk plaats: Levinus
Aarssengeboren te Hengstdijk, fuselier bij de 2de kompagnie reserve batal
jon der 17de afdeeling infanterie, is, Bij het nederlaten der valbrug aan de
2de verkorting, aldaar de wacht hebbende, door het breken der ketting van
de brug zoo zwaar gewond geworden, dat hij, niettegenstaande den beken.
Ben ijver van den officier van gezondheid Burkhard, weinige minuten daarna
den geest heeft gegeven. De waardige jongeling wordt door allen, welke
hem gekend hebben, betreurd; Zijn góed gedrag, zijn ijver en lust in de
dienst, maakten hem de achting zijner meerderen in volle mate waardig.
Uit Utrecht wordt van den ti September gemeld:
Gisteren had alhier in de Synagoge het eerste openbaar Godsdienstig exa.
men plaats der leerlingen, van de sedert 1834, opgerigte Nederlandsch Israë
litisch Godsdienstige Armenschool. De heer A.J. Abrahams, lid en Secreta
ris der Nederl. Israël. Godsd. School-Commissie alhier, onder wier beheer
deze schooi geplaatst is, trad als spreker op, met eene zeer doelmatige rede,
ten onderwerp hebbende: „Het nut der inrigting en de goede verwachting die
men koesteren mag, dat zij Godsdienstige, brave en nuttige burgers voor de
Maatschappij vormen zal." Vervolgens nam het examen der leerlingen van
beide kunne een aanvang. Het aanzienlijk getal toehoorders werd getroffen
door de vorderingen der leerlingenen het doelmatig onderwijs hen toege
diend; hetzelve bepaalde zich niet alleen om de kinderen als deugdzame
Israëliten op te leiden, maar ook om beschaving en verlichting onder hen
te verspreiden en hen die zuivere beginselen in te prenten, die vöor de maat
schappelijke orde de meest gewenschte vruchten kunnen opleveren.
De spreker beklom andermaal het spreekgestoelte, spoorde de toehoorders
tot milddadigheid aan, ter verdere instandhouding der heilzame inrigting, en
besloot zijne rede mét de gunst des Almagtigen en diens beste zegeningen
af te smeeken voor Zijne Maj. den Koning, den heer Staatsraad, Gouverneur
der Provincie, de stedelijke Regering, verschillende Autoriteiten en voor hèn,
die. deze armenschool met hunne ruime bijdragen schragen.
Alle deze verrigtingen werden afgewisseld door toepasselijke, hiertoe ver
vaardigde Hebreeuwsche en Nederduitsche gezangen, mitsgaders besloten,
door eene prijsultdeeling en eene dankzegging van een der leerlingèn, ter
wijl de plegtigheid met het zingen des ïjosten Psalm,door de kinderen, tot
groot genoegen van allen die aanwezig waren, eindigde.
Uit Groningen meldt men van den it September:
Dingsdag den f;den dezer, des namiddags te 4 uren, had het vierjarig
Dochtertje van Johannes Jekel, schoenmaker in het Kleine Klooster, het on
geluk, bij de ruiterstal, in het Loopende diep te vallen, en was gewis ten
prooi van eenen gewissen dood geworden, wegens de diepte en breedte van
dat vaarwater, indien niet Johannes Kraan, wonende aan het Boterdiep,
welke aldaar juist met eenig werk bezig was, de kloekmoedigheid had ge
had, van, ofschoon niet kunnende zwemmen en dus met gevaar zijns le
vens, in het water te springen en het kind te redden. Dit is de tweede
lteer in dit jaar, dat deze menschenvriend het geluk heeft gehad, het leven
van een zijner naasten te redden: in den avond toch van den 29 April
11. redde hij, met bewonderenswaardige zelfsopoffering, uit het Boterdiep
den opziener bij de waterstaatswerken in deze provincie, J. Onnes, zoo
als in der tiid in dezer courant is medegedeeld. Het is te wenschen, dat
deze beide edele daden ter kennis komen, waar het behoort, en beloond
worden, zoo als men zulks in ons Vaderland gewoon is te doen.
O O S T - I N D I E.
Batavia den 9 Mei. Men heeft alhier uit de Moluko's de tijding ontvan
gen, dat zich op de eilanden Saparoea, Haroeko en Nogssalaut, op den
91 Januarij jl., des avonds omstreeks 9 ureeene hevige aardbeving heeft
doen gevoelen, welke in de daarop volgende dagen, nog door verscheidene
min belangrijke schokken gevolgd is.
Dedaardoor veroorzaakte schaden aan de Gouvernements en andere publieke
gebouwenzijn vrij aanzienlijk. Zoo heeft onder andere de woning van den
Adsistent-Resident te Saparoea, zoodanig geleden dat dezelve dreigt in te
stor.en. Het fort Duurstede aldaar, benevens de magazijnen, de kazerne en
"het kruidhuis zijn allen meer of min beschadigdalsmede een aantal bijzon
dere woningen en kerkklokken der inlandscbe Christenen.
De twee eerste schokken der aardbeving op Saparoea zijn op hetzelfde
oogenblik over het geheele eiland Amboina waargenomen.
Nog schrijft men uit Batavia:
Alhier is ontvangen het besluit van Z. M. den Koning van den 23 Novem
ber 1836, N°. 82, hetwelk aan Mr- G. C. Hagemaneen eervol ontslag ver
leent uit zijne betrekking van President van het Hoog Geregtshof van Neder
landsch Indiê en de daaraan verbonden betrekking van President van het Hoog
Militair Geregtshof; alsmede het besluit van denzelfden datum N°. 83,
waarbij tot deszelfs opvolger in de voormelde betrekkingen, is benoemd ge
worden Mr. C. J. Scholten van Oud Haarlemdestijds Raadsheer bij het Hoog
Geregtshof in Nederland.
Konstantinöpel den 23 Augustus. De Fransche Gezant, Admiraal koussin
heeft den 2osten dezer eene audiëntie bij den Sultan gehad, om hem een
notificatie-schrijven van zijnen Souverein wegens het huwelijk van den Her
tog van Orleans te overhandigen.. Bij dit schrijven had hij de eer aan Z. H.
te berigten, dat hij de overbrenger was van eene porseleinen vaas, welke
Z. M. de Koning tot erkentenis van het hem in de beroemde Vaas van Perga.
mus, gemaakt geschenk aan den Grooten Heer als een aandenken aanbood,
en dat hem bovendien was opgedragen een aantal geographische kaarten voor
het gebruik van de Ottomannische marine te overhandigen. Dit nieuw bewijs
van vriendschap van den Franschen Monarch werd door den Sultan op de
erkenteiijkste wijs opgenomen.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 11 September.
De zoogenaamde schikking te Pampeluna, waarvan in de telegraphi-
sche depêche, in onze vorige medegedeeld, gesproken werd is niets anders,
dan eene strafbare toegevenheiddaar men aan de muitende soldaten, die
hunnen Generaal Saarsfield en zoo vele andere personen hebben vermoord,
alles heeft toegestaan, wat zij wilden; zelfs hebben de officieren, die door
die oproerige benden aangesteld zijn, die aanstelling behouden; zoo is een
Colonel Pina als Gouverneur van Pampeluna erkend geworden.
Het gedrag van het Fransche vreemden-legioen gedurende den opstand
te Pampeluna, wordt hoog geroemd. Het heeft aan die woelingen, ofschoon
daartoe nitgenoodigd, geen deel willen nemen, maar integendeel gewaakt,
dat de Carlisten zich de heerschende verwarring niet ten nutte maakten. Twee
officieren van het legioen zijn intusschen onder de moorddolken der muitende
Spaansche soldaten gevüllen. Onder die hulpbenden heerschte steeds het nij-
pendste gebrek, en de manschappen, zoo veel ellende en mishandeling moe
de, dachten er meèr dan ooit aan, om in Frankrijk eene schuilplaats te gaan
zoeken.
Berigten over Parijs van den 12 September.
Uit Madrid meldt men het volgende:
Al hef zilverwerk en al de juweelen, tot de afgeschafte kloosters behoo-
rende, zullen naar Madrid gebragten ten dienste van den Staat aangewend
worden. Alles doet zien, dat het Gouvernement een voorschot.van 120 mil-
lioen realen bij, anticipatie op de ontvangsten zal verkrijgen. De heer Men
dizaial Had het eerst het plan tot deze financiële operatie gevormd, en toert
hij van het Ministerie aftrad, was hetzelve op het punt van in volvoering
te komen.
Uit Saragossa wordt van den 5 September het volgende gemeld:
Don Carlos is naar Cantavieja .terug getrokken en wordt door Espartero en
Oraa van nabij gevolgd..
Nopens Cabtera zijn de meest uiteenloopende geruchten verspreid. Het
schijnt thans bijna zeker te zijn dat hij niet gefusileerd is en dat hijom zich
aan de tegen hem ontworpene gestrengheid te onttrekken, met eenen rijken
buit zich uit de voeten heeft gemaakt.
Een verslag van den Commandant van Caspe meldt, dat den eden dezer
3000 man Catalonische Christino-troepenna te Tortosa en, te Cherta den
Ebro te zijn overgetrokken, het beleg voor Mora en Ganderoz hadden gesla-
gen.. De sterke Carlistische stelling te Arinas-del-Rey was in hunne handen
gevallen.
Uit Pampelunè schrijft men, dat, hoewel de Autoriteit zich tegen het
weggaan uit de stad verzet en eischt, dat zij, die heen gaan, hunne vrou
wen en kinderen achterlaten, er echter dagelijks onderscheiden personen
vertrekken. De kooplieden en de burgers, die wat te verliezen hebben, zijn
allen reeds op Fransch grondgebied; eenige dagen geleden, was nog eene
karavane van 200 menschen naar Frankrijk vertrokken.
Telegraphische Depeche.
Bayonne, den 10 September.
Den 8sten, ten 3 ure des morgens, heeft het garnizoen van San-Sebastian
zich op Tolosa gerigt, en een gevecht met de Carlisten te Urnieta gehad;
déze laatsten zijn teruggeworpen op Andoain, waar de Christinos zich schij
nen te zullen vestigen. Het bataljon van de Engelsche marine is te Er-
nani gebleven.
Bordeaux, den 10 September.
De Brigadier O'Donnell heeft een voordeel op de Carlisten in Guipuscoa
behaald; den Ssten des middags was hij meester te Andoain en begaf zich
naar Tolosa, niettegenstaande den tegenstand des vijands.
De berigten uit Saragossa van den 7den zeggen niets van den Pretendent,'
noch van Espartero en Oraa, welke hem evenwel van nabij volgen moeten,'