A°. 1887.
L E Y D S C II E
WOENSDAG,
s. V«^U -
fou.
■■•*,- 1ITEN
TE
- !«CW^/
9 AUGUSTUS.
NEDERLANDEN.
Leyden den 8sten Augustus.
Jjeden morgen te ioj- ure is Hare Maj. de Koningin, vergezeld van de
'jonge Prinses, Dochter van HH. KIC. HH. Prins en Prinses Albert van Pruis
sen, deze stad doorgekomen, zich van 's Hage naar het Loo begevende.
Men meldt uit 's Gravenhage van den 7den Augustus:
Zijne Maj. de Koning is heden morgen uit deze Residentie naar Tilburg
vertrokken; mórgen zal Hoógstdezelve het kamp van Reyen bezoeken.
Ook HH. KK. HH. Prins en Prinses Albert van Pruissen hebben zich he
den derwaarts begeven. Na den afloop van de wapenschouwing der zich
in het kamp bevindende troepen begeven de Vorstelijke Personen zich naar
het Loo.
Men verneemt, dat het Zijne Maj. behaagd heeft, aan den Adelborst
J.HZ. Noordzi'ék, én aa'n den matroos der iste klasse fV. Heeneman, ieder
eene zilveren medaille toe te kennen, en Hoogstderzelver hooge goedkeu
ring te kennen te geven, wegens het menschlievend gedrag, door beiden
betoond, in het redden van eén' jongen matroos, óver boord gevallen van
Zijner Majs. exercitre-vaarmig, voor de Marine te Medemblik, dé Urania,
gedurende deszelfs logt in de Zuiderzee.
De heer Hermann Angelkot IVillink is erkend als Consul van de vrije
Hanzeestad Lubeck, ce Amsterdam.
Nog meldt men uit 's Gravenhage 'van den 8 Augustus
Het heeft Zijne Maj. den Koning dezer dagen weder behaagd, een aantal
personen met het Ridderlint der orde van den Nederlandschen Leeuw te
begiftigen. Onder -anderen zijn daarmede begiftigd geworden de heer van
StralenSecretaris van het Kabinet des Konings; de heer Brutel de la Ri-
vière, Secreiaris van het Huis van Hare Maj. de Koningin; de heer Muller,
Secretaris van het Departement van Justitie; Jhr. .7. H. de Castro, President
der Hoofd-Commissie tot de zaken der Israè'liten-, enz.
Zijné Maj., de Koning van Wurtemberg en Hoogstdeszelfs Dochters
zijn heden haar Stuttgard vertrokken.
Gisteren heeft ook Z. K. H. Prins Frederik zich naar het kamp van
Reyen begeven.
De Staats-Courant van heden bevat onder anderen het volgende:
De Staatsraad, belast ad interim met de directie van het Departement
van Financien, brengt hier mede ter kennisse van de Nederlandsche gepa.
tenreerde Rijnschippers, welke aanspraak kunnen maken op de toegezegde
schadeloosstelling voor de op den Pruissischen Rijn, door hen, op en na
fle'n iSren Maart dezes jaars, tot -den dag van de werking van het thans met
de Pruissische Regering afgesloten tractaat, betaalde scheepvaart-regten
dat de regeling derzelve aan de Commissten voor de Rijnvaart te Amster
dam, Rotterdam, Dordrecht en Utrecht is opgedragen.
Dat teT bekoming dezer vergoeding de voornoemde schippers de deugde"
lijkheid hunner vorderingen zullen moeten staven door behoorlijke quitantien
va'iT 'de betaalde scheepvaart-regten, af te geven door de kantoren der Rijn-
scheepvaart-regten in Pruissen, en daarbij tevens behooren over te leggen,
bij de atvaart, de manifesten hunner ladingen, en bij de opvaart, een extract
uit het manifest of andere opgave van den aard, het gewigt en centenaars,
en de bestemming der goederen, waaruit hunne lading heeft bestaan, uit te
reiken door de beambten van het laatste Nederlandsche kantoor, alwaar dé
Rijnscheepvaart-regten zijn voldaan; terwijl voorts, door hen afzonderlijke
bewijzen van de plaats van aankomst en lossing, bij de afvaart, en van in-
la'ding en vertrek bij opvaart, zullen moeten worden vertoond, voor zoo
verre zulks niet reeds uit de vroeger vermelde stukken, op eene deugde
lijke wijze ihogt blijken.
Dat de schippers de voornoemde bewijzen aan de CommRsien voor de
Rijnvaart, ter plaatse alwaar de goederen of het grootste gedeelte daarvan
Jijn"gelost "of ingeladen, en alzoo te Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht of
Utrecht zuilen moeten indienen, vergezeld van eene door hen eigenhandig
geteekende aanvrage tot vereffening, bevattende eene opgave der door hen
overgelegd wordende bewijzen, en het bedrag der som, welke door hen
woidt gereclameerd; met dien verstande nogtans, dat voor elke reis, zoo
wel de op- als de afvaart, afzonderlijk eene zoodanige aanvrage zal moeten
worden gedaan en geenszins meer dan óéne reis te zamen genomen.
Dat de Commissien voor de Rijnvaart, wanneer alles in behoorlijke orde
zal zijn bevonden, de pretentie, overeenkomstig den door Zijne Maj goed
gekeurden voet, zullen liquideren, daarvan een certificaat van afrekening
upknaken en aan den schipper uitreiken, waarop door den ontvanger der in-
en uitgaande regten, ter plaatse alwaar de Commissie, die hetzelve heeft
opgemaakt, resideert, het bedrag der in hetzelve uitgetrokkene schadeloos
stelling zal betalen, tegen quitantie in duplo, te stellen op de voornoemde
certificaten.
's Gravenhage, den 4 Augustus 1837.
De Staatsraad voornoemd, Beelaerts van Blokland.
In het Algemeen Handelsblad leest men, dato den 7 Augustus:
Heden zijn het twee honderd jaren, dat St. George d'Elraina in het be
zit der Nederlanders kwam en dat aldaar onafgebroken de Nederlandsche
vlag heeft gewapperd.
Uit Amsterdam meldt men van den 7 Augustus:
In de Kweekschool voor de Zeevaart alhier, werden den 4den dezer, na
gehouden examen, de prijzen uitgedeeld voor vlijt en goed gedrag, en daar
onder een fraaiie octant en verrekijker, als jaarlijksche gift van wijlen den
Admiraal van Kinsbergendoor zijn erven voortgezet.
be kweekelingenwelke die onderscheiding verwierven, ziinK.Teijlaar,
van den Helder, de octant, als tste prijs, zeevaartkunde; P.Buijs, van Am
sterdam, de verrekijker, als iste prijs, sóheeps-onderwijs.
Uit Rotterdam meldt men van den 7 Augustus:
Laatstleden Vrijdag avond, tusschen tien en elf ure ontstond alhier brand
op den hoek der Torenstraat, nabij de Groote Kerk, in een gebouw, tót
berging en vulling der stads lantarens dienende, dat daardoor, zoo in- als
uitwendig, beschadigd is, terwijl echter, door de spoedig aangewende blusch
middelen, de brand zich niet verder heeft uitgestrekt en weldra was geëindigd
Uit het kamp van Reyen verneemt men, dat den 6den dezer Z. K. H.
de Prins van Oranje, met Hoogstdeszelfs beide oudste Zonen, bij de Iterk-
parade tegenwoordig waren; na afloop daarvan zijn de Prinsen naar Tilburg
teruggekeerd. Dingsdag wordt Zijne Maj. in het kamp verwacht. Woens
dag zullen er groote manoeuvres worden uitgevoerd; Donderdag zal er door
de troepen rust gehouden worden, en Vrijdag zullen zij het kamp verlaten.
P E R S I E.
Uit Konstantinopel wordt geschreven:
De Schah van Persie is, volgens de laatste berigten uit dat land tegen
Herat opgebroken. Hij heeft besloten, niet eer naar Teheran terug te kee-
ren dan hij die provincie onderworpen en 'in Khorassan, waar thans de
grootste regeringloosheid heersclit, de rust hersteld zou hebben. Men zegt,
dat de Russische Gezant aan den Schah de medewerking van zijnen Keizer
aangeboden heeft. Volgens brieven uit Aleppo, was in Damascus de
cholera uitgebroken.
GRIEKENLAND.
Wij ontvangen, zegt de Allg. Zeitungzoo even brieven uit Athene tót
den 6 Julij. De Hofraad von Schubert was met zijne gezamenlijke reisge-
nöoten aldaar aangekomen. De pest was in Poros geheel opgehouden.
Ondertusschen was Doctor Rothlauf als offer van dezelve gevaflen. 'De zich
bij het gezondheids-cordon bevindende hoofdman Paschwitz is aan eene zenuw
ziekte gestorven. Een berigt van den Majoor Féder meldt, dat de onlus-
ten in de Maina bijgelegd zijn.
RUSLAND.
Uit Berlijn wordt van den 25 Julij het volgende gemeld:
De Engelsche dagbladen deelen het plan mede van een geheelen veldtogt,
dien de Russische Regering tegen de Circassiers zoude willen openen, en
vvaartoe 62,000 man gebruikt zouden worden onder persoonlijke aanvoering
van Keizer Nikolaas. Hier, waar men toch gewoonlijk vrij wel onderrigt
is van alle grootere maatregelen, die de Russische Regering neemt, weet
men van dit plan niets. Men weet veeleer, dat het geheele corps, hetwelk
de Circassiers in toom houden moet, niet sterker is dan 18,000 man, en dat
men er in Petersburg niet aan denkt, eenen verdelgittgs-oorlog tegen deze
volkstammen te voeren. Integendeel wil men alle hevige maatregelen ver
mijden en door zachte middelen, en het aankhoopen Van handelsbetrekkin,
gen, dezelve voor beschaving vatbaarder te maken. Het oogmerk des Kei.
zefs is alleen de kusten der Zwarte zee, den Kaukasns en Georgie te be
zoeken, en zich te overtuigen, hoe men bij de bewoners dier streken op dé
beste wijze liefde tot orde en vrede kan opwekken. Aan de corresponden
ten der Londensche bladen te Odessa kan dit niet onbekend wezen, wan
neer zij goed onderrigt zijn, en hunne pogingen om de daadzaken in een
valsch daglicht te Stellen, getuigen alleen van hunnen wensch, om haat
tegen Rusland op te wekken en vroeg of laat den vrede gestoord te zien.
Te Witebsk is eene proef genomen met de zwemmende brug, door
den Staatsraad van Httbertthal uitgevondenen deze proefis zeer goed uit
gevallen. De brug is in 2 minuten 20 seconden over de rivier gelegd. Daar
deze uitvinding hoogst eenvoudig is, verwondert men zich, dat men niet
eerder op de gedachte is gekomen en deze brug in plaats van pontons te
gebruiken. Twee conische of kegelvormige vlotten drijven van de beide
oevers, ontmoeten elkander in het midden van den vloed en vormen eenen
tegen den stroom gekeerden stompen driehoek, die alle kracht des stroomk
weerstaat. De kostbare en onzekere ankers, de palen en kettings der ge
wone vlotbrug vallen hierdoor weg.
SPANJE.
Berigten over Parijs van den 5 Augustus.
Te Bayonne was den 30 Julij een renbode uit Madrid aangekomenwelke
eene som van f 90,000 aan wissels der Spaansche Regering bij zich had, om
het achterstallige soldij van officieren en manschappen van het Britsch legioen
te voldoen. Men was daarover te San-Sebastian zeer verheugd, hopende men
aldaar dus ontslagen te worden van de Engelschen, welke een vrij ongebon
den leven leidden en den inwoners tot last waren.
De Qnotidienne merkt op de eergisteren door ons hjedegedeelde tele-
graphische depêche het volgende aan:
Dus zieti wijdat de Koning zijne beweging naar den kant van Cenia aan-
geduid en begonnen heeften dat hij op nieuw in de rigting van Daroca is
aangekomen. De bewegingen der Koninglijke armee hebben aan die manoeuvre
kunnen doen geloof slaan, maar dezelve heeft niet plaats gehad. Een par
ticuliere brief van 'Cantavieja, die ons heden is toegekomen, berigt ons, dat
eene divisie uit deze stad moest oprukken om over Cenia, Vinaroz en Ca-
stellon de la Plana naar Valencia te marcherep het oogmerk was om Oraa
en Espartero op die divisie aan te lokken. Deze divisie heeft zichvóór
's Konings Vertrek van Cantavieja, moeten op marsch begeven.
Tf.legraphis'che Depeches.
Bayonne, 3 Augustus, 4 ure na den middag.
De brief, in welken men meldt dat de Ambassadeur den apsten in goeden
welstand te Saragossa is aangekomen, berigt tevens, dat een aanmerkelijk
corps Carlisten, en zegt men, Don Carlos zelf, Murieza, tien mijlen van
Saragossa bezet. De expeditien van ZariategujGuerguiRovesa en den
Generaal Escalera rigtten zich op Soria,
Bordeaux, 3 Augustus, 6\ uur na den middag.
De verschijning van eenige benden in den omtrek van Huesca, had doen
denken, dat Don Carlos zich op Daroca rigtte maar volgens eene bekend
making te Saragossa den 3osten aangeplakt, was hii den a8sten nog te Can
tavieja, Fortanete en Mirandel. Öraa bezette Camarillas en Aliaga, terwijl
eene andere afdeeling den weg, welke naar Beceyte loopt, gadesloeg.
Berigten over Parijs van den 6 Augustus.
Telegrapiiische Depeches.
Naróonne, 4 Augustus.
De Generaal Gaston, onderbevelhebber in Catalonie, heeft te Barcelona
eene proclamatie geteekend, waarbij het nemen van buitengewone maatre
gelen en het daarstellen eener Junta tot het heffen der belastingen en toe
het doen van gedwongene leening bevolen worden.
Den eden is de Baron de Meer van Campredon naar Glot vertrokken, na
aldaar zich met de brigade, die te Puycerda was, vereenigd te hebben.
Bordeaux, 4 Augustus.
Volgens een rapport van den Gouverneur van Alcahiz, den 31 Julij te
Saragossa hekend gemaakt, was de Pretendent nog altijd in de omstreken
van Canravieja. Espartero was den 28sten te Risiedo aangekomen en zou
den 29<ten op Camarillas aanrukken. De Carlistische expeditie, die den
Ebro is overgetrokken, was den 27Sten te Cavarrnhias en te Betuerra. Alcala
en Escalera vervolgden den vijand. Eerstgenoemde was den 27sten te Lerma;