A0. 1837. LEYDSCHE MAANDAG, NEDERLANDEN. Leyden den 2den Julij. Laatstleden Vrijdag zijn door de Regtbank van Correctionnele Policie alhier, de Heeren Mr. Gerritse en de Boekdrukker A. P. van Langenhuysen van de tegen hen ingebragce beschuldiging, ter zake van het schrijven en drukken van twee artikelen in het dagblad dcNoord-Brabandervrijgesproken. Men meldt uit 's Gravenhage van den 30 Junij: Bij Koninglijk besluit van den 21 Junij, Staatsblad N°. 43), is goedge keurd en bekrachtigd de bij openbare acte, op den 19 Mei 1837, ten over staan van den Notaris A. van Etten, in tegenwoordigheid van getuigen, te Amsterdam verleden, aangegane overeenkomst der gezamenlijke deelhebbers in de Maatschappij, bekend onder de benaming van deZee-Assurantie-Maat schappijte Amsterdam, om dezelve Maatschappij, waarvan de bepaalde tud van duur met den laatsten Maart 1838 verstrijken zon, nog gedurende een nieuw tiental jaren, aanvang nemende met den 1 sten April 1838, te doen voortduren op denzelfden voet en onder deszelfde bepalingen, als waarop zij tot hiertoe, krachtens het Koninglijlt besluit van den 20 Maart 1828, N°.23, heeft bestaan. Blijkens berigt van den Staatsraad, ad interim met de directie van het Departement van Financien belast, zal er voortaan gelegenheid zijn, om van hier, door tusschenkomst van 's Rijks postkantoren, brieven of drukwerken naar Italië, Griekenland en de Levant, over Marseille, en verdér met de Fransche stoompaketbooten in de Middeliandsche Zee, te verzenden, mits het verlangen, dat die wijze van verzending bij voorkeur gevolgd worde, door de afzenders op de adressen der brieven vermeld worde, en tegen de betaling eener gedwongene frankering', waaromtrent de noodige informatie op de postkantoren te bekomen is. De havens, welke door deze stoompa ketbooten geregeld driemaal in iedere maand regtstreeks worden aangedaan, zijn de volgende: Alexandrie, Athene, Civita-Vecchia, KonstantinopelLi- voma, Maltha, Marseille, Napels, Smyrna en Syra. Evenwel kunnen ook brieven voor andere plaatsen, die in dezelfde landen zijn gelegen, op gelijke wijze verzonden worden. liet vertrek dezer booten uit Marseille is be, paald op den isten, udeii en 2isien, en derzelver aankomst in die haven, op den 5deu, ijden en 25Sten van elke maand. Door den Raad van Bestuur van het algemeen burgerlijk pensioenfonds is dezer dagen ter keiinisse van de belanghebbenden gebragt, dat, teij kan tor.' van de ontvangers van het fonds, in de onderscheidene provinciën, ge tto Vilde dé maanden julij en Augustus aanstaande, betaalbaar zijn gesteld de op den laatsten Juny 1837 verschenen pensioenen. Uit Rotterdam wordt van oen 30 Jnnij gemeld: Gtsteien is alhier gearriveerd Z. D. H. de Hertog van Saksen-Meiningen broeder der Koningin-Weduwe van Groot-iiritannte, en aan het Grand Hotel des Pays-Bas algestapt. Z. D. H. zal morgen zijne reis naar Londen met de stoomboot Columbine vervolgen. Uit 's Hertogenbosch wordt van den 29 Junij gemeld, dat Zijne Maj. de Koning aldaar den vorigen dag was aangekomendes morgens ten 8 ure had men de klokken geluid, en het kfokkenspel bespeeld; ten elf ure had Zich de Regering in zes statie-koetsen buiten de stad begeven, aan het huisje ten halvewaar Zijné Maj.'te half één ure aankwam. Zijne Maj. werd aldaar door den Burgemeester begroet, en vervolgens, bij de roode brug aan het fort Isabel, door den Opperbevelhebber der vesting, in bijzijn van andere hooge militairen. Op het glacis was, bij het binnenkomen van de s.oet, het garnizöèn geschaard; de menigte menschen in de stad was Zoo groot, dat men bijna de straten niet door iton gaan. Zijne Maj. heeft vervolgens audiëntie verleend tot 4 ure, in den namiddag, gedineerd tiij den Gouverneur en 11a netzelve in een open rijtuig de stad doorgereden en langs het kanaal van de Zuid-WilIems-vaart. De stad was geheel en ai in vreugde; des Svönds was eene luisterijke illuminatie. Den volgenden morgen ten i ure is Z. M. vèrtrokken, 11a het garnizoen en de dienstdoende scnutterij geinspecteerd te hebben. Uit Breda meldt men van den 30 Jnnij het volgende: Naauwelijks Was vóór drie dagen alhier bekend geworden, dat ook aan deze stad de eer-zonde te beurt vallen, van Zijne Majesteit onzen geliefden Koning binnen hare muren te zien, of het Stedelijk Bestuur en de burgerij beijverden zich, om de blijdschap deswege op eene feestelijke wijze aan ilen dag te leggen; en, in weerwil van de kortheid des tijds, waren er, zoo aan de Boschpoort, als vóór het stadhuis (bij wijze van portque), en voor het Kasteelplein, als toegang naar de Koninglijke Militaire-Akademiever. der bij de Tolbrug en aan de Antwerpsche poort, eerebogeti opgerigt, welke alle met zeer toepasselijke en sommige daarvan Latijnsche opschriften priik- ten (zie dezelve hieronder,) terwijl in de straten, alwaar Hoogstdezelve moest passeren, niét alleen, maar ook in de meeste andere, de huizen met guirlandes, bloemkransen, vlaggen en wimpels, waren versierd. De Koning gisteren middag ten twaalf ure, alhier aan de Boschpoort aan komende. werd Hoogstdezelve aldaar, door den heer Generaal-Majoor Fert- holen, Plaatselijken-Commandant dezer vesting en eene Commissie uit het Stedeliik Bestuur, bestaande uit de heeren Mr. C. J. F. van den Heuvel P. L. Fats en IV. van Kakerken, begroet; een aantal burgers wilde daar de paarden van 's Konings rijtuig afspannen, doch Zijne Maj. dankte opHoogst- dezelver gewone minzame wijze, voor dit eerbetoon, en reed dadelijk naar het stadhuis, dat, zoo wel van buiten als inwendig, tot de ontvangst van Zijne Maj., smaakvol was in gereedheid gebragt. Hoogstdezelve werd al daar voor den ingang, behalve door Zijne. Exc. den heere Gouverneur de zer provincie, plegtig gecomplimenteerd door den heer Burgemeester Mr. ,7. c. F. J. de Roij, aan het hoofd van den Stedelijken Raad, terwijl zich aan den ingang van het stadhuis eenige jonge jufvrouwen hadden geschaard, welke vóór Zijne Maj. tot aan de Stedelijke Raadkamer bloemen strooiden; jvordende door de jonge jufvrouw R. de Roy, vóór het binnentreden, aan Hoogstdezelve in e:n toepasselijk versje (zie mede hieronder) hulde gedaan. Vervolgens werd Zijne M., in de Raadkamer, zoo door welgemelden heer Provincialen Gouverneur, als door Zijne Exc. den heere Generaal der in- fanterie Baron Chassé, Opperbevelhebber der vesting, den heer Generaal- Majoor Plaatselijken Commandant en den Stedelijken Raad, nader gerecipi eerd, waarna aldaar, zoo aan gemelde Autoriteitenals aan de verdere offi Cieren der bezetting, Schutterij en Militaire Akademie. als ook vervolgens aan de Regterlijke magtden Hoog-Eerw. heer Vicaris Apostoliek, de. jf.eergren der onderscheidene godsdienstige gezindheden, alsmede aan eep khntal Ambtenaren en eenige particulieren, audiëntie werd verleend, heb N°. 711. C 0 R A N 3 J u L IJ, bende Zijne Maj. bij het onderhoud met het Stedelijk Bestuur, zich wel gelieven te herinneren, aan Hoogstdeszelver vroegere meer bijzondere be trekking op déze stad, en het genoegen dat deze herdenking nog iminer bleef aanbieden. Na afloop dezer gehoorverleeniiig werd door de Stedelijke Regering aait Z. M. een dejeuner dinatoir, in de mede daartoe smaakvol in orde gebragte groote zaal ten stadhuize, aangeboden, waarvan Hoogstdezelve, om de be perktheid van het verblijf alhier, echter geen gebruik heeft kunnen maken, als wenschende Hoogstdezelve nog tevens de Koninglijke Militaire Akade mie te bezoeken. Vergezeld van het Stedelrjk Bestuur, begaf Z. M. Zich derwaarts en werd aan den ingang van liet kasteel door de beide heeren Commandanten, en verdere officieren en beambten plegtig ontvangen. Op het Akademie-plein gekomen, werd Z. M. door de kadetten met een her. haald gejuich begroet; zoowel daar als in de manege hebben zij vervolgens voor Z. M. geparadeerd en gedefileerd, en zijn verscheidene hunner door Z. M. op de minzaamste wijze in het gelid aangesproken geworden. Voorts heeft Hoogstdezelve zich met vele bijzonderheden van dit belangrijk eta. blij,sement ingelaten alles in oogenschouw genomen en zijne hooge tevre denheid over het onderwijs en de geheele huishoudelijke inrigting,' aan den heer Luitenant-Colonel SeeligCommandant, en den heer Majoor Delprat, tweeden Commandant dier Akademie, als ook aan de verdere officieren Hoog leeraren Leeraren en ambtenaren herhaaldelijk betuigd. Vóór Hoogstderzel- ver afscheid, heeft Z. M. ook nog het Stedelijk Bestuur, openlijke dank betuiging gedaan wegens de ontvangst alhier ter stede en de daarbij be toonde geestdrift, met verzoek aan den heer Burgemeester om zulks aan de ingezetenen bij openbare aankondiging kenbaar te maken, aan welken wensch van Z. M.dadelijk gevolg is gegeven. Moge het verblijf des geliefden Konings in deze vesting kort zijn geweest, (als zijnde Hoogstdezelve ten drie uie naar Bergen-op-Zoom vertrokken), zoo heeft dit echter niet belet, dat er gedurende het verblijf van Zijne Maj, op nieuw de ondubbelzinnigste blijken zijn gegeven van de gevoelens van gehechtheid en trouw, welke de Bredanaars voor hunnen Koning bezielen, die door zijne gewone minzaamheid zop mogelijk, nog naamver aller harten aan zich boeide. Deze dag, die voor de Ingezetenen een ware feestdag mogt genoemd worden, deed de gansche bevolking, onder begunstiging van het schoonste weder, tot laat in den avond tot gepaste vrolijkheid gestemd blijven, welke door geene ongelukken of ongeregeldheden is gestoord ge worden. De opschriften boven de eerebogen luidden als volgt: Dat boven de boog aan de Boschpoort: breda's burgerij aan willem den Eerste; aan de ommezijde derzelve: liefde en trouw. Dat boven de boog voor het stadhuis in het fronton: regi augustimo auriacae DiTioNis MEMoa s. r. q. bredanus. (door H.j Dat isAan den Koning, door den Raad en het Folk van Breda aan het aloud Oranje-Bewind gedachtig. Boven de ingangen van dien eereboog: venit laeta dies, vótis tam saépe petita, nunc patriae columennunc dedus urbis adest. Dat is De blijde dag is gekomen, zoo dikwijls door ons verlangd, nu is de steun van het Faderland, nu is het sieraad onzer stad bij ons! Salve care pater salve rex optime regumnunc gaudent cives laetapue serta ferunt. Dat is: Zij welkom, dierbre Fader! zij welkom,, beste der Koningen! Nu zijn de burgers in vreugde, en brengen U feestrijke bloemkransen aan. Boven de eereboog voor het Kasteelplein: instaurato palladis utrius- que contubernio grata regis beneficium adgnoscens c1vitas bredana. (door H.j Dat is: Het dankbaar Breda ter erkentenis van het door den Ko ning wedergeven des heiligdoms van de Godin der wijsheid en der wapenen. Boven de boog aan de Tolbrug;: regi optimo bredam revisenti laetitia publica. Dat is: De algemeene vreugde heeft dit den besten Koning bij zijn wederzien van Breda toegewijd Boven de boog aan de Antwerpsche poort: God zegene het vaderland en oranje; en'aan de ommezijde: heil den Koning. .Onder de verschillende eerebogen door partikuiieren opgerigt en met op schriften versierd, bevond er zich ook eene met het volgende opschrift: de eerekroon den Vorst, wiens volken hem geen dolken, maar hunne liefde biün tot loon. Het versje door de jonge jufvrouw R. de Roy gereciteerd, luidde aldus Wij brengen U den welkoms groet 6 Zeer geliefde Koning! Want ook in ,t kinderlijk gemoed Hebt Gij alreeds U woning. God zegene U en Vaderland Verlenge Uwe dagen; En moogde hulde onzer hand 6 Koningl niet mishagen. - Wij hebben het berigt ontvangen dat Zijne Maj. de Koning te 5 ure des namiddags te Roozendaal is aangekomen en zich aldaar ruim een uur heeft opgehouden. Al de bewoners der omliggende dorpen hadden zich naar Roo-; zendaal begeven om onzen geliefden Vorst te zien en te begroeten. Eene deputatie uit het plaatselijk Bestuur heeft met den Burgemeester aan het hoofd Zijner Majesteit wezen verwelkomen. De aandrang was echter zoo groot en de menigte omringde van zoo nabij het rijtuig van Zijne Maj., dat het Hoogstdezelve onmogelijk is geweest uit te stijgen. Ook aldaar heeft Zijne Maj. geene ververschingen gebruikt. Te zeven ure is Zijne Maj, te BergeD op Zoom aangekomen, alwaar Hoogstdezelve een luisterrijke maaltijd wachtte. Nog meldt men uit Breda van den isten JliIli het volgende: Ter verbetering van hetgeen deswege in onze Stads-Courant abusivelijk, gesteld is, achten wij ons verpligt te melden, dat, tijdens de aankomst van Zijne Maj. onzen zeer geliefden Koning in deze stad, Generaal Chassé, on gesteld zijnde, namens HoogstdenZelvenverzocht is gewordejizich niet. aan vermoeijenissen bloot te stellen, dewijl Zijne Maj. voorneméns was, den Generaal in persoon te komen bezoeken. Hoezeer nog zeer zivak zijnde, heeft Zijne Exc. zich echter, vóór de komst van Zijne Maj., naar het stad. huis begeven, en heeft Zijne Exc. Hoogstdenzelven niet in de Raadzaal, zoo als de Brtdasche Courant zegt, maar op de perron van het Stadhuis ver welkomd. Treffend was de ontmoeting van Zijne Maj.jen den grijzen Held. van Antwerpens Vijfhoekaandoenlijk was de hartelijkheid, waarmede de Generaal door den Monarch ontvangen werd; een en ander maakte een' die. pen indruk op alle aanwezigen. Na het eindigen der audiëntie, leide Z. M. den Generaal in de gehoorzaal terug, alwaar de Koning zich eenigèn tijd,'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leydse Courant | 1837 | | pagina 1